De eer van het Sneeuwiand
Een nieuw militair Fokker-toestel. De Heideweek te Ede begonnen.
FEUILLETON
door
JAMES OLIVER CURWOOD.
24)
Ze hield op met inschenken, het kopje half
vol, en toen Jan opkeek, ontmoette hij haar
blik vol voorgewende verbazing. „Speet het
je dan zoo, dat ik van je wegliep?"
Ondanks hemzelf steeg een blos in zijn
bleeke wangen.
„Wat denk jij ervan?" was zijn dubbelzin
nige wedervraag.
„Ikweethet niet," antwoordde ze lang
zaam, het kopje verder vol schenkend. ..Wat
ga je vandaag doen. Jan?"
„Met de slede den kant van Churchill uit.
Ledoq heeft voorraden noodig, en hij heeft het
te druk met zijn vallen om hierheen te komen."
„Mag ik mee?"
„Ik ben bang, dat het niet gaan zal, Mélisse.
Het is een afstand van twaalf mijlen, en de
vracht is zwaar."
„Goed. Ik ben dadelijk klaar."
Ze sprong van de tafel, hem een vroolijk-
ondeugenden blik toezendend, en liep naar
haar kamer.
,,'t Is te ver Mélisse." riep hij haar achter
na. ,,'t Is heusch te ver, en ik heb een zware
vracht
„Heb ik soms dien tocht van twinig mijlen
niet met je gemaakt, heelemaal naar O.
lieve deugd Jan. heb je mijn nieuwe muts van
lynxbont al gezien?"
„Hij hangt hier aan den muur." antwoordde
Jan. die ondanks zichzelf op haar vroolijk-
heid inging. „Maar zeg eens. Mélisse
„Zijn de honden al klaar?" riep ze „Zoo niet
dan ben ik aangekleed voordat je ze ingespan
nen hebt, Jan."
„Binnen het kwartier ben ik met ze hier."
antwoordde hij, zich aan haar overleverend.
Haar vroolijk gelaat, dat hem triomfantelijk
toelachte door de gedeeltelijk geopende deur,
deed het laatste spoor van verzet verdwijnen,
en met iets van zijn oude opgewektheid, een
vroolijk wouddeuntje fluitend, haastte hij zich
naar het magazijn.
Toen hij met het span terugkwam, stond
Mélisse op hem te wachten, een zilverachtige
gedaante in haar lynxbont, met stralende
oogen en een blos op de wangen; haar nette,
kleine voetjes waren gestoken in een paar
laarzen van rendierleder, die tot aan de
knieën reikten, en een paar takjes schitteren
de backneesh waren zwierig in haar muts ge
stoken.
„Ik heb een plaatsje voor je gemaakt," zei
hij. haar begroetende, en op de slede wijzende.
„Dat ik de eerste vijf mijlen, op zijn minst,
niet zal innemen," verklaarde Mélisse. „Wat
een prachtige morgen is het, Jan! Ik heb een
gevoel, alsof ik heelemaal naar Ledoq zou kun
nen loopen!"
Met een kreet en een geklap van zijn zweep
dreef Jan zijn honden over het open gedeelte,
terwijl Mélisse luchtig naast hem trippelde.
Van uit hun hut riepen Jean en Iowaka hun
op schellen toon een goede reis toe.
„De dag is niet ver meer, dat die twee voor
elkaar zullen zijn als jij en ik. mijn Iowaka,"
zei Jean in zijn poëtisch Cree. „Ik wed, dat dit
al zijn zal voor haar volgenden verjaardag!"
En Mélisse zei op hetzelfde oogenblik:
„Ik zou wel eens willen weten, of er veel
nenschen zoo gelukkig zijn als Jean en
Iowaka!"
Ze haalde diep adem. en Jan zette de hon
den aan tot een vaart, die haar hij?end een
dertigtal meters achter deed blijven. Met een
wild hallo, liet hij het span stilstaan, en
wachtte.
„Foei, dat is leelijk. Jan!, Nu zul je me op de
slee moeten zetten." Hij stopte haar in tus-
•;chen hei bont. en de honden strekten zich in
bet tuig, terwii' Jan's zween boven hun rug
gen klapte en kronkelde totdat zij zicb sno'
en met een gelijkmatige rhythmische beweging
voortbewogen over het gladde pad. Toen rolde
Jan zijn zweep om den stok en ging dicht
naast den leiderhond loopen, met zijn in mo
cassins gestoken voeten de korte, snelle lichte
passen nemend van den geoefenden woud-
looper, de borst een weinig vooruitgestoken,
den blik gericht op het kronkelende pad vóór
hem.
