VACANTIE DE a.s. VESTIGINGSWET. H.D. Op reis onmisbaar! PLEIN-TAX VEETELLING STOKROZEN. WOENSDAG 22 JUL'I 1936 HAARLEM'S DAGBLAD Vele wenschen en wenschjes. De geopperde bezwaren. Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat het in gediende ontwerp-Vestigingswet aan de noo- dige critiek is onderworpen. In het onder staande zijn een aantal der meer en minder belangrijke opmerkingen vergaard en aan een korte bespreking onderworpen. Het behoefte-element. Voor- en tegenstanders. Het Voorloopig Verslag op het wetsontwerp, inzake het vestigen van inrichtingen, waarin eenige tak van detailhandel, ambacht of kleine nijverheid zal worden uitgeoefend, is thans alle aanleiding op dit veel bestreden een sterke strooming bestaat om het z.g. be hoefte-element in het wetsontwerp op te ne men. Juist in verband daarmede bestaat er thans alle aanleidineg op dit veel bestreden punt nog eens in het bijzonder de aandacht te vestigen. De voorstanders van de invoering van het behoefte-element wijzen er op. dat het ver- leenen van een vergunning voor het vesti gen van een nieuw winkelbedrijf wel is waar gebonden wordt, aan eischen van cre- dietwaardigheid, handelskennis en vakbe kwaamheid, maar dat daarmede het kwaad niet in den wortel wordt aangetast, wat al leen mogelijk zal zijn, indien men ook reke ning zou willen houden met het behoefte-ele ment. De bestaande winkelzaken zien hun be staan bedreigd door terugloopende omzetten als gevolg van de gedaalde koopkracht, ter wijl het aantal gegadigden zich voortdurend vergroot niet in het minst door vele werkloo- zen. die op de een of andere wijze eenig be drijfskapitaal weten te bemachtigen en ook een kansje willen wagen. De wetsbepalingen, zooals deze thans zijn geredigeerd, zullen eenige indirecte verlichting brengen, doch zij zijn niet in staat voor omzet te zorgen, zij zullen geen klantenkring scheppen. Wil men daartoe geraken, dan zal het behoefte-ele ment onontbeerlijk blijken te zijn, dan zul len de vestigingseischen zich daadwerkelijk moeten richten naar de koopkrachtige vraag. Onder de groep der voorstanders is voor zoover ik dat heb kunnen nagaan geen vast aaneengesloten blok te onderkennen. In tegendeel. Afgaande op de uitingen, welke uit de middenstandsorganisaties bekend zijn en deze groepen behooren toch zeker tot de eerst-belanghebbenden volgt, dat de so ciaal-democratisch georiënteerde midden- standsgroep voorstandster is van de invoe ring van het behoefte-element, doch dat in den R. K. Middenstandsbond en in den Kon. Ned. Middenstandsbond zijnde de grootste organisaties zoowel voor- als tegenstanders te vinden zijn. Onder de R. K. middenstan ders is het percentage voorstanders waar schijnlijk grooter dan het aantal tegenstan ders'. Bij den Kon. Ned. Middenstandsbond is het juist andersom en zijn de voorstanders in hoofdzaak te vinden in de Algemeene Win keliers Vereeniging te Amsterdam. Welke overwegingen laten de tegenstanders gelden? Zij wijzen er in de eerste plaats op, dat het wetsontwerp-Vestigingswet een per manent karakter draagt en de. Regeering van oordeel is. dat het voorgestelde zoowel voor het oogenblik als voor de toekomst bedoeld is. Reeds uit dien hoofde behoort het behoefte element in dit ontwerp niet thuis. Zou men tot invoering willen overgaan, dan behoort een dergelijke regeling op andere wijze tot stand gebracht te worden. Het behoefte-element beoogt het te-veel op te heffen door vestiging alleen toe te staan, indien er behoefte aan een dergelijken win kel is. Het aantal winkels moet