Het vuur vernielt natuurschoon. Snorrende raderen gaan vrijheid en vreugd tegemoet. D aarom is het niet zoo maar een onschuldig stokpaardje van enkele natuurliefhebbers, die ervoor ijveren greote terreinen in hun oor- spronkelijken en ongerepten staat te behou den, doch het is een dringende eisch van al gemeen volksbelang. De mentaliteit van de enkeling, het individu is nog niet zoodanig, dat zij dit zonder meer kunnen inzien en er, desnoods ten koste van eigenbelang, naar kunnen handelen. Naast hen en boven hen moet dus een lichaam staan, hetzij een parti culiere vereeniging of de staat zelf, dan wel een combinatie van beide, die ervoor waakt, dat niet ons heele landje in een kale cultuur- i steppe wordt omgezet. ZATERDAG 11 JULI 1936 HAAELE M'S DAGBLAD 13 Den Haag groot is t Is een goed ding. dat menige geleerde De zuiverheid van onze taal bewaakt, Zoodat door vreemde woorden geen verkeerde Soort hutspot van ons Neerlandsch wordt gemaakt. ÏVIaar één woord is er, dat dan niet mag wezen Geschoeid op zuiver Nederlandschen leest, Maar dat hoort tot de mooiste om te lezen, En steeds schoon om te spreken is geweest. Een woord, dat vrijheid ademt, volop leven, Dat spreekt van rust en van een groot jolijt. Dat ons weer vreugde geeft naast zorg in 't leven, Dat staat voor pauze in een harden strijd. E en woord, dat zon brengt in ontelbre harten, En dat verstrooiing levert voor den geest, Dat op kan beuren uit de diepste smarten. En levensmoed herstelt misschien het meest. Het is een woord, aan vreemden stam ontsproten, Maar sedert lang door ons geadopteerd, En jaar op jaar opnieuw met smaak genoten Door iedereen, daar elk het heeft geleerd. Het is: vacantie, klinkt dat woord niet prachtig? Het schoonste woord in onze schoone taal. Wordt gij haar zelf nog binnenkort deelachtig, Dan wensch 'k er U plezier mee .allemaal! Een brand veroorzaken, is een misdaad plegen! De zon staat aan den blij-blauwen hemel als een godin. Wij fietsen door de bloeiende heide. Een groep slanke populieren, omslingerd door een beek, eenige, oude, vergroeide dennen tegen een steilen heuvel.... soms van een hoog punt het uitzicht terug over de golvende, paarse heid. over de populieren, de beek en de kromme dennen Dan het oude bosch Zwaar overschadu wen neerhangende takken het smalle kron kelende fietspad. De takken zijn dicht bezet met groote. zeer lange naalden. Als we 't bosch weer uitkomen, vluchten er eerst eenige fazanten en even later tien tallen konijntjes uit een kleine beschutte vallei Van wie zou dit paradijs zijn? Vier dagen later. Eén zwarte, verkoolde massa..., nog stinkend en heet. Een on metelijke brandwonde, troosteloos afstekend tegen de blauw-groenende bosschen aan den einder. Hier en daar zwarte stompen van hoo rnen. Er zijn vele mogelijkheden om brand te veroorzaken, door onachtzaamheid. Elk van die manieren is misdadig. In 1929 is er meer oppervlakte bosch ver brand dan alle parken van heel Ne derland bevatten. Er is meer opper vlakte aan heide verwoest dan heel van ons eiöen Vacantiegenot op hetstalen ros' w* 'elk een dag om het harde leven schoon te prijzen zoo'n eerste va- cantiedag! Geen nijdig ratelende wekker, die je onverbiddelijk aan Morpheus' armen ontrukt en je dwingt je sponde te verlaten. Geen haastige wasch- en scheerceremonie met botte mesjes en ijselijke japen in het gevoeligste deel van je wang. Geen jachtig ontbijt, met op zaagsel gelijkend brood, weggespoeld met te heete of te koude, te sterke of te slappe thee. Geen zenuwachtig geren en gedraf om nog op tijd trein of tram tehalen of met een adembenemende spurt naar kantoor of werkplaats te racen. Maar daarentegen een gevóél van eindelooze vrij heid, een overstelpende zaligheid om het een- heelen-dag-lang-kunnen-doeh-wat-je-wïlt- 1 Is het daarenboven een stralende zomerdag met een wolkeloozen hemel en een zoele zefir, dié bloemengeuren en prikkelende hooilucht door je open raam aanvoert, dan