D H.D.* Opruiming OOK DE NIEUWE STOFFENZAAK RUIMT OP! LICHAMELIJKE OPVOEDING. Q&k. Cn.de Vaxxuitce, fauit li 'ti fani vatten*/ - Je/Ltpy Ha If jaarlijksche $en Iftouw schuift. DIXSDA'G 14 juri 1936 HA'AEEE M'S DAGEEAC 8 De sfeer van het echte circus heerscht te Heemstede. Openingsvoorstelling van Strassburger trekt zeer veel bezoekers. Een enthousiaste menigte in een hel-ver- lichte tent, balanceerende leeuwen, tijgers, beren en olifanten, sierlijke paarden, wonder lijk behendige acrobaten, clowns vol grappen en grollen, geknal van zweepen en de pene trante geur van dierenlichamen, kortom die typische, ouderwetsch-gezellige sfeer van het paardenspel", dat is circus Strassburger. Dit groote circus heeft zijn tenten opgesla gen in Heemstede tegenover de Sportparken en reeds op den openingsavond was de belang stelling zoo enorm, dat de heusch niet zoo kleine tent eivol was. Het zal dan ook wel een voldoening voor de directie geweest zijn, dat, na al den tegen slag, dien zij ondervonden had vóór de tent voor de ontvangst der gasten gereed was, het publiek in zoo grooten getale was verschenen. Wie den toeloop gisteravond gezien heeft, die zegt niet meer, dat het „circus dood is". Neen, Strassburger heeft bewezen, dat het oude circus nog springlevend is. ook, of liever gezegd juist, als men vasthoudt aan de tra ditie en geen voorstellingen gaat geven, die in een revue of een variété, maai- niet in de echte manége, thuishooren. Het was kwart voor negen, toen de voorstel ling tengevolge van den eerder genoemden tegenslag drie kwartier te laat begon, wat bij Strassburger in 14 jaar niet is voorgekomen! Bijgeloovige menschen zullen denken, ja, het was ook de dertiende Verbluffende dressuur van leeuwen, tijgers, panters, en verschillende soorten beren, welke dieren allen tegelijk in de arena waren, open de het uitgebreide programma. De dompteur had den koning der dieren, de lenige tijgers, de logge ijsberen en de sluipende panters vol komen in bedwang. Hier en daar viel wel eens een grom of een grauw, maar spoedig was de orde hersteld. Het publiek had dan ook al direct na dit eerste nummer de ware circus stemming beet en de adembenemende toeren van een acrobatenpaar hadden een enorm succes. Zoo ging het den geheelen avond crescendo. Kameelen en lama's, potsen verkoopende clowns en hoog boven de toeschouwende massa zwevende trapeze-werkers wisselden elkaar in bonte rij en in een verbijsterend tempo af. De organisatie „achter de schermen" sloot klaar blijkelijk als een bus. Maar het hoogtepunt van den avond was ongetwijfeld het schitterende nummer paar- dendressuur, voorgesteld door Hans Strass burger. De prachtig gebouwde, spierwitte Lippiza- ners volgden onberispelijk de aanwijzingen van hun meester en het was een lust voor het oog deze fraaie dieren zoo gemakkelijk en sierlijk door de manege te zien gaan. Na iedere goed verrichte toer kregen de schrandere dieren hun belooning in den vorm van een klontje suiker, waarvan Hans Strassburger blijkbaar een groote hoeveelheid in voorraad had. Zelfs een zwaren Belgischen hengst wist deze erva ren dresseur op zijn „achterste beenen" te brengen. Wel log en zwaar is dit paard, maar ondanks dat geniet men van zijn forsche en edele lijnen Ook de kleine ponies vielen zeer bij het publiek, en speciaal bij het vrouwelijke deel daarvan, in den smaak. „Snoezig" en „schattig" waren nog