De eer vanhetSneeuwland
Een kinderhulde aan H. M. de Koningin.
FEUILLETON
door
JAMES OLIVER CURWOOD.
29)
„Dus je ziet, Jean de Gravois, wat voor een
soort schepsel je vriend Jan Thoreau is!"
Jean hief zijn hoofd op totdat zijn oogen op
gelijke hoogte waren met die van zijn met
gezel.
„Ik zie, dat je een grooter dwaas bent dan
ooit," zei hij bedaard. „Jan Thoreau, wat zou
je doen. als ik mijn eed brak en het aan Mé
lisse vertelde?"
De oogen der mannen ontmoetten elkander
zonder te knippen. In die van Jan kwam een
doffe glans. Langzaam ontblootte hij zijn lang
mes en stak het in de sneeuw tusschen zijn
voeten, het glinsterend eind van het lemmet
naar Gravois wijzend. Met een onderdrukten
kreet sprong Jean op.
„Meen je dat, Jan Thoreau? Is het je bedoe
ling iemand uit te dagen op het mes, die zijn
leven voor je heeft veil gehad en die je lief
heeft als een broeder?"
„Ja," antwoordde Jan bedaard. ,.Ik heb jou
ook lief, Jean, meer dan eenig ander man op
de wereld, en toch zou ik je dooden, als je me
verried aan Mélisse!" Hij stond op en stak zijn
handen naar den kleinen Franschman uit
„Jean. zou je niet juist doen als ik? Zou jij voor
Iowaka niet evenveel over hebben?"
Gravois bleef een oogenblik zwijgen.
„Ik zou haar liefde niet hebben aanvaard,
zonder het haar te zeggen," zei hij toen. „Dat
is niet, wat jij en ik als eer beschouwen. Jan
Thoreau. Ik zou naar haar toe gegaan zijn
zooals jij nu naar Mélisse toe moest gaan, en
ze zou haar armen voor me geopend hebben,
zooals Mélisse de hare voor jou zou openen.
Dat zou ik se da an Hebben."
„En dat zal ik ook nooit doen," zei Jan be
slist, zich naar den post keerende. „Liever zou
ik mezelf vermoorden. Dat wou ik je maar
zeggen, Jean. Niemand, behalve jij en ik, mag
het ooit weten!"
„Ik zou dien Croisset wel willen kelen, dat
hij jou die menschen heeft laten zoeken op
Nelson House en aan de Wholdaia!" bromde
Jean.
„Voor mij was het het beste."
Toen ze uit het woud traden, zagen ze Me
lisse uit Iowaka's hut komen. Zij wuifden haar
beiden toe en Jan stak het open gedeelte over
naar het magazijn.
Zoo spoedig hij zich overtuigd had, dat nie
mand hem zag, begaf Jean zich naar Cum
mins' hut. In de wijze waarop hij Mélisse be
groette was weinig van zijn oude levendigheid.
Hij merkte ook op. dat het meisje zichzelf niet
was. De roode kringen onder haar oogen ver
telden hem. dat zij geschreid had.
„Mélisse," zei hij eindelijk, tot haar spreken
de met den blik gericht op de muts, die hij in
zijn handen ronddraaide. „Jan heeft een
groote verandering ondergaan."
„Een heele groote verandering, Jean. Als ik
ernaar mocht raden, zou ik zeggen, dat zijn
hart gebroken is, daarginds, op weg naar Nel
son House."
Gravois ving de scherpe beteekenis van haar
woorden op en haar stem, die min of meer
trilde, terwijl zij sprak. Oogenblikkelijk stond
hij vóór haar met vuurschietende oogen, zijn
muts liet hij op den grond vallen, en greep
het meisje bij den arm.
„Ja. het hart van Jan Thoreau is gebroken!
riep hij. „Maar het is niet gebroken door
iemand, die aan den weg naar Nelson House
woont. Het is gebroken om jou!"
„Om mij!" Met een ademloozen kreet trok
Mélisse zich van hem terug. „Heb ik ik
zijn hart
„Dat zei ik niet," viel Jean haar in de rede.
