Crootsche huldiging in Stadion Interpellatie-Kupers niet toegestaan. Debat over Adres van Antwoord. VRIJDAG 18 SEPTEMBER 1936 H A A R E E M'S D A G B E A 0 Duizenden defileerden langs de Koninklijke familie. Amsterdam, en met deze hoofdstad des lands een groot deel van Nederland heeft zijn Koninklijke Familie gehuldigd. Deze vorstenzoon van over de grenzen heeft de harten van allen veroverd. Hoe? Door zich te verloven met de prinses, met „ons" Konink lijk kind! Door enkele hartelijke woorden uit gesproken in onze eigen taal, een voorkomend heid, die allen heeft getroffen? Of alleen door het feit dat hij is, wat men hoopte dat hij zou zijn? Het stadion vol, de straten vol, de pleinen vol en ten slotte de huizen, ramen, balcons en daken vol hoofden, vol oranje strikken, linten, vlaggen en guilandes. En met gespannen aan dacht wacht men, terwijl de zon aan den blauwen hemel staat. Devlaggenstokken van het stadion dragen om en om de oranje en de rood-wit-blauwe vlag. Hoog van den Marathontoren wappert de driekleur en op het groene gazon strekt zich het embleem van dit feest uit. Een kroon, en de letters W, J en B in hel oranje op het groene veld. Dan rijdt de politiemotor binnen, dan dringt reeds een zwak gejuich door, dat aangroeit, tot de eerste auto binnenrijdt. Het is de auto, waarin de hoofdcommissaris gezeten is. Op hem rust heel de verantwoordelijkheid van dezen dag en hij opent dan ook den vorste- lijken stoet. Na hem komt de wagen van den burgemeester en danDan de open wa gen, waarin het Prinsenpaar gezeten is! Lang zaam en statig, anders dan in de kleine lichte sportauto ditmaal, maar even stormachtig toegejuicht en even gelukkig en blij wuivend en lachend. Dan zwenkt ook de volgende wa gen binnen, waarin Hare Majesteit de Ko ningin en de moeder van prins Bernhard, prinses Armgard gezeten zijn. Het gejuich groeit aan, duizenden en nog eens duizenden vlaggetjes ln rood-wit-blauw en oranje, wui ven wild heen en weer. Alles is opgestaan en alles zingt het Wilhelmus, dat de kapel inzet, geestdriftig mee. Dan volgt lil het kort de begroeting dei- vorstelijke personen, waarna burgemeester De Vlugt een welkomstrede houdt. Dr. de Vlugt zeide o.m.: „Uit naam van de burgerij van de hoofdstad is het mij een groot voorrecht, Uwe Majesteit. Haar koninklijke dochter en prins Bernhard hartelijk welkom te heeten. Nog onder den indruk van de gevoelvolle re de. waarmede Uwe Majesteit zich op Woens dag den 9den September, ook tot ons richtte getroffen door de wijze, waarop prinses Ju liana haar vorstelijken verloofde mede aan ons voorstelde en aangenaam verrast door de woorden, waarmede prins Bernhard zich per soonlijk tot ons wendde is het der burgerij van Amsterdam een oorzaak van vreugde, dat Uwe Majesteit besloot tot dit bezoek en haar aldus de gelegenheid bood bij hernieuwing van haar verknochtheid aan Uwe Majesteit en haar Huis te getuigen. Een- ongekend groot voorrecht is het ons. Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana reeds zoo spoedig na haar -verloving in ons midden te zien. Van de liefde en groote toe genegenheid, die ook Amsterdam onze kroon prinses toedraagt, is de ontvangst in de hoofdstad op heden een vernieuwd bewijs. Haar geluk is ons geluk, haar vreugde onze blijdschap. Moge Godes zegen op haar ge wichtig besluit rusten tot in lengte van dagen. Hartelijk is de groet van Amsterdam aan Z. D. Prins Bernhard. Hoe zou dit anders kun nen. Als aanstaand gemaal onzer kroonprinses had Z, D. reeds terstond aller sympathie. Na zijn radiorede echter heeft prins Bernhard al ler hart veroverd. De mededeeling van de verloving onzer kroonprinses was een lichtstraal, die het don ker om ons heen doorkliefde, gloed en warmte bracht in aller hart. En het spoor van zorg op zoo menig gelaat werd verdreven door de tinteling in het oog van uw juichend volk, en van het jubelend Amsterdam, dat zich met groote opgewektheid scharen mag rondom den troon van uwe