maar de zwakste loftui tingen! Een fraai staaltje van paardendressuur. maar in een ander genre, leverde na de pauze de kundige hoogeschoolrijdster Regine Strass burger. Ook de „note gaie" werd door het publiek hoogelijk gewaardeerd en de vroolijkheid om de „koningen van den lach" steeg wel ten top, toen een zeer wanstaltige, maar uiterst komi sche rossinant zoowaar een der toeschouwen de dames op de vlucht dreef! Ook de wan hopige en koddige pogingen van twee onver vaarde mannen uit het publiek, die de weer spannige muilezel van Ramon Pietro wilden bestijgen, werkten danig op de lachspieren. Toen tenslotte met een grootsche revue van vele soorten dieren een „tot weerziens" was uitgebracht, verliet een dankbaar publiek cir cus Strassburger, dankbaar en tevreden, omdat het had genoten van een onvervalscht, ouder- wetsch-goed circusprogramma, waarvoor, zoo als gisteravond duidelijk gebleken is, ondanks de bioscoop en andere vermaken van den mo dernen tijd, nog steeds groote belangstelling bestaat. Gedurende de vijf dagen, dat Strassburger te Heemstede blijft, zijn den geheelen dag de stallen en de uitgebreide menagerie te be zichtigen. Men ziet daar de prachtige schim mels, de speelgoedachtige ponies, de kolos sale, imponeerende olifanten, de majestueuze leeuwen en tijgers en de vele, vele andere dieren van nabij. En tevens dringt men dan een klein eindje binnen in dat wonderlijke en velen zoo avontuurlijk schijnende rijk van de circusartistenOngetwijfeld zal men dan lust gevoelen al die menschen en dieren in actie te zien en één der voorstellingen bij wonen, wat zeer zeker geen teleurstelling zal zijn. Wij vermoeden, dat het in de komende dagen druk zal zijn nabij de Heemsteedsche Sport parken. GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN. (Inlichtingen aan het Politiebureau Smede- straat uitsluitend tusschen 11 en 13 uur). Terug te bekomen bij: Politiebureau, Smede- straat 9, ceintuur en handschoenen; ijzeren haak; Jansma. Gasthuislaan 170, autoped; Van Bentum, Vijfhuizerdijk, HaaiTmeer, post duif; Van Bakkum, KI. Heiligland 73 rd„ veld- flesch in étui; Haas, Graafschapstraat 78, gymnastiekschoenen: Leuven. Byzantium- straat 37, Iersche Setter; Van de Bor, Damast straat 8. zwarte doeshond; Dekker, L. Marga- rethastraat 30 rd„ zwarte jongensjas; Kennel Fauna, Fr. Varkensmarkt 24. katten; Boxem, Lambr. v. Dalenlaan 4, portem. met 75 ct.: Van der Zande. N. Tuindorplaan 28, portem. zonder inh.; Van Ling, Papentoren vest 56, rijw.bel.merk: Roodüeb. Schoterweg 132, stop!, en nummerplaat C-44270: Van Löben Seis, Kenaupark 31, tasch met sleutel, enz.; Van Gijlswijk. Godf. v. Bouillonstraat 39 rd., pakje thee; Hurkman, Brouwersstraat 40, mil. zakboekje. M.U.L.O.-EXAMENS. Voor het M.U.L.O.-examen slaagden te Am sterdam: M. J. A. Brussaard, Bloem endaal; J. H. Burgman, Bloemendaal. b-diploma, en M. Krueger, Castricum. Tl'INCONCERT IN HET TEHUIS VOOR OUDEN VAN DAGEN. Bij gunstig weer, geeft het mannenkoor „Proza en Poëzie" dirigent Jan Booda, een tuïnconcert in Haarlem's Tehuis voor Ouden van Dagen aan den Schotersingel, Woensdagavond 15 Juli, te half acht. Daar bovendien nog medewerking wordt verleend door het vocaal kwartet ..Euphonia" dirigent Nico Hoogerwerf en Haarlem's Accordeonorkest. „Energlco" dirigent J. de Smit. belooft dit een mooie avond te worden. v. d. SPEK LAGAS GIERSTRAAT 31 ALTIJD LAGE