Met de Veendam naar het Noorden Haarlem's Kunstbezit. WOENSDAG 12 AUGUSTUS 1936 H A"X DUE M'S D A G E EXD" De sprookjesstad aan de Oostzee. schilderstuk in buitenlandsche handen ge raakt. De Zweedsche hoofdstad heeft op de Veen- dammers een grooten indruk gemaakt en bij velen zal de wensch opgekomen zijn, eens een wat langer bezoek aan Stockholm te brengen. De scherentuinvan Stockholm. Ook de omstreken van de stad zijn zeer zeker de moeite waard. De twee excursies, die wij van de Veendam af gemaakt hebben, voerden naar enkele van de schoonste plekjes uit Stock holm's „invloedssfeer". Ned. Bank krijgt steeds meer goud. Voorraad thans weer met ƒ7.6 millioen toegenomen. De goudaanwas btf de Nederland- sche Bank blijft voortduren. Volgens den jongsten weekstaat onzer circula tie-bank heeft de vermeerdering thans f 7.6 millioen bedragen. De di rect opeischbare verplichtingen (f 854.4 millioen) zijn voor 79,7 pet. door goud en zilver gedekt en voor 77,1 pet. door goud alleen. Smilde gaat nog eens een wethouder kiezen. De thans zittende heeft zich teruggetrokken. In de vergadering van den raad der ge meente Smilde. welke Dinsdagmiddag is bij eengekomen op verzoek van een zestal raads leden. Is de verkiezing van den heer K. Eleveld (a.-r.) tot wethouder besproken. In de vergadering van 28 Juli, waarin de ver kiezing had plaats gehad, hadden volgens het lid van het stembureau den heer Mes- kens. die ook de namen had voorgelezen, de stemmen gestaakt 1 stem was in blanco uitgebracht en was de heer Eleveld na loting gekozen. Na de vergadering echter hebben zes raadsleden elkaar de verzekering gegeven hun stem op het v.-d. lid Bijlsma te hebben uitgebracht, zoodat de stemverhou ding niet vijf tegen vijf, doch zes tegen vijf moest zijn geweest- De zes raadsleden, die op den heer Bijlsma zeggen te hebben ge stemd, hebben daarop in een adres aan B. en W. op een spoedvergadering aangedron gen. Na verschillende discussies deelde de wet houder K. Eleveld mede. dat hij voor het wethouderschap 'bedankte omdat hij „niet aan politiek gekonkel wilde meewerken". Het voorstel tot ongeldigrverklaring der stemming werd daarop ingetrokken. Thans zal in de volgende raadsvergadering weer een wethou dersverkiezing plaats hebben. PROF. MR. A. S. DE BLéCOURT, DOCTOR H. C. VAN DE UNIVERSITEIT TE PARIJS. De Universiteit van Parijs heeft eenige eere doctoraten verleend, o.a. aan prof. mr. A. S. de Blécourt, hoogleeraar in het oud-vader- landsche recht en zijn geschiedenis, rector- magnificus der rijks-universiteit te Leiden. Het Zweedsche volk is trouwens zeer gesteld op zijn over-oude bezit. „Skansen" (ons Hol- landsche „schans") even buiten Stockholm, bevat een groote verzameling origineele Runen-steenen, grafteekens, die de Vikings voor him overledenen oprichtten en waarin zij Runeninscripties ter eere van den doode aan brachten. Behalve deze overblijfselen uit het grijze verleden vindt men in het openluchtmuseum Skansen volledig ingerichte woonhuizen uit alle deelen van Zweden. Laplandsche hutten en schuren, boerenbehuizingen uit Zuid en Noord, veelal met de menschen in kleeder dracht er bij, een oud houten kerkje met het zelfde intieme interieur, dat Selma Lagerlöf in haar boeken beschrijft, een nog in bedrijt zijnde, ouderwetsche boekbinderij en leer looierij, al deze typische en interessante din gen zijn in het bergachtige park bijeen. Het mooiste is, dat alles authentiek is. Men heeft de huizen eenvoudig uit de verschillende stre ken weggehaald en nauwkeurig in Skansen weer opgebouwd. Alleen de houten klokketoren, die ver boven het geboomte uitsteekt, is een copie. Een dergelijke toren bouwde men naast de houten kerk om de kostbare klok zooveel mogelijk tegen het groote brandgevaar te be schermen. Op het Zweedsche Platteland zijn deze klokketorens nog algemeen in gebruik. Men kan er duidelijk aan zien, welk een enorm effect de Zweden met het gebruik van het meest voorkomende materiaal het hout, weten te bereiken. Er zijn in het land dergelijke, heusch