ixZV S °/o J. HUIZING Uit Dantzig's verleden. Thijs IJs in het betooverde woud Duitsch-Oostenrijksch accoord tot stand gekomen. GEHEEL GEBIT 15 Juli OPRUIMING MXAND A "G '13 JU EI 1936 H A' A R E EM'S DA'GBEAD Berlijn erkent Oostenrijk's soevereiniteit. Protocollen van Rome onaangetast. Schuschnigg wisselt telegrammen met Hitler en Mussolini. Zaterdagavond is de dezer dagen tus- schen Schuschnigg en von Papen be sproken Duitsch-Oostenrijksche over eenkomst tot normaliseering der weder- zijdsche betrekkingen gepubliceerd. De Duitsche ïijksminister dr. Goebbels heeft voor alle Duitsche zekers de vol gende officieele verklaring voorgelezen: „In opdracht der rijksregeering kan ik het volgende communiqué publiceercn omtrent een overeenkomst, welke heden tusschen de Duitsche Rijksregeering en de Oostenrijksche Bondsregeering is ge sloten. Zij vormt een nieuwen practischen stap op den weg van een vreedzame ontspanning en ontwarring der Euro- peesche toestanden. Dit houdt in, dat beide regeeringen, overtuigd de belangen van Europa en van den vrede te dienen, uitdrukking willen geven aan hun vast besluit om de Duitsch-Oostenrijksche betrekkingen hun normaal en vriendschappelijk karakter terug te geven. De Duitsche regeering erkent de volledige souvereiniteit van Oostenrijk, in den zin van de verklaring door Hitier 21 Mei 1935 afgelegd. Ieder van de beide landen beschouwt de poli tieke ontwikkeling van het andere land als een binnenlandsche aangelegenheid. In deze binnenlandsche politieke ont wikkeling is met nadruk de kwestie der nationaal-socialisten in Oostenrijk be grepen. De Oostenrijksche regeering zal haar algemeene politiek in het bijzonder ten opzichte van Duitschland steeds in over eenstemming houden met het feit, dat Oostenrijk zich beschouwt als een Duit- schen staat. Door deze verklaring worden de protocollen van Rome van 1934 aange vuld in 1936 alsmede de betrekkingen van Oostenrijk tot Italië en Hongarije als deel hebbenden in deze protocollen, niet aan getast. De beide regeeringen zullen de noodzakelijke ontspanningen tusschen haar landen voorbereiden door een reeks concrete en technische maatregelen, waarvan de geest en de grondslagen zijn vastgesteld tijdens de besprekingen tus schen Schuschnigg en von Papen. Zij vormen niet het onderwerp naar de uitwerking van de overeenkomst tot normalisatie. Amnestie en opheffing der 1000 mark-bepaling Behalve de reeds genoemde punten regelt de overeenkomst: 1. Amnestie met de reeds ge melde restricties; 2. De belasting van 1000 mark bij het vertrek uit Duitschland zal het rijk geleidelijk opheffen. De Duitsche regee ring zou zich nog niet accooi'd hebben ver klaard met de kwestie van den uit-voer van deviezen en het. verleenen van faciliteiten aan reizigers, naar Oostenrijk; 3. Het dragen van hakenkruisinsignes zou slechts worden toe gestaan aan Duitsche burgers in bijeenkom sten, welke een besloten karakter diagen; 4. De kwestie der Oostenrijksche immigratie en het Oostenrijksche legioen zal later worden geregeld. Nieuwe ministers. Zaterdagavond is tevens de directeur van hef militaire archief Glaise-Horstenau en de onderdirecteur van het bureau van den bondspresident Miklas, Guido-Schmidt in het kabinet opgenomen. De eerste heeft naar de N. R. Ct. meldt, goede betrekkingen tot de officieele kringen te Berlijn en vooral in de Rijksweer en geldt als geprononceerd nationaal. Hij was de man die in Januari te