.Ik zeg. dat het gebroken is om jou. Hemel,
als ik het maar vertellen mocht!"
„O Jean. doe het! Als 't je blieft, vertel het
me! Ze legde haar handen op zijn schouders.
Haar oogen smeekten. „Zeg me, wat ik gedaan
heb wat ik kan doen, Jean!"
„Dit kan ik je zeggen, en niets meer," zei
hij bedaard.
„Onthoud dit, dat er een diepe smart aan
Jan Thoreau's ziel knaagt, en dat hij door die
smart zoo vetranderd is. Ik weet, wat die
smart zoo veranderd is. Ik weet, wat die
nooit te vertellen. Het is aan jou, om daar
achter te komen, en, boven alles toon hem,
dat je hem lief hebt!"
Al het bloed was uit haar verschrikt gelaat
geweken, doch in een snellen stroom kwam
het weder terug.
„Dat ik hem liefheb?"
„Ja. Niet langer als een zuster, Mélisse, doch
als een vrouw!"
HOOFDSTUK XXII.
Haar Belojte.
Gravois bleef niet, om de uitwerking van
zijn laatste woorden af te wachten. Hij wist
alleen, dat, toen hij de deur uitging, haar
oogen hem volgden en dat, als hij omkeek, zij
hem zeker terug zou roepen. Daar hij vreesde,
reeds te veel te hebben gezegd, deed hij dus
snel de deur achter zich dicht.
Tegen het avondmaal kwamen Cummins en
Jan samen binnen. De agent was in een zeer
goede stemming. Een Indiaan uit de buurt van
de Stekelvarkenrivier had dien ochtend twee
zilvervossen binnengebracht, en hij was bui
tengewoon in zijn schik, dat Jan weer terug
was een combinatie van omstandigheden, die
zeer gunstig werkte op zijn humeur.
Mélisse ging tegenover Jan aan tafel zitten.
Ze laad een takje roode backneesh in haar
glanzende vlecht gestoken en een tuiltje ervan
prijkte op haar borst; doch Jan gaf geen tee-
ken, dat hij dit kleine gunstbewijs had opge
merkt, dat toch geheel alleen voor hem be
doeld was. Hij glimlachte tegen haar, doch
diep in zijn donkere oogen lag een duidelijk
waarneembare koelheid, die alle gemeenzaam
heid van haar kant deed afstuiten.
„Heeft MacVeigh zijn nieuwe vallenlinie in
gebruik genomen?" informeerde Cummins,
nadat hij Jan allerlei vragen omtrent zijn
tocht gedaan had.
„Dat weet ik niet," antwoordde Jan. „Ik ben
niet bij de MacVeighs geweest."
Opzettelijk hield hij zijn blik van Mélisse
afgewend. Zij begreep zijn bedoeling, en een
snelle blos steeg in haar wangen.
„Het was toch MacVeigh, die je boodschap
bracht," hield de agent aan, die de uitwerking
van zijn woorden niet bemerkt had.
„Ik heb hem ontmoet in het Merengebied,
doch hij heeft me niets van zijn vallenlinies
gezegd."
Hij stond tegelijk met Cummins van de tafel
op en was op het punt, hem naar buiten te
volgen. Mélisse kwam echter Lusschenbeide.
Gedurende een oogenblik liet zij haar hand,
op zijn arm rusten.
„Jij blijft bij mij, Jan," glimlachte ze. „Je
moet me helpen met de borden en schotels en
dan gaan we viool spelen."
Terwijl Cummins heenging, duwde ze hem
in een stoel en bond hem een boezelaar voor.
„Oogen dicht en je niet bewegen!" com
mandeerde ze, hem lachend in het verbaasde
gelaat ziend, terwijl ze haar kamertje insnel-
de. Een oogenblik later kwam ze terug met
de eene hand op den rug. Het bloed stroomde
Jan als vuur door de aderen, toen hij haar
vingers zacht door zijn lange haren voelde
strijken. Toen hoorde hij het knippen van een
schaar, een zenuwachtig lachje, dicht bij zijn
hoofd en toen weer het knipknipknip van
de schaar.