niet zoo kleine gebouwen, waarin geen enkele spijker of houten pen verwerkt is. maar waarbij alles met zwaluwstaarten of andere houtconstructies in elkaar .past. Dr. Hazelius. de man, die het museum Skansen gesticht heeft, heeft hiermede een groot cultureeel werk voor het Zweedsche volk verricht. Te zijner eere heeft men zijn geboortehuis naar Skansen doen overbrengen. De Zweed weet zijn „Skansen" ook te exploi- teeren. Uit de entrée's van toeristen en Stock- holmers zou men de kosten van het museum niet kunnen bestrijden. Daarom worden er steeds bijzondere feesten georganiseerd. De eene keer houdt men er een landdag voor zangvereenigingen. een andere maal komen de vakverbonden er samen of de boeren. Nu eens is er vuurwerk, dan weer een Luna-park. Het doel heiligt hier de middelen en dat doel is mooi: het oude cultuur bezit van Zweden in stand te houden en beter bekend te maken. Nederland kan in dit opzicht te Stockholm een lesje nemen. Waar in ons land, dat Frans Hals in Haarlem: vandaag en morgen. Wanneer wij vandaag voor onze lezers het buitengewoon mooie portret van Cornelia Vooght, huisvrouwe van den heer Nicolaas van der Meer reproduceeren, dan is dat niet alleen om nog eens het onderscheid te doen zien met het damesporüret door Verkolje, van de vorige week. Wel blijft het aantrek kelijk de beide reproducties naast elkaar te leggen en er uit af te lezen hoe, binnen de vijftig jaar, het karakter van een dames portret zich gewijzigd heeft, tegelijk met de naar buiten op den voorgrond tredende ver schijning der Nederlandsche patriciërs vrouw van de zeventiende eeuw. Cornelia Vooght werd in 1631 door Hals geschilderd, Verkolje maakte Petronella Boogaart's portret in 1679. Dus nog geen halve eeuw later. Maar op die markante tegenstelling binnen beperkt tijds bestek hadden wij reed's de aandacht geves tigd en over de qualiteiten der fraaie Van der Meer-portretten reeds gesproken toen wij dat van den echtgenoot, den heer Burge meester van Haarlem, in deze serie opnamen. Wij willen vandaag Cornelia gebruiken, als aanloop voor een pi-aatje over het totale portretwerk van den grooten Frans, en dat wel naar aanleiding van grootsche plannen, die in onze gemeente gekoesterd worden. Het is zeer waarschijnlijk dat men er in slagen zal in het volgend jaar te Haarlem een breed opgezette Frans Haistentoonstel- 'ling te organiseeren. Het blijkt meer en meer dat dergelijke massale kunstmanifesta ties in den smaak vallen en behalve door hun artistieke belangrijkheid ook voor de geheele gemeente als verkeersaantrekkelijk- heid van groot belang kunnen zijn. De vol gende zomer kan derhalve voor Haarlem de noodige bedrijvigheid teweeg brengen wan neer men van heinde en verre komt toe- stroomen om bij de Hals'en de Oude Schoon heid en bij de Padvinders de Jonge Levens kracht te bespieden. De toevallige samenloop dezer verlokkingen, is eigenlijk nog zoo gek niet: Frans Hals is in de schilderkunst een reuze-padvinder geweest die voor de mo- dernen. van Manet tot Breitner, wouden van conventie heeft omgehakt en nieuwe banen bereid. Het kan een schoon feest worden in onze stad. en een waardig vervolg op Rotter dam's Vermeer, Den Haag's Marissen en Amsterdam's Engelsche tentoonstellingen. Een feest zal het in ieder geval zijn voor den Haarlemschen museum-directeur Gra- tama. op wien wel het leeuwendeel der voor bereidende werkzaamheden zal komen te rusten, doch die daarmede tevens op voor name wijze zijn eerste kwart-eeuw direc teurschap in dienst der gemeente bekroond ziet. In 1912 met de zorg over het voornaam ste van Haarlem's kunstbezit belast, heeft hij daaraan in volledige toewijding het beste deel van zijn leven gegeven. Voor den steeds bereidwillig gereed staanden schatbewaarder hoe vaak moesten ook wij hem voor deze artikeltjes niet lastig vallen om in het mu seum te fotografeeren hoop ik dat 1937 een eclatant succes wordt. Over die toekomstige expositie zelve ben ik aan het droomen geraakt door een vraag van een onzer lezers. Die vraag luidde: „hoe veel schilderijen van Frans Hals zijn er nog, behalve die in Haarlem zijn?" Misschien ge tuigde de vraag van eer. waardeerbaar lo- kaal-enthousiasme, maar dan moet mijn antwoord dat eenigszins getemperd hebben. Want ik moest zeggen dat er buiten Haar lem nog bij de driehonderd als echt erkende werken van den meester, her en der ver strooid, zijn te vinden. Ter vertroosting strekt dat de Haarlemsc'ne stukken verreweg de belangrijkste geacht worden. En verder dat het overgroote deel dier driehonderd werken losstaande portretten zijn: genre stukken zijn ver in de minderheid en samen gestelde composities als onze doelen- en re genten stukken zijn er buiten Haarlem vrij wel niet. Dat verlicht de taak van het sa menbrengen der expositie zeker niet, een te veel aan portretten kan gemakkelijk de aan dacht vermoeien en den indruk van een ouderwetsch portret-album maken. Aan den I anderen kant zal het den Haarlemmers aan genaam zijn hun groote stadgenooten uit I Hals' tijd terug te zien. zeker bijvoorbeeld de prachtige portretten van Willem van Heyt- huysen (uit Weenen en Brussel maar ook de burgemeesters Olycan en Guldewagen. den geestelijke Zaffius. de predikanten Viëtor, Wickenburg en Tegularius. de schil ders Frans Post en Van der Vinne den schoonschrijver Jean de la Chambre den historicus Ampzing enz. enz. Keuze te overmaar men heeft het in zulk geval maar niet voor het grijpen. Als dat zoo wareen dan slaan wij bijna aan het ijlen in onze droombegeerte. Stel u voor, lezer, dat gij een volgend jaar op het Groot- Heiligland de Zigeunerin uit het Louvre, de Heks van Haarlem uit het Beiiijnsch Mu seum den Officier uit de Wallace-coUectie den Luitspeler (van Otto Best) of den Nar (van Baron Rotschild) tegen Icwaamt! Of dat ge Frans' zelfportretje uit de verzame ling Porgès hier mocht bewonderen. Zou die Visschersjonigen uit het bezit van den Vorst van Bentheim niet naar het Spaarne willen komen, om met de visschersjongens die de laatste jaren ontdekt zijn, geconfronteerd te worden. En waar is die Lezende jongen, die vroeger in de collectie Fleischmann was, te vinden, uniek schilderij in Hals' oeuvre, dat een schitterend pendant leek van Rem brandt's Titus in de schoolbank! Laten wij kalm blijven en afwachten. Als maar een kwart onzer wenschen vervuld zou worden had Haarlem al reden om te juichen. Niets is onmogelijk echter. Waarom zou het Louvre dat Vermeer's Kantwerkstertje aan Rotterdam leende, de Zigeunerin van Hals niet naar Haarlem sturen. Een der voor mijn gevoel mooiste schilderijen die ik ooit gezien heb. en waarvan een gekleurd prentje al jaren op mijn schrijftafel staat.' Wij zullen In vol vertrouwen afwachten wat de zomer van '37 ons bieden zal. Het zal in ieder geval iets bijzonders zijn. Ook het eigen land kan nog bijspringen Behalve wat er nog in den kunsthandel werd aangeboden zijn er, behalve de elf Haarlemsche Halsen, nog een dozijn in het Rijksmuseum en een drie of viertal in het Mauritshuis en verder bij particulieren in Rotterdam. Almelo, Leer dam en Eindhoven. En hopelijk wordt dit maal eindelijk de stelling aanvaard dat twee dozijn absolute meesterwerken meer artis tiek nuttig effect sort eer en dan tien dozijn gemengd-gemiddeld of nog lager. S. H. DE BOIS. Colporteerende werkloozen krijgen aftrek. Voor bepaalde tijden zal een redelijk loon worden berekend. Rondschrijven van minister Slingenberg. Den minister van Sociale Zaken is van ver schillende zijden de vraag voorgelegd, welk standpunt dient te worden ingenomen ten aanzien van het colporteeren met bladen en geschriften door ondersteunde werkloozen. Daar waar de regeering een uniforme regeling op dit punt alleszins wenschelijk acht, heeft de minister in een schrijven aan de gemeen tebesturen de volgende regeling vastgesteld. Indien wordt gecolporteerd vóór achttien uur op een der eerste vijf werkdagen der week of voor veertien uur op Zaterdag, wordt met betrek king tot de steunverleening in alle ge vallen aangenomen, dat de betrok kene een voor dien