Met de Veendam naar het Noorden
Haarlem's Kunstbezit.
WOENSDAG 12 AUGUSTUS 1936
H A"X DUE M'S D A G E EXD"
De sprookjesstad aan de Oostzee.
schilderstuk in buitenlandsche handen ge
raakt.
De Zweedsche hoofdstad heeft op de Veen-
dammers een grooten indruk gemaakt en bij
velen zal de wensch opgekomen zijn, eens een
wat langer bezoek aan Stockholm te brengen.
De scherentuinvan Stockholm.
Ook de omstreken van de stad zijn
zeer zeker de moeite waard. De twee
excursies, die wij van de Veendam af
gemaakt hebben, voerden naar enkele
van de schoonste plekjes uit Stock
holm's „invloedssfeer".
Ned. Bank krijgt steeds meer
goud.
Voorraad thans weer met ƒ7.6 millioen
toegenomen.
De goudaanwas btf de Nederland-
sche Bank blijft voortduren. Volgens
den jongsten weekstaat onzer circula
tie-bank heeft de vermeerdering
thans f 7.6 millioen bedragen. De di
rect opeischbare verplichtingen
(f 854.4 millioen) zijn voor 79,7 pet.
door goud en zilver gedekt en voor
77,1 pet. door goud alleen.
Smilde gaat nog eens een
wethouder kiezen.
De thans zittende heeft zich teruggetrokken.
In de vergadering van den raad der ge
meente Smilde. welke Dinsdagmiddag is bij
eengekomen op verzoek van een zestal raads
leden. Is de verkiezing van den heer K.
Eleveld (a.-r.) tot wethouder besproken. In
de vergadering van 28 Juli, waarin de ver
kiezing had plaats gehad, hadden volgens
het lid van het stembureau den heer Mes-
kens. die ook de namen had voorgelezen, de
stemmen gestaakt 1 stem was in blanco
uitgebracht en was de heer Eleveld na
loting gekozen. Na de vergadering echter
hebben zes raadsleden elkaar de verzekering
gegeven hun stem op het v.-d. lid Bijlsma te
hebben uitgebracht, zoodat de stemverhou
ding niet vijf tegen vijf, doch zes tegen vijf
moest zijn geweest- De zes raadsleden, die
op den heer Bijlsma zeggen te hebben ge
stemd, hebben daarop in een adres aan B.
en W. op een spoedvergadering aangedron
gen.
Na verschillende discussies deelde de wet
houder K. Eleveld mede. dat hij voor het
wethouderschap 'bedankte omdat hij „niet
aan politiek gekonkel wilde meewerken". Het
voorstel tot ongeldigrverklaring der stemming
werd daarop ingetrokken. Thans zal in de
volgende raadsvergadering weer een wethou
dersverkiezing plaats hebben.
PROF. MR. A. S. DE BLéCOURT, DOCTOR
H. C. VAN DE UNIVERSITEIT TE PARIJS.
De Universiteit van Parijs heeft eenige eere
doctoraten verleend, o.a. aan prof. mr. A. S.
de Blécourt, hoogleeraar in het oud-vader-
landsche recht en zijn geschiedenis, rector-
magnificus der rijks-universiteit te Leiden.
Het Zweedsche volk is trouwens zeer gesteld
op zijn over-oude bezit. „Skansen" (ons Hol-
landsche „schans") even buiten Stockholm,
bevat een groote verzameling origineele
Runen-steenen, grafteekens, die de Vikings
voor him overledenen oprichtten en waarin zij
Runeninscripties ter eere van den doode aan
brachten.