Berlijn een lezing over Prins Eugene van Savoye hield, die indertijd sterk de ^aandacht trok. De laatste is een bekend christen-sociaal. Onderhoud HitierSchuschnigg op Duitsch gebied Naar Reuter uit geloofwaardige bron ver neemt zou een persoonlijke gedachtenwisse- ling tusschen Hitier en Schuschnigg worden overwogen. Zij zou begin Augustus op Duitsch grondgebied, waarschijnlijk te Berchtesgaden plaats vinden. De Duitsche gezant Von Papen is inmid dels uit Berchtesgaden teruggekeerd. Schuschnigg uit zijn voldoening. In een Zaterdagavond gehouden radiorede voering heeft de Oostenrijksche Bonds kanselier Dr. Schuschnigg verklaard, dat de OostenrijkschDuitsche overeen- komst een kostbare bijdrage levert tot de consolidatie van den vrede in Europa, het geen het voornaamste doel der Oostenrijksche politiek is. De bondskanselier prijst zich ge lukkig. dat deze overeenkomst ondanks de uiteenloopende opvattingen en de tegenstel lingen is tot stand gekomen. Het zou kinder achtig zijn te ontkennen dat deze tegenstel lingen bestaan. De bondskanselier zeide met wijlen Dollfuss te constateeren. dat Oostenrijk een Duitsche staat is. De doelstelling van de Oostenrijksche vaderlanders blijft ongewijzigd. De bondskan selier wekte alle Oostenrijkers op hun krach ten beschikbaar te stellen voor het Vader- landsche Front met het oog op een recon structie van Oostenrijk. De zorg van de handhaving van den vrede, aldus Dr. Schuschnigg, is altijd het funda menteel principe geweest der Oostenrijksche politiek. Daarom heeft Oostenrijk de ideeën yan den volkenbond steeds tot de zijne ge- maakt. In de toekomst zal daarin geen wij ziging worden gebracht. Schuschnigg wisselt telegrammen met Hitler en Mussolini. Tusschen dr. Schuschnigg en Hitier zijn telegrammen uitgewisseld. Schuschnigg heeft in zijn telegrammen aan Hitier o.m. geseind, dat hij er van overtuigd was, dat „de uitwer king van de overeenkomst Oostenrijk en het Duitsche rijk ten nutte en daarmede het ge- heele Duitsche volk ten zegen zou strekken". Voorts zegt Schuschnigg in dit telegram er van overtuigd te zijn, dat met het accoord tusschen beide staten tegelijkertijd een waar- delvolle dienst is bewezen aan den algemeenen vrede. Hitier heeft hierop geantwoord met een telegram, waarin hij den wensch uitspreekt, dat door het accoord „de oude gemeenschap en eeuwenlange gelijke geschiedenis gegroeide traditioneele betrekkingen hersteld zouden worden en dat daarmede een verder gemeen schappelijk werken wordt ingeleid tot nut van de beide Duitsche staten en ter bevesti ging van den vrede in Europa. Verder heeft dr. Schuschnigg in een tele gram aan Mussolini kennis gegeven van de met Duitschland tot stand gekomen regeling en met voldoening herinnerd aan de bespre king, welke hij te Rocca delle Caminate met Mussolini heeft gehad. In zijn antwoord zegt Mussolini Schuschnigg dank en verklaart hij, dat de Oostenrijksch- Duitsche overeenkomst door allen, die hart hebben voor de zaak des vredes, met voldoe ning moet worden begroet. Tenslotte zegt Mussolini zich gelukkig te prijzen Schuschnigg de verzekering te kun nen geven van de volkomen vriendschap en samenwerking van Italië met de federale regeering, in overeenstemming met de proto collen van Rome, welke de basis zullen blijven der betrekkingen tusschen Italië en Oosten rijk. De indruk te Rome. De Duitsch-Oostenrijksche overeenkomst is te Rome zeer gunstig ontvangen, «meldt