arbeid rederijk loon heeft verdiend. Ter beoordeeling van de vraag, welk loon moet worden geacht te zijn verdiend, zou als maat staf kunnen worden aangenomen, het loon, dat ter plaatse door andere werkgevers voor overeen komst igen arbeid wordt betaald. Bij ontbreken van zoodanigen maatstaf zou rekening gehouden kunnen worden met het loon, dat ter plaatse door ongeschoolde arbei ders wordt verdiend. Van het vastgestelde loon wordt overeenkomstig de bekende be paling tweederde op den steun in mindering gebracht. Wordt na de hier genoemde uren gecolpor teerd. dan heeft alleen dan aftrek van in komsten op den steun plaats indien inder daad inkomsten uit het colporteeren zijn ge noten. Aangezien colporteeren tegen een be looning per verkocht of van de hand gedaan exemplaar evenals venten oncontroleerbaar is, moet ook in die gevallen, ongeacht op welk daggedeelte het colporteeren plaats heeft, een vast bedrag worden aangenomen. Uit den aard der zaak laat de regeling onverlet voor schriften, welke omtrent het colporteeren mochten zijn gegeven, met name in het be lang van de openbare orde. Stockholm; t Stockholm in den zomer komt bij de toeristen steeds meer in trek en met recht, want Zweden's hoofdstad is. al thans in het warme jaargetijde, een heerlijk oord. Daar zij aan. of vrijwel in het water is gebouwd, biedt de stad overal onverwachte doorkijkjes met een wijd uitzicht over bruggen, ha vens en de vele fraaie gebouwen, die zij rijk is. De oude stad bezit een groot aantal idyllische en schilderach tige straatjes en in de naaste omge ving is op de ontelbare „scheren" (kleine eilandjes, rotsachtig en be- boscht), natuurschoon in ruime mate te genieten. Dat velen de schoonheden van deze stad op zoeken, bewijst wel het feit, dat in de twee dagen van het verblijf van de Veendam, drie andere toeristenschepen in de haven ligplaats kozen, namelijk een Engelsch, een Poolsch en een Fransch, alle drie groote, moderne booten. Het moge vreemd klinken, maar wie wel zeer blij waren met dit bezoek van vier groote schepen aan Stockholm, dat waren de bewo ners van het Oudelieden-tehuis, dat aan den toegangsweg van de Oostzee naar de stad ge legen is. Voor elke scheepston, die hun huis passeert, krijgen zij namelijk 1 öre van den staat, die dit bedrag afstaat van de opbrengst der ,.boom"-gelden, een havenbelasting, zoo genoemd naar den tolboom, die vroeger de haven afsloot. De komst van de Veendam leverde hun dus 150 Zweedsche kronen, dat is ongeveer f 60, op. Zij hopen nu, dat de Nor mandie of de Queen Mary Stockholm komt bezoeken De haven laat echter niet toe, dat groote schepen aan de kade ligplaats kiezen, zoodat de Veendam vóór de stad voor anker gaat. Zoo, van het water af gezien, gelijkt Stock holm een sprookjesstad, die uit de golven is opgerezen. Slanke torenspitsen, blinkende koe pels en monumentale gebouwen steken uit ■boven de huizen, de bruggen en het water. Want Stockholm is een stad, die een bij uit stek schoone architectuur bezit, zoowel oud als modern. Uit den Renaissance-tijd dateeren o.a. de Riddarholmskerk en het Ridderhuis (dit laatste door den Hollander Vingboons ge bouw). Het mooiste moderne gebouw van Stockholm, zoo niet van geheel Europa, is het Stadhuis 1923). Men zou slechts bezwaar kun nen maken tegen het wat al te pompeuze in terieur. Het gebouw is geheel uit Zweedsch materiaal samengesteld. Gelegen aan het water, beheerscht het met zijn fraaien toren de geheele stad. In de buitenwijken verrijzen veel moderne flats en arbeiderswoningen. Daarnaast bestaan in de oude stad (de „stad tusschen de bruggen" genoemd) nog typische oude straatjes en bekoorlijke pleintjes, die aan een stad nu eenmaal altijd „karakter" geven. Folklore op Skansen. stadhuis. minstens even rijk is aan folklore, vindt men een folkloristische verza meling van een omvang en een vol ledigheid als op Skansen? Niet alleen op zijn oude schoonheid echter is Zweden trotsch, maar ook op zijn moderni teiten. Het prachtige, nieuwe Stadhuis noemde ik reeds, maar een