D
H.D.*
Opruiming
OOK DE NIEUWE STOFFENZAAK
RUIMT OP!
LICHAMELIJKE
OPVOEDING.
Q&k. Cn.de Vaxxuitce,
fauit li 'ti fani vatten*/
-
Je/Ltpy
Ha If jaarlijksche
$en Iftouw schuift.
DIXSDA'G 14 juri 1936
HA'AEEE M'S DAGEEAC
8
De sfeer van het echte circus
heerscht te Heemstede.
Openingsvoorstelling van Strassburger trekt
zeer veel bezoekers.
Een enthousiaste menigte in een hel-ver-
lichte tent, balanceerende leeuwen, tijgers,
beren en olifanten, sierlijke paarden, wonder
lijk behendige acrobaten, clowns vol grappen
en grollen, geknal van zweepen en de pene
trante geur van dierenlichamen, kortom die
typische, ouderwetsch-gezellige sfeer van het
paardenspel", dat is circus Strassburger.
Dit groote circus heeft zijn tenten opgesla
gen in Heemstede tegenover de Sportparken
en reeds op den openingsavond was de belang
stelling zoo enorm, dat de heusch niet zoo
kleine tent eivol was.
Het zal dan ook wel een voldoening voor
de directie geweest zijn, dat, na al den tegen
slag, dien zij ondervonden had vóór de tent
voor de ontvangst der gasten gereed was, het
publiek in zoo grooten getale was verschenen.
Wie den toeloop gisteravond gezien heeft, die
zegt niet meer, dat het „circus dood is".
Neen, Strassburger heeft bewezen, dat het
oude circus nog springlevend is. ook, of liever
gezegd juist, als men vasthoudt aan de tra
ditie en geen voorstellingen gaat geven, die in
een revue of een variété, maai- niet in de echte
manége, thuishooren.
Het was kwart voor negen, toen de voorstel
ling tengevolge van den eerder genoemden
tegenslag drie kwartier te laat begon, wat bij
Strassburger in 14 jaar niet is voorgekomen!
Bijgeloovige menschen zullen denken, ja, het
was ook de dertiende
Verbluffende dressuur van leeuwen, tijgers,
panters, en verschillende soorten beren, welke
dieren allen tegelijk in de arena waren, open
de het uitgebreide programma. De dompteur
had den koning der dieren, de lenige tijgers,
de logge ijsberen en de sluipende panters vol
komen in bedwang. Hier en daar viel wel eens
een grom of een grauw, maar spoedig was de
orde hersteld. Het publiek had dan ook al
direct na dit eerste nummer de ware circus
stemming beet en de adembenemende toeren
van een acrobatenpaar hadden een enorm
succes.
Zoo ging het den geheelen avond crescendo.
Kameelen en lama's, potsen verkoopende
clowns en hoog boven de toeschouwende massa
zwevende trapeze-werkers wisselden elkaar in
bonte rij en in een verbijsterend tempo af. De
organisatie „achter de schermen" sloot klaar
blijkelijk als een bus.
Maar het hoogtepunt van den avond was
ongetwijfeld het schitterende nummer paar-
dendressuur, voorgesteld door Hans Strass
burger.
De prachtig gebouwde, spierwitte Lippiza-
ners volgden onberispelijk de aanwijzingen van
hun meester en het was een lust voor het oog
deze fraaie dieren zoo gemakkelijk en sierlijk
door de manege te zien gaan. Na iedere goed
verrichte toer kregen de schrandere dieren
hun belooning in den vorm van een klontje
suiker, waarvan Hans Strassburger blijkbaar
een groote hoeveelheid in voorraad had. Zelfs
een zwaren Belgischen hengst wist deze erva
ren dresseur op zijn „achterste beenen" te
brengen. Wel log en zwaar is dit paard, maar
ondanks dat geniet men van zijn forsche en
edele lijnen Ook de kleine ponies vielen zeer
bij het publiek, en speciaal bij het vrouwelijke
deel daarvan, in den smaak. „Snoezig" en
„schattig" waren nog maar de zwakste loftui
tingen!