PRIJZENDAAROM GEEN KORTING. (Adv. Ingez. Med.) VOOR DEN- -KANTONRECHTER Een burgemeester als verdediger. Een gemeentewerkman in Haarlemmermeer was als bestuurder van een gemeente-auto op den Stationsweg te Hoofddorp in botsing ge komen met een personenauto en het geval was door een veldwachter bekeken, vervolgens door den inspecteur van politie, daarna door den burgemeester en door verschillende des kundigen, die allen besprekingen hielden en tot de slotsom kwamen, dat de gemeentewerk man niet schuldig was, waarom proces-verbaal tegen den bestuurder van de personenauto werd opgemaakt. De ambtenaar van het openbaar ministerie Mr. Kleerekooper bekeek de zaak echter uit een anderen gezichtshoek en kwam tot de conclusie dat niet de bestuurder van de per sonenauto maar de gemeentewerkman de schuldige was, zoodat deze thans moest te rechtstaan. De burgemeester, Mr. Slob, was meegekomen om den verdachte als verdediger bij te staan. Wat was er gebeurd? De personenauto kwam in een niet te matig vaartje den Stationsweg af. ,.'t Zal wel wat meer dan 45 K.M. geweest zijn", zei de be stuurder eenigszins verdoezelend; het zal dus wel een flink vaartje geweest zijn, maar de bestuurder motiveerde dat door te zeggen, dat hij niets of niemand voor zich uit zag en in de meening verkeerde, dat er geen zijwegen waren. „Ja", zei de burgemeester, „men denkt in de Meer maar op de rechte wegen te kunnen jakkeren als er geen zijwegen zijn, maar laatst kwam er plotseling een kind van een boeren erf en wilde den weg oversteken; het werd door zoo'n vliegende auto gegrepen en op slag gedood". Maar in 't geval, waarover het nu ging, was er wel een dwarsweg, doch die was door een hooge heg aan het oog onttrokken. „Als 't kalf verdronken is. dempt men de put", zei de burgemeester; we zullen nu aan de hand van de politieverordening de heg op ruimen of verlagen. Op het tijdstip van de nu behandelde aan rijding was de heg echter hoog en konden de beide bestuurders elkaar niet zien; als gezegd, de heer uit de personenauto zag geen zijweg en hij wis niet beter of er was er geen. Uit dien zijweg kwam de gemeentewerkman- met een heel bescheiden vaartje: 15 k.m., zei hij. Die gemeentewerkman wist echter en dat was het kritieke punt zeer goed, dat hij den Stationsweg naderde en dat de heg het uitzicht belemmerde .Hij keek, toen hij den weg uitkwam, ook wel naar links en rechts, maar kon slechts een heel klein beetje naar rechts zien, zoodat hij toen niet kon zeg gen dat er van rechts geen auto naderde op 50 of 100 M, Hij deed toen maar alsof er ook geen auto in aantocht was, maar ging den weg oversteken, want hij moest aan de rech terzijde zijn in dezelfde richting als de perso nenauto. Eerst toen de gemeente-auto uit het groen schoot als een vogel uit zijn nest, zag de bestuurder van de personenauto hem, maar toen was hij er een dertig meter af en met zijn niet te bescheiden vaartje zat hij er met een boven óp. De ambtenaar was van meening dat de ge meentewerkman sluipend uit het groen had moeten komen om direct te kunnen stoppen, waarom hij 6 boete eischte. Mr. Slob was van meening, dat de beide be- Hoe staat het met de lichamelijke ontwikkeling van onze 53-jarige landgenooten? De Minister van Defensie geeft het antwoord. Bij de behandeling van de defensie-be grooting in de Eerste Kamer in Maart jl. is door een afgevaardigde die voorstander is van