(ministerie H. K. H. Prinses Juliana opent nieuwe brug te Zaandijk. Binnen twaalf uur... VAN KOLONIËN Typische hoofdbedekking had een der toeschouwers yan de Henley- roeiwedstrijden zich deze week aangeschaft Minister-president dr. H. Cofijn tijdens zijn openingsrede op de Vrije-Universiteitsdagen, die in het Concertgebouw te Haarlem georganiseerd zijn, uitgaande van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs Op de Amsterdamsche stadionbaan zijn Donderdagavond de voor wedstrijden voor de wielerkampioenschappen van Nederland gehouden. Snapshot tijdens het sprintnummer, dat door Van Egmond (voor) ge wonnen werd Het oogenblik, waarop H. K. H. Prin ses Juliana door het drukken op een knop Donderdagmiddag de nieuwe .Julianabrug" over de Zaan m den provincialen weg Beverwijk-Purmerend opende Perry speelt zijn partij tegen Budge Nadat H. IC H. Prinses Juliana de nieuwe .Julianabrug" geopend had, werd door H. K. H. een bezoek tijdensdeinternationaletenniskampioeiv* gebracht aan de Verkade-fabrieken te Zaandam. De heer A. H. Verkade toont de vorstelijke bezoekster schappen van Wimbledon één van de smakelijke Zaansche producten De vijf ringen beheerschen hef Olympische dorp ie Berlijn De nieuwe gouverneur-generaal van Ned. Indië, jhr. mr. A. W. L Tjarda van Starkenborgh Stachouwer, verlaat het Departement van Koloniën te den Haag, waar Z. Exc. zich op zijn komende taak voor bereidt FEUILLETON Naar liet Engelsch bewerkt door J. VAN DER SLUYS (Nadruk verboden). 12) „Luister, Mr. Reeve," zei ze, met merkbare moeite om haar ongerustheid meester te blijven.„U is gedurende de reis heel vriendelijk voor mij geweest en ik apprecieer buitenge woon wat u voor me hebt gedaan. Maar als u nu nóg iets voor me wilt doeniets dat van meer beteekenis is dan al het andere samen ..Natuurlijk wil ik dat", viel Freddy gretig in, toen ze een kort moment niet verder sprak. „Dank u. Wat ik u te vragen heb, Is dit. Vergeet alles was gebeurd is. Spreek er met niemand een woord over: ook niet met den hoofdconducteur. Als u dat doet", voegde er bij, toen ze zijn verwarring en aarzeling zag. „zoudt u mij misschien meer moeilijkheden berokkenen, dan u in de verste verte kunt vermoeden." xn. STILTE VOOR DEN STORM. Het spiegelgevecht was voorbij. Ze had hem haar vertrouwen geschonken. Of liever ze had zich op genade of ongenade aan hem overgeleverd. Freddy zou haar graag direct hebben willen antwoorden. Het stuitte hem tegen de borst, dat het met zooveel nadruk en ernst was gedaan maar aan den anderen feant vroeg hij zich af of zii inderdaad wist hoe ze haar eigen belangen het best moest beschermen en of de inwilliging van haar verzoek werkelijk die bescherming gaf. En daarbij voegde zich nog de vraag of zij dat verzoek wel zou hebben geuit, wanneer zij ge weten had, dat een paar minuten tevoren, iemand gepoogd had Freddy uit het raam te duwen! Inmiddels wachtte Lydia Leveridge op zijn antwoord, met nauwelijks verholen onrust. ,,Ik zou de helft kunnen doen van wat u mij vroeg," sprak hij ten laatste. „De helft?" herhaalde zij, niet begrijpend. „Ja, Het deel van uw verzoek om niet te spreken over de dingen waarover wij het ge had hebben met den hoofd-conducteur of met iemand anders. Maar u vroeg me die dingen te vergeten, niet waar? Dacht u dat dit mij mogelijk zou zijn?" .Misschien niet, Mr. Reeve. Misschien be doelde ik ook niet, dat de tweede helft al te letterlijk moest worden opgevat." .Maar de andere helft „Was woord voor woord zoo bedoeld". „Ik wil dus zeggen dat als ik er met iemand over spreek, ik u werkelijk in moeilijkheden kan brengen?" „Ja." „Dus dat mijn wetenschap hoe gering ook gevaarlijk voor u is?" Thans aarzelde zij even en haar stem klonk mat., toen zij antwoordde: „Ja, meer dan u zich kunt voorstel len." ,Miss Leveridge", hernam Freddy ernstig, „u moet me niet verkeerd begrijpen als ik u nog een paar vragen stel; het is geen onbe scheiden nieuwgierigheid, maar ik zou graag een beetje nauwkeurig weten hoe de zaken staan, voor ik die belofte geef. Dat gevaar, mag, ik daar niet meer van hooren?" Ze keek hem recht in het gezicht. „Als ik u vraag om dingen te vergeten, is het dan redelijk om te verwachten, dat ik u nog meer ervan zal vertellen?" ,(Dus er is meer te vertellen?" -Dat, is duidelijk, dunkt' ma." „Ja, dat is het", stemde hij toe, en mee- doogenloos ging hij voort: „Waarschijnlijk betreft het gevaar u per soonlijk?" „O, lieve help!" viel zij uit met iets wan hopigs in haar stem. „Kunt u het dan niet laten?" „Het betreft bijvoorbeeld niet uw ver loofde?" „Mijn verloofde?" Even staarde ze hem ver bluft aan. Toen was ze zich zelf weer geheel meester en antwoorde rustig: „Neen, mijn verloofde