dus aan de behoefte worden aangepast. Dat be- teekent, dat deze behoefte kan wor den vastgelegd in een aantal, dat deze be hoefte meer of minder nauwkeurig geme ten kan worden, dat zij vastgekoppeld zit aan een objectieven maatstaf. De behoefte is evenwel een subjectief begrip. Zij is een voortdurend wisselende grootheid. Indien de vraag naar een bepaald product vermindert, slinkt de behoefte aan winkels. Het aantal winkels is niet de waardemeter voor het vaststellen der behoefte, maar de vraag naar goederen. Daarnaast speelt bijv. de gezindheid van het woopend publiek een belangrijke rol. De grilligheid der consumenten is oorzaaK, dat niet ih vast te stellen of in bepaalde stadsgedeelten nog behoefte bestaat aan een of meer winkels. Het koopend publiek kan men niet dwingen. Allerhande verschuivingen over korter of "langer tijd doen het verbruik van de meest uiteenloopende artikelen wijzi gen Een bepaald aantal winkels op heden toe reikend geacht, zal over een maand niet meer in de behoefte kunnen voorzien. En wie zal aangewezen moeten worden dit aantal vast te stellen? Wenscht men daarvoor de gemeen telijke overheid aan te wijzen, dan wel het bedrijf zelf, of een ambtelijke instantie. De- ervaring heeft' ons reeds het een en ander ge- leerd. Toen in Amsterdam dit probleem aan de orde was gesteld, was het de sociaal-de mocratische raadsfractie, welke een uitzonde ring wenschte te maken voor de verbruiks coöperaties. Een regeling door het bedrijf zelf is een voorbode van vele conflicten ter wijl de ambtelijke inmenging door het midden standsbedrijf zeker niet gewenscht wordt En ten slotte nog een argument der tegenstan ders van zuiver practischen aard. Inschake ling van het behoefte-element in hetaan halige wetsontwerp zou zeker geen oogen- blikkelijke hulp beteekenen, want allen, die op het moment van invoermg der vesti0in0s eischen gevestigd zijn, behouden hun plaats. Persoonlijk ben ik van oordeel, dat invoe ring van het behoefte-element ons bespaard moet blijven. Gaat men dat pad betreden, dan zijn de consequenties daarvan niet te over zien. Aanvaarding daarvan is het zich be geven on een hellend vlak. Daarbij woide niet uit het oog verloren, dat al moge het in de oogen van vele middenstanders ^el eens te lang duren vóórdat de helpende hand van de Overheid wordt uitgestoken een steunmaatregel, eenmaal wettelijk vastgelegd, uiterst moeilijk te veranderen of ongedaan te maken is. Ook op dat gebied bestaat er reeds een rijke ervaring, die tot voorzichtigheid maant. Verlichting van den zwaren druk Verlichting van den zwaren druk. Het zijn de woorden van de troonrede 1935. Maar dè praktijk van de a.s, Vestigingswet vordert indiening van een verzoek door de be voegde organen en de uitvaardiging van een Algemeenen Maatregel van bestuur. Het na deel aan het bestaande ontwerp verbonden is, dat over een breede linie onbevoegden zullen blijven toevloeien; het voordeel ligt hierin, dat bij de huidige redactie de toepas sing in een bedrijfstak onmogelijk zal zijn, waar gemis aan vakopleiding enz. bestaat. Intusschen is de gedachte ontwikkeld bij wijze van crisismaatregel, invoering van vestigings eischen voor het geheele middenstandsbedrijf te vragen, waarbij de bekwaamheidseisch tijdelijk zal moeten worden uitgeschakeld en waarbij alleen gelet moet worden op een zekere algemeene ontwikkeling en algemeene handelskennis, om later eerstgenoemden eisch bedrijfsgewijze te specialiseeren. Onvoldoende registratie. Zal bij de praktische uitvoering der a.s wettelijke