algemeenen dienstplicht, er op gewezen, dat bij invoering daarvan de jaarlijksche lichtingen op 60.0C0 a 70.000 man konden worden geschat. Op deze berekening ingaan de antwoordde de Minister van Defensie vol gens de handelingen van de Eerste Kamer: „Voor wat de legersterkte betreft, inter poleer ik een opmerking aan het adres van den geachten afgevaardigde, die meende, dat wij jaarlijks zouden kunnen beschikken over een lichting van tusschen de 60.000 en 70.000 man. Ik heb in de memorie van ant woord aan deze Kamer reeds uiteengezet, dat tengevolge van het groote aantal physiek ongeschikter, en enkele vrijstellingen, die men waarschijnlijk niet zal willen afschaf fen, zooals voor geestelijken, kostwinner schap. wegens buitenlandsche verdragen, enz., men ten slotte over niet meer dan 38.000 man per jaar zou kunnen beschikken, indien men volledigen algemeenen dienst plicht zou invoeren". Waarop de betreffende afgevaardigde in zijn dupliek heeft gezegd: „Het cijfer, door mij g noemd. voor een lichting van 60.000 man. is door den Minis ter als onjuist bestempeld. Het lijkt mij, dat het verschil in cijfers hoofdzakelijk, zooals hij zal toegeven, daarin ligt, dat een groot, aantal menschen wordt afgekeurd of niet geschikt wordt verklaard om in het leger te dienen. Zoodoende is de lichting, zonder af trek. op ongeveer 60.000 personen te becijfe ren en van dit groote aantal schijnen slechts 38.000 man geschikt te zijn voor den alge meenen dienstplicht Mij dunkt, dat dit een zeer klein percentage is en ik zou den Mi nister willen vragen, na te gaan. waaraan dat kleine percentage te wijten is; of mis schien de lichamelijke opvoeding van ons volk te dien opzichte niet juist is". De vraag, waarmede dit beteog eindigt, lijkt mij vrijwel overbodig. Wanneer de mi nister zegt. dat het verschil in cijfers (ruim 60.000 en 38.000) een gevolg Is van enkele stuurders schuld hadden of geen van beiden; er was hier een samenloop van omstandighe den. Had de personenauto wat kalmer gereden, dan was de gemeente-auto zonder gevaar overgestoken: die heg, die weg moet, is de hoofdschuldige. Pleiter vroeg vrijspraak voor zijn gemeentewerkman. De kantonrechter zag wel veel verzachten de omstandigheden, maar had ook meer pru dentie van den gemeentewerkman verwacht, waarom hij met den ambtenaar meeging en 6 boete oplegde: Mr. Slob was nog niet over tuigd en is van plan het oordeel van de recht bank te vragen. Guldensklanten. Twee jongens, die op het strand te Zand- voort met te weinig bedekking hadden geloo- pen, kregen een gulden boete met 't oog op de werkloosheid; anders was 't 3 gulden; een juffrouw, die zonder licht had gefietst, kwam er met een gulden af; haar man was werk loos. Een jongeman, die zijn witte spatscherm niet aan de fiets had, moest ook een gulden betalen. „Ja, ziet u, ik heb een racefiets enne „Ga maar door het spatscherm moet wit zijn, afgeloopen!" Er was er een die met een gebbe gevischt had. „Wat is een gebbe?" vroeg hij. „Ja", zei de ambtenaar, zoo heel precies weet ik het ook niet maar 't is een soort schepnet zonder hoepel maar met een vork". Er zat geen vork aan zei de visscher, 't was een juten zak aan een stok. De veldwachter had 't een soort gebbe ge noemd en dus was 't een gebbe. Het werd 1 voor de gebbe 1 voor visschen in verboden water. IEDEREN DAG 130- CONTANT Deelname-formulieren bij Uw winkelier ol drogist