Crootsche huldiging in Stadion
Interpellatie-Kupers niet toegestaan.
Debat over
Adres van Antwoord.
VRIJDAG 18 SEPTEMBER 1936
H A A R E E M'S D A G B E A 0
Duizenden defileerden langs de
Koninklijke familie.
Amsterdam, en met deze hoofdstad des
lands een groot deel van Nederland heeft zijn
Koninklijke Familie gehuldigd.
Deze vorstenzoon van over de grenzen heeft
de harten van allen veroverd. Hoe? Door zich
te verloven met de prinses, met „ons" Konink
lijk kind! Door enkele hartelijke woorden uit
gesproken in onze eigen taal, een voorkomend
heid, die allen heeft getroffen? Of alleen door
het feit dat hij is, wat men hoopte dat hij zou
zijn?
Het stadion vol, de straten vol, de pleinen
vol en ten slotte de huizen, ramen, balcons en
daken vol hoofden, vol oranje strikken, linten,
vlaggen en guilandes. En met gespannen aan
dacht wacht men, terwijl de zon aan den
blauwen hemel staat.
Devlaggenstokken van het stadion dragen
om en om de oranje en de rood-wit-blauwe
vlag. Hoog van den Marathontoren wappert
de driekleur en op het groene gazon strekt
zich het embleem van dit feest uit. Een kroon,
en de letters W, J en B in hel oranje op het
groene veld.
Dan rijdt de politiemotor binnen, dan dringt
reeds een zwak gejuich door, dat aangroeit,
tot de eerste auto binnenrijdt. Het is de auto,
waarin de hoofdcommissaris gezeten is. Op
hem rust heel de verantwoordelijkheid van
dezen dag en hij opent dan ook den vorste-
lijken stoet. Na hem komt de wagen van den
burgemeester en danDan de open wa
gen, waarin het Prinsenpaar gezeten is! Lang
zaam en statig, anders dan in de kleine lichte
sportauto ditmaal, maar even stormachtig
toegejuicht en even gelukkig en blij wuivend
en lachend. Dan zwenkt ook de volgende wa
gen binnen, waarin Hare Majesteit de Ko
ningin en de moeder van prins Bernhard,
prinses Armgard gezeten zijn. Het gejuich
groeit aan, duizenden en nog eens duizenden
vlaggetjes ln rood-wit-blauw en oranje, wui
ven wild heen en weer. Alles is opgestaan en
alles zingt het Wilhelmus, dat de kapel inzet,
geestdriftig mee.
Dan volgt lil het kort de begroeting dei-
vorstelijke personen, waarna burgemeester De
Vlugt een welkomstrede houdt.
Dr. de Vlugt zeide o.m.:
„Uit naam van de burgerij van de hoofdstad
is het mij een groot voorrecht, Uwe Majesteit.
Haar koninklijke dochter en prins Bernhard
hartelijk welkom te heeten.
Nog onder den indruk van de gevoelvolle re
de. waarmede Uwe Majesteit zich op Woens
dag den 9den September, ook tot ons richtte
getroffen door de wijze, waarop prinses Ju
liana haar vorstelijken verloofde mede aan
ons voorstelde en aangenaam verrast door de
woorden, waarmede prins Bernhard zich per
soonlijk tot ons wendde is het der burgerij
van Amsterdam een oorzaak van vreugde, dat
Uwe Majesteit besloot tot dit bezoek en haar
aldus de gelegenheid bood bij hernieuwing
van haar verknochtheid aan Uwe Majesteit en
haar Huis te getuigen.
Een- ongekend groot voorrecht is het ons.
Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana
reeds zoo spoedig na haar -verloving in ons
midden te zien. Van de liefde en groote toe
genegenheid, die ook Amsterdam onze kroon
prinses toedraagt, is de ontvangst in de
hoofdstad op heden een vernieuwd bewijs.
Haar geluk is ons geluk, haar vreugde onze
blijdschap. Moge Godes zegen op haar ge
wichtig besluit rusten tot in lengte van dagen.
