De eer vanhetSneeuwland Het oorlogsvuur woedt in Spanje. De noodlottige burgerkrijg. Onmiddellijk na haar terugkeer in de Maasstad kreeg de .Statendam" van de Holland Amerika Lijn bezoek van een aantal schilders, die het zeekasteel van een nieuw .verfje' moesten voorzien De ruïne in de straten van Barcelona na de jongste ernstige gevechten, waarbij groote vei woestingen werden aangericht Bommen worden op het vliegveld te Madrid in een vliegtuig geladen voor het bombardement van Saragossa FEUILLETON JAMES OLIVER CURWOOD. 2) Er kwam geen woord over Cummin's lippen. Een oogenblik bleef hij in de verlichte deur opening staan, en ging toen weer naar binnen; zacht klonk de opmerking van mond tot mond, dat het schoonste, wat er in de wereld was, nog steeds haar dierbaar leven leefde in de kleine hut, aan het einde der open vlakte. „Hoor je de muziek in den hemel nu goed mijn Mélisse?" fluisterde de man, weder naast haar neerknielende. „Ze is zoo mooi van nacht!" „Dat was het niet," herhaalde de vrouw. Ze trachtte zijn gelaat te streelen, doch Cummins bemerkte niets van haar poging, want haar hand lag nagenoeg onbeweeglijk. Hij zag niets van den wegstervenden, zachten gloed, die schitterde in de groote, liefdevolle oogen; want de zijne waren verblind door een heeten, vochtigen sluier. En de vrouw zag niets van dien heeten sluier, zoodat zij beiden voor kwelling gespaard bleven. Doch plotseling trilde de vrouw, en hoorde Cummins een hart- roerenden klank. „Het is de muziek," hijgde ze. „John, John het is de muziek van mijn volk!" De man hief zich rechtop, en wendde het hoofd naar de open deur. Nu had hij het ge hoord! Waren dit de heilige engelen, die kwa men om zijn Mélisse tot zich te nemen? Hij stond op, met een snikkend geluid in zijn keel. en ging hun met uitgestrekte armen te gemoet. Nog nooit had hij een dergelijk geluid gehoord nog nooit in zijn heele leven in deze eindelooze wildernis. ging door de deur naar buiten, den nacht in, en, stap voor stap, door de sneeuw naar den donkeren zoom van het sparrenwoud. Krampachtige snikken drongen over zijn lip pen, en nog steeds hield hij de armen uitge strekt om de afgezanten van den God zijner geliefde vrouw te begroeten; want Cummins was een zoon der onbeschaafde wildernis, en hij wist de liefelijke tonen, die van uit de diepte van het donkere woud tot hem kwamen, niet thuis te brengen. „Mijn Mélisse! Mijn Mélisse!" snikte hij. Een gestalte maakte zich los uit de schadu wen en mét die gestalte naderde de muziek, liefelijk, teer en zacht. John Cummins bleef stilstaan, en hief zijn gelaat ten hemel. Zijn hart hield op te kloppen. De muziek zweeg, en toen hij weer keek, was de gestalte dicht bij hem, wankelend terwijl zij zich voortbewoog, en een gelaat, bleek, mager, en uitgeteerd, naderde eveneens. Het was het gelaat van een jongen. Geef me wat te eten voor de muziek van den violon!" hoorde hij zeggen; de uitgeteerde jedaante slingerde heen en weer, en viel hem bijna in de armen. Wederom klonk de zwak ke stem: „Dit ies Jan Jan Thoreau met zijn violon Toen zij de hut binnentraden werden zij be groet door het kleurlooze gelaat en de groote. starende, donkere oogen van de vrouw. Toen de man bij haar nederknielde, en haar hoofd tegen zijn borst hief, fluisterde zij nog een maal: „Het is de muziek van mijn volk de viool!" John Cummins wendde het hoofd om. „Speel!" fluisterde hij. „Ach, de blanke engel is ziek zeer ziek," mompelde Jan, en zacht streek hij met zijn strijkstok over de snaren