Behalve deze overblijfselen uit het grijze
verleden vindt men in het openluchtmuseum
Skansen volledig ingerichte woonhuizen uit
alle deelen van Zweden. Laplandsche hutten
en schuren, boerenbehuizingen uit Zuid en
Noord, veelal met de menschen in kleeder
dracht er bij, een oud houten kerkje met het
zelfde intieme interieur, dat Selma Lagerlöf
in haar boeken beschrijft, een nog in bedrijt
zijnde, ouderwetsche boekbinderij en leer
looierij, al deze typische en interessante din
gen zijn in het bergachtige park bijeen. Het
mooiste is, dat alles authentiek is. Men heeft
de huizen eenvoudig uit de verschillende stre
ken weggehaald en nauwkeurig in Skansen
weer opgebouwd. Alleen de houten klokketoren,
die ver boven het geboomte uitsteekt, is een
copie. Een dergelijke toren bouwde men naast
de houten kerk om de kostbare klok zooveel
mogelijk tegen het groote brandgevaar te be
schermen. Op het Zweedsche Platteland zijn
deze klokketorens nog algemeen in gebruik.
Men kan er duidelijk aan zien, welk een enorm
effect de Zweden met het gebruik van het
meest voorkomende materiaal het hout, weten
te bereiken. Er zijn in het land dergelijke,
heusch niet zoo kleine gebouwen, waarin geen
enkele spijker of houten pen verwerkt is. maar
waarbij alles met zwaluwstaarten of andere
houtconstructies in elkaar .past.
Dr. Hazelius. de man, die het museum
Skansen gesticht heeft, heeft hiermede een
groot cultureeel werk voor het Zweedsche
volk verricht. Te zijner eere heeft men zijn
geboortehuis naar Skansen doen overbrengen.
De Zweed weet zijn „Skansen" ook te exploi-
teeren. Uit de entrée's van toeristen en Stock-
holmers zou men de kosten van het museum
niet kunnen bestrijden. Daarom worden er
steeds bijzondere feesten georganiseerd. De
eene keer houdt men er een landdag voor
zangvereenigingen. een andere maal komen
de vakverbonden er samen of de boeren. Nu
eens is er vuurwerk, dan weer een Luna-park.
Het doel heiligt hier de middelen en
dat doel is mooi: het oude cultuur
bezit van Zweden in stand te houden
en beter bekend te maken. Nederland
kan in dit opzicht te Stockholm een
lesje nemen. Waar in ons land, dat
Frans Hals in Haarlem: vandaag
en morgen.
Wanneer wij vandaag voor onze lezers het
buitengewoon mooie portret van Cornelia
Vooght, huisvrouwe van den heer Nicolaas
van der Meer reproduceeren, dan is dat niet
alleen om nog eens het onderscheid te doen
zien met het damesporüret door Verkolje,
van de vorige week. Wel blijft het aantrek
kelijk de beide reproducties naast elkaar te
leggen en er uit af te lezen hoe, binnen de
vijftig jaar, het karakter van een dames
portret zich gewijzigd heeft, tegelijk met de
naar buiten op den voorgrond tredende ver
schijning der Nederlandsche patriciërs vrouw
van de zeventiende eeuw. Cornelia Vooght
werd in 1631 door Hals geschilderd, Verkolje
maakte Petronella Boogaart's portret in 1679.
Dus nog geen halve eeuw later. Maar op die
markante tegenstelling binnen beperkt tijds
bestek hadden wij reed's de aandacht geves
tigd en over de qualiteiten der fraaie Van
der Meer-portretten reeds gesproken toen
wij dat van den echtgenoot, den heer Burge
meester van Haarlem, in deze serie opnamen.
Wij willen vandaag Cornelia gebruiken, als
aanloop voor een pi-aatje over het totale
portretwerk van den grooten Frans, en dat
wel naar aanleiding van grootsche plannen,
die in onze gemeente gekoesterd worden.
Het is zeer waarschijnlijk dat men er in
slagen zal in het volgend jaar te Haarlem
een breed opgezette Frans Haistentoonstel-
'ling te organiseeren. Het blijkt meer en
meer dat dergelijke massale kunstmanifesta
ties in den smaak vallen en behalve door
hun artistieke belangrijkheid ook voor de
geheele gemeente als verkeersaantrekkelijk-
heid van groot belang kunnen zijn. De vol
gende zomer kan derhalve voor Haarlem de
noodige bedrijvigheid teweeg brengen wan
neer men van heinde en verre komt toe-
stroomen om bij de Hals'en de Oude Schoon
heid en bij de Padvinders de Jonge Levens
kracht te bespieden. De toevallige samenloop
dezer verlokkingen, is eigenlijk nog zoo gek
niet: Frans Hals is in de schilderkunst een
reuze-padvinder geweest die voor de mo-
dernen. van Manet tot Breitner, wouden van
conventie heeft omgehakt en nieuwe banen
bereid. Het kan een schoon feest worden in
onze stad. en een waardig vervolg op Rotter
dam's Vermeer, Den Haag's Marissen en
Amsterdam's Engelsche tentoonstellingen.