bepalingen bezwaar ondervonden worden van het feit, dat onze Handelsregis ters niet alle handelszaken ingeschreven heb ben? Ware zulks wel het geval, zou men dan niet op eenvoudiger wijze kunnen vaststellen, of men te doen had met nieuwe vestigingen. Inderdaad; er valt voor dit argument iets te zeggen. Men vergete intusschen niet, dat het Handelsregister een zeer groote uitbreiding zou krijgen en een veel omvangrijker bui tencontrole, terwijl de beteekenis dier dwerg bedrijfjes, in het algemeen gesproken, gering is en zij een zekere ballast vormen voor ieder Handelsregister. Het Handelsregister is er niet in de eerste plaats om behulpzaam te zijn bij de uitvoering dezer wet. Mocht het Han delsregister daarvoor gemakkelijk zijn in te richten en dan blijven beantwoorden aan zijn aanvankelijke doelstelling, dan is tegen een uitbreiding als de hierbedoelde geen be zwaar. Artikel 2 sub b. In dit artikel van de wet wordt de mogelijk heid geopend om bepaalde groepen van kleine handels- en ambachtslieden vrij te stellen van den eisch om een vergunning te hebben, al vorens zich te vestigen. In een dergelijke be paling schuilt natuurlijk een gevaar. Hoe ver wordt deze deur opengezet? Op een kier of zullen meerderen de gelegenheid krijgen naar buiten te kunnen wippen? Voorzichtigheid is natuurlijk geboden. Maar op zichzelf is het scheppen der mogelijkheid toch wel juist. Lokaliteitseischen. De directeur van den Kon. Ned. Midden standsbond heeft t.o.v. de objectieve vesti gingseischen een nieuw geluid doen hooren. Hij geeft in overweging, het criterium: cre dietwaardigheid te laten vervallen en daar voor in de plaats te stellen: lokaliteitseischen. Voor die gedachte is ongetwijfeld veel te zeg gen. De norm credietwaardigheid is uiterst wankel; in tegenstelling met den vakbe- kwaamheidseisch. Wie 's ochtends crediet- waardig is, kan 's middags op dit brevet mis schien geen aanspraak meer maken. De loka- liteits- of installatie-eisch biedt in ieder ge val een weinig meer houvast, zoodat deze ge dachte zeker de overweging waard is. Het begrip: inrichting. Van meer dan een zijde is de vraag gesteld: wat verstaat men.onder het begrip: „inrich ting", zoQals dat voorkomt in artikel 1 van het wetsontwerp. Indien daarmede beoogd wordt uit te spreken, dat de a.s. wet alleen geldt, indien het bedrijf wordt uitgeoefend in een lokaliteit, dan is deze beperking te be- ti-euren, omdat marktkooplieden., rijdende winkels enz. dan uitgeschakeld zouden zijn. Overweging verdient het daai'om het woord: inrichting te wijzigen in: onderneming of zaak, waardoor een aansluiting wordt verkre gen op de redactie, die ook in de Handels registerwet wordt gebezigd. Per gemeente of landelijk Verschil van meening bestaat tusschen de beoordeelaars omtrent de vraag, moet men geraken tot een regeling, geldend voor alle gemeente, dan wel de mogelijkheid open laten bepaalde gemeenten vrij te stellen? In het eerste geval, waar men dus een lan delijke regeling beoogt, zal het generalisee ren aanleiding kunnen geven tot onbillijkhe den. Daartegenover staat, dat de praktijk van de winkelsluitingsverordeningen ons wel dwint in de richting eener landelijke regeling, waardoor de onderlinge gemeentelijke con currentie wordt voorkomen. Doch het reke- ninghouden met den eigen aard eener ge meente of streek kan tot het inzicht leiden, dat ontheffing in bepaalde gevallen noodza kelijk is. Het zal een moeilijke beslissing zijn, omdat zoowel voor het eene als voor het an dere standpunt veel te zeggen valt. Uitbreiding of