van de viool. Uit het instrument kwam een geluid, zoo zacht en liefelijk, dat John Cummins zijn oogen sloot, terwijl hij de vrouw tegen zijn borst hield en luisterde. Eerst toen hij ze weer opende, en een vreemde koude voelde tegen zijn wang, drong het tot hem door. dat de ge- liefde ziel van hem was heengegaan op de 'zachte muziek van Jan Thoreaü's~viool. HOOFDSTUK II. De Geschiedenis van Mukee. Vele minuten nadat de laatste zachte ademtocht over de lippen der vrouw was ge gleden, bleef Jan Thoreau zachtjes doorspelen op zijn viool. Het hartbrekende gesnik van John Cummins deed hem eindelijk ophouden. Even teeder. alsof ze in een zachte sluimering was gevallen, waaruit hij vreesde, haar te wekken, wikkelde de man zijn armen los. en legde hij het hoofd van de vrouw op het kus sen neer; met starende zwarte oogen drukte Jan zijn viool tegen zijn in lompen gehulde borst en sloeg hij Cummins gade, terwijl deze het glanzende haar glad streek, en met een langen, ernstigen blik op het stille, bleeke ge laat neerkeek. Cummins wendde zich tot hem, en in het schemerachtige licht der hut ontmoetten hun blikken elkaar. Toen eerst drong het tot Jan Thoreau door, wat er gebeurd was. Hij vergat zijn honger. Nog dichter drukte hij zijn viool tegen zich aan. en fluisterde in zich zelf; „De blanke engel ies heengegaan!" Cummins hief zich langzaam op van de zijde van het bed langzaam, als een man, die plotseling oud is geworden. De mocassins aan zijn voeten sleepten over den grond, toen hij zich naar de deur begaf. Strompelend ging hij naar buiten, in den bleeken sterrenglans van den nacht. Slingerend van zwakte volgde hem Jan, want zijn laatste krachten waren uitgeput door het spelen op zijn viool. Midden in de hut bleef hij stilstaan, en een wilde, wonderlijke smart gloeide in zijn oogen, toen hij neerzag op het stille gelaat van Cummins' vrouw, dat in den dood even schoon was als tijdens het leven, terwijl de liefelijke zachtheid, die het gekenmerkt had. er nog niet van gevloden was. Eenigen tijd jaren en jaren geleden, had hij ook zulk een gelaat gekend, en er de groote. alles omvattende liefde van ondervonden. Er was iets dat hem trok naar de plek waar John Cummins geknield had gelegen: hij viel op zijn knieën neer en staarde honge rig en verlangend, waar ook John Cummins had gestaard. Zijn polsen klopten flauw, zijn zwakte, tengevolge van zeven dagen honger en ontbering, benevelde zijn blik, en bewuste loos zonk hij over het bed heen. terwijl een van zijn magere handen de zachte vrouwen lokken beroerde. Een gesmoorde kreet ont snapte hem, toen hij zich met een ruk stijf omhoog richtte; en, alsof er voor de ontheili- _ing van die aanraking slechts één wijze be stond om vergiffenis te vragen, hief hij zijn viool half tegen den schouder en speelde hij enkele minuten zoo zacht, dat slechts de geest van de vrouw en hij zelf het konden hooien. Cummins had de deur half achter zich dicht getrokken, doch eenigen der wakers hadden haar zien opengaan. Hier en daar ging een deur open, en strepen van geel licht flikkerden over de hardgetreden sneeuw, toen schimmige figuren te voorschijn kwamen, om te verne men, welke boodschap hij bracht uit de kleine hut. Buiten de lichtflikkeringen was er geen be weging en geen geluid. De donkere gedaanten stonden onbeweeglijk. Het gehuil van een een zamen sledehond eindigde in een gejank van pijn, toen de een of ander hem met een schop tot een verschrikt stilzwijgen bracht. De holle kuch van Mukee's vader werd