ander unicum bezit Stock holm in zijn „Slussen". Op een druk verkeers punt heeft men door een spiraalvormig oploo penden weg te bouwen iedere kruising ver meden. Hiermede heeft men in korten tijd een wonder van wegenbouwkunst en verkeerstech niek tot stand gebracht. Op verkeersgebied be staat te Stockholm nog een bijzonderheid, waarvan onze „meer stilte"-naren zullen lik kebaarden. Autogetoeter kent men er name lijk niet. De automobilisten (die overigens nogal jyild rijden) mogen geen signalen geven. Hoort men er een claxon of een sirene, dan is het de brandweer of een ziekenauto! De laatste jaren is het aantal fietsen zeer sterk toegenomen. Tegen den zomer is de vraag naar deze vervoermiddelen zoo groot, dat men soms eenige weken op zijn bestelde fiets moet wachten. Alle fietsers gebruiken het race model met het geoogen, lage stuur. Het doet ons Hollanders wat vreemd aan, ook de dames op „Pijnenburg-karretjes" te zien rondrijden. Omgekeerd heeft een Hollandsche fiets in Stockholm eenig bekijks. De optimistische Zweden. De Stockholmer leidt over 't alge meen een zorgeloos leven. Evenals te Oslo is de economische toestand er uit stekend en de werkloosheid gering. Bovendien is de Zweed optimistisch van aard, wat er toe bijdraagt, dat het land op 't oogenblik in een gunstige positie verkeert. De hoofdstad ziet er welvarend uit. Café's en restaurants hebben 't- druk. hoewel in den zo mer zeer veel menschen buiten de stad op de „scheren" wonen. Stockholm, dat ongeveer 600.000 inwoners heeft, bezit niet minder dan 90 bioscopen, die echter meestal kleiner zijn dan de onze. Men eet veel buiten de deur, om dat dit zeer goedkoop is. Voor anderhalve kroon, dat is nog geen zestig cent, heeft men reeds een goed diner. Er zijn eenige zeer ge zellige en intieme café's. maar grootscheep- sche dansgelegenheden e.d. vindt men in Stockholm niet. De liefhebbers van musea hebben te Stock holm hun hart kunnen ophalen. Behalve Skan sen zijn er in de stad verschillende musea op allerlei gebied en historische gebouwen te be zichtigen. Het voornaamste hiervan is wel het Nationaal Museum, dat een belangrijke ver zameling schilderijen bezit, waaronder van Rembrandt de beroemde „Claudius Civilis". zooals men weet oorspronkelijk voor het Am- sterdamsche Raadhuis bestemd, maar destijds ongeschikt geoordeeld. Zoo is dit fenomenale Vooral de badplaats Saltsjöbaden. die mid den in de zoogenaamde „scherentuin" gelegen is. en de tocht er heen hebben ons veel genot gegeven. Een havenboot voert de reizigers dwars door een paradijsachtige streek naar Saltsjöbaden. Op de groote en kleinere eilan den staan overal tusschen naald- en loofhout de houten zomerhuisjes verscholen, waarin de Stockholmers in het seizoen genieten van zon en warmte, die zij in den ijskouden en langen winter moeten' ontberen. Met bootjes begeven zij er zich heen. De melkboer en de bakker komen hun klanten aan de steigers bedienen. In het heldere water lijkt het verrukkelijk zwemmen en op de warme rotsen liggen de baders te „zonnen". Een electrisch treintje verbindt Saltsjöbaden en Stockholm op snel lere wijze dan de boot. De andere tocht ging naar het Koninklijk Slot Drottningholm, even buiten de stad ge legen. Dit kasteel is in de 17de eeuw gebouwd en is nog steeds een geliefd zomexwerblijf van den populairen en sportleven koning Gustav. Een groot gedeelte van het slot is als mu seum ingericht. Een reeks zalen bevat tallooze schilderijen, oude meubelen, tapisseriewerk en beelden. De zoo invloedrijke Hollandsche cul- ttuur van onze gouden eeuw is ook hier te bespeuren. Koningin Christina (de moderne mensch, die zoo licht de historie verwaarloost, kent haar thans geromantiseerd door de film) heeft een vertrek geheel laten voorzien van gobelins, vervaardigd in de „lage landen aan 'de zee". De eerste kachel, die Drottningholm had. is bekleed met blauwe, Hollandsche tegels. In het fraaie perk. dat gedeeltelijk in Fran- schen (Le Nötre-). gedeeltelijk in Engelschen stijl is aangelegd, staan vele