overnemen van een zaak. Artikel 10 van het wetsontwerp bepaalt, dat in geval van uitbreiding of overneming van een zaak de eischen van credietwaardig heid en handelskennis niet van toepassing zijn; terwijl geen vergunning vereischt wordt indien bij overlijden van den ondernemer of van een der ondernemers diens eigendom op zijn weduwe en/of op wettige minderjarige kinderen overgaat.. In het eerste geval is misbruik niet uitgesloten en zou bij uitbrei ding van het bedrijf in ieder geval de eisch van credietwaardigheid gesteld moeten wor den. In het tweede geval zal het afgeven van een voorloopige vergunning mogelijk ge maakt kunnen worden met bepaling van een termijn, binnen welken de erfgenamen zou den moeten aantoonen over de noodige capa citeiten te beschikken, om het bedrijf voort te zetten. In deze beschouwing zijn de belangrijkste opmerkingen en wenschen gereleveerd. Er zal in de volksvertegenwoordiging ongetwijfeld op vele dezer punten nader worden terugge komen. Hier en daar zullen wel wijzigingen in het ontwerp worden aangebracht, terwijl de mogelijkheid geenszins uitgesloten is, dat de betrokken minister nog een Nota van Wij ziging zal indienen. Met belangstelling zal men vooral in middenstandskringen den gang van zaken blijven volgen. Misschien is er t.z.t. nog aanleiding daarop in een slot artikel terug te komen. MOLLERUS. De heer Sneevliet over de staking in IJmuiden. In een in het gebouw van het P. A S. aan de Bakenessergracht onder leiding van den heer P. Kaper gehouden vergadering van het P A. S. en de Rev. Soc. Arb. Partij sprak de heer H. Sneevliet, van Amsterdam, over het conflict in IJmuiden. Na uiteengezet te hebben wat een wilde staking is (spr. noemde haar een poging, om tot genezing te komen, daar in de crisis de vakbeweging is gaan lijden aan „aderverkal king"; zij heeft tegen de malaise niet ópge- kund), besprak spreker de debatten, die in de Kamer over de staking te IJmuiden zijn ge houden. De vakbeweging oordeelt met minister Co- lijn dat er gedurende een crisis niet ge staakt mag worden. Maar de loonen dalen voortdurend. Hiertegen is toch verzet van de arbeiders gekomen; men denke aan de dienst weigering te Soerabaja. de muiterij op de Ze ven Provinciën, de relletjes in de Jordaan te Amsterdam en ten slotte aan de Tolburgsche staking. Als jongste teeken van verzet was er de staking in IJmuiden, die succes gehad heeft. Er zullen in de toekomst meer wilde stakingen komen, die kans van slagen hebben. Spr. legde er den nadruk op, dat op 8 Juli het conflict geen wilde staking meer was. want toen had de moderne Bond de leiding. Toch zeide minister Slingenberg: Het is nog een wilde staking, want de moderne Bond heeft haar nog niet erkend". Hieruit blijkt, dat de moderne Bond verzuimd had, aan den minister te berichten, dat de Bond nu de lei ding had genomen. De heer Sneevliet sprak als zijn overtuiging uit, dat het succes der staking te danken is aan de groote solidariteit onder de werklooze visschers: 370 Egmondsche visschers hebben de plaatsen der IJmuider stakers niet willen innemen. Spr. critiseerde voorts nog verder de hou ding der vakbeweging: had het aan de vak beweging gelegen, dan was er geen staking maar loonsverlaging geweest. Na gedachtenwisseling werd de vergadering gesloten zoo'n handig metalen zakdoosje met 3 „AKKERTJES", want daarmee verdrijft Ge direct elke hoofdpijn, onwelzijn, kou. Praciisch en goedkoop, slechts 20 centl (Adv. Ingez. Med.) MET EIGEN LUXE 7 PERSOONS OPEL. VOOR BINNEN EN BUITENLAND PER PERSOON NIET