Het was een heerlijke tocht, en Mélisse's
oogen schitterden van pret. Het bloed tintelde
haar van 't kijken naar het span prachtige
grauw-gele beesten voor haar uit. Ze keek
naar het bewegen der spieren van de vóór-
en achterpooten, het levendig uitstrekken
van hun wolf ach tige koppen, naar hun half
geopende kaken en van hen wendde ze den
blik naar Jan. Het loopen scheen hem niet de
minste inspanning te kosten. Zijn bleeke wan
gen waren met een blos overtogen. zijn zwart
haar golfde achter zijn grijze muts en glin
sterde in de zon. Evenals bij de honden was
er rhythme in zijn bewegingen, vol schoon
heid en kracht, vol uithoudingsvermogen en
mannelijkheid, die een product waren der
wouden. Er kwam een trotsche glans in haar
oogen; haar blos werd dieper, terwijl ze naar
hem keek. zich afvragende, of er een tweede
man op de wereld was als Jan Thoreau.
Zij lieten de eene mijl na de andere achter
zich, en niet voordat zij den berg hadden be
reikt, waarop hij met den zendeling gevochten
had. liet Jan de honden in den stap overgaan.
Mélisse sprong van de slede en ging vlug naast
hem loopen.
„Nu kan ik het je betaald zetten!" riep ze.
.Als je me pakt De oude. betooverende uit
daging flikkerde in haar oogen
Ze snelde de helling van de keten op. Hij
gend en ademloos volgde Jan met de honden.
Haar voorsprong was ditmaal te groot om in
te halen, en lachend stond zij op hem neer te
zien. toen hij den top van de keten bereikte.
„Je ziet eruit als een fee, Mélisse!" riep hij
uit. met oogen, die straalden van bewondering.
.Mooier dan die in het boek!"
„Dank je broer! Meen ie die met het gouden
baar?"
.Ik meen ze allemaal."
„Ik kan me niet goed voorstellen, hoe een
meisje met gouden haar eruit zou zien, jij
Jan?" Voordat hij kon antwoorden, voegde zè
er ondeugend bij: „Heb je in Churchill of York
Factory soms feeën ontmoet?"
„Geen enkele, die met jou vergeleken kan
worden, Melisse".
„Nog eens bedankt, beste broer! Ik geloof,
dat je toch wel een beetje van me houdt."
„Meer dan ik ooit gedaan heb," antwoordde
Jan snel, niettegenstaande zijn pogingen om
te zwijgen.
Toen zij verder gingen naar Ledoq voelde
hij, dat de opgewektheid van dien morgen
weer plaats ging maken voor de oude somber
heid en zielesmart. Broer Jan, Broer Jan, Broer
Jan! De woorden beukten zonder ophouden in
zijn hersenen, totdat zij gelijken tred schenen
te houden met zijn stap naast de slede. Zij
brachten hem de gedachten van den afge-
loopen nacht weer voor den geest en hij was
blij. toen ze de hut van den jager bereikten.
Ledoq was bezig het haarvet uit een vossen
huid te verwijderen, toen het span voor zijn
hut stilhield. Toen hij de dochter van den
agent te Lac Bain met Jan samen zag, sprong
hij levendig op, wierp zijn muts door de ope
ning van zijn hut en begon uit alle macht te
buigen en te nijgen. Het was in het gebied van
Lac Bain een welbekende geschiedenis, dat
jaren geleden, Jean de Gravois een broertje
laad verloren, dat op een goeden dag in de
bosschen verdwenen was, er waren er ver-
scheidenen, die erop zinspeelden, dat Ledoq de
broeder was, want Jean en hij geleken op el
kaar als twee druppels water in de wijze,
waarop zij hun tong gebruikten; ook hadden
ze dezelfde gestalte en dezelfde leven 'igheid
Mélisse lachte vroolijk, toen Ledcq voort
bleef gaan met buigen, onderwijl eei stroom
van verrukt Fransch over haar uitstortend.
„Ah, diet ies een groot compleeman, M'selle
Mélisse," eindigde hij ten slotte, voor een
oogenblik in het Engelsch vervallend. Als een
veer schoot hij rechtop, en keerde zich tot Jan.