heeft er niets mee te maken". Later zou hij zich deze verklaring herinne ren „Nog één vraag", drong Freddy. „We heb ben tot nu toe gepraat over dingen die ge beurd zijn. Nu véél gebeurd is er niet „Waarom dan al die bezorgdheid?" viel ze hem snel in de rede, zich aan zijn opmerking vastklampend. „Tot nu toe", vulde Freddy met nadruk aan. „En wanneer u zegt, waarom al die be zorgdheid, dan zou ik mijnerzijds dezelfde vraag kunnen stellen. Waarom zou u er zich druk over maken, wanneer ik hetgeen we be spraken verder vertelde bijvoorbeeld aan den mijnheer in ons compartiment of den ruzie makenden Londenaar, of aan Mr. Biddock, als ik hem kon vinden?" „O, schei alsjeblieft uit!" smeekte Miss Le veridge. „Ik heb toch al toegegeven dat het ernstig is!" „Of tegen den hoofdconducteur", ging Freddy voort, een weinig vooroverbuigend, zoodat hij zachter kon spreken. „Zou het ge vaar voor u opleveren als ik naar den hoofd conducteur ging en het volgende tot hem zei: ..Luistert u eens, ik maak me een beetje ongerust. Iemand die in dezen trein gezeten heeft, is nergens te vinden en uitgestapt is hij ook niet. Gelooft u dat hij uit een por tierraam gevallen kan zijn?" Miss Leveridge,. wier oogen tot nu toe op hem gevestigd geweest waren, wendde zich plotseling af om het landschap buiten te gaan „Hij zal natuurlijk wel niet uit het raam gevallen zijn, ik zei het alleen maar veronder- stellenderwijs", sprak Freddy verder. „Waar schijnlijk is onze vriend Biddock naar een an der treindeel verhuisd en probeert hij daar zijn notitieboek, .es te slijten! Maar waarover ik mij het hoofd breek is dit. Als ik u de ge vraagde belofte geef, wat gebeurt er dan als al deze kleinigheden plotseling in iets groots uitbarsten en u het middelpunt van de ontploffing bent? Moet ik dan niets zeggen? Niets doen?" t „Niets", klonk het met klem. „Absoluut niets". Freddy zuchtte. De rollade verscheen. Eten kwam hem nu buitengewoon onbelangrijk voor, het stond hem haast tegen". „Ik beloof u, dat ik niets zal doen wat u onaangenaamheden of verdriet kan veroorza ken", verzekerde hij toen. „Dank u", antwoorde Lydia Leveridge. .Maar hoe kunt u weten, of iets me verdriet zal veroorzaken?" „Hoe weetje, dat de zon een vurige bol is?" repliceerde hij. „Dat weet je niet. Dat denk je. Maar je kunt wel op een goed-overdachte veronderstelling vertrouwen." De wijn kwam en vervolgens het ijs. En tenslotte de koffie en daarmede het eind van den maaltijd. We kellner maakte de alles zins vergeeflijke fout beide diners op de zelfde rekening te zetten. Miss Leveridge her stelde het misverstand door haar eigen aan deel op tafel te leggen. „En nu geloof ik. dat we maar moesten teruggaan", sprak ze daarop. „Dat wil zeggen, ik veronderstel, dat het te veel gevraagd is om u te verzoeken hier te blijven?" „Veel te veel". Zij stonden op. De oberkellner boog terwijl ze hem passeerde en plotseling wendde het meisje zich tot hem. „Hoe laat zijn we in Norwich?" vroeg ze. „Over vijf minuten ongeveer" was het be scheid. „7,55 moeten we aankomen, maar we sün wat te laat." Ze stelde nog een vraag. „Stoppen we daar lang?" „Vier minuten". „Dank u". Intusschen zat de groote en dikke mijn heer, met een ontstemden trek op zijn ge zicht in zijn compartiment, met zijn duimen te draaien. De zenuwachtige dame zat recht op geprikt in haar coupé, pogende het bestaan van den ras-Londenaar te negecren. Deze zat tegenover haar, een plagerige grijns op zijn ongunstige tronie. De reverend doezelde en de man in het donkerbruine pak, die voor de grossiersfirma Race Splendow reisde, wel, die scheen nérgens te zijn.... Er vermoedelijk was er niemand, die grooter verlangen koesterde om te weten waar hij was, dan een gezette, stijve mijnheer met een gezicht, dat erg aan een paardenkop deed denken die het perron te Norwich op en neer liep, wachtend op het binnenkomen van den express van 7.55 XIII. DE PASSAGIER LTT NORWICH. De zon hield dien middag vroeger op te schijnen dan anders in dezen tijd van het jaar, doordat zij schuil ging achter een zware wolkenbank en het station van Norwich, van zich zelf toch al niet bijster vroolljk. lag. toen de express van 7.55 moest binnenkomen, in en somberen schemer. Maar den man met het paardengezicht, die over het perron heen en weer liep, om ge noemden trein af te wachten, was deze vroege duisternis niet onwelkom. Het strookte met zijn stemming en met het doel van zijn aan wezigheid hier. Ook het feit, dat de trein te laat was, voor de meesten op het perron een bron van ergernis, stond hem aan. want hoe later de trein aankwam, hoe donkerder het zou zijn wanneer hij arriveerde. (Wordt -vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 9