DUURDER DAN TREIN. Vraagt vrijblijvend prijsopgaaf. PLEIN 23 TELEFOON 16158 (Adv. Ingez. Med.) Vaktentoonstelling der Haarl. Schoenmakerspatroons geopend. In de groote zaal van den Haarlemschen Kegelbond in de Tempeliersstraat wordt een schoenmakersvaktentoonstelling gehouden die is georganiseerd door dè Haarlemsche Schoenmakerspatroons Vereeniging. Dinsdagmiddag is deze tentoonstelling ge opend door den voorzitter van den Neder - landschen Bond van Schoenmakers Patroons den heer W, Donker Pzn.. die de Haarlemsche Vereeniging lof toezwaaide voor het in de moeilijke tijden genomen initiatief tot deze tentoonstelling, die naar spr. uitlegde een tweeledig doei had: aan de vakgenooten tij dens de bondsdagen het nieuwste van het nieuwste te laten zien en tevens duidelijk aan te toonen, dat het meermalen geminachte beroep van den schoenmaker het beroep' van een vakman is, die zich niet met „lappers- werk" bezig houdt. De heer Donker dankte de commissie van voorbereiding en eveneens de verschillende firma's die het hadden aangedurfd in weer wil van de omstandigheden met zulke ver zorgde inzendingen op de tentoonstelling te verschijnen. Met den wensch dat de tentoonstelling door velen zou worden bezocht verklaarde hij haar voor geopend. Daarna kon men de diverse stands van deze inderdaad zeer interessante tentoonstel ling gaan bekijken. Er zijn inzendingen, waarin allerlei soorten van schoenmakers naaimachines worden ge demonstreerd; er is en stand waartientallen van de modernste leesten staan opgesteld waarmee de schoen in eiken gewenschten vorm kan worden gebracht; er wordt duidelijk gedemonstreerd hoe moderne orthopaedische apparaten worden gebruikt: er zijn stands van leder-, lederverf- lederlakfirma's: handi ge leersnijmachines zagen er het leer in stuk jes van eiken gewenschten vorm en afmeting; schoenmakersgereedschappen zijn er te keu ren en bewonderen, zelfs afgewerkte en her stelde schoenen en etalagestandaards ontbre ken er niet. In een aparte stand wordt propa ganda gemaakt voor zuiver leeren schoe nen. Het aardige is dat de tentoonstelling, die voor den vakman natuurlijk van buiten gewoon veel belang is, ook voor den leek in teressant is. Woensdag en Donderdag is de tentoonstel ling nog open van 's morgens negen tot des avonds elf uur. DE TENTOON STELLING IN DE CENTRALE SCHOOL. In de Centrale school n in de Linschoten- straat zijn eenige dagen de voorwerpen ten toongesteld, die door de leerlingen van het zevende en achtste leerjaar in het afgeloopen schooljaar zijn vervaardigd in de handen- arbeidcursussen. De school heeft drie zevende klassen en een achtste klasse en de leerlingen uit de klassen, kinderen van ongeveer dertien jaar zijn wel buitengewoon bedreven in het maken van aardige gebruiksvoorwerpen. Aan de wanden van een der lokalen prijk ten gedurende de tentoonstellingsdagen hon derden producten van passen en meten, za gen schaven, vijlen, hameren en borduren. Tientallen boekenplanken, kapstokjes. boek- steuners, standaardjes voor bloempotten, borstelbakken, brievensteuners. vogelkastjes, rekjes, lucifersautomaten, babykleeren, kruip- pakjes, jurkjes, schortjes, tasschen etc. etc., lagen er te bezichtigen. Opvallend netjes waren al die werkstukjes afgemaakt, zoowel de knutselwerken van de jongens als de. gedeeltelijk op de machine, gedeeltelijk met de hand vervaardigde hand werken der meisjes. Alle voorwerpen waren practisch en het lijdt geen twijfel of in vele kamers zullen over eenige dagen, als de va- cantie is begonnen de resultaten van