Een feest zal het in ieder geval zijn voor
den Haarlemschen museum-directeur Gra-
tama. op wien wel het leeuwendeel der voor
bereidende werkzaamheden zal komen te
rusten, doch die daarmede tevens op voor
name wijze zijn eerste kwart-eeuw direc
teurschap in dienst der gemeente bekroond
ziet. In 1912 met de zorg over het voornaam
ste van Haarlem's kunstbezit belast, heeft
hij daaraan in volledige toewijding het beste
deel van zijn leven gegeven. Voor den steeds
bereidwillig gereed staanden schatbewaarder
hoe vaak moesten ook wij hem voor deze
artikeltjes niet lastig vallen om in het mu
seum te fotografeeren hoop ik dat 1937
een eclatant succes wordt.
Over die toekomstige expositie zelve ben
ik aan het droomen geraakt door een vraag
van een onzer lezers. Die vraag luidde: „hoe
veel schilderijen van Frans Hals zijn er nog,
behalve die in Haarlem zijn?" Misschien ge
tuigde de vraag van eer. waardeerbaar lo-
kaal-enthousiasme, maar dan moet mijn
antwoord dat eenigszins getemperd hebben.
Want ik moest zeggen dat er buiten Haar
lem nog bij de driehonderd als echt erkende
werken van den meester, her en der ver
strooid, zijn te vinden. Ter vertroosting
strekt dat de Haarlemsc'ne stukken verreweg
de belangrijkste geacht worden. En verder
dat het overgroote deel dier driehonderd
werken losstaande portretten zijn: genre
stukken zijn ver in de minderheid en samen
gestelde composities als onze doelen- en re
genten stukken zijn er buiten Haarlem vrij
wel niet. Dat verlicht de taak van het sa
menbrengen der expositie zeker niet, een te
veel aan portretten kan gemakkelijk de aan
dacht vermoeien en den indruk van een
ouderwetsch portret-album maken. Aan den I
anderen kant zal het den Haarlemmers aan
genaam zijn hun groote stadgenooten uit I
Hals' tijd terug te zien. zeker bijvoorbeeld de
prachtige portretten van Willem van Heyt-
huysen (uit Weenen en Brussel maar ook
de burgemeesters Olycan en Guldewagen.
den geestelijke Zaffius. de predikanten
Viëtor, Wickenburg en Tegularius. de schil
ders Frans Post en Van der Vinne den
schoonschrijver Jean de la Chambre den
historicus Ampzing enz. enz.
Keuze te overmaar men heeft het in
zulk geval maar niet voor het grijpen. Als
dat zoo wareen dan slaan wij bijna aan
het ijlen in onze droombegeerte. Stel u voor,
lezer, dat gij een volgend jaar op het Groot-
Heiligland de Zigeunerin uit het Louvre, de
Heks van Haarlem uit het Beiiijnsch Mu
seum den Officier uit de Wallace-coUectie
den Luitspeler (van Otto Best) of den Nar
(van Baron Rotschild) tegen Icwaamt! Of
dat ge Frans' zelfportretje uit de verzame
ling Porgès hier mocht bewonderen. Zou die
Visschersjonigen uit het bezit van den Vorst
van Bentheim niet naar het Spaarne willen
komen, om met de visschersjongens die de
laatste jaren ontdekt zijn, geconfronteerd
te worden. En waar is die Lezende jongen,
die vroeger in de collectie Fleischmann was,
te vinden, uniek schilderij in Hals' oeuvre,
dat een schitterend pendant leek van Rem
brandt's Titus in de schoolbank! Laten wij
kalm blijven en afwachten. Als maar een
kwart onzer wenschen vervuld zou worden
had Haarlem al reden om te juichen.