Hartelijk is de groet van Amsterdam aan
Z. D. Prins Bernhard. Hoe zou dit anders kun
nen. Als aanstaand gemaal onzer kroonprinses
had Z, D. reeds terstond aller sympathie. Na
zijn radiorede echter heeft prins Bernhard al
ler hart veroverd.
De mededeeling van de verloving onzer
kroonprinses was een lichtstraal, die het don
ker om ons heen doorkliefde, gloed en warmte
bracht in aller hart. En het spoor van zorg
op zoo menig gelaat werd verdreven door de
tinteling in het oog van uw juichend volk, en
van het jubelend Amsterdam, dat zich met
groote opgewektheid scharen mag rondom
den troon van uwe majesteit, één in blijdschap
over het geluk van de vorstelijke verloofden.
Gelukkig het land. waar dit mogelijk bleek
groot het voorrecht, tot dat volk te behoo-
ren.
God zegene Nederland en Oranje.
Leve de Koningin. Leve Prinses Juliana, leve
Prins Bernhard".
Het défilé.
Toen. nadat allen nog het „Wien Neerlandsch
Bloed" hadden gezongen, kon het défilé aan
vangen.
Het geschetter van kopermuziek kondig
de de komst aan van de stafmuziek van
het vijfde regiment infanterie uit Amers
foort.
Door de Marathonpoort verschenen de eer
ste groepen in fikschen marsch, de officieren
van H. M.'s „Gelderland", dan 1500 reserve
officieren, de jantjes van de „Gelderland"
de Bijzondere Vrijwillige Landstorm „Het
Mobilisatiekruis" en het Roode Kruis.
Applaus bewees nog eens de populairiteit
der marine. Het publiek reageerde eveneens
met handgeklap, toen de groep Volendam van
den Bij zonderen Vrij willigen Landstorm in
„burger" verscheen, d.w.z., in wijde broek, die
bijna tot nationaal embleem is geworden.
De vorstelijke personen in de eereloge
toonden ononderbroken een levendige belang
stelling voor het voorbijtrekkende défilé.
De Prinses zat in het- njidden, rechts van
prins Bernhard. H.M. de Koningin zat links
naast den prins terwijl prinses Armgard aan
de andere zijde der prinses en naast haar
haar andere zoon, prins Aschwin had plaats
genomen.
De prinses was gekleed in een steenrooden
mantel met bijpassenden hoed, een
bijzonder fleurig toilet. Onophoudelijk
wuifde zij met haar witgehandschoende
hand. Zij en prins Bernhard waren vandaag
de hoofdpersonen en al werd de draagster dei-
kroon niet in de toejuichingen vergeten, de
grootste aandacht van hen, die in het défilé
langs de koninklijke loge trokken, was er
toch op gericht een glimp op te vangen van
het verloofde paar.
Het Roode Kruis, aan het hoofd waarvan
de Amsterdamsche deelnemers aan de Abes-
synische expeditie gingen, werd door de na
tionale Voorzitster met vriendelijk handge
baar begroet. Hartelijk was ook de begroeting
der tallooze verpleegstertjes, wier heldere
verschijning steeds applaus verwierf, De op-
marsch werd een oogenblik onderbroken. Toen
eenige zangvereenigingen onder leiding van
den heer Hubert Cuypers een korte zanghulde j
brachten, een frisch en krachtig gezongen:
„Oranje en Lippe zijn éen". I
Er hadden zich meer dan duizend vereeni- 1
gingen aangemeld voor deelneming aan de
vorstenhuldiging. Zij kwamen voornamelijk
uit Amsterdam en omgeving en behoorden
tot alle geledingen van het volk: zangvereeni
gingen. en turnorganisaties. verpleegsters,
padvindersorganisaties en vele anderen. Met
groote hartelijkheid werden ontvangen de
zusters uit het Elisabeth-gasthuis en de leer
lingen van een Meisjes H.B.S. te Haarlem.
