Beëediging van officieren te den Helde
Binnen twaalf uur...
Tijdens Haar bezoek aan Friesland bezichtigde H. K. H. Priinses Juliana de
door de jeugd van Grouw vervaardigde modellen van zeilscheepjes. H. K. H.
vol belangstelling voor de scheepsbouwkunst van de Friesche jeugd
Het openingsschot voor de wedstrijden, welke Woensdag ter ge
legenheid van den landdag van den Bijzonderen Vrijwilligen Land
storm te Gouda werden gehouden
,;,U
V gefegenfiefd van bet 50-jarrg bestaan van hel Remonte- depot te jjjjieuw-
■zijr» Woensdag aldaar groote feestelijkheden gehouden. De paarden
hadden dezen dag rust, de soldaten deden het werk
In het bijzijn van de bemanning werd Woens
dagmiddag op het wachtschip .Koningin Emma
der Nederlanden" de officier M. J. Nubé (rechts)
beëedigd door den commandant, luit. ter zee
J. J. Wichers (links)
Het luxe-jacht .Chahsevar", te
Bolnes gebouwd voor den Sjah
van Iran, heeft Woensdag
proefgevajen op de Noordzee.
Een .gewichtig" exemplaar, dat op de groote
jaarlijksche landbouw- en veeteelttentoonstelling
te Bristol het kampioenschap behaalde
De actrice Annie Verhulst als enthou
siaste bewonderaarster van de hengel
sport aan de karpervangst te Stompe-
toren (N.H.)
Op de gemeente-ponten te Amsterdam
wordt voortaan voor voertuigen tol
geheven. Aan de steigers wordt het
geld in ontvangst genomen
FEUILLETON
Naar het Engelsch bewerkt
door
J. VAN DER SLUYS.
(Nadruk verboden).
«i w
En enkele oogenblikken later wandelde hij
door den restauratiewegen, zijn oogen op den
slanken, mooigevormden rugvan Lydia Le-
veridge gevestigd. Terwijl hij naar haar keek,
keek de oberkellner naar hèm en wendde zich
toen met een vlugge hoofdbeweging naar een
van zijn ondergeschikten. Deze haastte zich
weg en kwam weldra terug, vergezeld van ge
bakken tarbot en aardappelen.
„U bent lang weggebleven" werd Freddy
door Lydia Leveridge begroet.
„Ja," stemde de jongeman toe. „Verschei
dene interessante kleinigheden hebben me
opgehouden." Zou hij haar alles vertellen?
Die beminnelijke aanslag op zijn leven bij
voorbeeld? „Het eerste was de ontdekking,
dat onze duizelige vriend nog steeds uit zijn
compartiment afwezig was", vervolgde hij.
„Dat dacht ik al zoo half en half", ant
woordde het meisje zacht.
„Weet u waarom hij er niet is?"
„Hoe zou ik dat weten?"
„Dat vroeg ik niet", heraam Freddy met
een licht wenkbrauwfronsen. „Ik vroeg óf u
het wist. Maar ik wil niet aandringen op uw
confidenties. Ik wil probeeren, of ik ze ver
dienen kan".
Zijn oogen waren op dat moment op zijn
bord gericht, zoodat haar dankbare blik hem
ontging.
„Waardoor bent u nog meer opgehouden?"
zette zij haar ondervraging voort.
„De bruine tasch van onzen vriend was een
van de kleinigheden waarover ik sprak".
„Hoezoo? Was die er dan niet?"
..O, ja! die was er juist wel. Maar zij was
verplaatst. Hij stond in het bagagenet, maar
op een ander plekje dan waar hij eerst had ge
staan".
„Bent u daar zeker van?"
Er was onmiskenbare bezorgdheid in haar
toon.
„Het was duidelijk te zien."
„Door het schokken van den trein kan hij
wat verschoven zijn", opperde ze zwakjes.