„Wat is het verschrikkelijk lang. Jan!" Haar
zachte hand streek langs zijn gebaarde wang.
..Bah!" rilde ze. „Je moet dat afscheren. En
als jij het niet doet
„Waarom?" vroeg hij, bij gebrek aan iets
beters om te zeggen.
Ze boog het hoofd, totdat haar wang de zijne
raakte.
„Omdat het aanvoelt als een borstel," fluis
terde ze.
Ze bloosde hevig, toen hij bleef zwijgen, en
vlugger dan te voren bewoog zich de knippende
schaar tusschen haar vingers.
„Ik ga dezen zomer het groote moeras aan
den zoom der Woestenij onderzoeken," legde
hii uit. om. de spanning te verbreken. „Een
baard zal mij beschermen tegen de zwarte
vliegen."
„Dan kan je wel weer een nieuwen baard
laten staan."
Ze nam den boezelaar van zijn schouders af
en hield dien zoo, dat hij het resultaat van
haar arbeid kon zien. Glimlachend keek hij op.
„Dank je wel, Mélisse. Herinner je je nog den
laatsten keer, dat je mijn haar knipte?"
„Ja daarginds, op den berg. We hadden
de schaar meegenomen, om backneesh af te
knippen en je zag er zoo als een wilde Indiaan
uit, dat ik je dwong, om op een rotsblok te
gaan zitten en mij je haar te laten punten."
„En toen knipte je in mijn oor," vulde hU
aan.
„Wat je me betaald zette," antwoordde ze
snel, bijna fluisterend. Ze ging naar de kast
achter de kachel en haalde daaruit haar
vaders scheerbakje en -mes.
„Ik ben erop gesteld, dat je daar gebruik
van maakt," zei ze, het zeepsop klaarmakend,
en het besluitelooze op zijn gelaat opmer
kend: „Ik ben bepaald bang voor je!"
„Bang voor mij?"
Hij bleef een oogenblik voor het kleine spie
geltje staan, zijn gelaat van den eenen naar
den anderen kant draaiend. Mélisse gaf hem
het mes en het bakje aan.
„Je lijkt heelemaal niet meer op den Jan,
dien ik vroeger gekend heb. Je bent zoo ver
anderd, sinds sinds
Ze aarzelde.
„Sinds wanneer, Mélisse?"
„Sinds den dag. dat ik mijn haar opstak,
toen we van het gebergte terugkwamen." Met
bekoorlijke verlegenheid vo»*de ze erbij: „Ik
heb het na dien keer nooit meer opgestoken
gehad, Jan."
(Wordt vervolgd.)
Het troepen défilé, dat Maandag op het Malieveld te den Haag ter gelegenheid van Koninginnedag plaats had, werd door vele
autoriteiten bijgewoond. De autoriteiten slaan het voorbijtrekken der troepen gade
Op de Sonsbeekweide te Arnhem hielden het 8ste en 19de regiment infanterie en het korps
Rijdende Artillerie een garnizoensparade ter gelegenheid van den verjaardag van H. M. de
Koningin. De hoornblazers in actie
Voor het stadhuis op den Coolsingel te Rotterdam had Maandag ter gelegenheid
van Koninginnedag de traditioneele aubade plaats. Een overzicht
De Poolsche generaal
Smigly bij zijn aankomst te
Parijs
Een groot aantal kinderen bracht
Maandag op het paleis 't Loo een
aubade aan H. M. de Koningin en
défileerde daarna voor de vorstin. Het
défilé der kleinen
Poppenwagens in het bloemencorso, dat Maandag te Aerdenhout ter gelegenheid
van Koninginnedag plaats had
het défilé der kinderen, dat Maandag voor de vorstin op het paleis 't Loo plaats had
Roodkapje met de wolf in het bloemen
corso, dat Maandag te Aerdenhout
werd gehouden