Ned. Opekta Mij., Singel 400,Tel. 37059, Amsterdam C (Adv. Ingez. Med.) Laat toch Uw vacantie-dagen niet bederven, maar zorg dal ge zoo'n kokertje "AKKERTJES" bij U hebt, die helpen U snel bij kou-vatten, griep, koorts en legen alle pijnen, zooalshoofdpijn, kiespijn, spit, enz. (Adv. Ingez. Med.) vrijstellingen en het groote aantal physiek ongcschikten, dan is deze vraag eigenlijk al door den bewindsman duidelijk en afdoende beantwoord, want zonder de strekking en beteekenis van 's ministers betoog aan te tasten, kan men het ook zóó lezen: er be staat een ontstellend tekort aan lichamelijke ontwikkeling bij onze 20-jarige jongeman- enn. Niemand zal toch immers durven be weren, dat het verschijnsel, waarbij van iedere 60 jonge kerels er 22 dat is 37 procent, een onvoldoende lichamelijke ontwikkeling bezitten, niet ontstellend zou zijn. Het ging in dit geval om de waarde voor den leger dienst, maar welke is de maatschappelijke waarde van deze jongelingen en hoe staat het met hun mogelijkheden voor levensge luk? Dat moet toch onder de lichamelijke bezwaren ook wel ernstig lijden. En is het nu niet zonderling, dat onder deze omstandigheden nog allerlei beperkin gen in het kleine beetje lichamelijke opvoe ding, dat ons volk geniet, worden aange bracht? Na een 63-jarige periode van re- questreeren en pleiten in woord en geschrift door hen, die de groote beteekenis beseften van een goed geleide en consequent toege paste lichamelijke opvoeding, zoowel voor het betrokken individu als voor de gemeen schap, werd eindelijk in de lager-onderwijs- wet 1920 het onderricht in lichamelijke oefe ning verplicht gesteld voor de lagere school, zij het dan ook, dat de toepassing werd uit gesteld tot 1936. In verband met den finan- cieelen nood is deze toepassing opnieuw ver legd naar 1941. De gemeenten en schoolbe sturen. die zonder dat de wet daartoe de verplichting oplegde in de lagere school de lichaamsoefeningen deden onderwijzen, schaften dit onder het motief van bezuini ging af. of beperkten het tot enkele klassen. De kostelooze cursussen voor de rijpere jeugd, gehouden onder Rijkstoezicht, waren al eerder afgeschaft. De lessen in gymnas tiek en spel in de middelbare scholen kun nen voor deze afschaffing geen compensatie geven, want slechts ongeveer 10 procent van onze lagere schoolbevolking geniet nog voort gezet onderwijs in eenigerlei vorm en wie daarvan H B S. of Gymnasium bezoeken, ver tegenwoordigen nog maar een deel van die 10 procent. Is het dan wonder, dat de lichamelijke ontwikkeling van onze 20-jarige landgenoo ten meer dan bedroevend is: is het een won der, dat 37 procent niet in staat is tot leger dienst waarbij toch waarlijk niet zulke zware eischen aan het lichaam worden gesteld? Want men behoeft niet te denken dat- die keuring zóó streng is, dat alle goedgekeur- den toonbeelden van lichamelijke kracht en ontwikkeling zijn. Er zijn nog tal van zwakke VERTELLING Doeltreffend. Zoo waren de dagen van den ouden heer Lugt vervuld van duistere gevoelens. Niet dat hij zoo ouderwetsch of zoo streng was. De oude heer Lugt was een verstandig man, vond hij zelf en hij had zijn zoon veel vrijheid ge laten. Maar dat beteekende nou nog niet dat die jongen Het was het oude liedjej.j De oude heer Lugt had een zoon van vijf en twintig jaren. De jonge meneer Lugt had een breekbaar hart en een ontvankelijk gemoed en het danse