„Maar niet ruim een halve meter, Miss Le
veridge. Neen, er is beslist iemand aan ge
weest. En de gedachte liet me niet los dat die
persoon ook wel een kijkje binnenin zou heb
ben genomen. Vandaar dat ik zoo vrij ben ge-'
weest hetzelfde te doen."
„Wat dat niet min of meer riskant?"
„Eigenlijk wel", was het antwoord, „maar
ik schijn in een stemming te zijn voor risico's.
Maar hoe dan ook, ik heb de tasch openge
maakt en er een kapitale collectie notitie
boekjes in ontdekt. Niet erg sensationeel,
vind u wel?"
„Neen. Was dat alles wat u erin gevonden
hebt?"
,Br lag ook een kaartje in den koffer,
waarop stond: Messrs. Race Pendlow, Gros
siers. En de naam van den man in het bruin
stond er ook bij als vertegenwoordiger ik
neem tenminste aan dat het zijn naam was.
W. G. Biddock. Een handelsreiziger blijk
baar".
„Dien indruk maakte hij ook", bevestigde
Miss Leveridge.
De vischborden werden weggenomen het
gebraden piepkuiken verscheen.
„Wat was er nog meer?" wilde het meisje
weten, toen de kellner zich verwijderd had
„Nóg een eigenaardige bijzonderheid."
Freddy keek haar nu onbevangen in het ge
zicht. „Toen ik den eersten keer in het com
partiment kwam, ik bedoel, den eersten
keer, dat ik het leeg aantrof, lag er een cou- 1
rant op de bank. Er stond een portret in.
van u."
Ze glimlachte.
„Ik geloof niet dat dit op zichzelf zoo
vreemd is," legde ze uit. „Ik heb het ongeluk
in de uitgaande wereld een beetje bekend te
zijn en ik veronderstel dat een of andere ijve
rige redacteur heeft gemeend, dat het pu
bliek niet gelukkig zou zijn, zonder een idee
te hebben hoe ik er uit zie."
„Toch wel toevallig dat ik uw portret juist
in dezen trein gevonden heb", meende meen
de Freddy.
„Dat zie ik niet in", wierp ze tegen. „Men-
schen, die de eer waardig gekeurd worden dat
hun portret in de kranten verschijnt, reizen
geregeld met hun fonterfeitsel in denzelfden
trein
„Dat is waai-", moest Freddy toegeven.
„Maar noemt u het vreemd of niet, dat toen
ik in de coupé terugkwam, die krant er nog
lag, maar dat uw portret verdwenen was
de heele pagina waarop het stond."
„Buitengewoon weinig galant" spotte zij, „die
theorie van u, dat daar iets vreemds in steekt!
U schijnt geen rekening te willen houden met
de mogelijkheid van een onbekenden aanbid
der, die het portret ziet, er verliefd op
wordt en het uitscheurt om het tegen zijn
hart te kunnen bewaren!"
Ze lachte vrooiijker dan hij haar tot nu
ook maar een enkele maal had zien doen. Hij
wist niet wat hij ervan denken moest. Was
dit een allervermetelste poging om haar on
gerustheid te verbergen?
„Ik geef de mogelijkheid dat iemand op
uw portret verliefd wordt, grif toe", beaamde
Freddy na een korte pauze, „nu u dit punt
aanroert. Ik had misschien zelf aan die mo
gelijkheid behooren te denken. Maar voor hoe
ongalant u me ook moogt houden, ik blijf in
dit geval bij mijn theorie van een vreemde
coïncidentie, omdat er meer van die merk
waardige kleinigheden zijn. die mij de din
gen in een bepaalden samenhang doen zien,
hoewel ik dies. na? aififc begrijp. De verdwij
ning van Mr. Biddock was een van die kleinig
heden. Een andere was een allemenscnelyk-
vervelende, opdringerige Londenaar. Hij
schijnt er een soort welbehagen in te hebgen
het zijn medemenschen opzettelijk lastig te
maken en ik houdt hc.' er voor, dat h j niet
half zoo dr -uken is als hij voorgeeft. D* n is
er nog dat onplezierige individu dat ons com
partiment is binnengedrongen. Een nare
vent. Als u de waarheid wilt wetenik
walg van hem! En wat mij ook in den raad-
selachtigen samenhang schijnt te passen: ik
heb een gevoelen u moet het maar zeggen
als ik het mis heb, dat u hem kent, of iets
van hem weet en dat hij betrokken is in een
of ander spelletje
„Waarin ik meespeel?" viel ze hem koel in
de rede.