Ha- vas. Zooals men weet is de basis van het ac coord een maand geleden te Rocca della Caminate gelegd bij de bespreking van Schuschnigg met Mussolini. Men vindt het zeer belangrijk, dat Hitier schriftelijk zijn verklaring van 1935 vernieuwt, waarbij hij zich verplichtte de souvereiniteit en onafhankelijkheid van Oostenrijk te eer biedigen. Men acht het van niet minder be lang. dat Oostenrijk getrouw blijft aan het protocol van Rome en dat deze trouw door Duitschland in vriendschappelijken geest wordt erkend. Te Rome is men voorts van. meening, dat de reconstructie van Europa slechts op de basis van een Italiaansch-Oostenrijksch-Hongaar- s'che vriendschap kan worden tot stand ge bracht. Gunstige ontvangst te Londen. Uit Londen: Ook in de Britsehe hoofdstad heeft de tekst der overeenkomst een gunstig onthaal gevonden. De laatste jaren heeft het probleem van den Anschluss zeer veel zorg gebaard, zoodat men er zich over verheugt, dat het thans voor- loopig verdwenen is. Op Whitehall was men jeenszins verrast en is men van meening, dat een direct bedreiging van den vrede nu van de baan is, terwijl men de overeenkomst een bij drage acht tot de ontspanning van den inter nationalen toestand. In alle kringen is men van meening, dat de overeenkomst niet zonder voorkennis van Rome is tot stand gekomen. In sommige kringen is men van opvatting, dat de overeenkomst op enkele punten een feitelijk antwoord bevat op de Britsehe vragenlijst. De Fransche pers over het accoord. De Fransche pers is van oordeel, dat men in de Duitsch-Oostenrijksche overeenkomst een bewijs moet zien voor een Italiaansch-Duit- sche overeenkomst. Hoewel men de overeen komst verwachtte, veroorzaakte deze toch eenige sensatie. Madame Tabouis schrijft in de „Oeuvre", dat het resultaat van de overeenkomst is, dat Duitschland niet gewapenderhand in Oosten rijk zal ingrijpen, doch de Duitsche infiltratie is reeds begonnen. De groote kanselarijen zul- TANDHEELKUNDIGE INRICHTING VOOR DEN MIDDENSTAND Rijksstraatweg 25, Haarlem-N. Tegenover het oude Raadhuis Minimum tarief met inbegrip van trekken «n na met garantie. T Spreekuren alle werkdagen van 94 uur. Avondspreekuren Maandags, Dinsdags, Donderdags van 79 uur (Adv. Ingez. MedJ len dit liever zien dan een met geweld door gedwongen „Anschluss", aangezien dit ernsti ge moeilijkheden in Europa zou hebben mee gebracht. De socialistische „Populaire" acht de over eenkomst op het eerste gezicht verblijdend, aangezien nu eenige jaren niet zal worden ge sproken over „Anschluss" of „restauratie", doch bij nadere bestudeering is het niet zoo bevredigend en ziet men verontrustende scha duwen. De overeenkomst kan een Duitsch- Oostenrijksch-Hongaarsch-Italiaansch blok ten gevolge hebben. Meeningen in Hongarije en Polen. In Hongarije heeft men volgens Havas met groote voldoening kennis genomen van het Duitsch-Oostenrijksch accoord. Men ziet hier in een vooruitgang in de richting van de po litieke formule, die Goemboes heeft gegeven ten aanziein van een tot stand brengen van 'n contact tusschen Berlijn, Rome, Weenen, Boe dapest. In de buitenlandsche politiek zal Hongarije aldus de officieele opvatting er steeds naar streven, Oostenrijk met Duitschland te verzoenen, zooals het er naar streeft Italië met Duitschland te verzoenen. Men is van mee ning, dat de verspreide krachten der autoritai re staten zich aaneen zullen kunnen sluiten en de kracht van hun interventie in