Niets is onmogelijk echter. Waarom zou
het Louvre dat Vermeer's Kantwerkstertje
aan Rotterdam leende, de Zigeunerin van
Hals niet naar Haarlem sturen. Een der voor
mijn gevoel mooiste schilderijen die ik ooit
gezien heb. en waarvan een gekleurd prentje
al jaren op mijn schrijftafel staat.'
Wij zullen In vol vertrouwen afwachten wat
de zomer van '37 ons bieden zal. Het zal in
ieder geval iets bijzonders zijn. Ook het eigen
land kan nog bijspringen Behalve wat er
nog in den kunsthandel werd aangeboden
zijn er, behalve de elf Haarlemsche Halsen,
nog een dozijn in het Rijksmuseum en een
drie of viertal in het Mauritshuis en verder
bij particulieren in Rotterdam. Almelo, Leer
dam en Eindhoven. En hopelijk wordt dit
maal eindelijk de stelling aanvaard dat twee
dozijn absolute meesterwerken meer artis
tiek nuttig effect sort eer en dan tien dozijn
gemengd-gemiddeld of nog lager.
S. H. DE BOIS.
Colporteerende werkloozen
krijgen aftrek.
Voor bepaalde tijden zal een
redelijk loon worden berekend.
Rondschrijven van minister Slingenberg.
Den minister van Sociale Zaken is van ver
schillende zijden de vraag voorgelegd, welk
standpunt dient te worden ingenomen ten
aanzien van het colporteeren met bladen en
geschriften door ondersteunde werkloozen.
Daar waar de regeering een uniforme regeling
op dit punt alleszins wenschelijk acht, heeft
de minister in een schrijven aan de gemeen
tebesturen de volgende regeling vastgesteld.
Indien wordt gecolporteerd vóór
achttien uur op een der eerste vijf
werkdagen der week of voor veertien
uur op Zaterdag, wordt met betrek
king tot de steunverleening in alle ge
vallen aangenomen, dat de betrok
kene een voor dien arbeid rederijk
loon heeft verdiend. Ter beoordeeling
van de vraag, welk loon moet worden
geacht te zijn verdiend, zou als maat
staf kunnen worden aangenomen, het
loon, dat ter plaatse door andere
werkgevers voor overeen komst igen
arbeid wordt betaald.
Bij ontbreken van zoodanigen maatstaf zou
rekening gehouden kunnen worden met het
loon, dat ter plaatse door ongeschoolde arbei
ders wordt verdiend. Van het vastgestelde
loon wordt overeenkomstig de bekende be
paling tweederde op den steun in mindering
gebracht.
Wordt na de hier genoemde uren gecolpor
teerd. dan heeft alleen dan aftrek van in
komsten op den steun plaats indien inder
daad inkomsten uit het colporteeren zijn ge
noten. Aangezien colporteeren tegen een be
looning per verkocht of van de hand gedaan
exemplaar evenals venten oncontroleerbaar
is, moet ook in die gevallen, ongeacht op welk
daggedeelte het colporteeren plaats heeft, een
vast bedrag worden aangenomen. Uit den
aard der zaak laat de regeling onverlet voor
schriften, welke omtrent het colporteeren
mochten zijn gegeven, met name in het be
lang van de openbare orde.
Stockholm; t
Stockholm in den zomer komt bij
de toeristen steeds meer in trek en met
recht, want Zweden's hoofdstad is. al
thans in het warme jaargetijde, een
heerlijk oord. Daar zij aan. of vrijwel
in het water is gebouwd, biedt de stad
overal onverwachte doorkijkjes met
een wijd uitzicht over bruggen, ha
vens en de vele fraaie gebouwen, die
zij rijk is. De oude stad bezit een
groot aantal idyllische en schilderach
tige straatjes en in de naaste omge
ving is op de ontelbare „scheren"
(kleine eilandjes, rotsachtig en be-
boscht), natuurschoon in ruime mate
te genieten.