Een fraai staaltje van paardendressuur.
maar in een ander genre, leverde na de pauze
de kundige hoogeschoolrijdster Regine Strass
burger.
Ook de „note gaie" werd door het publiek
hoogelijk gewaardeerd en de vroolijkheid om
de „koningen van den lach" steeg wel ten top,
toen een zeer wanstaltige, maar uiterst komi
sche rossinant zoowaar een der toeschouwen
de dames op de vlucht dreef! Ook de wan
hopige en koddige pogingen van twee onver
vaarde mannen uit het publiek, die de weer
spannige muilezel van Ramon Pietro wilden
bestijgen, werkten danig op de lachspieren.
Toen tenslotte met een grootsche revue van
vele soorten dieren een „tot weerziens" was
uitgebracht, verliet een dankbaar publiek cir
cus Strassburger, dankbaar en tevreden, omdat
het had genoten van een onvervalscht, ouder-
wetsch-goed circusprogramma, waarvoor, zoo
als gisteravond duidelijk gebleken is, ondanks
de bioscoop en andere vermaken van den mo
dernen tijd, nog steeds groote belangstelling
bestaat.
Gedurende de vijf dagen, dat Strassburger
te Heemstede blijft, zijn den geheelen dag de
stallen en de uitgebreide menagerie te be
zichtigen. Men ziet daar de prachtige schim
mels, de speelgoedachtige ponies, de kolos
sale, imponeerende olifanten, de majestueuze
leeuwen en tijgers en de vele, vele andere
dieren van nabij. En tevens dringt men dan
een klein eindje binnen in dat wonderlijke en
velen zoo avontuurlijk schijnende rijk van de
circusartistenOngetwijfeld zal men dan
lust gevoelen al die menschen en dieren in
actie te zien en één der voorstellingen bij
wonen, wat zeer zeker geen teleurstelling zal
zijn.
Wij vermoeden, dat het in de komende dagen
druk zal zijn nabij de Heemsteedsche Sport
parken.
GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN.
(Inlichtingen aan het Politiebureau Smede-
straat uitsluitend tusschen 11 en 13 uur).
Terug te bekomen bij: Politiebureau, Smede-
straat 9, ceintuur en handschoenen; ijzeren
haak; Jansma. Gasthuislaan 170, autoped;
Van Bentum, Vijfhuizerdijk, HaaiTmeer, post
duif; Van Bakkum, KI. Heiligland 73 rd„ veld-
flesch in étui; Haas, Graafschapstraat 78,
gymnastiekschoenen: Leuven. Byzantium-
straat 37, Iersche Setter; Van de Bor, Damast
straat 8. zwarte doeshond; Dekker, L. Marga-
rethastraat 30 rd„ zwarte jongensjas; Kennel
Fauna, Fr. Varkensmarkt 24. katten; Boxem,
Lambr. v. Dalenlaan 4, portem. met 75 ct.:
Van der Zande. N. Tuindorplaan 28, portem.
zonder inh.; Van Ling, Papentoren vest 56,
rijw.bel.merk: Roodüeb. Schoterweg 132,
stop!, en nummerplaat C-44270: Van Löben
Seis, Kenaupark 31, tasch met sleutel, enz.;
Van Gijlswijk. Godf. v. Bouillonstraat 39 rd.,
pakje thee; Hurkman, Brouwersstraat 40,
mil. zakboekje.
M.U.L.O.-EXAMENS.
Voor het M.U.L.O.-examen slaagden te Am
sterdam: M. J. A. Brussaard, Bloem endaal;
J. H. Burgman, Bloemendaal. b-diploma, en M.
Krueger, Castricum.
Tl'INCONCERT IN HET TEHUIS VOOR
OUDEN VAN DAGEN.
Bij gunstig weer, geeft het mannenkoor
„Proza en Poëzie" dirigent Jan Booda, een
tuïnconcert in Haarlem's Tehuis voor
Ouden van Dagen aan den Schotersingel,
Woensdagavond 15 Juli, te half acht.