de buitenland sche politiek zoodoende versterken. Zekere bladen zien de vorming onder oogen van een blok tusschen Duitschland, Oostenrijk, Italië, Polen en Hongarije. Alleen de liberale organen laten een zekere ongerustheid doorschemeren ten aanzien van de onafhankelijkheid van Hongarije in de toekomst. Uit Warschau. De Duitsch-Oostenrijksche overeenkomst heeft te Polen diepen indruk gemaakt. Men beschouwt het hier als een be wijs voor de hechte Entente tusschen Berlijn en Rome. In Poolsche politieke kringen wordt herinnerd aan het Duitsch-Poolsch verdrag van 1934, dat volgens de Poolsche opvatting het bewijs was dat Duitschland zich van het Oosten meer naar het Zuid-oosten keerde. De overeenkomst met Oostenrijk doet vreezen, dat de Duitsche druk naar het oosten weer sterker zal worden, welke vrees nog wordt bevestigd door het feit, dat Duitschland het Dantzig- probleem weer aan de orde heeft gesteld. begint onze (O KORTING Van 15 Juli tof 15 Aug. op alle contante verkopen, uitge zonderd artikelen uit de opruiming. Groote Houtstraat 42-44 HAARLEM (Adv. Ingez. Med.) ONZE DACELIJKSCHE KINDERVERTELLINC De stroom voert het schuitje zonder medelijden met zich mee. Ver geefs tracht Thijs de vaart te stuiten. Hij probeert het met zijn hengelstok, maar dat levert al evenmin resultaat op. Ook ligt 't hier overal vol met steenen en als hij daarop terecht mocht komen, ziet het er al heel slecht voor hem uit. Neen, met het wegnemen van het bootje heeft Thijs zich een ge vaarlijk avontuur op den hals gehaald. Hij heeft er al lang spijt van, maar dat baat hem niet veell Hoe de regeling van 1919 ontstond. Het valt niet te ontkennen, dat op het oogenblik de vrije stad Dantzig, om het zacht uit te drukken, in het brandpunt der belang stelling staat, dank zij de jongste internatio nale spanningen en roerigheid in verband met het lot van deze stad. Nu is het zeker niet de eerste keer sinds het einde van den wereldoorlog, dat er iets van wrijvingen met betrekking tot Dantzig's situa tie aan den dag is getreden. Voor het Inter nationaal Gerechtshof in Den Haag hebben scherpzinnige juristen meer dan één feilen strijd gestreden, die samenhing met of voort vloeide uit de internationale regelingen, welke de positie van genoemde vrije stad bepalen. Berlijn en Warschau hebben elkaar in den loop der jaren zoowel officieus, b.v. via de pers of anderszins, als ook officieel, met behulp van diplomatieke stukken, om de ooren ge slagen. In de Geneefsche raadszaal vond er menige, lang niet steeds minzame, gedachtenwisseling aangaande Dantzig plaats, al had men er tot dusverre tenminste nog niet beleefd, dat het er zelfs tot het trekken van lange neuzen kwam, een sportbeoefening, die men eerder in de kinderkamer, dan in de zaal van den Volken bondsraad zou kunnen verwachten. Dat alles is een gevolg, zoo weten vele stuurlieden aan den wal te vertellen, van de grenzenlooze domme regeling van het vredes verdrag van Versailles, toen men Dantzig, dat tot dien deel had uitgemaakt van het Duitsche Rijk, daarbuiten plaatste, tot een vrije stad maakte, waarin echter door den grooten buur man Polen heel wat zeggenschap werd toe gekend. Terwijl tenslotte, als klap op den vuur pijl, de Volkenbond zich belast zag met het toezicht houden op en het waarborgen van de naleving der in 1919 en na dien geschapen in ternationale voorschriften. Hebben de heeren, die te Parijs de zooeven bedoelde regeling in