De eer van het Sneeuwland Osendarp behaalt opnieuw een Olympischen derden prijs. t^b'et^lTe fplllieT 7 -"7^T. 400 D* K'LM' h» -blijf tuigen zelf de noodige ervaring op te doen nordenloop bij de Olympische wedstrijden te Berlijn Cp Schiphol voor het onderricht in haar nieuwe ambt De Hockeywedstrijd Nederland België in het kader der Olympische Spelen te Berlijn eindigde in gelijk spel 2 2. Een aanval op het Belgische doel De finale 200 meter hardloopen bij de Olympische Spelen. - Op de derde plaats onderscheidt men Osendarp, onmiddellijk achter de Amerikanen Owens en Robinson Adolf Hitler (eerste rij, midden) woonden Woensdag in het Olympisch zwemstadion te Berlijn de zwemwedstrijden ais onderdeel van den modernen vijfkamp bij De jongste deelnemer aan het ring- rijden te paard, Woensdag te Sant poort gehouden, mist den ring FEUILLETON door JAMES OLIVER CURWOOD. 7) Jan merkte dien achterwaartschen stap en die beschermend opgeheven hand op, en met een kreet van zielangst sloeg hij de handen voor zijn gelaat. Het volgende oogenblik had hij zich omgekeerd en voordat de verschrikte Cummins een woord had kunnen uiten, had hij de deur geopend en was hij den nacht in gevlucht. De man zag hem in de richting van het woud snellen en riep hem, doch er volgde geen antwoord. In Jan's hersenen brandde een gloeiend vuur, een vlammende, verwrongen voorstelling van dingen, die een zacht gekreun van zijn lippen perste. Snel en onvermoeid rende hij door, totdat hij eindelijk in de sneeuw neer zonk, op een stille plek, ver vanwaar hij John Cummins achtergelaten had. Met hetzelfde vreemde vuur in zijn oogen keek hij in de ver latenheid om zich heen: zijn handen balden en ontspanden zich, terwijl zijn nagels zich boorden in zijn vleesch, en telkens weer her haalde hij zachtjes in zichzelf den naam van de kleine Mélisse. Iets, dat Jan had leeren kennen als een beeld in zijn hersenen, teekende zich. door al zijn heftige emoties heen, hoe langer hoe dui delijker voor hem af. Eerst vaag en onduide lijk. met flauwe, nauwelijks te volgen lijnen van geestelijk maaksel, zag hij het beeld ont staan. en onder dit ontstaan zag hij eerst de zachte, liefelijke omtrekken van een vrouwen gelaat. toen een paar groote, lokkende oogen. donker als de zijne en voor die oogen, die op hem neerblikten met een allesoverheer- schende liefde, verdween al het andere voor Jan Thoreau. De v.uurgloed doofde uit zijn blik, zijn vingers ontspanden zich, en eenigen tijd later stond hij huiverend op uit de sneeuw en keerde hij naar de hut terug. Cummins deed geen vragen. Van zijn leger stede af keek hij naar Jan en sloeg den jongen zwijgend gade, terwijl deze zich ontkleedde en ter ruste begaf; den volgenden morgen was hij het geheele voorval vergeten. Het ontast bare heeft weinig bekoring voor het eenvou dige volk, dat aan den Poolcirkel woont. Hun strijd is een strijd met het leven, hun vreugde bestaat uit hun succes, uit hun voortdurende worsteling om het leven, die er op gericht is, krachtig, rood bloed door hun aderen te laten löopen. Een bestaan van eenzaamheid en strijd met de natuur als het hunne laat weinig ruimte voor nieuwsgierigheid. Dus deed John Cummins' natuur hem vergeten, wat er ge beurd w^s, evenals hij het dwaze wegloopen van een sledehond en zijn daarop gevolgden terugkeer zou hebben vergeten. In wat er ge beurd was zag hij geen tragedie of voorbode van tragedie. De vreemde aanval van opgewondenheid keerde bij Jan niet terug. Met woord noch daad