hippique te Een veerdienst-jubileum. Concours Binnen twaalf uur... Kijkje tijdens het défilé der landelijke rijvereenigingen op het concours hippique te Hoofddorp, dat Woensdag gehouden is Gasoefeningen aan boord van de .Gelderland" op de Noordzee tijdens de marine-manoeuvres van deze week De hoek van de Heerhugowaard (N.H.), waar de nieuwe provinciale weg Middelkamp (Nederland) wint de zevende étappe van den Tour de Schoorldam Langedijk Huigendijk op uitloopt, wordt door het volspuiten met France. De aankomst van den winnaar te Grenoble. Onmiddellijk bagger opgehoogd, zoodat dit terrein thans levensgevaarlijk is achter hem Archambaud Een deputatie van den Intern. Vrouwenbond voor Vrede en Vrijheid heeft Woensdag aan den minister van Buitenlandsche Zaken de circa 100.000 handteekeningen van vredelievende Nederlanders aangeboden. De vrouwendeputatie Yoor het Vredespaleis te den Haag De heer H. W. Korenstra heeft Woensdag afscheid genomen als directeur van de Nuts-kweekschool te Haarlem. Wethouder H. G. Boe s (rechts) dankt den heer Korenstra voor zijn bewezen diensten De veerdienst Enkhuizen Stavoren bestond Woensdag 50 jaar. Een aantal genoodigden maakte ter gelegenheid hiervan per extra boot een tocbt Enk huizen Stavoren FEUILLETON Naa? het Engelsch bewerkt door J. VAN DER SLUTS. (Nadruk verboden). tS) „Ha, ha! lachte de ander. „Zonder dat u het zegt. kan ik wel zien, dat u geen detective bent. Een detective draagt zijn hart niet zoo op de tong als u." Het harde, koude ding in Freddy's rug drong eensklaps zoo scherp tegen zijn ribben aan. dat het pijn deed. „Voorwaarts marsch" beval de dikke mijn heer rustig. Freddy gehoorzaamde. Er zat niets anders op. Hij verwachtte meegenomen te zullen wor den naar de zijde van de poort en was ver baasd, dat bij in de tegenovergestelde richting gedreven werd. „Ik dacht, dat het een auto-ongeluk moest worden" opperde hij. „Dat wordt het ook bevestigde de groote mijnheer, „maar het treurspel zal in den ach tertuin vertoond worden. Dezen boom langs, alsjeblieft." Zwijgend liet Freddy zich verder door den donkeren tuin duwen, met den loop van de re volver als richtingaanwijzer, tot de stem van den dikken mijnheer commandeerde: Halt! Hier zijn we er Freddy stond stil. Als hij doorgeloopen was. zou hij over een afgrond hebben moeten wan delen. Voor hem lag een uitholling, een diepe duistergapende kloof. Eén duwtje, en de man die er in viel, zou met een gebroken nek be neden belanden. En dan zou die man vermoe delijk worden opgevischt en naar een auto worden gesleept. Achter hen lag, als een norsche schaduw, den achterkant van het groote huis. Toen hij erlangs gekomen was, had Freddy naar boven gekeken; het flauwe licht achter dat eene raam scheen nog steeds in den nacht en het gesloten venster boven de gootpijp had hij ook gezien. Hij vroeg zich af of er iemand aan het verlichte kozijn stond? Of de oogen, die nog kort geleden in de zijne hadden geblikt over een gezellige eettafel, nu op hem rustten naar hem staarden in angst en sympathie en begrijpen! Begrijpen! Ja als ze keek, en begreep „U weet dit alles is een nieuwe gewaar wording voor me" verklaarde Freddy met een drogen humor, die iets spookachtigs had. Hij veronderstelde dat het zijn stem was, die sprakde klank ervan had iets wezenloos iets dat van verre kwam. Zou die stem over enkele seconden verloren zijn in den af grond? „Is het u werkelijk ernst?" vroeg die onwe zenlijke stem verder. „Bittere ernst" was het bescheid. „Dooden is niet het plezierigste deel van het spel. In dit geval is het echter noodzakelijk uit zelf behoud. Of heb ik ongelijk?" Je hebt beslist gelijk", antwoordde Freddy en hij maakte zich gereed om zich, in een al leruiterste wanhoopspoging, op zijn tegen stander te werpen. De tegenstander wachtte op die beweging. Hij was er geheel op voorbereid. Maar hij was niet voorbereid op een gebroken fl.esch een deus ex machina die plotseling op zijn hoofd neer gesmakt kwam! Hij veerde met een schok op, schreeuwend van pijn. Zijn handen vlogen omhoog en de revolver viel op den grond. Een oogenblik la ter hadden Freddy's armen den imposanten mijnheer in een waanzinnigen greep om klemd en hem weggesmeten in de donkere diepten.... HOOFDSTUK XXV: DE GOOTPIJP. Freddy stond versteend aan den rand van den afgrond. Ergens in dat zwarte gat onder hem lag een man, met wien hij slechts een paar seconden geleden gesproken had en die verwacht had, op dit oogenblik zelf naar beneden te zullen staren op het beweging- looze en misschien verminkte overschot van Freddy Reeve! Zonderlinge ironie van het noodlot De verstijving ging van Freddy weg, als een donkere wolk die aftrekt en de reactie volgde. Hij was vrij en hij moest van zijn vrijheid gebruik maken. Zich snel