Dat velen de schoonheden van deze stad op
zoeken, bewijst wel het feit, dat in de twee
dagen van het verblijf van de Veendam, drie
andere toeristenschepen in de haven ligplaats
kozen, namelijk een Engelsch, een Poolsch en
een Fransch, alle drie groote, moderne booten.
Het moge vreemd klinken, maar wie wel zeer
blij waren met dit bezoek van vier groote
schepen aan Stockholm, dat waren de bewo
ners van het Oudelieden-tehuis, dat aan den
toegangsweg van de Oostzee naar de stad ge
legen is. Voor elke scheepston, die hun huis
passeert, krijgen zij namelijk 1 öre van den
staat, die dit bedrag afstaat van de opbrengst
der ,.boom"-gelden, een havenbelasting, zoo
genoemd naar den tolboom, die vroeger de
haven afsloot. De komst van de Veendam
leverde hun dus 150 Zweedsche kronen, dat is
ongeveer f 60, op. Zij hopen nu, dat de Nor
mandie of de Queen Mary Stockholm komt
bezoeken
De haven laat echter niet toe, dat groote
schepen aan de kade ligplaats kiezen, zoodat
de Veendam vóór de stad voor anker gaat.
Zoo, van het water af gezien, gelijkt Stock
holm een sprookjesstad, die uit de golven is
opgerezen. Slanke torenspitsen, blinkende koe
pels en monumentale gebouwen steken uit
■boven de huizen, de bruggen en het water.
Want Stockholm is een stad, die een bij uit
stek schoone architectuur bezit, zoowel oud
als modern. Uit den Renaissance-tijd dateeren
o.a. de Riddarholmskerk en het Ridderhuis
(dit laatste door den Hollander Vingboons ge
bouw). Het mooiste moderne gebouw van
Stockholm, zoo niet van geheel Europa, is het
Stadhuis 1923). Men zou slechts bezwaar kun
nen maken tegen het wat al te pompeuze in
terieur. Het gebouw is geheel uit Zweedsch
materiaal samengesteld. Gelegen aan het
water, beheerscht het met zijn fraaien toren
de geheele stad. In de buitenwijken verrijzen
veel moderne flats en arbeiderswoningen.
Daarnaast bestaan in de oude stad (de „stad
tusschen de bruggen" genoemd) nog typische
oude straatjes en bekoorlijke pleintjes, die
aan een stad nu eenmaal altijd „karakter"
geven.
Folklore op Skansen.
stadhuis.
minstens even rijk is aan folklore,
vindt men een folkloristische verza
meling van een omvang en een vol
ledigheid als op Skansen?
Niet alleen op zijn oude schoonheid echter
is Zweden trotsch, maar ook op zijn moderni
teiten. Het prachtige, nieuwe Stadhuis noemde
ik reeds, maar een ander unicum bezit Stock
holm in zijn „Slussen". Op een druk verkeers
punt heeft men door een spiraalvormig oploo
penden weg te bouwen iedere kruising ver
meden. Hiermede heeft men in korten tijd een
wonder van wegenbouwkunst en verkeerstech
niek tot stand gebracht. Op verkeersgebied be
staat te Stockholm nog een bijzonderheid,
waarvan onze „meer stilte"-naren zullen lik
kebaarden. Autogetoeter kent men er name
lijk niet. De automobilisten (die overigens
nogal jyild rijden) mogen geen signalen geven.
Hoort men er een claxon of een sirene, dan is
het de brandweer of een ziekenauto!
De laatste jaren is het aantal fietsen zeer
sterk toegenomen. Tegen den zomer is de vraag
naar deze vervoermiddelen zoo groot, dat men
soms eenige weken op zijn bestelde fiets moet
wachten. Alle fietsers gebruiken het race
model met het geoogen, lage stuur. Het doet
ons Hollanders wat vreemd aan, ook de dames
op „Pijnenburg-karretjes" te zien rondrijden.
Omgekeerd heeft een Hollandsche fiets in
Stockholm eenig bekijks.
De optimistische Zweden.