majesteit, één in blijdschap over het geluk van de vorstelijke verloofden. Gelukkig het land. waar dit mogelijk bleek groot het voorrecht, tot dat volk te behoo- ren. God zegene Nederland en Oranje. Leve de Koningin. Leve Prinses Juliana, leve Prins Bernhard". Het défilé. Toen. nadat allen nog het „Wien Neerlandsch Bloed" hadden gezongen, kon het défilé aan vangen. Het geschetter van kopermuziek kondig de de komst aan van de stafmuziek van het vijfde regiment infanterie uit Amers foort. Door de Marathonpoort verschenen de eer ste groepen in fikschen marsch, de officieren van H. M.'s „Gelderland", dan 1500 reserve officieren, de jantjes van de „Gelderland" de Bijzondere Vrijwillige Landstorm „Het Mobilisatiekruis" en het Roode Kruis. Applaus bewees nog eens de populairiteit der marine. Het publiek reageerde eveneens met handgeklap, toen de groep Volendam van den Bij zonderen Vrij willigen Landstorm in „burger" verscheen, d.w.z., in wijde broek, die bijna tot nationaal embleem is geworden. De vorstelijke personen in de eereloge toonden ononderbroken een levendige belang stelling voor het voorbijtrekkende défilé. De Prinses zat in het- njidden, rechts van prins Bernhard. H.M. de Koningin zat links naast den prins terwijl prinses Armgard aan de andere zijde der prinses en naast haar haar andere zoon, prins Aschwin had plaats genomen. De prinses was gekleed in een steenrooden mantel met bijpassenden hoed, een bijzonder fleurig toilet. Onophoudelijk wuifde zij met haar witgehandschoende hand. Zij en prins Bernhard waren vandaag de hoofdpersonen en al werd de draagster dei- kroon niet in de toejuichingen vergeten, de grootste aandacht van hen, die in het défilé langs de koninklijke loge trokken, was er toch op gericht een glimp op te vangen van het verloofde paar. Het Roode Kruis, aan het hoofd waarvan de Amsterdamsche deelnemers aan de Abes- synische expeditie gingen, werd door de na tionale Voorzitster met vriendelijk handge baar begroet. Hartelijk was ook de begroeting der tallooze verpleegstertjes, wier heldere verschijning steeds applaus verwierf, De op- marsch werd een oogenblik onderbroken. Toen eenige zangvereenigingen onder leiding van den heer Hubert Cuypers een korte zanghulde j brachten, een frisch en krachtig gezongen: „Oranje en Lippe zijn éen". I Er hadden zich meer dan duizend vereeni- 1 gingen aangemeld voor deelneming aan de vorstenhuldiging. Zij kwamen voornamelijk uit Amsterdam en omgeving en behoorden tot alle geledingen van het volk: zangvereeni gingen. en turnorganisaties. verpleegsters, padvindersorganisaties en vele anderen. Met groote hartelijkheid werden ontvangen de zusters uit het Elisabeth-gasthuis en de leer lingen van een Meisjes H.B.S. te Haarlem. Zoowel de zustertjes als de school meisjes werden met luid applaus begroet. Zoo was er de Amsterdamsche politie, welke als corps mede défileerde. Het corps werd verte genwoordigd door een afdeeling bereden po litie, de karabijnbrigade met een overvalwa gen en een afdeeling der motorbrigade. Ook de landelijke rijvereenigingen hadden aller belangstelling en waardeering. Te half zes was het tijdstip aangebroken waarop het vorstelijk gezelschap zou vertrek ken. De organisatoren hadden hiermede reke ning gehouden en het muziekkorps van de Hollandsche Draad- en Kabelfabriek. dat van twee uur af onvermoeid met marschmuziek het défilé had begeleid, in afwisseling met de stafmuziek van het ode reg. inf., onder lei ding van kapelmeester Van der Glas, zette het „Lang zullen ze leven" in. Terstond stemde het publiek in. besluitend met een machtig hoera. De Prinses, de Prins en de Koningin zegden inmiddels de organisatoren van deze groot- sche huldiging hartelijk dank, waarop het Draka-corps het Wilhelmus inzette, dat plech tig door allen werd meegezongen. De Padvinders, die voor een vlot verloop van het défilé en voor de afzetting hadden zorg gedragen, hadden zich na het défilé bij de Marathontoren