omwendend, staarde hij naar twee voorwerpen voor zich op den grond. Het eene was de gevallen revolver. Hij bukte zich en nam er gretig bezit van. Het andere was de gebroken flesch. Het was die flesch die zijn leven gered had. Waar was die vandaan gekomen? Wel, uit het huis blijkbaar! Maar uit welk deel van het huis en wie kon hem gegooid hebben? Hij richtte zijn blik omhoog en bekeek het huis. Dat flauwe schijnsel glom nog steeds daar het raam daarboven. Terwijl hij keek, verscheen een schaduw op het gordijn van een klein hoofd naar het leek. Maar toen de schaduw weer verdween vroeg een ander raam Freddy's aandacht en hield die eenigen tijd gevangen. Het was het venster, waar de gootpijp eindigde en het stond open! „AUe menschen!" dacht Freddy. Dus daar kwam het vandaan!" Een paar minuten geleden, toen hij door den tuin werd gedreven, was dat raam nog niet open geweest. Hij spiedde naar eenig teeken van leven achter het raam. Freddy was een goed klimmer en de goot pijp was dik. Deze feiten, waarbij nog de aan wezigheid van een stevigen wingerd kwam hielpen Freddy bij zijn moeilijken tocht. De afstand van de gootpijp was grooter dan hij gedacht had. Hij pakte een tak, die een on- zekeren schakel vormde en wegzeulde onder zijn greep, maar dat ééne oogenblikje steun maakte het hem mogelijk zich aan de ven sterbank vast te klemmen. Hij wachtte, een minuut misschien, want zijn krachten begon nen hem te begeven en toen werkte hij zich omhoog op gelijke hoogte met het raamko zijn. Hier hield hij weer even halt om op adem te komen. In het eerst dacht hij dat het vertrek leeg was. Daarna, toen zijn oogen wat meer aan de duisternis gewend waren, zag hij een gestalte op den vloer liggen. Het was de werkman Met één sprong was Freddy in de kamer. „Die schurken!" grauwde hij met een on derdrukte verwensching, zich over de roerloo- ze gestalte heenbuigend. „Wat hebben ze je gedaan?" „Klap op me snoet! Klap op m'n snoet!" Er was een onheilspellende vlek op het kleed, maar plotseling bewoog de werkman het hoofd in zijn ijlen en staarde Freddy aan. „Hallo", sprak hij. „Waar ben je vandaan gekomen?" „De gootpijp", antwoordde Freddy gedempt. „Kijk me eens aan, ouwe jongen. Ben je erg gewond?" „Gootpijp? Niet mogelijk nu, als ik hard kan loopen Heel zachtjes schudde Freddy het lichaam van den werkman, wiens stem uitdoofde. Hij had de oogen gesloten, maar opende ze op nieuw. „Hallo!" klonk het dof. „Prachtig! Volhouden!" glimlachte Freddy aanmoedigend. „Hoe voel je je?" „Ik ga dood", hernam de werkman somber. „Dat is het. Ik ga dood. Heb dat raam open- gekregen, zie je? Dat ts in orde". Hij sloot de oogen opnieuw en scheen in te slapen. Freddy's adem stokte in zijn keel: was het afgeloooen? dacht hij vol ontzetting Maar een haastig onderzoek toonde, dat de man nog leefde en dat waarschijnlijk het eenige, waaraan hij behoefte had, een dokter wa*. „Ziet er slecht uit. ouwe jongen", mom pelde Freddy; „ik ben bang, dat ik Je een tijdje alleen zal moeten laten. Maar ik kom zoo gauw mogelijk terug. Maar vertel me nog even heb jij met een flesch gegooid?" Zelfs als je mist, maakt het lawaai", kwam het zacht over de lippen van den werkman. Freddy slipte naar de deur. Die was van buiten gesloten. Freddy Reeve vloekte Bij de deur staande, trachtte hij de feiten te reconstrueeren. Ja, zoo moest het gebeurd zijn. Het eerste schot had of zijn doel gemist, óf de werk man was er niet direct door buiten gevecht gesteld. Hij was naar deze kamer gehold en 'nier was opnieuw op hem geschoten óf hij was door de gevolgen van het eerste schot bewusteloos geraakt. Toen hadden ae hem ingesloten en had hij zich in een oogenblik van helderheid naar het raam gewerkt, had het opengemaakt en de flesch, die hij hier toevallig gevonden kon hebben, naar buiten gegooid. Later had hij blijkbaar weer het bewustzijn verloren Goed. Dat was dat. Maar wat deden de an dere bewoners van het huis ondertusschen? Waar waren die nü? Wachtten ze tot de groo te dikke mijnheer bij hen terugkwam? Zoch ten ze buiten naar hem? Of Freddy's voorhoofd werd plotseling klam, toen hem Iets anders te binnen schoot. Ver onderstel, dat er alarm geslagen was, en dat ze nu aanstalten maakten om zoo spoedig mogelijk weer te vertrekken? Veronderstel, dat ze Lydia Leveridge naar een andere plaats brachten terwijl hij hier machteloos in deze kamer opgesloten bleef? Deze gedachte deed hem naar het raam vliegen. Dan maar weer langs de gootpijp. Tenminste, als In de gang klonk een lichte tred. Vlug was Freddy bij de deur terug. De buitgemaakte revolver had hij in de hand. Buiten hielden de voetstappen op. De sleutel werd omge draaid. .Nu gaat het erom!" flitste het door Fred dy's hersens. (Wordt iwwM,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 9