het leven riepen, nu wer kelijk op zoo schandelijke wijze van gebrek aan historische kennis blijk gegeven, als tal van critici thans gelieven te beweren én viel er inderdaad niets te zeggen voor de door hen tot stand gebrachte oplossing i.z. Dantzig? Deze vraag moet m.i. ontkennend beantwoord worden, als men inderdaad acht slaat op de geschiedenis. Toen eenmaal vaststond, dat men bij den te sluiten vrede tot verwezenlijking van het dertiende der veertien punten van Wilson zou overgaan, door den op het eind der acht tiende eeuw verdwenen onafhankelijken Pool- schen staat te doen herrijzen met een vrijen en zekeren uitgang naar zee, lag het voor de hand, dat van het nieuwe Polen, gelijk eer tijds, o.m. het oude Poolsche Pommeren deel moest uitmaken. Daardoor zou de in onze hedendaagsche geschiedenis bijkans berucht te noemen Poolsche corridor geschapen worden, die Oost-Pruisen van het verdere Duitschland scheidt. Dat was voor Oost-Pruisen en voor het verdere Duitsche Rijk niet prettig, doch uit een economisch oogpunt viel er wegens het weer te scheppen Polen alles voor te zeggen. Maar bovendien, het betrof hier een landstreek, die ook nadat zij in-den loop dei- tijden onder Duitsche heerschappij was ge bracht, toch altijd, wat heel het wezen der bevolking aangaat, volop Poolsch was ge bleven. Zoo is er bijv. bij de 13 Rijksdagverkie zingen die tusschen 1871 en 1914 hebben plaats gevonden door dit gedeelte van het Rijk nooit zelfs maar één Duitscher naar den Rijksdag afgevaardigd en zoo kwam zelfs in de distric ten, waar men nog het meest bezig was ge weest met germaniseeren, het percentage van de bevolking, dat Duitsch was, nergens boven de 25. Ik herinner me nog heel goed, hoe men in Berlijn op Buitenlandsche Zaken een pijn lijk stilzwijgen moest bewaren, toen ik daar een zestal jaren geleden een landkaartje kon vertoonen, waarop zeer duidelijk uitkwam hoe overwegend Poolsch deze landstreek steeds was gebleven, en ik er tevens op kon wijzen, dat dit kaartje afkomstig was vaneen Duitsche organisatie, die zich tot den wereld oorlog juist ontzaggelijk veel moeite gaf om daar Duitsche kolonisatie te bevorderen! Maar al gold. dan voor het vroegere Poolsch Pommeren irThet algemeen, dat Polen daarop alle aanspraak kon doen gelden, anders was het gesteld met Dantzig. Erkend moet wor den. dat men daar sinds de veertiende eeuw wel geslaagd was in de pogingen tot germa niseering. De burgerij van Dantzig had in sterke mate een Duitsch karakter gekregen en deze ook behouden in de ruim 300 jaar, dat de banden met Polen héél wat nauwer waren geweest dan met Duitschland. Hier stemden dus aard der bevolking en geschied kundige alsmede economische ontwikkeling niet met elkaar overeen. Want ten opzichte dezer beide laatste pun ten dient opgemerkt, dat de oorspronkelijk volkomen Slavische stad met haar Slavische naam (Gyddanyz. in het Poolsch Gdansk, af komstig van ku dana, wat beteekent: aan het water) tot den aanvang der veertiende eeuw van 't jaar 1000 ongeveer af, Poolsch was geweest, totdat zij in 1308 onder de Duit sche Orde kwam, die zich met geweld van de stad meester maakte. Anderhalve eeuw later kwam hieraan een einde bij den vrede van Thora in 1466, toen de door Polen versla gen Orde zich genoodzaakt zag heel Pomme ren met Dantzig aan Polen af te staan. Wat dit laatste betreft, is het misschien te veel gezegd, als men spreekt van volledige opneming van Dantzig