„Hoe kan ik dat weten? Is het mijn zaak?
Ik ben er mij volmaakt van bewust, Miss
Leveridge, dat ik me aanstel als een dwaas
en waarschijnlijk dingen zeg, die ik beter kon
verzwijgen. Zal ik ophouden?"
„Neen, ik zou willen dat u doorging. Ik ben
erg benieuwd naar de rest."
..Misschien is het toch beter dat ik ophoud"
klonk het weifelend.
„Waarom? Gaat de rest over mij?"
„Voor het grootste deel".
„Ik geef u toestemming".
„Wat het ook is?"
„Ja".
„Goed dan, Miss Leveridee". Hij zweeg en keek
naar haar ringvinger. Ze volgde de richting
van zijn oogen. „Heb ik iets gezegd of niet?"
vroeg Freddy toen.
„Ja. u hebt iets gezegd, Mr. Reeve", ant
woordde zij langzaam. .En u hebt het heel
erstandig gezegd." Ze hield haar hand uit
strekt en staarde er peinzend naar. ..Maar
u weet dat meisjes soms hun ringen van
olaats doen veranderen."
„Maar als een meisje verloofd is
..Hoe weet u dat ik verloofd ben?"
„U vergeet die krant."
„O ja, natuurlijk. Nu, als een meisje ver
loofd is
,.Dan is ze erg trotsch op haar verlovings
ring en houd dien aan." stelde Freddy een
beetje mat vast.
„Nu, ik héb de mijne toch aanbegon
Miss Leveridge weer.
„Ja, ik zag dat u hem aandeed", knikte
Freddy.
„Dat weet ik. Uw blik herinnerde mij er
aan, dat ik hem niet aanhad. Is dat alles
over dien verlovingsring? Wanneer er nog
meer is, wil ik het weten". Er was iets bijna
gebiedends in haarstem. „Het is noodzakelijk
voor me, dat te weten".
„Noorzakelijk?" herhaalde hij verwonderd.
„Ja, absoluut noodzakelijk. Gaat u alstu
blieft door."
„Zooals u verkiest. Het viel me als heel zon-
derling op, dat-, toen ik u in den trein voor'
het eerst zag, vóór het vertrek, u een dia
manten ring droeg. Nu is het er een met een
robijn. En den diamantenring zie ik niet
meer."
„Juist", gaf ze toe. „En dat treft u als zon
derling. Nog niet zoozeer het feit op zichzelf
als in samenhang met al het andere". Ze trok
haar hand terug, die in haar schoot verdween,
terwijl ze zich afwendde en uit het raam keek.
Een volle minuut bleef ze zoo. Toen keerde
haar hoofd weer naar hem toe.
„En is dit alles of is er nog meer?"
„Er is nog meer, dat dat betreft u niet."
„Vertel het me."
„Neen. dat houd ik voor me. Als ik het aan
Iemand vertel zal het aan den hoofdconduc
teur zijnWat is er?"
Ze zag hem nu ontsteld aan. Een oogen-
blik dacht hij dat ze ontdekte dat er iets met
hem gebeurd was. dat het incident in de gang
"oen een onbekende had gepoogd hem u:t et
raam te wippen sporen had achterge'.a-.en.
Hij liet zelfs even een monsterenden blik
langs zich heen glijden. Maar haar stem
bracht zijn oogen plotseling weer in baar
richting.
<Wortt uerwMjt