verzameld, en toen de laatste tonen van het nationale volkslied waren ver- torven, kwamen zij in een rallye naar de koninklijke loge opzetten. Het gejuich dat zij hier aanhieven ging op een fluitsignaal over in het padvinderslied. Hartelijk wuifde de beschermvrouwe der padvinders en haar ver loofde den jongens ten danke. De hofauto's reden nu voor en onder onafgebroken ge juich, stapten de vorstelijke personen in en reden langzaam langs de noordelijke tribunes de Marathonpoort uit. Buiten wachtten nog vele vereenigingen. Zij werden echter niet teleurgesteld, want de koninklijke familie reed langs de wachtende rijen, die langs de Stadionkade stonden op gesteld. Een haag van juichende en wuivende jon- menschen wachtte de vorstelijke perso nen daar op en alle deelnemers aan het défilé ook zij, die het Stadion niet konden betreden, hebben daardoor de koninklijke familie van nabij gezien en toegejubeld. Op den Dam had zich een groote menigte verzameld om nog een laatste groet aan de koninklijke familie te brengen. Groot was het enthousiasme, toen eenige oogenblikken na de aankomst aan het -paleis Prinses Juliana en Prins Bernhard op het balcon verschenen en H. M. de Koningin en Prinses Armgard zich bij hen voegden. Het Wilhelmus ingezet door de kapel der Koninklijke Marine uit den Helder, klonk krachtiger dan ooit. Vijf minuten lang schal de het hoera uit de menschenmenigte. die den Dam tot in de uiterste hoeken vulde. Prins Bernhard lid van de K. N. A. C. De K. N. A. C. ontving het eervolle verzoek prins Bernhard in haar ledenregisters in te schrijven, welk verzoek in de kringen van be stuur en leden met groote erkentelijkheid werd ontvangen. JONGETJE DOOR AUTOBUS OVERREDEN EN GEDOOD. Op het „Autobus-Station" op het Vreeburg te Utrecht is Donderdagmiddag om 4 uur een ongeval gebeurd, waarbij een ongeveer 8-jarig jongetje doodelijk is gewond. Het ventje was ter plaatse aan het spelen en heeft vermoe delijk niet- gelet op de zware autobussen, die daar voortdurend manoeuvreeren. Bij het achteruitrijden van een groote autobus is hij onder het voertuig geraakt, waarbij een dei- achterwielen hem over het lichaam ging. Het knaapje was op slag dood. Doodelijk ongeluk op onbewaakten overweg. Vijftienjarig meisje het slachtoffer. Donderdagmiddag te omstreeks half een werd een meisje, de vijftienjarige A. Broos uit Dordrecht, op den onbewaakten spoor wegovergang aan de Kilweg te Dubbeldam door een passeerenden sneltrein gegrepen en op slag gedood. Het lijk werd door de politie naar de al- gemeene begraafplaats te Dordracht ver voerd. De uit Dordrecht komende trein had een half uur vertraging. BELASTING VAN NALATENSCHAPPEN VAN NEDERLANDERS IN HET BUITENLAND. De vaste commissie uit de Tweede Kamer voor belastingen, in wier handen werd ge steld het wetsontwerp inzake belasting van nalatenschappen van Nederlanders, die het rijk metterwoon hebben verlaten en van door zoodanige Nederlanders gedane schenkingen heeft over dat ontwerp met den minister van financiën schriftelijk overleg gepleegd. De commissie kan zich met de strekking van het ontwerp vereenigen. Zij ontveinst zich niet, dat tegen een regeling als de voor gestelde in de practijk bezwaren zullen rijzen. Zij is echter van oordeel, dat dit niet van het tot stand brengen van een zoodanige regeling mag weerhouden, wijl het goede daarvan die bezwaren ongetwijfeld in be- teekenis zal blijken te overtreffen. DREIGEND CONFLICT BIJ DE „SPHINX". Donderdagavond hebben de bij de N.V. de Sphinx te Maastricht werkzame leden van den R.K. Fabrieksarbeidersbond St. Willibrordus'" en van de moderne vakbeweging, elk in hun lokalen druk bezochte vergaderingen belegd om te beraadslagen over de situatie bij de N.V. de Sphinx, bij welke fabriek sinds 21 Juli j.l. een contractlooze periode was inge treden. Na inleidingen van hoofdbestuursleden, werd met vrijwel algemeene stemmen besloten een ultimatum aan de directie van de „Sphinx" te