Zoowel de zustertjes als de school
meisjes werden met luid applaus begroet. Zoo
was er de Amsterdamsche politie, welke als
corps mede défileerde. Het corps werd verte
genwoordigd door een afdeeling bereden po
litie, de karabijnbrigade met een overvalwa
gen en een afdeeling der motorbrigade.
Ook de landelijke rijvereenigingen hadden
aller belangstelling en waardeering.
Te half zes was het tijdstip aangebroken
waarop het vorstelijk gezelschap zou vertrek
ken. De organisatoren hadden hiermede reke
ning gehouden en het muziekkorps van de
Hollandsche Draad- en Kabelfabriek. dat van
twee uur af onvermoeid met marschmuziek
het défilé had begeleid, in afwisseling met
de stafmuziek van het ode reg. inf., onder lei
ding van kapelmeester Van der Glas, zette
het „Lang zullen ze leven" in.
Terstond stemde het publiek in. besluitend
met een machtig hoera.
De Prinses, de Prins en de Koningin zegden
inmiddels de organisatoren van deze groot-
sche huldiging hartelijk dank, waarop het
Draka-corps het Wilhelmus inzette, dat plech
tig door allen werd meegezongen.
De Padvinders, die voor een vlot verloop van
het défilé en voor de afzetting hadden zorg
gedragen, hadden zich na het défilé bij de
Marathontoren verzameld, en toen de laatste
tonen van het nationale volkslied waren ver-
torven, kwamen zij in een rallye naar de
koninklijke loge opzetten. Het gejuich dat
zij hier aanhieven ging op een fluitsignaal
over in het padvinderslied. Hartelijk wuifde de
beschermvrouwe der padvinders en haar ver
loofde den jongens ten danke. De hofauto's
reden nu voor en onder onafgebroken ge
juich, stapten de vorstelijke personen in en
reden langzaam langs de noordelijke tribunes
de Marathonpoort uit.
Buiten wachtten nog vele vereenigingen.
Zij werden echter niet teleurgesteld, want de
koninklijke familie reed langs de wachtende
rijen, die langs de Stadionkade stonden op
gesteld.
Een haag van juichende en wuivende jon-
menschen wachtte de vorstelijke perso
nen daar op en alle deelnemers aan het défilé
ook zij, die het Stadion niet konden betreden,
hebben daardoor de koninklijke familie van
nabij gezien en toegejubeld.
Op den Dam had zich een groote menigte
verzameld om nog een laatste groet aan de
koninklijke familie te brengen.
Groot was het enthousiasme, toen eenige
oogenblikken na de aankomst aan het -paleis
Prinses Juliana en Prins Bernhard op het
balcon verschenen en H. M. de Koningin en
Prinses Armgard zich bij hen voegden.
Het Wilhelmus ingezet door de kapel der
Koninklijke Marine uit den Helder, klonk
krachtiger dan ooit. Vijf minuten lang schal
de het hoera uit de menschenmenigte. die
den Dam tot in de uiterste hoeken vulde.
Prins Bernhard lid van de
K. N. A. C.
De K. N. A. C. ontving het eervolle verzoek
prins Bernhard in haar ledenregisters in te
schrijven, welk verzoek in de kringen van be
stuur en leden met groote erkentelijkheid
werd ontvangen.
JONGETJE DOOR AUTOBUS OVERREDEN
EN GEDOOD.
Op het „Autobus-Station" op het Vreeburg
te Utrecht is Donderdagmiddag om 4 uur een
ongeval gebeurd, waarbij een ongeveer 8-jarig
jongetje doodelijk is gewond. Het ventje was
ter plaatse aan het spelen en heeft vermoe
delijk niet- gelet op de zware autobussen, die
daar voortdurend manoeuvreeren. Bij het
achteruitrijden van een groote autobus is hij
onder het voertuig geraakt, waarbij een dei-
achterwielen hem over het lichaam ging. Het
knaapje was op slag dood.