resje had snoezig blond haar en helder blauwe oogen. Zoo hadden ze de poppen aan het dansen gekregen en wat begonnen was met een soupertje en een autotocht drejgde te eindigen in het vreeselijkste aller vreese- lijkheden, een trouwerij. De oude heer Lugt zat in zware zorgen. Niet dat Dolf niet kon trouwen. Er was geld genoeg, want de oude meneer Lugt was een zeer vermogend man. Maar kon je nu zoo'n jongen laten trouwen met een aansjuffie? De oude meneer Lugt moest bekennen dat ze aardig was. Aardig, knap en jong. En de oude meneer Lugt had niets tegen jonge, aardige knappe meisjes. Integendeel! Had hijzelf on langs niet nog de stoute schoenen aangetrok ken en zich verloofd? Ja, ze hadden er wat mee gespot. De een nog harder dan de an der, toen die ouwe Lugt daar met dat jonge wurm kwam aanzetten. Maar dat was wat an ders. Dat was pen ander soort, en meneer Lugt zei tot zichzelf met tevredenheid erbij: 'n betere soort. Maar wat was dat nou met die Dolf. Dat begreep toch een kind, dat dat meiske op zijn geld loerde. Kwalijk kon je het haar eigenlijk niet nemen, maar blij hoefde je nou toch ook niet te zijn. En tot iederen prijs moest Dolf van die trouwerij af gehouden worden. Zeker meneer Lugt had niets tegen een arm meisje, maar dan een zooals de zijne. Want Hermine was een eer lijk. aanhankelijk kind. Dit waren de gedachten van den ouden heer Lugt. Doch verder kwam hij maar niet, al dagen lang en hij begreep dat er toch iets gedaan moest worden. In zijn radeloosheid zocht hij toen eindelijk steun bij zijn procu ratiehouder. Niet, dat hij dien man voor vol aanzag, maar twee weten meer dan één, en zoo ongewoon was het geval toch niet. I De procuratiehouder keek bedenkelijk. Hij had geen geld en een lieve vrouw. Het was daarom wel erg moeilijk voor hem zich voor te stellen dat iemand een ander om zijn geld zou trouwen. Maar toen dit tot hem doordrong verhelderde zich plotseling zijn gelaat. „Maar, meneer Lugt, dan is het heelemaal niet moeilijk!" riep hij uit. Meneer Lugt keek hem wantrouwend aan, maar toen de goede man zijn plannetje uit een had gezet, was ook hij overtuigd van de eenvoud van de geheele zaak. „Als ze hem wil hebben om zijn, eh, om uw geld, dan moeten we haar laten gelooven, dat uw geld op is." Het leek verbijsterend simpel. Het was zoo simpel, dat meneer Lugt er beteuterd van stond te kijken. Ja, dat was de heele zaak. En de twee grijze mannen staken de hoofden bij elkaar en smoesden hun plannetje in kan nen en kruiken. Het werd Zondag. De eetzaal baadde reeds in licht, de tafel flonkerde van kristal en zil ver op smetteloos wit. Het zou maar een in tiem diner zijn, alleen Hermine zou komen en het danswicht. De oude heer Lugt wreef zich in de handen. Het liep! Het moest loopen! Zenuwachtig liep hij door het huis, ontving Hermine, later Dolf en Emmy, het danswicht. Drommels, hij moest bekennen dat ze lief was. Ach wat, onzin, ze zag er leuk uit Maar dat ze niets om Dolf gaf, Jion je zóó zien. Het liep al naar achten, toen zij nog aan tafel zaten. Het diner was goed. de wijn was goed, bovenal ook de stemming was goed. Toen, opeens, ratelde de telefoon. Dolf sprong op, nam de hoorn van de haak. Het was voor broeders onder en dat weet ieder, die het le ger langeren tijd van nabij heeft kunnen observeeren. Zoo heb ik in mijn officierstijd heel wat keeren op marsch geweer of ransel van een zich