is het geluk vol komen. De begenadigde stervelingen die op zulk een morgen naar hun stal kunnen gaan om hun ongeduldig brieschenden rossinant te halen en hoog gezeten op den machtigen paarderug de wijde wereld in te draven, zijn weinige en hun aantal vermindert van dag tot dag. Waar moet men ook heen in onzen tijd van heer schappij van het benzine-verslindendc mon ster, dat auto heet? En wie kan het onderhoud van het edelste dier der schepping nog beta len? De moderne maatschappij heeft echter een surrogaat gevonden voor het kostbare rijdier in een veel prozaïscher vervoermiddel: de fiets. Het „stalen ros" eischt wél minder zor gen dan zijn collega van vleesch en bloed. Het heeft geen warme stal en goed voer van noo- de, het is gemakkelijker hanteerbaar dan de makste klepper, het is gehoorzaam en onver moeibaar. En het biedt even goed de gelegen heid er op uit te trekken, stof en benauwdheid der stad te verlaten en de heerlijkheid van „den buiten" te bereiken, de schaduwrijke bosschen, de onafzienbare heidevlakten en de blonde korenvelden. Want dat is het toch, wat wij, stedelingen, in die enkele weken van het jaar, die met den naam vacantie een bovenaardschen glans krijgen, willen bereiken: de smeitelooze zui verheid van het land. En datzelfde „stalen ros" stelt ons in staat op de goedkoopste en prettigste wijze van dat buitenleven te gaan genieten. Scharen trekken uit.... iet ze uittrekken, de scharen, op zoo'n ge- benedijden midzomermcrgen, op hun fonkel- Een frissche dronk. nieuwe of krakend-oude, glimmende of ver roeste fietsen; fietsen, die héél mooi en héél duur zijn en karretjes, die op het Waterloo- plein wat men populair noemt ..een knaak" hebben gekost. Maar wat doet het er toe? Zij allen, arm of rijk. jong of oud. man of vrouw, zij gaan naar buiten! Zij lachen en zingen en zijn vol verwachtingen van vreugde en genot! Zij zullen die verwachtingen niet beschaamd zien, want een vacantie op de fiets is de heer lijkste vacantie, die men zich denken kan. Je zit geen uren achtereen in warme, stoffige treinen met de eeuwige misère van raampjes, die niet open of niet dicht mogen. Je jakkert niet in kilometer-vretende auto's langs de mooiste plekjes heen. Je hebt de vrije, fris sche lucht rond je; je rijdt juist zoo hard of zoo langzaam als je zelf wilt en toch kun je in betrekkelijk korten tijd veel moois zien. Zoo ver behoeft men daarvoor trouwens niet te gaan. Ja, er zijn van die dapperen, die over een stevige body en een lange vacantie beschikken en die zoo ongeveer half Euiopa doorfietsen. Maar de bezadigder fietser, die in weinig langer dan een week zijn arbeidskracht voor een heel jaar moet opdoen, blijft dich- Hier zijn de wenken, die de Ned. Heide Mij. aanbeveelt en waaraan ieder rechtschapen menseh zich moet houden als hij zich bevindt in bosch of heide: 1. Wees even voorzichtig en behoedzaam ten opzichte van het eigendom van uw gast heer, als gij zoudt zijn wanneer het van u was. 2. Houdt u te allen tijde aan de gegeven voorschriften als ge in bosch of heide zijt. 3. Als er een rookverbod is, houdt u daar dan aan. 4. Indien er geen rookverbod is, oordeel dan zelf of er in verband met droogte en wind. rooken wel toelaatbaar is. Wees liever véél te voorzichtig, dan een kleinigheid te onvoor zichtig. 5. Als ge kampeert, ga dan zóó verstandig met vuur om. dat als er later brand zou ko men, ge zéker weet dat het niet door uw schuld kan zijn ontstaan. 