Doodelijk ongeluk op
onbewaakten overweg.
Vijftienjarig meisje het slachtoffer.
Donderdagmiddag te omstreeks half een
werd een meisje, de vijftienjarige A. Broos
uit Dordrecht, op den onbewaakten spoor
wegovergang aan de Kilweg te Dubbeldam
door een passeerenden sneltrein gegrepen en
op slag gedood.
Het lijk werd door de politie naar de al-
gemeene begraafplaats te Dordracht ver
voerd.
De uit Dordrecht komende trein had een
half uur vertraging.
BELASTING VAN NALATENSCHAPPEN VAN
NEDERLANDERS IN HET BUITENLAND.
De vaste commissie uit de Tweede Kamer
voor belastingen, in wier handen werd ge
steld het wetsontwerp inzake belasting van
nalatenschappen van Nederlanders, die het
rijk metterwoon hebben verlaten en van door
zoodanige Nederlanders gedane schenkingen
heeft over dat ontwerp met den minister van
financiën schriftelijk overleg gepleegd.
De commissie kan zich met de strekking
van het ontwerp vereenigen. Zij ontveinst
zich niet, dat tegen een regeling als de voor
gestelde in de practijk bezwaren zullen
rijzen. Zij is echter van oordeel, dat dit niet
van het tot stand brengen van een zoodanige
regeling mag weerhouden, wijl het goede
daarvan die bezwaren ongetwijfeld in be-
teekenis zal blijken te overtreffen.
DREIGEND CONFLICT BIJ DE „SPHINX".
Donderdagavond hebben de bij de N.V. de
Sphinx te Maastricht werkzame leden van den
R.K. Fabrieksarbeidersbond St. Willibrordus'"
en van de moderne vakbeweging, elk in hun
lokalen druk bezochte vergaderingen belegd
om te beraadslagen over de situatie bij de
N.V. de Sphinx, bij welke fabriek sinds 21
Juli j.l. een contractlooze periode was inge
treden.
Na inleidingen van hoofdbestuursleden, werd
met vrijwel algemeene stemmen besloten een
ultimatum aan de directie van de „Sphinx"
te zenden met bijgevoegd ontwerp van een
collectief contract en met een ontwerp-
reglement van een fabriekscommissie. Ver
langd wordt dat het collectief contract voor
5 October as. zijn beslag zal krijgen. Indien
dit niet gebeurt, zullen de arbeiders met in
gang van dien datum het werk neerleggen.
Legermanoeuvres in Brabant.
Zooals reeds was aangekondigd, zal in de
volgende week voor het eerst sedert 1931 we
der een oefening op groote schaal manoeuvre)
worden gehouden onder leiding van den com
mandant van het veldleger.
Het terrein van actie dezer manoeuvre zal
zijn de vierhoek: BredaRoosendaalNis
penZundertPrincenhage.
Van te voren echter worden oefeningen
van de lichte brigade gehouden, die Donder-
zijn begonnen in de omgeving van
Boxmeer en op 21 September eindigen in de
omgeving van Breda, waar de lichte brigade
dan zal worden versterkt met andere troe
pen, om daarmede in de groote manoeuvre de
roode partij te vormen, die in conflict komt.
met den vijand de blauwe partij.
Generaal Fabius heeft als leidraad voor de
oefeningen dit jaar gekozen een episode uit de
krijgsgeschiedenis en wel den veldslag bij
Lodz in November 1914.
In dezen veldslag stonden de Duitsche en
Russische legers tegenover elkaar en na een
poging van een deel der Duitsche troepen on
der generaal Von Scheffer tot omsingeling
van der. Russischen rechtervleugel, kwam
dat deel in een zeer moeilijke en bijna hope-
looze positie en kon het ternauwernood aan
een vernietiging ontkomen. Deze Duitsche
troepen hebben zich echter bij een door
breking in den rug van den vijand uit den
klem der Russen kunnen losmaken, zoodat
een met energie doorgevoerde terugtocht
tenslotte een succes is geworden.