De Stockholmer leidt over 't alge
meen een zorgeloos leven. Evenals te
Oslo is de economische toestand er uit
stekend en de werkloosheid gering.
Bovendien is de Zweed optimistisch
van aard, wat er toe bijdraagt, dat het
land op 't oogenblik in een gunstige
positie verkeert.
De hoofdstad ziet er welvarend uit. Café's en
restaurants hebben 't- druk. hoewel in den zo
mer zeer veel menschen buiten de stad op de
„scheren" wonen. Stockholm, dat ongeveer
600.000 inwoners heeft, bezit niet minder dan
90 bioscopen, die echter meestal kleiner zijn
dan de onze. Men eet veel buiten de deur, om
dat dit zeer goedkoop is. Voor anderhalve
kroon, dat is nog geen zestig cent, heeft men
reeds een goed diner. Er zijn eenige zeer ge
zellige en intieme café's. maar grootscheep-
sche dansgelegenheden e.d. vindt men in
Stockholm niet.
De liefhebbers van musea hebben te Stock
holm hun hart kunnen ophalen. Behalve Skan
sen zijn er in de stad verschillende musea op
allerlei gebied en historische gebouwen te be
zichtigen. Het voornaamste hiervan is wel het
Nationaal Museum, dat een belangrijke ver
zameling schilderijen bezit, waaronder van
Rembrandt de beroemde „Claudius Civilis".
zooals men weet oorspronkelijk voor het Am-
sterdamsche Raadhuis bestemd, maar destijds
ongeschikt geoordeeld. Zoo is dit fenomenale
Vooral de badplaats Saltsjöbaden. die mid
den in de zoogenaamde „scherentuin" gelegen
is. en de tocht er heen hebben ons veel genot
gegeven. Een havenboot voert de reizigers
dwars door een paradijsachtige streek naar
Saltsjöbaden. Op de groote en kleinere eilan
den staan overal tusschen naald- en loofhout
de houten zomerhuisjes verscholen, waarin de
Stockholmers in het seizoen genieten van zon
en warmte, die zij in den ijskouden en langen
winter moeten' ontberen. Met bootjes begeven
zij er zich heen. De melkboer en de bakker
komen hun klanten aan de steigers bedienen.
In het heldere water lijkt het verrukkelijk
zwemmen en op de warme rotsen liggen de
baders te „zonnen". Een electrisch treintje
verbindt Saltsjöbaden en Stockholm op snel
lere wijze dan de boot.
De andere tocht ging naar het Koninklijk
Slot Drottningholm, even buiten de stad ge
legen. Dit kasteel is in de 17de eeuw gebouwd
en is nog steeds een geliefd zomexwerblijf van
den populairen en sportleven koning Gustav.
Een groot gedeelte van het slot is als mu
seum ingericht. Een reeks zalen bevat tallooze
schilderijen, oude meubelen, tapisseriewerk en
beelden. De zoo invloedrijke Hollandsche cul-
ttuur van onze gouden eeuw is ook hier te
bespeuren. Koningin Christina (de moderne
mensch, die zoo licht de historie verwaarloost,
kent haar thans geromantiseerd door de film)
heeft een vertrek geheel laten voorzien van
gobelins, vervaardigd in de „lage landen aan
'de zee". De eerste kachel, die Drottningholm
had. is bekleed met blauwe, Hollandsche tegels.
In het fraaie perk. dat gedeeltelijk in Fran-
schen (Le Nötre-). gedeeltelijk in Engelschen
stijl is aangelegd, staan vele beelden, o.a. van
Adrian de Vries en zijn leerlingen.
Dan. helaas, is het weer tijd Stockholm, de
sprookjesachtige stad aan de Oostzee en
Malarmeer. te verlaten. De Veendam licht de
ankers en kiest weer het ruime sop. Er staat
ons echter nog een verrassing te wachten. De
spiegelgladde zee maakt het thans mogelijk
Visby, dat wij op de heenreis misgeloopen
hebben, te bezoeken. In den prillen morgen
worden wij in de sloepen naar land gebracht.
Visby is een hoogst merkwaardig plaatsje.