de han- denarbeidslessen een plaatsje hebben gevon den. De Opaal. (Australische schets). Tom Milham trad de bungalow binnen en liet zich in een stoel vallen, het hoofd in de handen, de ellebogen op de tafel ge steund. „Heb je den armen ouden Dick verkocht?", vroeg zijn vrouw. De farmer schudde het hoofd. „Ik heb het niet over mijn hart kunnen verkrijgen". Men had hem twee honderd pond voor zijn paard Dick geboden. Dick was een best paard. Maar hij had geen afstand van zijn ouden makker kunnen doen. Hij stond voor een faillissement; de droogte der laatste twee jaren had hem zoo ver gebracht. Hij moest geld vinden of hij zou genoodzaakt zijn. zijn kleine ranch te verlaten, en dit terwijl het misschien morgen zou kunnen gaan rege nen. De jonge man stond op; zijn lippen pro beerden te glimlachen. „Marie" zeide hij, „wees niet boos". Zij antwoordde terwijl zij zijn donker haar zacht streelde: „Wel neen, lieveling, je zal zien dat alles in orde komt". Maar een doffe angst beklemde haar want zij dacht aan het kindje dat in de andere kamer sliep. Tom Milham ging naar het raam en keek naar buiten; hij zocht naar wolken die den zoo zeer verlangden regen moesten bren gen. Maar de zon zond haar verzengende stra len uit een meedoogenloozen hemel op de uit gedroogde vlakten waar eenige doode eucalyptussen hun naakte en glimmende stammen ophieven als in gebed. Plotseling zeide de jonge man: „Wij moeten volhouden. Morgen zal ik Dick verkoopen". En hij ging naar buiten, zadelde het paard om naar zijn weilanden te rijden en daar te zien dat zijn schapen langzaam den honger dood stierven. Het was 52 graden in de schaduw. Zelfs de boomen lieten de zon door want hun bla deren stonden verticaal om niet te roosteren. De zon brandde op de huid. Toch stapte het paard dapper door; het had een langen, soepelen stap. In het voorbijgaan controleer de de farmer de drinkputten: de windmolens pompten regelmatig het onderaardsche water naar boven wat in deze hitte een vreemd frisch geruisch veroorzaakte Tom Milham ging nu naar de Noord-Wes telijke prairie die het meest door de droogte geteisterd was. Weldra was hij er. De bodem was er kaal en rood als terracotta. Zelfs de bittere bladeren van eenige armzalige eucalyptusstruiken waren reeds aangetast. De schapen, hoewel niet zeer talrijk hadden geen eten meer. Eenige zochten nog tevergeefs het onvindbare rantsoen. Andere lagen reeds op den grond en poogden vruchteloos op te staan toen de farmer voorbijkwam. Plotseling bonsde het hart van Tom Mil ham. Drie der beesten waren reeds dood en de farmer wist het: achter de struiken hield zich een dingo (Australische wilde hond) verscholen. De man had hem gestoord toen hij bezig was. de beesten te dooden. Onmiddellijk begon de farmer den dingo te paard te achtervolgen. Het groote paard gehoorzaamde gewillig en galoppeerde zoo snel het kon sprong over de dooden stammen en struiken. De dingo verloor terrein. Met de stem zette Tom het paard nog aan en het dier strekte het tempo nog meer uit. De dingo verloor steeds meer terrein. De farmer greep reeds naar zijn revolver, toen het paard in een gat trapte struikelde en viel. waarbij het dier biina zijn berijder ver pletterde Tom stond da,'.olijk weer op en probeerde het paard op te helpen, Doch eensklaps ver bleekte hijhet trouwe dier had een der voor- beenen gebroken. Zwijgend keek hij naar het spartelende dier, dat tevergeefs probeerde op te staan, om hijgend met. wijd geopende neusgaten en oogen vol schrik weer neer te vallen Bij het gezicht van het