Daar bovendien nog medewerking wordt
verleend door het vocaal kwartet ..Euphonia"
dirigent Nico Hoogerwerf en Haarlem's
Accordeonorkest. „Energlco" dirigent J. de
Smit. belooft dit een mooie avond te worden.
v. d. SPEK LAGAS
GIERSTRAAT 31
ALTIJD LAGE PRIJZENDAAROM GEEN KORTING.
(Adv. Ingez. Med.)
VOOR DEN-
-KANTONRECHTER
Een burgemeester als
verdediger.
Een gemeentewerkman in Haarlemmermeer
was als bestuurder van een gemeente-auto op
den Stationsweg te Hoofddorp in botsing ge
komen met een personenauto en het geval
was door een veldwachter bekeken, vervolgens
door den inspecteur van politie, daarna door
den burgemeester en door verschillende des
kundigen, die allen besprekingen hielden en
tot de slotsom kwamen, dat de gemeentewerk
man niet schuldig was, waarom proces-verbaal
tegen den bestuurder van de personenauto
werd opgemaakt.
De ambtenaar van het openbaar ministerie
Mr. Kleerekooper bekeek de zaak echter uit
een anderen gezichtshoek en kwam tot de
conclusie dat niet de bestuurder van de per
sonenauto maar de gemeentewerkman de
schuldige was, zoodat deze thans moest te
rechtstaan. De burgemeester, Mr. Slob, was
meegekomen om den verdachte als verdediger
bij te staan.
Wat was er gebeurd?
De personenauto kwam in een niet te matig
vaartje den Stationsweg af. ,.'t Zal wel wat
meer dan 45 K.M. geweest zijn", zei de be
stuurder eenigszins verdoezelend; het zal dus
wel een flink vaartje geweest zijn, maar de
bestuurder motiveerde dat door te zeggen, dat
hij niets of niemand voor zich uit zag en in
de meening verkeerde, dat er geen zijwegen
waren.
„Ja", zei de burgemeester, „men denkt in
de Meer maar op de rechte wegen te kunnen
jakkeren als er geen zijwegen zijn, maar laatst
kwam er plotseling een kind van een boeren
erf en wilde den weg oversteken; het werd
door zoo'n vliegende auto gegrepen en op slag
gedood".
Maar in 't geval, waarover het nu ging, was
er wel een dwarsweg, doch die was door een
hooge heg aan het oog onttrokken.
„Als 't kalf verdronken is. dempt men de
put", zei de burgemeester; we zullen nu aan
de hand van de politieverordening de heg op
ruimen of verlagen.
Op het tijdstip van de nu behandelde aan
rijding was de heg echter hoog en konden de
beide bestuurders elkaar niet zien; als gezegd,
de heer uit de personenauto zag geen zijweg
en hij wis niet beter of er was er geen.
Uit dien zijweg kwam de gemeentewerkman-
met een heel bescheiden vaartje: 15 k.m., zei
hij. Die gemeentewerkman wist echter en
dat was het kritieke punt zeer goed, dat
hij den Stationsweg naderde en dat de heg
het uitzicht belemmerde .Hij keek, toen hij
den weg uitkwam, ook wel naar links en
rechts, maar kon slechts een heel klein beetje
naar rechts zien, zoodat hij toen niet kon zeg
gen dat er van rechts geen auto naderde op
50 of 100 M, Hij deed toen maar alsof er ook
geen auto in aantocht was, maar ging den
weg oversteken, want hij moest aan de rech
terzijde zijn in dezelfde richting als de perso
nenauto. Eerst toen de gemeente-auto uit het
groen schoot als een vogel uit zijn nest, zag
de bestuurder van de personenauto hem, maar
toen was hij er een dertig meter af en met
zijn niet te bescheiden vaartje zat hij er met
een boven óp.
De ambtenaar was van meening dat de ge
meentewerkman sluipend uit het groen had
moeten komen om direct te kunnen stoppen,
waarom hij 6 boete eischte.
Mr. Slob was van meening, dat de beide be-
Hoe staat het met de lichamelijke
ontwikkeling van onze 53-jarige
landgenooten?
De Minister van Defensie geeft
het antwoord.
