VRIJDAG 10 JULI 1936
HAARLE M'S DAGBLAD
AAN ALLEN!
't Is voor velen van jullie al vacantie en over
een paar weken zal 't voor de heele school
jeugd vacantie zijn. Natuurlijk gaan jullie er
dan op uit. 't Behoeft geen buitenlandsche
reis te zijn, in onze omgeving kun je volop
genieten van duin en strand, zee en bosch. 't
Is heusch nog een kunst om goed uit te gaan,
dat wil zeggen zoo uit te gaan, dat je er wer
kelijk 100 pet. van geniet. Dat heeft met geld
al heel weinig te maken. Laten we daar nu
eens eventjes over praten.
Trek je er ver of minder ver op uit, bestu
deer eerst je kaart. Misschien voel je er voot
een wandeltocht te maken. Zorg er dan voor,
dat je voeten extra goed verzorgd zijn. Bègin
al eenige dagen van te voren de voetzolen met
kamferspiritus te wrijven en neem den laat-
sten avond een lauw voetbad, waarin een
scheutje aluin is gedaan. Neem schoenen
mee die je heel gemakkelijk zitten. Ze moe
ten ook waterdicht zijn. Draag wollen kousen
zonder stoppen aan den voet. Strooi 's mor
gens wat talkpoeder in den voet van je kou
sen. Zorg gedurende de wandeltocht altijd
in de eerste plaats voor je voeten.
Neem vooral niet te veel mee. Ga je een
voettocht maken met een tent, dan hoop ik
voor je dat die van heel licht materiaal zal
zijn. Neem vervolgens mee heel lichte wollen
dekens, aluminium eetgerei, nachtgoed, een
paar extra kousen of sokken, een verschoo
ning, een trui een thermosflesch, een zak
lantaarn, lucifers, een doosje met verband
enz., wandelkaart en naaigerei.
Ga je per fiets, dan is je fiets pakezel en
kun je dus ook meer meenemen. Ga je voor
langen tijd kampeeren, dan is een ruime
woontent heel wat waard, een kampkist kan
dan ook altijd nog per spoor verzonden worden
Je tent moet in ieder geval goed zijn. Het
doek moet waterdicht zijn. De scheerlijnen,
stokken, haringen of pennen dienen steeds
in gewicht overeen te stemmen met het tent
doek. Denk er altijd aan, dat je een goede
nachtrust moet genieten. De vacantie dient
immers om straks weer fit je werk te kunnen
doen. Een goed waterdicht grondzeil is onmis
baar. Je kunt slapen op een stroozak (maar
dan uitstékend en niet uitstekend gestopt, of
een kampmatras of veldbed. Maak van je de
kens een slaapzak, zoodat blootwoelen is uit
gesloten.
Nu nog even over de bepakking. Wanneer
je te voet gaat, neem je natuurlijk een rug
zak mee. Zorg er voor, dat de zak van breede
sterke riemen is voorzien. Verder vervaardigd
van sterke, waterdichte stof, flinke binnen-
en buitenruimte. Wat je het eerst noodig
hebt, pak je het laatst in, maar je moet geen
harde voorwerpen tegen je> rug pakken.
Ga je per fiets dan neem je geen rugzak
mee. Heel gemakkelijk zijn de canvas-tent-
tasschen, die je met musketonhaken aan
weerskanten van den bagagedrager op
hangt. In de stuurtasch kun je nog heel wat
kleinigheden doen.
Verzend je een kampkist, laat het dan een
stevige houten kist zijn met klapdeksel. Die
kan in 't kamp als bergplaats en als tafel
dienst doen.
Nu de practische eischen, wat de plaats
van je kamp betreft. Bespreek van tevoren je
terrein. De grond moet goed droog zijn. Er
moet betrouwbaar drinkwater in de onmid
dellijke nabijheid zijn. Natuurlijk liefst ook
zwemgelegenheid. Je tent moet komen te
staan op een vlak stukje grond met goede
afwatering. Span eerst de hoofdscheerlijnen
uit, dan de hoekscheerlijnen, schuin naar
buiten en dan de overige scheerlijnen. Ten
slotte de grondpennen Haringen of pennen
moeten niet recht in den grond gezet, maar
ongeveer een hoek van 45 graden vormen
met de gespannen lijn. Alle lijnen moeten
goed gespannen worden, zoodat de tent zoo
zuiver mogelijk in zijn model komt te staan.