in het Poolsche staats verband. Het werd veeleer een vrije stad, die zich allerlei rechten zag toegekend, waarover de Koning van Polen zijn gezag slechts uit oefende door middel van een burggraaf, wel ken hij jaarlijks benoemde uit een hem dooi den Dantziger Raad aan te bieden voor dracht van zes. Op hun beurt namen de Dantzigers via afgevaardigden deel aan de Koningskeuze door den Poolschen Landdag. Dantzig werd lid van het Hanze-verbond. wat intusschen niet wegnam, dat 't zijn welvaart bovenal dankte aan de nauwe handelsbetrek kingen met Polen, dat zich voor deze stad veel moeite en inspanning getroostte. Van daar dat de burgerij in Polen haar steun en toeverlaat placht te zien en zij niets wilde weten van inlijving bij Pruisen, waarvoor deze staat meer en meer ging ijveren, tot de Prui sische hartewensch eindelijk in 1793, zij het ook nadat de Dantzigers zich eerst nog met de wapenen verzet hadden, in vervulling ging. Ruim twintig jaar later voelen zij er nog steeds niets voor om zich onder het gezag van Pruisen gesteld te zien. zoodat zij op het Con gres van Weenen probeerden hieraan te ont komen, maar het Congres beschikte anders. En zoo is Dantzig dan sedert 1815 een deel van Duitschland gebleven, nadat het meer dan 3 eeuwen lang, niet daartoe had be hoord en in veel nauweren band met Polen had gestaan. Ter vredesconferentie te Parijs 2ag het er in 1919 aanvankelijk naar uit, dat het ver langen van Polen om Dantzig te „krijgen" in williging zou ontmoeten. De door den beken den Franschen diplomaat Cambon voorgeze ten commissie voor de Poolsche zaken advi seerde in die richting. Maar nu kwam Lloyd George hiertegen op, aangezien hij vond, dat dit toch niet aanging in verband met het sterk Duitsche karakter van de meerderheid der bevolking. En dus sloeg hij een tusschen- weg voor, te weten, van Dantzig een vrije stad te maken en wel zoo, dat Polen daar zijn toegang naar zee zou hebben, terwijl dan ver der de Volkenbond als beschermende instel ling werd „uitverkoren". Wilson ging met dit denkbeeld accoord, waarop Clémenceau zich bij deze regeling moest neerleggen, hoe gaarne de Tijger ook gezien had, dat het met Frank rijk toen zeer bevriende Polen zijn zin zou hebben gekregen. In het licht van de geschiedenis en ook van de economische verhoudingen was de in 1919 getroffen regeling werkelijk nog niet zoo dwaas als men hier en daar nu wel gelieft te verkondigen. En in elk geval zal moeten wor den toegegeven, dat de historie uitwijst, dat Dantzig's lot heel wat minder met dat van Duitschland verbonden Is geweest en meer met dat van Polen, dan thans tal van men- schen willen erkennen. Intusschen ligt het voor de hand, dat indien men er in zou kun nen slagen langs vreedzamen weg de regeling van 1919 dusdanig te wijzigen, dat daardoor spanningen van pijnlijken aard, gelijk die zich nu voordoen, zouden verdwijnen, dit ten zeerste ware toe te juichen. Maar dan zal hiervoor allereerst en bovenal de medewer king van Polen noodig zijn, dat in 1919 ten opzichte van Dantzig heel wat andere ver langens koesterde! Als die toen niet zijn in gewilligd was dat te danken aan het feit, dat men over een Volkenbond beschikte waaraan men de verre van eenvoudige noch aangename beschermingstaak kon opdragen. Het getuigt wel van heel geringe kennis zelfs omtrent de jongste geschiedenis en van grove ondank baarheid tevens, als men thans in Duitschland en in Dantzig zoo afgeeft