beelden, o.a. van Adrian de Vries en zijn leerlingen. Dan. helaas, is het weer tijd Stockholm, de sprookjesachtige stad aan de Oostzee en Malarmeer. te verlaten. De Veendam licht de ankers en kiest weer het ruime sop. Er staat ons echter nog een verrassing te wachten. De spiegelgladde zee maakt het thans mogelijk Visby, dat wij op de heenreis misgeloopen hebben, te bezoeken. In den prillen morgen worden wij in de sloepen naar land gebracht. Visby is een hoogst merkwaardig plaatsje. In de middeleeuwen was het een bloeiende Hanzestad, maar thans is het vervallen tot een plaatsje met ongeveer 10.000 inwoners, die leven van het druke toeristenverkeer in den zomer, wat handel op het Zweedsche vasteland en van een geringe cementindustrie (Gotland is zeer kalkrijk!) Van de grootheid der middeleeuwen getui gen nog de vele historische huizen en kerk ruïnen. Van deze eerste zijn het vermaardst het Burmeisterhuis, zoo genoemd naar een rijk Hanze-koopman van dien naam, en de Oude Apotheek, een zeer typisch gebouw. Ook de stadswallen toonen de Gotlandsche gidsen met trots. De kerkruïnen vormen echter de eigenaar digste bezienswaardigheid van Visby (spreek uit: Wiesbuu). Van de niet minder dan 17 kerken, die de stad rijk was. is er nog slechts 1 in gebruik. Van de anderen zijn er vijf ge heel verwoest. De rest hestaat echter nog in meer of minder vervallen toestand. Diep blauw welft zich de zomerhemel boven de edele lijnen der Gotische bogen van zulk een vervallen kerk. De sfeer van de ruïne van welks zuilen en muren zoovele eeuwen van roem en vroomheid, van verval en stilte op ons neerzien, stemt romantisch. De volksfantasie lillllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllilllllllllIlM Een der vele kerk- ruïnes te Visby. weet dan ook van zeer vele plekjes over oude legenden te vertellen. Zij brengen de stemmen van het rijke en verre verleden tot ons. Wij voelen de tragiek en het romantische van Visby, dat na een tijdperk van enormen bloei en levenskracht eeuwen lang verzonken is ge weest in een diepen slaap. Wij zien in den kloostertuin de vrome nonnen de moerbeien plukken van de boomen. die thans nog ïn de schaduw der kerkruïnen staan. Wij zien ook, hoe de woedende bewoners van Visby de jonk vrouw. die de stad verraden had aan den vij and uit liefde voor den veroveraar Waldemar Atterdag, inmetselen in een toren op de wal len. De legenden voeren ons binnen in een rijk van schoonheid, moed en vroomheid en het is voor ons, „kinderen onzer eeuw", een verade ming uit de jachtige wereld dat rijk van het verleden te betreden. Van den eenen bouwval naar den anderen voeren idyllische straatjes. Een marktpleintje tusschen twee kerkruïnes in, is iets om nooit te vergeten. De menschen schijnen geheel in deze omgeving te passen. Alleen de vele toe risten verstoren de idylle. Dat is het noodlot van stadjes als Visby. Inderdaad is het een geluk, dat wij dit Got landsche stadje toch nog, al is het dan maar even, gezien hebben, want wij zouden anders iets buitengewoons gemist hebben. De Veendam zet over een gladde zee koers naar de derde Scandinavische hoofdstad, die wij zullen bezoeken, Kopenhagen. Aan de Langelinie worden wij Zondagmorgen gemeerd. R. PFAFF. Geen wapenzendinsren uit ons land naar Spanje. Antwoord onzer regeering aan Frankrijk. Naar aanleiding van de stappen der Fransche regeering in zake non interventie ten opzichte van Spanje heeft de Nederlandsche regeering den Franschen zaakgelastigde mede gedeeld, dat zij, in afwachting van een gemeenschappelijk accoord, bin nen het raam der Nederlandsche wet geving, geen vergunning zal verlee- nen voor den uit- en doorvoer van wapenen en munitie naar Spanje. VLAGGEND NEDERLAND. Het hoofdbestuur van „De Princevlag" doet wederom een beroep op de gansche bevol king van Nederland en de Overzeesche Ge westen. om op 31 Augustus a.s. de verjaardag van H.M. de Koningin, huis aan huis te vlaggen, en te zorgen dat daarbij oranje niet ontbreekt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 5