Bij zware regens is het wel verstandig om een
goot rond de tent te graven. Een afvalkuiltje
achter de tent is ook wel noodig om het ter
rein netjes te houden. De kookplaats moet
ook buiten de tent worden ingericht. Een
kook-afdak en een tentje voor keukengerei,
zijn wel verkieslijk. Wie nu nog meer over
kampeeren enz. wetenwil, vraagt het me
maar in zijn briefje.
W. B.—Z.
OOK SLIM.
Moeder: „Jan, hoe komt het, dat je zoo
laat thuis komt?"
Jan: „Ik ben gevallen, moeder, en nu heb
ik een heelen tijd gezocht, om het stuk te
vinden, dat uit mijn kous is gevallen.
BEPROEFD MIDDEL.
Klant: „Heeft u ook een middel om van
likdoorns af te komen?
Winkelier: „Ja zeker meneer, dit pleister
tje. 't Helpt uitstekend. Een onzer klanten
gebruikt het al twintig jaar.
Hoe John Riltse een leeuw ving.
„Ja kinderen," zei Oom Ed tegen zijn neef
jes en nichtjes, „ik wil jullie wel een geschie
denis vertellen; maar het is er geen een, die
ik zelf meegemaakt heb. Het verhaal werd
mij verteld door John Riltse, een oude man,
dien ik eens op een van mijn zwerftochten
ontmoette. Volgens John had hij het zelf
meegemaakt. Maar of het waar isHier
knipoogde Oom Ed ondeugend.
„Nu dan, ik zal 't jullie net zoo vertellen,
als John mij.
Hij woonde in Zuid-Afrika, ver van de
groote steden. Op zekeren dag kwamen de
kaffers bij hem klagen, dat de buurt onveilig
werd gemaakt door een grooten leeuw.
„Die zal ik wel eens even onschadelijk ma
ken" dacht John Riltse.
„Gaan jullie maar rustig naar huis," zei hij
vervolgens tegen de ongeruste negers, „van
avond zal ik dien leeuw mores, leeren
Vol bewondering voor den moedigen blanke
keerden de negers naar hun kraal terug.
DE PAUW.
Marietje was op bezoek bij haar grootmoe
der buiten. Op een morgen zag zij een pauw
in den tuin. in stomme verbazing bekeek zij
den uitgespreiden staart. Toen liep zij hals
over kop terug en riep: „Grootmoe, grootmoe,
komt U toch eens kijken, een van uw kippe
tjes staat in bloei."
Aan het strand,
in het zand
spelen kleine peuters.
En de wind,
wilde vrind,
stoeit met alle kleintjes.
In de zee
(wie doet mee?)
zwemmen flinke kleuters.
Tot de maan
op zal gaan
Dan gaan ze slapen, fijntjesl
BOOSAARDIG WIMPIE.
TRAPPEN VAN VERGELIJKING.
De onderwijzer vraagt aan Piet, hoeveel
trappen van vergelijking hij kent. „Drie me
neer." „Mooi zoo". Wim steekt zijn vinger op.
„Wat is er, jongen?" „Mijnheer ik ken zes
trappen van vergelijking." „Kom jongen, dat
meen je niet, noem eens een voorbeeld."
„Haarlem, Haarlemmer. Haarlemmermeer,
Haarlemmermeerder, Haarlemmermeerder-
meester, Haarlemmermeerderbovenmeester."
GODFRIED VAN BOUILLON.
Vrouw tot zieken man: ..Hier heb je een
heerlijk kopje bouillon. Krelis."
Haar man angstig: „O neen, geen bouillon
vrouw!"
Vrouw verwonderd: „Geen bouillon, en dat
is zoo goed voor je?"
Man: „Nee hoor. niets van waar: gisteren
las ik nog in een boek. dat in dat en dat laar,
Godfried van bouillon gestorven is"
LUCKY STAR.
Over visschen. Visschen slapen met
open oogen.
Een groote Bibliotheek De Koninklijke
Bibliotheek te Den Haag telt bijna 1 millioen
boeken.
WIE ZOEKT ER MEE?
Wie ziet het paard van dezen Zondags-
ruiter?
MERKWAARDIGHEDEN DER GEHEELE
WERELD.