6. Wanneer ge anderen onvoorzichtig met vuur ziet omgaan of ziet rooken waar het verboden of gevaarlijk is, toon dan dat ge móed hebt door hen er op te wijzen dat het onverantwoordelijk is wat ze doen. Stuif dennen. ter bij huis. Hij trekt door de vele, mooie stre ken van ons land qf door de aangrenzende deelen van België en Duitschland. De één zal naar de Veluwe gaan, de ander naar Zuid- Limburg, een derde naar Zeeland cf misschien wel naar de Mookerhei. Menschen. die met alle geweld de landsgrenzen willen overschrijden maken een tocht door de oude stadjes en ge zapige beemden van Vlaanderland of door de heuvelige Ardennen. Er zijn natuurlijk verschillende manieren om zoo'n fietstocht te maken. Je kunt er een soort recordrit van maken en in den kortst mogelijken tijd zoo veel mogelijk trachten te „doen". Je kunt je vacantietrip ook beschou wen als een „vraagteeken-tocht". Dat is te genwoordig in de mode en het heeft zijn aan trekkelijkheid, zoo maar op goed geluk door te fietsen zonder vast reisplan en hier en daar, waar het je bevalt, een dagje te blijven hangen. Die lieden, die van orde en regelmaat houden, zullen zich stipt aan een nauwkeurig van te voren opgesteld program houden en reeds beven bij de gedachte alleen, daarvan af te wijken. Er zullen „trekkers" zijn. die hun tent meevoeren op de fiets en luxueuzer inge stelde menschen. die in fijne hotels logeercn, tusschen welke categorieën nog vele schakce- ringen bestaan. Maar waarheen zij ook gaan en op welke wijze zij hun tocht opvatten, zij scheppen genoegen in het gesnor van hun fietsraderen, die oude, trouwe makkers, die hen stipt voeren naar de landstreek hunner keuze. De enthousiasten. D e enthousiaste peddelaar. die elke vacantie opnieuw zijn karretje oppoetst en er op uit trekt, heeft zich een groote wijsheid in deze aangelegenheid verworven. Hij kent de ele mentaire eischen voor het welslagen van een fietstocht. Hij zal nooit in oneven aantal op 't pad gaan, want één zal dan steeds ge dwongen zijn alleen vóór of achter de paren te rijden, hetgeen de eensgeGindste gezel schappen wreedelijk uiteen kan scheuren. Hij zal nooit op de groote autowegen blijven, maar de landelijke dreven en de fietspaden opzoeken, die langs ongerepter natuurschoon voeren. Ook weet hij, dat er altijd minstens één van het gezelschap in staat moet zijn all" voorkomende reparaties te verrichten en hij zal de gereedschappen daarvoor meenemen. Want sta maar eens midden op de hei met een lekke band of een gebroken ketting, ver van de steedsche „service" van je rijwielhandelaar, zonder gereedschap en zonder vakkennis' Waar blijft dan het genoegen van je fiets tocht? Hij zoekt zich gezelschap dat hem lijkt. Als hij in die bevoorrechte positie verkeert, dan kiest hij de vrouw, die „zijn geluk vergroot en zijn zorgen minder maakt", ook voor dezen tocht als partner. Anders vindt hij een vriend of vriendin, een broer of een zus, een neef of een nicht, die met hem meetrekt, waar hun fietsen hen brengen.Ofwel hjj gaat in een club van vier, zes of meer bekenden zijn va- cantie-fietsavontuur ondernemen. En hij zorgt ervoor, dat er geen Nurksen en knorrepotten bij zijn. maar uitsluitend menschen, die vast besloten zijn een vroolijke vacantie te hebben. De ervaren wielertoerist, die die alles weet, en de nieuweling, die het nu in zijn oer ge knoopt heeft; zij zullen, als de lang verbeide, eerste vacantiemorgen uit de grauwheid van het aliedaagsche bestaan stralend is opgere zen, hun „stalen ros" bestijgen en luidkeels zingend cf genoeglijk fluitend de trappers doen rondgaan, op en neer, op en neer De vielen draaien, suizen, snorren gezellig over den weg, vrijheid, vreugde en zenuwsterkende buitenlucht tegemoet! P-f. Natuurbescherming 'n stokpaardje van enkelen? zwellen, Ned. Vereeniging tot Behoud van Natuurmo numenten reeds verricht. Zij wist uitgestrekte terreinen in eigendom te verkrijgen, die an ders het slachtoffer van bebouwing en ont ginning zouden 'zijn geworden, en die boven dien een vaak zeer specifiek landschapstype vertegenwoordigden. ]Radio en bioscoop, schouwburg en andere stadsamusementen, het geroezemoes en de drukte van het stadsverkeer zijn een on- verdringbare plaats in ons leven gaan inne men. We kunnen er niet meer buiten. Maar toch moet er een veiligheidsklep zijn, een achterdeurtje, waardoor wij kunnen ontsnap pen, een weekeind, een heele week, om te genieten van de vrije natuur, van de rust