voortsleepend soldaat overge nomen; er waren vele zwakke en tengere typen onder. Wat wij noodig hebben, is een streng door gevoerde, emthodische lichamelijke opvoe- dnig van den zesjarigen tot dienstplichtteen leeftijd, waarbij het initiatief niet aan school of gemeentebestuur wordt overgelaten, maar die in zijn organisatie en toepassing centraal geregeld is. een regelinsr die voor het ge heele land bindend is. Ook het meisje van 6- tot 18-jarigen leeftijd behoort daarin be trokken te worden. Voor de jeugd tot zes jaar zal de instelling en exploitatie van zuigelingenklinieken, kleuterscholen (waar ingeschakeld de voor dezen leeftijd geschikte lichaamsoefenin gen), kinderspeeltuinen, vacantigoorden enz. gesteund moeten worden. Wetenschappelijke onderzoekingen hebben immers aangetoond, dat een groot aantal kinderen reeds met af wijkingen de lagere schoolperiode ingaan, Meen niet, dat de toenemende sportbe oefening veel bij kan dragen tot de alge- meene lichamelijk eontwikkeling; zij, die de lichamelijke opvoeding het meest nood te hebben, doen gewoonlijk niet aan sport Dat in de eerste plaats de lichamelijk sterken er zich aan geven, is volkomen begrijpelijk. Dat ook de sportbeoefening overigens weinig bij draagt tot de liehameliike ontwikkeling van een volk als geheel, blijkt niet alleen uit de mededeeling van onzen minister van defen sie. In Frankrijk heeft de sportbeoefening dusdanige vormen en toepassing aangeno men. dat de onvermoeide propagandist vooor lichaamsoefeningen George Hébert. daar een tiental jaren geleden reeds zijn stem tegen verhief in een brochure: „De sport tegen de lichamelijke opvoeding". En nu lezen wij een mededeeling van prof. M, Lagrange uit Montpellier, waaruit blijkt, dat bij de laatste keuring van de dienstplich tigen 53 procent van de opgeroepen jongelui wegens ongeschiktheid voor den dienst wer den afgekeurd. Dat klopt, want in Novem ber 1935 verklaarde Dr. Diffre uit Parijs op een te Amsterdam gehouden sportartsendag, dat de lichamelijke opvoeding in Frankrijk „totaal verwaarloosd" is en „voor 4/5 deel van de jeugd niet bestaat". Wij zijn „pas" aan de 37 procent, maar hoe lang zal het nog duren bij het steeds weer uitstellen van maatregelen voor de lichamelijke opvoeding voordat wij Frankrijk hebben geëvenaard en wellicht ingehaald? H. L, WARNIER. vader, De oude heer Lugt greep de hoorn. Reeds lachte hij om het geniale plan. „Ja, hallo? Ja.... „Wat?" „Onmogelijkf- Toen draaide de heer Lugt zich om. Zijn oogen schenen groot van schrik te zijn, zijn stem was heesch. Na eenige oogenblikken kon hij uitbrengen: „Büchner belt op. Een débacle. Er Is geen cent meer over. We kunnen gaan bedelen." Toen verliet hij de kamer. Hij snelde naar boven, en luid lachte hij uit over de grap. Nog voelde hij zich opgewekt en verlicht toen Hermine en Emmy stil afscheid namen, ge troffen door de plotselinge ommekeer. Wel meende hij Emmy's stem zacht tegen Dolf te hooren: „Het hindert immers niets", doch hij wist wel beter. Morgen zou ze hem wel schrijven dat ze zich bedacht had. Kleine kat! En vol innigheid drukte hij de hand van Hermine. En den volgenden morgen schreef ze. Dat alles anders was, dat alles nu moest ophou den. Hij moest begrijpen dat zij niet kon gaan bedelen. Ze was nog jong en wilde haar leven nog leven. Ze onderteekende echter „Hermine" en schreef aan den ouden heer Lugt. ■vertroi^ensnaam