Bij de behandeling van de defensie-be
grooting in de Eerste Kamer in Maart jl. is
door een afgevaardigde die voorstander is
van algemeenen dienstplicht, er op gewezen,
dat bij invoering daarvan de jaarlijksche
lichtingen op 60.0C0 a 70.000 man konden
worden geschat. Op deze berekening ingaan
de antwoordde de Minister van Defensie vol
gens de handelingen van de Eerste Kamer:
„Voor wat de legersterkte betreft, inter
poleer ik een opmerking aan het adres van
den geachten afgevaardigde, die meende,
dat wij jaarlijks zouden kunnen beschikken
over een lichting van tusschen de 60.000 en
70.000 man. Ik heb in de memorie van ant
woord aan deze Kamer reeds uiteengezet,
dat tengevolge van het groote aantal physiek
ongeschikter, en enkele vrijstellingen, die
men waarschijnlijk niet zal willen afschaf
fen, zooals voor geestelijken, kostwinner
schap. wegens buitenlandsche verdragen,
enz., men ten slotte over niet meer dan
38.000 man per jaar zou kunnen beschikken,
indien men volledigen algemeenen dienst
plicht zou invoeren".
Waarop de betreffende afgevaardigde in
zijn dupliek heeft gezegd:
„Het cijfer, door mij g noemd. voor een
lichting van 60.000 man. is door den Minis
ter als onjuist bestempeld. Het lijkt mij, dat
het verschil in cijfers hoofdzakelijk, zooals
hij zal toegeven, daarin ligt, dat een groot,
aantal menschen wordt afgekeurd of niet
geschikt wordt verklaard om in het leger te
dienen. Zoodoende is de lichting, zonder af
trek. op ongeveer 60.000 personen te becijfe
ren en van dit groote aantal schijnen slechts
38.000 man geschikt te zijn voor den alge
meenen dienstplicht Mij dunkt, dat dit een
zeer klein percentage is en ik zou den Mi
nister willen vragen, na te gaan. waaraan
dat kleine percentage te wijten is; of mis
schien de lichamelijke opvoeding van ons
volk te dien opzichte niet juist is".
De vraag, waarmede dit beteog eindigt,
lijkt mij vrijwel overbodig. Wanneer de mi
nister zegt. dat het verschil in cijfers (ruim
60.000 en 38.000) een gevolg Is van enkele
stuurders schuld hadden of geen van beiden;
er was hier een samenloop van omstandighe
den. Had de personenauto wat kalmer gereden,
dan was de gemeente-auto zonder gevaar
overgestoken: die heg, die weg moet, is de
hoofdschuldige. Pleiter vroeg vrijspraak voor
zijn gemeentewerkman.
De kantonrechter zag wel veel verzachten
de omstandigheden, maar had ook meer pru
dentie van den gemeentewerkman verwacht,
waarom hij met den ambtenaar meeging en
6 boete oplegde: Mr. Slob was nog niet over
tuigd en is van plan het oordeel van de recht
bank te vragen.
Guldensklanten.
Twee jongens, die op het strand te Zand-
voort met te weinig bedekking hadden geloo-
pen, kregen een gulden boete met 't oog op
de werkloosheid; anders was 't 3 gulden; een
juffrouw, die zonder licht had gefietst, kwam
er met een gulden af; haar man was werk
loos. Een jongeman, die zijn witte spatscherm
niet aan de fiets had, moest ook een gulden
betalen.
„Ja, ziet u, ik heb een racefiets enne
„Ga maar door het spatscherm moet wit
zijn, afgeloopen!"
Er was er een die met een gebbe gevischt
had.
„Wat is een gebbe?" vroeg hij.
„Ja", zei de ambtenaar, zoo heel precies weet
ik het ook niet maar 't is een soort schepnet
zonder hoepel maar met een vork".
Er zat geen vork aan zei de visscher, 't was
een juten zak aan een stok.
De veldwachter had 't een soort gebbe ge
noemd en dus was 't een gebbe. Het werd 1
voor de gebbe 1 voor visschen in verboden
water.
IEDEREN DAG 130- CONTANT
Deelname-formulieren bij Uw winkelier ol drogist
Ned. Opekta Mij., Singel 400,Tel. 37059, Amsterdam C
(Adv. Ingez. Med.)