Bovengeschetste positie van het leger van
jeneraal Van Scheffer heeft generaal Fabius
als uitgangspunt genomen voor zijn oefening
waaraan 250 officieren. 4000 onderofficieren
en minderen, 1000 paarden, 120 auto's en 200
motoren zullen deelnemen.
De groote manoeuvre.
Het doel van de groote manoeuvre is het
oefenen in het verband van groote eenheden.
Natuurlijk heeft een dergelijke manoeuvre
zeer veel voorbereiding geëischt, te meer,
waar de oorlogssamenstelling geheel afwijkt
van de vredessamenstelling der onderdeelen.
Tweede Kamer.
Prof. Aalberse aanvaardt het
voorzitterschap.
DEN HAAG Donderdag.
Prof. Aalberse aanvaardde zijn herbenoe
ming tot President met een zeer geslaagd
speechje, waarin hij o.m. de hoop uitsprak, dat
in het nu aangebroken zittingsjaar het Par
lement den historieschrijver aanleiding te
over zal geven voor lof over de beknoptheid,
helderheid en hoffelijkheid der beraadslagin
gen.
Te meer meende hij er bij de leden op te
moeten aandringen zich aldus op prijzens
waardige wijze te gedragen, nu onder een deel
der burgerij het uiten van even grove als za
kelijk onjuiste kritiek op de volksvertegen
woordiging tot den z.g.n. goeden toon behoort.
Met gegronde kritiek ons voordeel doende, on
juiste kritiek terzijde leggend en elke grofheid
met minachting beje
genend, zuilenwij - zoo
besloot de voorzitter
zijn toespraak voort
gaan met ons land te
dienen naai- beste we
ten en kunnen, pal
staan voor de handha
ving van de in de ge
schiedenis gewortelde
rechten en vrij heden
van ons volk. Applaus
bewees, dat hier woor
den waren gesproken,
den afgevaardigden
van wie echter de com
munisten op dat oogenblik ontbraken
het hart gegrepen.
Dubbel jammer is het, dat de Tweede Kamer
dezen zelfden middag toch een poover figuur
maakte. Bij de stemming tot opmaking van de
nominatie voor een tenslotte door de Kroon
te benoemen lid van de Rekenkamer, bleken
al te veel leden verdwenen te zijn. Met 84
aanwezigen was het begonnen. Maar toen, te
gen een uur of vijf, beslist moest worden wie
er nummer 3 op het lijstje zou komen, brach
ten slechts 58 afgevaardigden een stem uit,
juister nog, stopte dit aantal leden een biljet
in den bus. Tien hiervan waren echter blanco,
met het gevolg, dat er minder dan 51 behoor
lijk ingevulde stembriefjes waren zoodat de
stemming ongeldig was. Dinsdag zal, voor den
E. Kuper* (S.D.A.PJ
EERSTE KAMER.
DEN HAAG Donderdag
De leider van de nat. soc. Eerste Kamer
fractie bleek tegen het voorgestelde adres
van antwoord op de troonrede bezwaren te
hebben. Met den aanhef, waarin men een
weerklank aantreft van aller vreugde over de
verloving van onze „kroonprinses" (onze Se
naat had dit keer blijkbaar geen last van
formeele staatsrechtelijke gewetenskwellin
gen. want strikt genomen zou dan deze uit
drukking niet gebezigd zijn!), konden de
beide N.S.B/ers zich wel vereenigen. Maar de
heer de Marchant et d'Ansembourg had er
bepaald op tegen, dat het adres verder geen
inhoud had en dat in het stuk in kwestie
eigenlijk niet tot uiting kwam, wat er leeft
in het volk met betrekking tot den huidigcn
toestand en tot het beleid van het Kabinet.