leed van het paard, dat voor hem ondragelijk werd, herinnerde de man zich plotseling wat in een dergelijk geval de plicht van een ruiter en vriend is. Hij greep naar zijn revolver en terwijl de linkerhand den nog levenden en warmen hals streelde, zoch de rechter het oor. Bij het schot richtte de "armer zich op balde de vuisten, beet de tanden op elkander, keek naar het eerst trillende, dan stijf wor dende lichaam van Dick, zijn ouden mak ker. Toen. pas toen realiseerde hij zich dat nu de laatste kans om zijn ranch te redden voer hem verloren was. De wanhoop en de smart maakten zijn oogen dof en blind. Zijn blik dwaalde doch opeens werd hij als getrokken naar den re volver die aan zijn voeten lag. Langzaam bukte hij zich. zijn hand greep naar iets dar in de door den val van 't paard opgeworpen aarde schitterde Nu liep de man zoo hard hij kon. Als een gek holde hij naar de ranch. Hij stormde de kamer binnen, knielde voor zijn vrouw, die bij het raam zat, neer. Tusschen zijn bevende vingers hield hij een opaalsteen van zeer groote waarde. Dan liet hij het ho^fd in den schoot vai zijn vrouw vallen en terwijl zij zijn haai streelde huilde hij als een kind omdat hij weer aan zijn trouw paard dacht. Het is er nu de tijd voor. Overal staan ze in bloei, in de boerentuintjes evengoed als bij u en mij. dat is tenminste te hopen. Er is ab soluut niets tegen om aan de stokrozen een plaatsje in onzen border te geven. Beschouwt u ze nu maar niet als oninteressante, stijve bloemen, want dan is u van de nieuwste vor deringen op kweekgebied niet op de hoogte. Zijn de oude kleinbloemige felroode. gele, witte Althaea's in een ouderwetsche omge ving op hun plaats, bij ons zullen de nieuwere soorten het zeker goed doen. De bloemen zijn veel grooter dan vroeger en er komen van die wonderlijke kleuren in voor: tot zwart-bruin toe. Intusschen is het allermooiste wel het dubbelbloemige zoogenaamde Imperator-ras. De bloemen zijn ongeveer 15 cm. in doorsnee en hebben een uitgeschulpte of gefranjede kraag, waarop de iets kleinere, los-dubbele bloem rust. Het is iets heel bijzonders en ook de zachte pastelkleuren, waarin deze bloemen voorkomen, trekken de aandacht. Nu is Althaea een tweejarige plant, die we in Mei buiten moeten zaaien, een keertje ver spenen en tegen eind September, begin Oc tober op hun definitieve plaats moeten zetten. Met wat beschutting kunnen ze intusschen vooral bij de winters van tegenwoordig wel langer dan twee jaar mee. Ze hebben daar enboven de goede eigenschap om steeds meer en forscher bloemstengels te maken en dat is dan zoo tegen Augustus, in vollen bloei, een heerlijk gezicht. Is de dubbele stokroos officieel geheeten Althaea rosea fl. pl. in de tuinen van he den bekend, vroeger was ze dat ook al. Zoo in de 17de eeuw kende men de stokrozen, en kel- en dubbelbloemig, in verschillende kleuren wit en geel, bruin, purper, rood. De mooie zachte tinten van tegenwoordig zijn eerst la ter ontstaan. Nu was het doe! van Althaea niet in de al lereerste plaats, om den tuin op te sieren al vond men haar een „cieraad van laanen en parterres". Het ging voornamelijk, zooals vroeger bij haast alle planten, om de genees kundige waarde. Als gorgeldrank werden de in melk gekookte bloemen bij keelziekten ge bruikt en de geheele plant, die zeer samen trekkend heette te zijn, deed wonden spoedig genezen. Het is dus nog een plant met traditie, de Althaea. Onbegrijpelijk is het. dat ze alléén in de buitentuintjes nog stand heeft gehou den en de meeste stadstuinen haar niet meer