Laat toch Uw vacantie-dagen niet
bederven, maar zorg dal ge zoo'n
kokertje "AKKERTJES" bij U hebt,
die helpen U snel bij kou-vatten,
griep, koorts en legen alle pijnen,
zooalshoofdpijn, kiespijn, spit, enz.
(Adv. Ingez. Med.)
vrijstellingen en het groote aantal physiek
ongcschikten, dan is deze vraag eigenlijk al
door den bewindsman duidelijk en afdoende
beantwoord, want zonder de strekking en
beteekenis van 's ministers betoog aan te
tasten, kan men het ook zóó lezen: er be
staat een ontstellend tekort aan lichamelijke
ontwikkeling bij onze 20-jarige jongeman-
enn. Niemand zal toch immers durven be
weren, dat het verschijnsel, waarbij van
iedere 60 jonge kerels er 22 dat is 37 procent,
een onvoldoende lichamelijke ontwikkeling
bezitten, niet ontstellend zou zijn. Het ging
in dit geval om de waarde voor den leger
dienst, maar welke is de maatschappelijke
waarde van deze jongelingen en hoe staat
het met hun mogelijkheden voor levensge
luk? Dat moet toch onder de lichamelijke
bezwaren ook wel ernstig lijden.
En is het nu niet zonderling, dat onder
deze omstandigheden nog allerlei beperkin
gen in het kleine beetje lichamelijke opvoe
ding, dat ons volk geniet, worden aange
bracht? Na een 63-jarige periode van re-
questreeren en pleiten in woord en geschrift
door hen, die de groote beteekenis beseften
van een goed geleide en consequent toege
paste lichamelijke opvoeding, zoowel voor
het betrokken individu als voor de gemeen
schap, werd eindelijk in de lager-onderwijs-
wet 1920 het onderricht in lichamelijke oefe
ning verplicht gesteld voor de lagere school,
zij het dan ook, dat de toepassing werd uit
gesteld tot 1936. In verband met den finan-
cieelen nood is deze toepassing opnieuw ver
legd naar 1941. De gemeenten en schoolbe
sturen. die zonder dat de wet daartoe de
verplichting oplegde in de lagere school de
lichaamsoefeningen deden onderwijzen,
schaften dit onder het motief van bezuini
ging af. of beperkten het tot enkele klassen.
De kostelooze cursussen voor de rijpere
jeugd, gehouden onder Rijkstoezicht, waren
al eerder afgeschaft. De lessen in gymnas
tiek en spel in de middelbare scholen kun
nen voor deze afschaffing geen compensatie
geven, want slechts ongeveer 10 procent van
onze lagere schoolbevolking geniet nog voort
gezet onderwijs in eenigerlei vorm en wie
daarvan H B S. of Gymnasium bezoeken, ver
tegenwoordigen nog maar een deel van die
10 procent.
Is het dan wonder, dat de lichamelijke
ontwikkeling van onze 20-jarige landgenoo
ten meer dan bedroevend is: is het een won
der, dat 37 procent niet in staat is tot leger
dienst waarbij toch waarlijk niet zulke zware
eischen aan het lichaam worden gesteld?
Want men behoeft niet te denken dat- die
keuring zóó streng is, dat alle goedgekeur-
den toonbeelden van lichamelijke kracht en
ontwikkeling zijn. Er zijn nog tal van zwakke
VERTELLING
Doeltreffend.
Zoo waren de dagen van den ouden heer
Lugt vervuld van duistere gevoelens. Niet dat
hij zoo ouderwetsch of zoo streng was. De
oude heer Lugt was een verstandig man, vond
hij zelf en hij had zijn zoon veel vrijheid ge
laten. Maar dat beteekende nou nog niet dat
die jongen
Het was het oude liedjej.j De oude heer Lugt
had een zoon van vijf en twintig jaren. De
jonge meneer Lugt had een breekbaar hart
en een ontvankelijk gemoed en het danse
resje had snoezig blond haar en helder
blauwe oogen. Zoo hadden ze de poppen aan
het dansen gekregen en wat begonnen was
met een soupertje en een autotocht drejgde
te eindigen in het vreeselijkste aller vreese-
lijkheden, een trouwerij.