ANEGANG HAARLEM Dames-, Heeren- en Kinderkleeding (Adv. Ingez. Med.) Voor wie kleeden wij ons? Iedere vrouw is aan zichzelf en haar om geving verplicht, zich zoo goed mogelijk te kleeden en te verzorgen, zoodat zij, zonder mooi of zelfs knap te wezen, een prettige, aange name verschijning is. Wij moeten er dus niet prat op gaan, dat de, buitenwereld ons een goed gekleede vrouw noemt, och, die wereld kan ons tenslotte on verschillig laten, wij moeten er veel meer eer in stellen, ons aan de huisgenooten zoo goed mogelijk voor te doen. Niet denken; het komt er voor hen niet op aan; integendeel, het komt er voor hen juist op aan. Wij kunnen niet ontkomen aan den onbe- haaglijken indruk, dien een slecht gekleede vrouw maakt in het mooiste en meest luxueuze huis. Zij heeft dan zooveel zorg besteed aan de inrichting van de woning, zij zal er prijs op stellen dat alles daar glimt en blinkt, maar een enkelen blik in de spiegel zou haar de over tuiging moeten geven, dat zijzelf detoneert in die omgeving. Dat mag niet; in huis geen afgedragen avondjaponnen en oude sloffen, maar flat teuze, aardige jurken, met zorg en smaak ge kozen of gemaakt. Ik hoorde in dit verband een aardig voor val dat ik even wil vertellen. Een kennis van mij bezocht een getrouwde vriendin, moeder van drie allerliefste kinderen. 't Was 4 uur. de theetafel stond klaar, de kamer zag er vriendelijk en gezellig uit. Prettig dat je komt. verwelkomde de huis vrouw. ga hier zitten, dit is een heerlijke stoel; kijk de nieuwe modebladen maar in, ik heb er net een paar ontvangen, want je moet mij nog even excuseeren. Maar, weerde de bezoekster af, je behoeft je toch voor mij niet te verkleeden, blijf gerust zoo. Neen, zei ze een beetje verlegen, ik, och, je zult me natuurlijk kinderachtig vinden, ik weet, dat verscheiden vrouwen er zoo over denken, maar zie je, ik kleed mij altijd voor de kinderen. Dat klinkt misschien erg gek, maar ik heb opgemerkt, dat de kinderen het prettig vinden en daarom zal ik het geen dag verzuimen. Er wordt wel eens beweerd dat kinderen er niet eens op letten wat moeder aan heeft, maar ik heb andere ervaring opgedaan en daarom ben ik er trotsch op te zeggen, dat ik mij zoo goed en zoo leuk mogelijk kleed voor de kinderen. Ik wil, dat zij in mij iets anders zien, dan alleen maar moeder, die voor hen zorgt en hen met alles helpt. Ik wil voor mijn kinderen zijn het mooiste en liefste, dat er op de wereld bestaat en daar toe wil ik mij gaarne eenige moeite getroosten. Het was een eigenaardige en toch sympa thieke bekentenis en mijn kennis wachtte met spanning het resultaat af. Frisch en welverzorgd kwam de gastvrouw weer te voorschijn en toen even later de kin deren thuis kwamen uit school, kon de waar heid van haar stelling duidelijk worden ge demonstreerd. Verrukte uitroepen van de kinderen, die allen om strijd moeders mooie jurk bewonderden Wat wig moeder er weer lief en mooi uit. Wat wfwen ze trotsch op haar en het gaf hun een prettige sensatie, dat moeder zich kleedde voor hen. Er zullen ongetwijfeld vrouwen zijn, die óf hierom lachen óf de schouders ophalen met een onverschillig: wat een dwaasheid je mooi te gaan maken voor je kinderen, alsof' het op het uiterlijk alleen aankomt En toch steekt hier meer in dan zoo op het eerste gezicht lijkt. AMY GROSKAMP—TEN HAVE,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 10