„Ben je het vreemde span tegengekomen?"
„We zijn niets tegengekomen."
Ledoq keek verward en verlegen. Op eer
halve mijl afstands kon men van uit de hut
de met sneeuw bedekte bergketen zien. Hij
wees ernaar.
„Een uur geleden heb ik het in Westelijke
richting langs den berg zien trekken drie
mannen en zes honden. Wie Is er op het pad in
Lac Bain?"
„Niemand," antwoordde Jan. „Het zal de
nieuwe agent van Churchill geweest zijn. We
verwachten hem dezen winter wat vroeg. Zul
len we gauw teruggaan Mélisse, en kijken of
hij de boeken en vioolsnaren voor ons heeft
meegebracht?"
„Jelui moet bij me blijven eten," protesteerde
Ledoq.
Jan ving een teeken van Mélisse op.
„Vandaag niet, Ledoq, Het is nog vroeg, en
wè hebben onze lunch meegenomen voor on
derweg. Wat, vindt jij Mélisse?"
„Wanneer je niet moe bent, Jan."
„Moe!"
Hij wierp het laatste pak van de slede, en
liet zijn zweep boven de ruggen der honden
knallen, terwijl zij den kleinen Franschman
hun afscheid toeriepen.
„Moe!" herhaalde hij, dicht naast Mélisse
loopend. terwijl de honden het pad weer in
sloegen, en hij lachend op haar neerzag. „Hoe
zou ik ooit moe van het loopen kunnen wor
den. Mélisse, als jij ernaar kijkt?"
„Ik zou het niet erg vinden, als je een beetje
moe werd een klein beetje maar. Jan. Er is
immers plaats genoeg voor ons tweeën?"
Coquet haalde ze de schouders op, en Jan
sprong op de voortglijdende slede, dicht achter
haar neerknielend.
.Altijd altijd moet ik het je vragen!" pruil
de ze. „Je hoeft volstrek1 tvet zoo dicht bij me
te komen zitten, als je het niet prettig vindt,
hoor!"
Het lieve, oude. uitdagende in haar toon was
onweerstaanbaar, en gedurende een oogenblik
gaf Jan zich gewonnen. Hij boog zich voorover
totdat zijn kin rustte op het zijdeachtige bont
van haar lynxpels, en gedurende een enkele
seconde voelde hij de zachte aanraking Tan
haar wang tegen de zijne Toen lichtte hij een
plotseling commando tot de honden zoo luid.
dat ze ervan schrikte en zijn zweep knalde
en kronkelde zich twintig voet boven hun kop
pen/als een ding, dat met leven besiató wa*.
(Wuidt rervolgd.)
In den Amsterdamschen dierentuin is onlangs een wisent-kalfje geboren, waar r\ ciriirl rtm Iran on Cokacfian I ^e nieuwe militaire Fokker, de C. X.. die in de werkplaatsen op
door „Artis" thans 10 pCt. van het huidige wisenten aantal bezit. De nieuwe oliljü UITI llUll cll uall JtfUcfbl/df/. LI Lilt Schiphol thans vliegklaar gemaakt woi dt Het 'oestel bezit een snelheid
aanwinst met de ouders geschut der nationalisten in stelling ,an 350 K-M- uur
ln het stadion te Amsterdam had Dinsdagavond deu wedstrijd plaats
met motorgangmaking voor beroepsrenners over 100 K.M. De start
Op de begraafplaats Nieuw Eik en Duinen te den Haag heeft Dinsdag de
ter aardebestelling plaats gehad van den bij het vliegongeluk te Hilversum om
bet leven gekomen segeant-vlieger J. P. J. Lemstra. De kist met het stoffelijk
overschot word grafwaarts gedragen
In verband met het feit, dat de Duitsche regeering te weinig geld beschikbaar
stelt voor den invoer van Neder landsche groenten, worden deze, indien zij op
de Venlosche veilingen niet het vastgestelde minimumbod opbrengen, bij duizen
den kilos tegelijk vernietigd. Vrachtauto's, volgeladen met tomaten, sla,
augurken, enz. rijden at en aan naar de zgn. „groote heide" waar de groente
wordt neergestort
Een detail van het interessante
mechanisme in het Londensche tele
visie-station
De Heide-week te Ede is Dinsdag officieel geopend. De Helde-koningin
deed haar intrede in de openlucht-vergaderplaats en verleende receptie
aan alle heide-bewoners