herbergen, Wie de gewone enkele of dubbele in een moderne omgeving niet vindt passen, zal het eens met deze nieuwste grootbloemi- gen moeten probeeren. Na een jaar of drie vormt één plant een heele groep, vijf of zes bloemstengels en vele uitloopers aan den voet die ook weer bloem dragen. Op een beschut plekje blijven de stengels dan goed rechtop staan, maar waar de Hollandsche zomer- stormpjes de zaak komen bederven, is er heusch nog wel een stok onzichtbaar tus schen de bloemstengels te prikken. Dat be hoeft geen bezwaar te zijn. L. S. Toezending van Haarlem's Dagblad naar vacanfie-adres. Wij willen niet nalaten, de aandacht van onze lezers er op te vestigen, dat wij gaarne weder bereid zijn hun de courant dagelijks naar hun vacantie-adres te zenden. Van deze faciliteit wordt leder jaar in toenemende mate gebruik gemaakt en wij bewijzen onzen abonnés deze extra diensten gaarne. Wij zullen ook dit jaar voor nazending bin nen de landsgrenzen geenerlei kosten van verzending in rekening brengen voor de eerste week van het verblijf elders. Zij. die niet lan ger dan een week ultstedig blijven, behoeven dus geen extra kosten voor porti boven hun abonnementsgeld te voldoen, voor hen die langer wegblijven, begint de betalingsver plichting der verzendkosten eerst bij de twee de week hunner afwezigheid. Wii moeten vriendelijk doch dringend ver zoeken het tijdelijk adres voor nazending vooral tijdig op te geven aan onze administra tie, onder vermelding tevens van het ge wone adres. DIRECTIE HAARLEM'S DAGBLAD. NEDERLANDSCII BAD- EN KUUROORD. Ten overstaan van notaris Hinlopen Lab- berton te Den Haag is de acte gepasseerd, waarbij wordt opgericht de N.V. Nederlands Bad- en Kuuroord de „Zwaluwenberg". Het kapitaal bedraagt 160.000 gulden, waarvan 80.000 gulden is gestort „De Eenhoorn" zal hersteld worden. En wordt de „Adriaan" herbouwd? Reeds eenlgen tijd liet de wenschelijkheid zich gevoelen, den Paltrokmolen „De Een hoorn" te Zuid-Schalkwijk eenig herstel te laten ondergaan, doch de hieruit voortvloei ende kosten maakten het voor de eigenaresse, de Vereeniging „De Hollandsche Molen", be zwaarlijk tot herstel te besluiten. Evenwel werd een reddende hand toegesto ken door de Vereeniging „Haerlem", de Roei en Zeilvereeniging „Het Spaarne", de Vereeni ging tot Bevordering van het Vreemdelingen verkeer voor Haarlem en omstreken en haar zustervereeniging te Heemstede, door onder haar leden een circulaire te verspreiden, waar in om steun ten behoeve van het herstel ge vraagd werd. Opnieuw bleek hoezeer Haarlem en Omstreken prijs stellen op hun molens, want de oproeping vond bij velen weerklank. Hoewel het benoodigde bedrag ad 500 nog niet ten volle bijeen is. meent het Comité, samengesteld uit vertegenwoordigers der vo rengenoemde Vereenigingen en van „De Hol landsche Molen" toch tot herstel, waaronder ook het schilderen van den molen is begrepen, te mogen besluiten. Elke gift. die het tekort kan helpen ver minderen. wordt nog gaarne ingewacht op de postrekening No. 113590 der Vereeniging „De Hollandsche Molen" te Amsterdam. Deze acte ten behoeve van „De Eenhoorn" bracht andermaal den wensch naar voren Haarlem zijn „Adriaan" terug te geven. De na den brand verzamelde gelden werden door „De Hollandsche Molen" in een speciaal Adriaanfonds belegd in afwachting van het geschikte oogenblik, waarop andermaal pogin gen kunnen worden ondernomen om het nog steeds gekoesterde plan tot herbouw van „De Adriaan" te verwezenlijken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 7