op de bemoeiingen van den Volkenbond. Doch het is waar ook, ondankbaarheid en onvoldoende historische kennis behooren tót de modeartikelen van den dag. Daarom is dan ook misschien, al thans wat het laatste betreft, de hier onder nomen poging tot opfrissching van sommiger geschiedkundige wijsheid niet geheel en al overbodig. Dr. E. v. RAALTE. Mooi gebruind worden gelaat, hals en armen door AMILDA-zonnebruincrëme. Voorkomt tevens vervellen en de zoo pijnlijke zonnebrand. Flacon 90 ct. Tube 60 ct. Doos 50 en 25 ct. (Adv. Ingez, Med.) DINSDAG 14 JULI 1936. HILVERSUM I, 1875 M. AVRO-uitzending. 11.00 en 6.30 R.V.U. 8.00 Gramofoonmuziek. 10.00 Morgenwij ding. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30 Ensemble Lismonde. 11.00 Lezing. 11,30 Ensemble Lis- monde. 12,30 Het Omroeporkest. 2.30 Gramo- foonplaten. 3.00 Kovac's Lajos. 3.45 Het Lyra- trio. 4.30 Kinderkoorzang. 5.00 Voor de kin deren. 5.30 Gramofoonplaten. 5.45 AVRO-dans orkest. 6.30 Politiek overzicht. 7.00 Gramo- foon platen. 7.15 Per fiets door Nederland. 7.30 Piano-recital. 3.00 Berichten-ANP. Mede- deelingen. 8.15 Gevarieerd programma. 10.30 Gramofoonplaten. 11.00 Berichten A. N. P. 11.10—12.00 AVRO-Aeolian-orkest. HILVERSUM II, 301 M. KRO -uitzen din g 8.009.15 en 10.Gramofoonmuziek. 11,30- 12.00 Godsd. Halfuur. 12,15 Gramofoonplaten. en KRO-orkest. 2.00 Vrouwenuur. 3.00 KRO- Meiodisten en gramofoonplaten. 5.15 Kinder koorzang. 5.45 Felicitaties. 6.00 Gramofoonpl. 6.15 „Eindexamen! Kleine man wat nu?" 6.30 Gramofoonplaten. 7.00 Berichten. 7,15 De ont wikkeling van het Middeleeuwsch liturgisch drama. 7.35 Sporthalfuur. 8.00 Berichten A.N.P. Meaedeelingen. 8.10 „Verhuisprogramma", bonte avond. (Om 10.30 berichten A.N.P.) 11.00—12.00 Gramofoonplaten. DROITWICH. 1500 M. 11,20 Orgelspel. 11.50 Gramofoonplaten. 12,35 Het BBC-Northern orkest, en solist, 1,50 Luigi Voselli's Hongaarsch orkest. 2.35 Gramofoon platen, 3.20 Jean Salder's orkest. 4.05 Gramo foonplaten. 4.35 Het Mac Naghten-strijk- kwartet en solist. 5.35 Fr. Biffo's blaaskwintet, 6.20 Berichten. 6.50 Medvedeffs balalaika orkest en solisten. 7.35 Declamatie. 8.10 Radio- tooneel. 8.20 The Savoy-Hotel Orpheans en solisten. 8.50 J. Marias en zijn „Bushveld Band". 9.20 Pianorecital. 9.50 Berichten. 10.20 Het BBC-orkest en solist. 11,35 Het Grosvenor House dans orkest. 11.5012.20 Gramofoon muziek. RADIO-PARIS, 1648 M. 7.20 en 8.20 Gramofoonpl. 11,20 Orkestcon cert. 2,50 Radiotooneel. 4.20 Populair concert. 5.50 Orkestconcert. 7,50 Zang. 9.05 Orkestcon cert. 11.053.20 Dansmuziek. KEULEN, 456 M. 6.50 en 12.20 Orkestconcert. 1,35 Het Om roeporkest en solisten, 2,35 Gramofoonplaten. 5.20 Het Omroepkleinorkest. 7.20 Omroepor kest, koor en solisten. 8.30 Omroeporkest. 9.2011,20 Lersch-herdenking. Hierna tot 11,20 Cursussen. BRUSSEL, 322 M. 12,20 Gramofoonplaten. 12,50 Omroeporkest. I.30 Klein orkest. 1.502.20 Gramofoonplaten. 5.20 Salonorkest. 6.50 en 7.20 Gramofoonplaten 8.20 Symphonieconcert en declamatie. 10.30 II.20 Gramofoonplaten. BRUSSEL. 484 M. 12,20 Gramofoonplaten. 12,50 Klein orkest. 1,30 Omroeporkest. 1,50 Gramofoonplaten. 2,10 Hot Jazz. 5.20 Orgelconcert. 6.35 en 6.50 Gramofoonplaten. 8.20 Onu-oeporkest en voor dracht. 10.3011,20 Gramofoonmuziek. DEUTSCHLANDSENDER. 1571 M. 8.30 Dansmuziek. 10.20 Berichten. 10.50 Viool en piano. 11.05 Weerbericht. 11.20—12.20 Poolsche muziek.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 6