zinspeelde hij er op, en het geheele voor val scheen tusschen hen beiden vergeten. Onmiddellijk, terwijl de post nog verlaten was, werd een begin gemaakt met de opvoe ding der kleine Mélisse. Het eerst van al be gon het met Maballa. Sprakeloos en met ge schokt vertrouwen, staarde ze naar de twee wezens, die haar allerlei wonderbare dingen vertelden omtrent de opvoeding van een kind dingen, waar. ze te voren nooit van had hooren gewagen. Haar moederlijk instinct was opgewekt, doch met het stoïcisme van een Cree liet zij daar niets van blijken. Het onbewogen, lederachtige gelaat onder ging niet de minste verandering, toen Cum mins plechtig verklaarde, dat de kleine Mélisse aan het tanden krijgen was. Met een streng, ernstig gelaat zat zij hen zwijgend gade te slaan, toen zij vruchtelooze pogingen aan wendden. om Mélisse op een berenhuid, die tusschen hen in op den grond lag uitgespreid, te leeren loopen. Het was voor Mélisse een groote pret, waar van zij ontzaglijk genoot, zoodat John Cum mins en Jan Thoreau, toen de dagen verliepen en de post nog steeds verlaten bleef, een groot deel van hun tijd op hun knieën doorbrachten. In hun oogen maakte het kind merkwaardige vorderingen. Zij namen een voortdurenden fy- sieken groei in haar waar en ontelbare teeke nen van een ontluikende, geestelijke ontwik keling. Ze vond het een genot, om aan de snaren van Jan's viool te trekken, hetgeen een onmiskenbaar bewijs was voor haar muzikalen aanleg. Ze geraakte in opgewonden verruk king over de bont gekleurde platen der mode- journals. Zij betastte ze onder een veelbeteeke- nend, onderzoekend stilzwijgen, of onder het uiten van nog meer beteekeiiende, knorrende geluidjes en deed vruchtelooze pogingen, om ze op te eten hetgeen het beste bewijs van alles was. Weken gingen voorbij en Williams keerde terug uit de Zuidelijke wouden. Hij werd ge volgd door Mukee, die van de grens der woes tenij kwam. Per-ee keerde terug van de Es kimo's, driekwart uitgehongerd en de helft van zijn honden gestolen. Uit het Noorden, het Oosten, het Westen en het Zuiden kwa men al de pelsjagers naar den post terug. Het leven ging weer zijn gewonen gang. Er was een zachte tint tn de lucht en de middagzon verspreidde een groeizame warmte. De dagen der groote verandering waren op handen. En toen deze aanbraken, liepen John Cummins en Jan Thoreau met stukken in de knieën van hun broek. HOOFDSTUK VI. Dagen van Triomf. Op een middag in het begin van het smel ter der sneeuw, kwam een lang span woeste Malemute-honden, bestuurd door een Fransch- Canadees uit Athabasca, in wilde vaart hef open gedeelte van den post binnendraven. Een aaneenschakeling, van gillende kreten, verge zeld van het woeste geknal der dertig voet lange zweep van rendierdarm, kondigde aan. dat de verandering op handen was dat de tit kaar winterslaap te ontwaken en het leven er weer was terugge keerd. Alle postbewoners liepen uit, om den nieuw- aangekomene te begroeten de mannen en honden, de kleine, bruine zwartharige kinde ren, en zelfs Williams' dikke, trage vrouw. Dit gaf aanleiding tot een tooneel van de grootste wanorde van vechtende Malemutes, die be graven lagen onder een aanstormende bende nijdige sledehonden, terwijl de mannen schreeuwden en de gillende Franschman heen en weer sprong en zijn rendierdarmzweep met boosaardige slagen liet neerkomen op de wolf- achtige bende, die om zijn zwaarbeladen slede krioelde. Toen de orde weer eenigszins hersteld was, belastten Mukee en Per-ee zich