en de stilte, die daar heerschen. Een rust en een stilte, die weldadig aandoen. Ei- zijn verschillende manieren om er tus- schenuit te trekken. U kunt het doen in uw achtcylinder met kampeer-aanhangwagen, wat u een slordige tachtig kilometer per uur veroorlooft, en u kunt het doen op uw velo, met een eenpersoons tentje achterop, wat u hetzelfde aantal kilometers per dag vooruit brengt. Beide manieren hebben hun vóór- en na- deelen. En er zijn ook verschillende combi naties en variaties mogelijk. Maar het zal u dichter brengen tot de groote schoonheden van ons kleine landje. En daar gaat het om. Want hebt ge die eenmaal ontdekt, dan kun nen ze u een bron van blijvend genoegen worden. En dan zult ge ook ontdekken, dat ondanks alles nog veel natuurschoon in ons land* overgebleven is. De geheele duinstreek, hoe wel sterk gehavend, de Veluwe, hoewel ge schonden en beknabbeld, de Drentsche heide, de Friesche meren, de Geldersche Achterhoek en Twente, Montferland, Noord-Brabant en Zuid-Limburg zijn even zoovele kostbare en kostelijke recreatie-oorden, waarvan we de waarde pas ten volle zouden beseffen, als ze verloren waren gegaan. Doch we zullen ho pen, dat het zoover nooit zal komen. Waardeering voor ons mooie land. Meer en meer gaan de oogen van het groote publiek open voor de waarde, die deze oogenschijnlijk waardelooze terreinen voor een gezond en veer krachtig volk hebben. De leuze „va cantie in eigen land" heeft niet alleen veler oogen voor deze schoonheden geopend, doch ook een grootere waar deering voor ons toch zoo mooie vader land doen ontstaan. Wij hebben geen bergen, met een blanke kap van eeuwige sneeuw. Maar wij hebben in het zonlicht trillende heidevelden, we hebben klaterende boschbeekjes, we heb ben stille, afgelegen vennen, we hebben blan ke. wilde stuifduinen. zilveren meren en een wijd en vlak, doch niet minder mooi polder land. En boven dit alles koepelt een hemel, soms strak blauw, maar meestal overdekt met grillige wolkenluchtene. torenhooge wolkenge vaarten als voorwereldlijke dieren of sprook jesgestalten. Voor deze schoonheden willen wij in een serie artikelen uw oogen openen. Wij willen u den weg wijzen door ons eigen land. Naar plaatsen. van een erkende schoonheir. Maar vooral naar stille afgelegen hoekjes, die nog niet afgegraasd zijn, door honderden vacan- tiegangers. Waar nog landelijke rust heerscht en waar èn het landschap èn zijn bewoners nog hun eigen karakter behouden hebben. TAMALONE. Karakteristiek beeld uit ons -polderland. zich ook sterk uitbreiden en de meeste ver- toor.en meer en meer den vorm van een stad als Londen. Een „city" met eromheen ruime, moderne woonwijken. Doch hoe ruim en open deze wijken ook mo gen zijn, men woont er toch nog steeds in de stad, met alle voordeelen, doch ook met alle bezwaren daarvan. En al zagen we zoojuist dat het verlangen van de meeste onzer land- genooten juist naar die stad schijnt uit te gaan, aan den anderen kant is er toch ook weer een drang in ons die de vrije natuur doet opzoeken. De natuur waar we nieuwe krach ten kunnen opdoen, noodig om het steeds sieller wordende levenstempo te kunnen bij houden en de „struggle for life" onverzwakt te kunnen voortzetten. Ceen stokpaardje van natuurliefhebbers. Schitterend werk op dit terrein, heeft de De cultiveering en ontginning ..van de z.g.n. woeste gronden gaat zonder ophóuden véi'der. We zouden dit ifit? een oogpunt van werkverruiming kunnen toejui chen. Maar aan den anderen kant is het heel waarschijnlijk, dat de op brengst van die gronden de kosten, die eraan gespendeerd zijn,, nooit zal kunnen dekken. Bovendien zit er nog een andere, en mis schien veel ernstiger kwestie aan vast. We zien nog steeds, even sterk of misschien zelfs nog wel sterker dan een halve eeuw geleden, een trek van het platteland naar de stad. Als logisch gevolg daarvan zien we de steden Als de zeilen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 13