De oude heer Lugt zat in zware zorgen.
Niet dat Dolf niet kon trouwen. Er was geld
genoeg, want de oude meneer Lugt was een
zeer vermogend man. Maar kon je nu zoo'n
jongen laten trouwen met een aansjuffie?
De oude meneer Lugt moest bekennen dat ze
aardig was. Aardig, knap en jong. En de oude
meneer Lugt had niets tegen jonge, aardige
knappe meisjes. Integendeel! Had hijzelf on
langs niet nog de stoute schoenen aangetrok
ken en zich verloofd? Ja, ze hadden er wat
mee gespot. De een nog harder dan de an
der, toen die ouwe Lugt daar met dat jonge
wurm kwam aanzetten. Maar dat was wat an
ders. Dat was pen ander soort, en meneer
Lugt zei tot zichzelf met tevredenheid erbij:
'n betere soort. Maar wat was dat nou met die
Dolf. Dat begreep toch een kind, dat dat
meiske op zijn geld loerde. Kwalijk kon je
het haar eigenlijk niet nemen, maar blij
hoefde je nou toch ook niet te zijn. En tot
iederen prijs moest Dolf van die trouwerij af
gehouden worden. Zeker meneer Lugt had
niets tegen een arm meisje, maar dan een
zooals de zijne. Want Hermine was een eer
lijk. aanhankelijk kind.
Dit waren de gedachten van den ouden
heer Lugt. Doch verder kwam hij maar niet,
al dagen lang en hij begreep dat er toch iets
gedaan moest worden. In zijn radeloosheid
zocht hij toen eindelijk steun bij zijn procu
ratiehouder. Niet, dat hij dien man voor vol
aanzag, maar twee weten meer dan één, en
zoo ongewoon was het geval toch niet.
I
De procuratiehouder keek bedenkelijk. Hij
had geen geld en een lieve vrouw. Het was
daarom wel erg moeilijk voor hem zich voor
te stellen dat iemand een ander om zijn geld
zou trouwen. Maar toen dit tot hem doordrong
verhelderde zich plotseling zijn gelaat.
„Maar, meneer Lugt, dan is het heelemaal
niet moeilijk!" riep hij uit.
Meneer Lugt keek hem wantrouwend aan,
maar toen de goede man zijn plannetje uit
een had gezet, was ook hij overtuigd van de
eenvoud van de geheele zaak.
„Als ze hem wil hebben om zijn, eh, om
uw geld, dan moeten we haar laten gelooven,
dat uw geld op is."
Het leek verbijsterend simpel. Het was zoo
simpel, dat meneer Lugt er beteuterd van
stond te kijken. Ja, dat was de heele zaak. En
de twee grijze mannen staken de hoofden bij
elkaar en smoesden hun plannetje in kan
nen en kruiken.
Het werd Zondag. De eetzaal baadde reeds
in licht, de tafel flonkerde van kristal en zil
ver op smetteloos wit. Het zou maar een in
tiem diner zijn, alleen Hermine zou komen en
het danswicht. De oude heer Lugt wreef zich
in de handen. Het liep! Het moest loopen!
Zenuwachtig liep hij door het huis, ontving
Hermine, later Dolf en Emmy, het danswicht.
Drommels, hij moest bekennen dat ze lief was.
Ach wat, onzin, ze zag er leuk uit Maar dat
ze niets om Dolf gaf, Jion je zóó zien.
Het liep al naar achten, toen zij nog aan
tafel zaten. Het diner was goed. de wijn was
goed, bovenal ook de stemming was goed.
Toen, opeens, ratelde de telefoon. Dolf sprong
op, nam de hoorn van de haak. Het was voor
broeders onder en dat weet ieder, die het le
ger langeren tijd van nabij heeft kunnen
observeeren. Zoo heb ik in mijn officierstijd
heel wat keeren op marsch geweer of ransel
van een zich voortsleepend soldaat overge
nomen; er waren vele zwakke en tengere
typen onder.