gesmoord in het dikke bont van zijn muts, toen hij zijn hoofd buiten zijn kleine hut stak aan den zoom van het woud. Een twintigtal oogen sloeg Cummins gade, toen hij naar buiten kwam, in de sneeuw, en de ruwe, trouwe harten van hen, die toezagen, klopten in angstig voorge voelen van het woord, dat zij zouden hooren. Het geheurt somtijds, dat een geheel volk ophoudt ce ademen gedurende de laatste oogenblikken van zijn stervend opperhoofd, en dat de zwarte vleugelen van rampspoed zich uitspreiden over zijn volk. het omhullende in een vreemdsoortige somberheid, en een nog vreemdsoortiger angst; evenzoo omdat de grootste van alle tragedies zijn intrede had sedaan in hun kleine wereld was het volk van Cummins met stomheid geslagen door zijn smart en het wachten op het beslissende I woord. En toen dit woord hen ten laatste be- l reikte en van mond tot mond ging van het eene strenge, gespannen gelaat naar het an dere gingen de deuren weer dicht, en de lichten één voor één uit, totdat alleen het gele oog van het agentschapskantoor overbleef en de flauwe gloed uit de kleine hut. waar John Cummins geknield lag. met zijn gelaat dicht tegen dat van zijn doode gedrukt. Er was niemand, die Jan Thoreau opmerkte, toen hij de deur van het agentschapskantoor binnenging. Zijn jas van rendierhuid hing in flarden. Zijn teenen staken door zijn mocas sins. Zijn gelaat was zoo mager en bleek, dat het als met de tint des doods straalde in zijn omlijsting van donker, steil haar. Zijn oogen schitterden als zwarte diamanten. Hij was door de krankzinnigheid van den honger be zeten. Een uur te voren, toen hij op de lichten van het station afstrompelde, had de dood zijn klauwen naar hem uitgestoken. Hij zou dien nacht in de diepe sneeuw zijn omgekomen. Gehuld in zijn dikke hoes van berenhuid, drukte hij de viool tegen zijn borst en zonk hij als een hoopje vodden naast de warme kachel inéén. Hij liet den blik woest-vragend door het vertrek gaan. Er wordt niet gebedeld onder de mannen van het verre Noorden met hun sterke zielen, en ook Jan's lippen bedel den niet. Hij maakte de berenhuid los en fluis terde .Geef me wat te eten voor de muziek van den violon!" Onder het uiten der woorden begon hij reeds te spelen, doch slechts een enkel oogenblik want de strijkstok ontviel aan zijn kracht- loozen greep en zijn hoofd zonk voorover op de borst. In de oogen van den half-Cree was iets van de wilde schoonheid, die schitterde in Jan's oogen. Gedurende een enkel oogenblik hadden die oogen elkaar ontmoet met een onbestemd besef van verwantschap; en toen Jan's hoofd vooroverzakte en zijn viool op den grond viel, hief Mukee hem op in zijn sterke armen en droeg hij hem naar zijn hut aan den zoom van het sparren- en balsemdennenwoud. (Wordt vervolgd.) Op hst hoofdkantoor der K.L.M. te den Haag heeft de heer nao-eil" J Pi „Tl rdel die lijn 500ste reis als passagier met de K.L.M. heeft meegemaakt, een herinnerings-plaquetto uitgereikt Oe burgeroorlog in Spanje. Cavalerie der regeeringstroepen verlaat Madrid om zich Noordwaarts te begeven naar het strijdtooneel tegen de nattonahsteo Mevr. Woods (links) uit Canada, wier elf zonen in den wereldoorlog streden, behoorde tot de 4000 Canadeezen, die deze week een bezoek aan Londen brachten De K.L.M. heeft te den Haag een aanvang gemaakt met een cursus voor stewardessen. De heer Prinsen Geerligs geeft de eerste les aan de toekomstige verzorgsters van de K.LM.-passagiers

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 9