In de middeleeuwen was het een bloeiende
Hanzestad, maar thans is het vervallen tot
een plaatsje met ongeveer 10.000 inwoners, die
leven van het druke toeristenverkeer in den
zomer, wat handel op het Zweedsche vasteland
en van een geringe cementindustrie (Gotland
is zeer kalkrijk!)
Van de grootheid der middeleeuwen getui
gen nog de vele historische huizen en kerk
ruïnen. Van deze eerste zijn het vermaardst
het Burmeisterhuis, zoo genoemd naar een
rijk Hanze-koopman van dien naam, en de
Oude Apotheek, een zeer typisch gebouw. Ook
de stadswallen toonen de Gotlandsche gidsen
met trots.
De kerkruïnen vormen echter de eigenaar
digste bezienswaardigheid van Visby (spreek
uit: Wiesbuu). Van de niet minder dan 17
kerken, die de stad rijk was. is er nog slechts
1 in gebruik. Van de anderen zijn er vijf ge
heel verwoest. De rest hestaat echter nog in
meer of minder vervallen toestand.
Diep blauw welft zich de zomerhemel boven
de edele lijnen der Gotische bogen van zulk
een vervallen kerk. De sfeer van de ruïne van
welks zuilen en muren zoovele eeuwen van
roem en vroomheid, van verval en stilte op ons
neerzien, stemt romantisch. De volksfantasie
lillllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllilllllllllIlM
Een der vele kerk-
ruïnes te Visby.
weet dan ook van zeer vele plekjes over oude
legenden te vertellen. Zij brengen de stemmen
van het rijke en verre verleden tot ons. Wij
voelen de tragiek en het romantische van
Visby, dat na een tijdperk van enormen bloei
en levenskracht eeuwen lang verzonken is ge
weest in een diepen slaap. Wij zien in den
kloostertuin de vrome nonnen de moerbeien
plukken van de boomen. die thans nog ïn de
schaduw der kerkruïnen staan. Wij zien ook,
hoe de woedende bewoners van Visby de jonk
vrouw. die de stad verraden had aan den vij
and uit liefde voor den veroveraar Waldemar
Atterdag, inmetselen in een toren op de wal
len. De legenden voeren ons binnen in een rijk
van schoonheid, moed en vroomheid en het is
voor ons, „kinderen onzer eeuw", een verade
ming uit de jachtige wereld dat rijk van het
verleden te betreden.
Van den eenen bouwval naar den anderen
voeren idyllische straatjes. Een marktpleintje
tusschen twee kerkruïnes in, is iets om nooit
te vergeten. De menschen schijnen geheel in
deze omgeving te passen. Alleen de vele toe
risten verstoren de idylle. Dat is het noodlot
van stadjes als Visby.
Inderdaad is het een geluk, dat wij dit Got
landsche stadje toch nog, al is het dan maar
even, gezien hebben, want wij zouden anders
iets buitengewoons gemist hebben.
De Veendam zet over een gladde zee koers
naar de derde Scandinavische hoofdstad, die
wij zullen bezoeken, Kopenhagen. Aan de
Langelinie worden wij Zondagmorgen gemeerd.
R. PFAFF.
Geen wapenzendinsren uit ons
land naar Spanje.
Antwoord onzer regeering aan Frankrijk.
Naar aanleiding van de stappen
der Fransche regeering in zake non
interventie ten opzichte van Spanje
heeft de Nederlandsche regeering
den Franschen zaakgelastigde mede
gedeeld, dat zij, in afwachting van
een gemeenschappelijk accoord, bin
nen het raam der Nederlandsche wet
geving, geen vergunning zal verlee-
nen voor den uit- en doorvoer van
wapenen en munitie naar Spanje.
VLAGGEND NEDERLAND.
Het hoofdbestuur van „De Princevlag" doet
wederom een beroep op de gansche bevol
king van Nederland en de Overzeesche Ge
westen. om op 31 Augustus a.s. de verjaardag
van H.M. de Koningin, huis aan huis te
vlaggen, en te zorgen dat daarbij oranje niet
ontbreekt