Wat wij noodig hebben, is een streng door
gevoerde, emthodische lichamelijke opvoe-
dnig van den zesjarigen tot dienstplichtteen
leeftijd, waarbij het initiatief niet aan school
of gemeentebestuur wordt overgelaten, maar
die in zijn organisatie en toepassing centraal
geregeld is. een regelinsr die voor het ge
heele land bindend is. Ook het meisje van
6- tot 18-jarigen leeftijd behoort daarin be
trokken te worden.
Voor de jeugd tot zes jaar zal de instelling
en exploitatie van zuigelingenklinieken,
kleuterscholen (waar ingeschakeld de voor
dezen leeftijd geschikte lichaamsoefenin
gen), kinderspeeltuinen, vacantigoorden enz.
gesteund moeten worden. Wetenschappelijke
onderzoekingen hebben immers aangetoond,
dat een groot aantal kinderen reeds met af
wijkingen de lagere schoolperiode ingaan,
Meen niet, dat de toenemende sportbe
oefening veel bij kan dragen tot de alge-
meene lichamelijk eontwikkeling; zij, die de
lichamelijke opvoeding het meest nood te
hebben, doen gewoonlijk niet aan sport Dat
in de eerste plaats de lichamelijk sterken er
zich aan geven, is volkomen begrijpelijk. Dat
ook de sportbeoefening overigens weinig bij
draagt tot de liehameliike ontwikkeling van
een volk als geheel, blijkt niet alleen uit de
mededeeling van onzen minister van defen
sie. In Frankrijk heeft de sportbeoefening
dusdanige vormen en toepassing aangeno
men. dat de onvermoeide propagandist vooor
lichaamsoefeningen George Hébert. daar een
tiental jaren geleden reeds zijn stem tegen
verhief in een brochure: „De sport tegen de
lichamelijke opvoeding".
En nu lezen wij een mededeeling van prof.
M, Lagrange uit Montpellier, waaruit blijkt,
dat bij de laatste keuring van de dienstplich
tigen 53 procent van de opgeroepen jongelui
wegens ongeschiktheid voor den dienst wer
den afgekeurd. Dat klopt, want in Novem
ber 1935 verklaarde Dr. Diffre uit Parijs op
een te Amsterdam gehouden sportartsendag,
dat de lichamelijke opvoeding in Frankrijk
„totaal verwaarloosd" is en „voor 4/5 deel
van de jeugd niet bestaat". Wij zijn „pas"
aan de 37 procent, maar hoe lang zal het
nog duren bij het steeds weer uitstellen van
maatregelen voor de lichamelijke opvoeding
voordat wij Frankrijk hebben geëvenaard en
wellicht ingehaald?
H. L, WARNIER.
vader, De oude heer Lugt greep de hoorn.
Reeds lachte hij om het geniale plan.
„Ja, hallo? Ja....
„Wat?"
„Onmogelijkf-
Toen draaide de heer Lugt zich om. Zijn
oogen schenen groot van schrik te zijn, zijn
stem was heesch. Na eenige oogenblikken kon
hij uitbrengen:
„Büchner belt op. Een débacle. Er Is geen
cent meer over. We kunnen gaan bedelen."
Toen verliet hij de kamer. Hij snelde naar
boven, en luid lachte hij uit over de grap.
Nog voelde hij zich opgewekt en verlicht toen
Hermine en Emmy stil afscheid namen, ge
troffen door de plotselinge ommekeer. Wel
meende hij Emmy's stem zacht tegen Dolf
te hooren: „Het hindert immers niets", doch
hij wist wel beter. Morgen zou ze hem wel
schrijven dat ze zich bedacht had. Kleine kat!
En vol innigheid drukte hij de hand van
Hermine.
En den volgenden morgen schreef ze. Dat
alles anders was, dat alles nu moest ophou
den. Hij moest begrijpen dat zij niet kon
gaan bedelen. Ze was nog jong en wilde haar
leven nog leven. Ze onderteekende echter
„Hermine" en schreef aan den ouden heer
Lugt.