Eenige jaren voor de verschrikkelijke wereld
oorlog van 1914 uitbrak, was er in Engeland
een circusdirecteur, die fortuin maakte met
een wonderpaard: Alpha geheeten. Dit paard
was zeer knap; maar wat het verwonderlijk
ste van dit dier was, was dat zijn muzikaliteit
zoo buitengewoon ontwikkeld was.
Men had speciaal voor Alpha een piano met
heel breede toetsen laten maken. Het dier
speelde met zijn voorpooten. Zijn lievelings
stukje was het Engelsche volkslied; maar het
kon ook nog een paar andere gemakkelijke
stukjes spelen.
E. W.
BOOZE KAKA.
door W. B'.—Z.
Kijk, wat is die kaka boos,
En dat is hij al een poos.
Hij spreidt zijn mooie veeren uit
Hij pronkt ermee die dwaze guit
Hij roept in papegaaien-praat
Kaka is kwaad.
Kijk. wat doet die kaka raar.
Hij is boos, dat vind ik naar.
Hij steekt zijn tongetje nu uit.
Wat ben je toch een dwaze guit.
Hij roept in papegaaien-praat.
Kaka is kwaad.
Hier heb jij een klontje, zeg.
Nu gaat vast de boosheid weg.
Hap! hij slikt het al naar binnen.
Wat zal hij nu weer verzinnen?
Kaka roept hard; lekker zoet.
Kaka is goed.
OOM ED VERTELT.
John Riltse ging ondertusschen aan den
slag om de noodige maatregelen te nemen. Hij
moest en zou den leeuw vangen, dat stond als
een paal boven water. Hij zocht 'n lang touw
uit, dat heel stevig was, een flinke katrol en
een tweetal sterke, leeren riemen. Toen wacht
te hij bedaard den avond af, zadelde zijn
paard en reed naar den rand van de woestijn.
Bij een stevige boom hield hij stil, steeg af
en begon met een geheimzinnig werkje. Daar
mee gereed, ging hij op zijn gemak onder
den boom een pijpje zitten rooken.
Zooals hij gedacht had, gebeurde! Toen de
schemering was gevallen, kwam de leeuw. Het
paard, angstig geworden, nam de vlucht, bij
de nadering van den koning der wildernis
en
John Riltse vloog omhoog. Hangend aan
den tak van den boom, vuurde hij op den
leeuw meteen blaasbalg groene erwten
Deze, verrast door de vreemde ontvangst,
zette het op een loopen en misschien loopt hij
nog. Wie van jullie weet, wat John Riltse be
dacht had, om zoo netjes in de hoogte ge
trokken te worden?"
„Ik weet het." zei Bert, die 13 jaar oud was.
„Hij had het katrol aan de boom vastgemaakt
en het touw om de katrol heen gelegd. Het
eene einde was vastgemaakt aan het paard;
het andere einde aan hem zelf. En toen het
paard nu vluchtte, trok het dus John Riltse
omhoog!"
„Knap bedacht van je, Bert," prees Oom
Ed. „Ja, zoo was het ook! Jullie begrijpt wel,
dat de kaffers erg blij waren van het ondier
verlost te zijn!"
„Eigenlijk gezegd, geloof ik er niets van,"
merkte Nic op.
„Ja, hoor eens," zei Oom Ed glimlachend,"
zoo heeft John Riltse het mij ook verteld; als
het dus niet waar is, heb ik niet gejokt! Maar
nu ga ik een glaasje limonade drinken bij
Oma. Wie daar ook trek in heeft, volge me!"
Moet ik jullie nog vertellen, dat de acht
neefjes en nichtjes nog eerder bij Oma waren
om limonade te halen, dan Oom Ed zelf?
RITA.
Kaats de bal,
Ik heb hem al,
Nu jij weer Jan,
Grijp wat je kan,
In je rechterhand,
Naar den waterkant,
In je linkerhand
Kaats hem nu op 't zand.
Nu spring je erbij,
Met je hand in je zij
Dans nu maar op en neer
Nog een keer en nog een keer,
Gooi hem nu maar omhoog,
'k Vang hem dan met een boog.
'k Laat hem draaien op mijn bol
ïk moet zorgen, dat 'k niet rol.
Nu mag jij weer, grijp hem Jan
Bal maar, bal maar, wat je kan,
Kaats de bal, wat is dat fijn,
Zou er leuker speelgoed zijn?
Nu de bal weer opgegooid,
Ballen, dat verveelt me nooit.
SAMEN BALLEN,
door W. B. Z.