Hij betreurde het, dat men zulk een leeg stuk
naar het staatshoofd wilde zenden en achtte
dit nu juist de mooiste zoo niet eenige ge
legenheid om met de Kroon in contact te
komen. Dus moest er dan een goed gebruik
van gemaakt worden. Mr. Br iet (a.r.) wees
er op. dat de nat. soc. woordvoerder een be
toog had gehouden voor een gang van zaken,
die paste bij een thans niet meer geldend, ver
ouderd systeem. Zeker, het adres zooals de
Eerste Kamer dit pleegt te verzenden, kan men
een formaliteit noemen, maar ook formali
teiten kunnen beteekenis hebben en er was
nog zoo iets als traditie, waaraan op zich zelf
toch niet alle waarde te ontzeggen viel. Nadat
mr. Men dels (s.d.) die zelf voor de forma
liteit niets voelt, had uiteengezet waarom het
geen de heer Marchant had betoogd staats-
echtelijk onjuist was, volgde aanneming van
het ontwerp-adres z.h.st. met aanteekening,
dat de s.d. fractie tegen was; de nationaal-
socialisten behoorden tenslotte tot de voor
standers, alleen omdat zij met de eerste pa-
•agraaf accoord konden gaan.
'aanvang van het afdeelingsonderzoek over de
voorstellen tot Grondwetsherziening, opnieuw
gestemd moeten worden en dan zal natuur
lijk de heer Bakker de vreugde mogen smaken,
dat hij. wat heden, zij het op niet terstond
bemerkte, ongeldige, wijze net geval was. no.
3 komt te staan. Nummer een werd de heer
Sanders, directeur van de Staatsloterij, die
intusschen aan den Haariemschen inspecteur
der Directe Belastingen den heer Norel een
geduchten concurrent had. Eerstgenoemde
kreeg 41, zijn mede-candidaat 34 stemmen en
vervolgens werd de heer Norel (evenals de
overwinnaar in den strijd thans reeds plaats
vervangend lid der Rekenkamer) twee op de
nominatie.
Vóór dezen had er een korte, maar niette
min belangwekkende gedachten wisse ling
plaats gehad in verband met'het verzoek van
den sociaal-democraat Kupers om Minister
Slingenberg te mogen interpelleeren over de
sinds eenige dagen ingevoerde wijzigingen van
de werkloosheidssteun-uitkeering.
De President begon met voor te stellen het
verzoek in te willigen. Doch Jhr. Mr. de Geer
(c.h.) kwam met een tegenovergesteld voor
stel voor den dag, aangezien in de gegeven
omstandigheden zoo kort na een soortge
lijke interpellatie in de Eerste Kamer, het
geen of bitter weinig praktisch nut zou heb
ben het nu nog eens dunnetjes over te doen in
de Tweede Kamer. Was het er niet zoozeer om
te doen inlichtingen van den Minister te krij
gen (die had hij immers al ten volle in den
Senaat verstrekt) doch om hem ter verant
woording te roepen, dan kon men dit veel be
ter bereiken, n.l. ook na deugdelijker, schrif
telijke voorbereiding in Voorloopig Ver
slag en Memorie van Antwoord, bij de alge
meene begrootingsdebatten.
Ir. Al bar da (s.d.) ve'-'-'aarde aan de zijde
van den President te
staan. Dat over een
zelfde aangelegenheid
twee maal op het Bin
nenhof wordt gespro
ken, is, zoo merkte h;.
op, een uitvloeisel va:
het twee-kamerstelse
Het betreft hier eer
buitengewoon belang
rijke en ernstige aan
gelegenheid, en zelf.