met de zorg voor de grommende Malemutes. en, omringd door Williams' mannen, begaf de pelsjager zich naar het bureau der Compagnie. Het was Jean de Gravois. de meest beteekenende man in de streek van Fond du Lac, voor wiens be gunstiging de Compagnie een kleine premie betaalde. Dat hij met zijn vangst een zeker record geslagen had, zagen zelfs de kinderen aan den omvang der pakken op zijn slede en aan zijn gewichtige houding. Gravois was in den regel een der laatsten, die zich vertoonden op de jaarlijksche samen komst der pels-zamelaars van de wildernis. Zoo klein van stuk hij was, zoo groot was zijn reputatie. In Westelijke richting was hij be kend tot aan de Peace-rivier, en Oostelijk tot aan Fort Churchill. Het was een liefhebberij van hem. om in een schilderachtig-woeste ren zijn intrede op den post te doen, wanneer de andere woudloopers daar allen verzameld wa ren om toe te zien en hem te bewonderen of te benijden. Hij was een van de weinigen van zijn soort, die, naast een onfeilbare kennis aangaande de gewoonten der wilde dieren, een persoonlijke ijdelheid had ontwikkeld. Ieder een hield van Jean de Gravois, want Sn zijn klein lichaam huisde een groote ziel; hij kende even weinig vrees als een lynx, en hij hield ook van iedereen, zichzelf incluis. Hij verklaarde zijn vroege komst door op nonchalante wijze aan te kondigen, dat hij, wanneer zijp. honden een dag rust hadden ge-1 haJ, doorging naar Fort Churchill, om 2ich een vrouw te halen. Met een knallen van zijn zweep zette hij kracht bij aan zijn zinspeling op een tweede bezoek, dat veel belangwekken der zou zijn en plaats hebben op het tijdstip dat alle pelsjagers op den post bijeen waren. Jan Thoreau luisterde naar hem, de schou ders licht ophalend over zijn onomwonden air van belangwekkendheid. De Fransch-Cana- dees van zijn kant keek Jan welwillend-onder- zoekend aan. Geen van beiden vermoedden ze, welke rol Jean de Gravois in Jam's leven zou spelen. Na aankomst van den halfbloed nam de stemming van verwachting op den post bij het uur toe. Zes maanden lang was het een klein, eenzaam brokje leven geweest te mid den van een groote woestenij. De eerste sneeuw had het als het ware verstikt in een eenzaam heid. die bijna de eenzaamheid der verlaten heid was. Met die eerste sneeuw nam de oogst van het volk der wildernis een aanvang. Wijd en zijd gingen zjj aan het werk langs hun vallen-linies, hun eenzame, tijdelijke hutten verborgen in dikke moerasdampen, in diepe kloven en dichte wouden. Zes maanden lang waren de korte dagen en lange nachten gewijd geweest aan het verzamelen van pelzen. Gedurende al deze maanden had op den post een doodsche stilte geheerscht. Men leefde en haalde adem. dat was alles. Voor Williams en de weinige mannen, die bij de Compagnie in dienst waren, bestond het leven in afwach ten. Doch nu was de verandering op handen. Voor de ontwakende wildernis was het als de ademtocht der lente. De woudbewoners waren in beweging. Vallen-linies werden opgebroken, hutten verlaten, de sledehonden in het tuig gespannen. Op den dag, dat Jean de Gravois naar de Hudsonbaai vertrok, kwamen de voorraden van de Compagnie uit Fort Chur chill binnen zeven tobogans, getrokken door Eskimo-honden en beladen met meel en wol len stoffen, vijftig pond kralen, ammunitie en honderderlei andere artikelen, bestemd om te worden geruild tegen de pelzen, die spoedig hun weg naar Londen en Parijs zouden vinden. .CWordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 9