■vertroi^ensnaam
ANEGANG
HAARLEM
Dames-, Heeren- en
Kinderkleeding
(Adv. Ingez. Med.)
Voor wie kleeden wij ons?
Iedere vrouw is aan zichzelf en haar om
geving verplicht, zich zoo goed mogelijk te
kleeden en te verzorgen, zoodat zij, zonder mooi
of zelfs knap te wezen, een prettige, aange
name verschijning is.
Wij moeten er dus niet prat op gaan, dat
de, buitenwereld ons een goed gekleede vrouw
noemt, och, die wereld kan ons tenslotte on
verschillig laten, wij moeten er veel meer eer
in stellen, ons aan de huisgenooten zoo goed
mogelijk voor te doen.
Niet denken; het komt er voor hen niet op
aan; integendeel, het komt er voor hen juist
op aan.
Wij kunnen niet ontkomen aan den onbe-
haaglijken indruk, dien een slecht gekleede
vrouw maakt in het mooiste en meest luxueuze
huis.
Zij heeft dan zooveel zorg besteed aan de
inrichting van de woning, zij zal er prijs op
stellen dat alles daar glimt en blinkt, maar een
enkelen blik in de spiegel zou haar de over
tuiging moeten geven, dat zijzelf detoneert in
die omgeving.
Dat mag niet; in huis geen afgedragen
avondjaponnen en oude sloffen, maar flat
teuze, aardige jurken, met zorg en smaak ge
kozen of gemaakt.
Ik hoorde in dit verband een aardig voor
val dat ik even wil vertellen. Een kennis van
mij bezocht een getrouwde vriendin, moeder
van drie allerliefste kinderen.
't Was 4 uur. de theetafel stond klaar, de
kamer zag er vriendelijk en gezellig uit.
Prettig dat je komt. verwelkomde de huis
vrouw. ga hier zitten, dit is een heerlijke stoel;
kijk de nieuwe modebladen maar in, ik heb er
net een paar ontvangen, want je moet mij nog
even excuseeren.
Maar, weerde de bezoekster af, je behoeft je
toch voor mij niet te verkleeden, blijf gerust
zoo.
Neen, zei ze een beetje verlegen, ik, och,
je zult me natuurlijk kinderachtig vinden, ik
weet, dat verscheiden vrouwen er zoo over
denken, maar zie je, ik kleed mij altijd voor
de kinderen. Dat klinkt misschien erg gek,
maar ik heb opgemerkt, dat de kinderen het
prettig vinden en daarom zal ik het geen dag
verzuimen.
Er wordt wel eens beweerd dat kinderen er
niet eens op letten wat moeder aan heeft,
maar ik heb andere ervaring opgedaan en
daarom ben ik er trotsch op te zeggen, dat ik
mij zoo goed en zoo leuk mogelijk kleed voor
de kinderen. Ik wil, dat zij in mij iets anders
zien, dan alleen maar moeder, die voor hen
zorgt en hen met alles helpt.
Ik wil voor mijn kinderen zijn het mooiste
en liefste, dat er op de wereld bestaat en daar
toe wil ik mij gaarne eenige moeite getroosten.
Het was een eigenaardige en toch sympa
thieke bekentenis en mijn kennis wachtte met
spanning het resultaat af.
Frisch en welverzorgd kwam de gastvrouw
weer te voorschijn en toen even later de kin
deren thuis kwamen uit school, kon de waar
heid van haar stelling duidelijk worden ge
demonstreerd.
Verrukte uitroepen van de kinderen, die allen
om strijd moeders mooie jurk bewonderden
Wat wig moeder er weer lief en mooi uit.
Wat wfwen ze trotsch op haar en het gaf hun
een prettige sensatie, dat moeder zich kleedde
voor hen.
Er zullen ongetwijfeld vrouwen zijn, die óf
hierom lachen óf de schouders ophalen met
een onverschillig: wat een dwaasheid je mooi
te gaan maken voor je kinderen, alsof' het op
het uiterlijk alleen aankomt
En toch steekt hier meer in dan zoo op het
eerste gezicht lijkt.
AMY GROSKAMP—TEN HAVE,