indien de Regeering op
dit oogenblik geen
nieuw lioht kan ver
schaffen, moet het
voor haar t-och van beteekeins zijn ook van
het oordeel der Tweede Kamer kennis te kun
nen nemen. Al wie nog hoopt, dat tenslotte
bij vervulling van de op de Kamer rustende
plicht om te trachten 's lands bestuur tijdig
toch nog tot een ander inzicht te brengen,
zullen zeker voor uitstel van een debat over
het optreden van Minister Slingenberg niets
voelen. Zoo meende de leider der s. d. fractie,
die intusschen geen steun mocht ontvangen
van Mr. Joe k es (v.d.) en van Mr. G o se
ll n g (R.K.), welke het beiden met Mr. de
Geer roefend eens waren. Natuurlijk zorgde
de aanvoerder der R.K. fractie er voor, dat -
men meteen goed zou hooren, hoezeer zijn po
litieke vrienden het met hun geestverwanten
aan de overzijde, n.l. met de daar aangeno
men motie-de Bruyn eens zijn. Thans te in
terpelleeren ware z.i. echter niet praktisch
en in niemands belang. Men moest het Mi
nister Slingenberg makkelijk maken van de
dwalingen zijns weegs terug te komen en
daarom was momenteel het vermijden van
veel gerucht geboden. Want hoe minder ge
rucht een bekeering maakt (vermijding hier
van is altijd bij elke bekeering goed, zoo merk
te spr. op), des te gemakkelijker is het om te
bekeeren.
De Kamervoorzitter ontving niet alleen in
stemming van Ir. Albarda, maar bovendien
van den communist De Visser, die overi
gens wat het formeele aangaat, groot gelijk
had met zijn opmerking, dat het heele voor-
stel-de Geer overbodig was, aangezien men
kon en eigenlijk moest volstaan met verwer
ping van het voorstel van den President. Na
dat deze nog uiteengezet had waarom hij het
zijn plicht had geacht niet te adviseeren tot
afwijzing van het interpellatie-verzoek, om
dat voor een dergelijke negatieve beslissing de
in 's heeren Aalberse's oogen beslissende be
zwaren van staatkundigen of constitutio-
neelen aard ontbraken, wat eveneens met
orde-overwegingen het geval was. wees de Ka
mer het verzoek-Kupers van de hand. Met de
sociaal-democraten, uitgezonderd Mr. Duys, en
communisten stemden tegen de voorzitter, de
vrijzinnig-democraat Cohen, Mr. Arts (R.K.D.)
en de christendemocraat v. Houten.
Op 20 October zal de Kamer weer in het
openbaar een aantal voorstellen, waaronder
de nieuwe pachtwet, gaan behandelen. Maar
voor dien vangt het werk in de afdeelingen al
aan. Zoo z-al men daar de volgende week de
voorstellen tot Grondwetsherziening gaan be
kijken. Of deze echter nog voor Kerstmis de
Tweede Kamer zullen passeeren valt eeniger-
mate te betwijfelen, al zou het, bij flink op
schieten, misschien wel te bereiken zijn.
E. V. R.
Beperking van den uitzaai van
tarwe?
Vragen van het Kamerlid Droesen.
Prinses Juliana en Prins Bernhard nemen stralend de huldebetuigingen in ontvangst bij hun aankomst aan de grens van Amsterdam.
De heer Droesen heeft aan den minister
van Landbouw en Visscherij de volgende
vragen gesteld:
Verwacht de minister niet, dat bij de thans
in ons land geldende graanprijzen de uitzaai
van tarwe voor het oogstjaar 1937 aanzien
lijk zal afnemen?
Acht- de minister een dergelijke ontwikke
ling niet in strijd met het landsbelang, om
dat, gemeten naar den wereldmarktprijs, de
geldelijke opbrengst van tarwe aanmerkelijk
hooger is dan die van rogge, gerst en haver,
die hoofdzakelijk de plaats der tarwe zullen
Innemen?
Is de minister niet tevens van oordeel,
dat vervanging van de tarwe door andere
granen, hoogere eischen zal stellen aan het
landbouwcrisisfonds?
Indien de bovenstaande vragen bevesti
gend worden beantwoord, is de minister dan
bereid, de bedoelde gevaren af te wenden
door verhooging van den tarweprijs, temeer
omdat deze verhooging geen invloed heeft
op den broodprijs?
Is de minister bereid, zijn standpunt ten
spoedigste bekend te maken, met het oog
op den aanstaanden zaaitijd voor de winter
granen?