zenden met bijgevoegd ontwerp van een collectief contract en met een ontwerp- reglement van een fabriekscommissie. Ver langd wordt dat het collectief contract voor 5 October as. zijn beslag zal krijgen. Indien dit niet gebeurt, zullen de arbeiders met in gang van dien datum het werk neerleggen. Legermanoeuvres in Brabant. Zooals reeds was aangekondigd, zal in de volgende week voor het eerst sedert 1931 we der een oefening op groote schaal manoeuvre) worden gehouden onder leiding van den com mandant van het veldleger. Het terrein van actie dezer manoeuvre zal zijn de vierhoek: BredaRoosendaalNis penZundertPrincenhage. Van te voren echter worden oefeningen van de lichte brigade gehouden, die Donder- zijn begonnen in de omgeving van Boxmeer en op 21 September eindigen in de omgeving van Breda, waar de lichte brigade dan zal worden versterkt met andere troe pen, om daarmede in de groote manoeuvre de roode partij te vormen, die in conflict komt. met den vijand de blauwe partij. Generaal Fabius heeft als leidraad voor de oefeningen dit jaar gekozen een episode uit de krijgsgeschiedenis en wel den veldslag bij Lodz in November 1914. In dezen veldslag stonden de Duitsche en Russische legers tegenover elkaar en na een poging van een deel der Duitsche troepen on der generaal Von Scheffer tot omsingeling van der. Russischen rechtervleugel, kwam dat deel in een zeer moeilijke en bijna hope- looze positie en kon het ternauwernood aan een vernietiging ontkomen. Deze Duitsche troepen hebben zich echter bij een door breking in den rug van den vijand uit den klem der Russen kunnen losmaken, zoodat een met energie doorgevoerde terugtocht tenslotte een succes is geworden. Bovengeschetste positie van het leger van jeneraal Van Scheffer heeft generaal Fabius als uitgangspunt genomen voor zijn oefening waaraan 250 officieren. 4000 onderofficieren en minderen, 1000 paarden, 120 auto's en 200 motoren zullen deelnemen. De groote manoeuvre. Het doel van de groote manoeuvre is het oefenen in het verband van groote eenheden. Natuurlijk heeft een dergelijke manoeuvre zeer veel voorbereiding geëischt, te meer, waar de oorlogssamenstelling geheel afwijkt van de vredessamenstelling der onderdeelen. Tweede Kamer. Prof. Aalberse aanvaardt het voorzitterschap. DEN HAAG Donderdag. Prof. Aalberse aanvaardde zijn herbenoe ming tot President met een zeer geslaagd speechje, waarin hij o.m. de hoop uitsprak, dat in het nu aangebroken zittingsjaar het Par lement den historieschrijver aanleiding te over zal geven voor lof over de beknoptheid, helderheid en hoffelijkheid der beraadslagin gen. Te meer meende hij er bij de leden op te moeten aandringen zich aldus op prijzens waardige wijze te gedragen, nu onder een deel der burgerij het uiten van even grove als za kelijk onjuiste kritiek op de volksvertegen woordiging tot den z.g.n. goeden toon behoort. Met gegronde kritiek ons voordeel doende, on juiste kritiek terzijde leggend en elke grofheid met minachting beje genend, zuilenwij - zoo besloot de voorzitter zijn toespraak voort gaan met ons land te dienen naai- beste we ten en kunnen, pal staan voor de handha ving van de in de ge schiedenis gewortelde rechten en vrij heden van ons volk. Applaus bewees, dat hier woor den waren gesproken, den afgevaardigden van wie echter de com munisten op dat oogenblik ontbraken het hart gegrepen. Dubbel jammer is het, dat de Tweede Kamer dezen zelfden middag toch een poover figuur maakte. Bij de stemming tot opmaking van de nominatie voor een tenslotte door de Kroon te benoemen lid van de Rekenkamer, bleken al te veel leden verdwenen te zijn. Met 84 aanwezigen was het begonnen. Maar toen, te gen een uur of vijf, beslist moest worden wie er nummer 3 op het lijstje zou komen, brach ten slechts 58 afgevaardigden een stem uit, juister nog, stopte dit aantal leden een biljet in den bus. Tien hiervan waren echter blanco, met het gevolg, dat er minder dan 51 behoor lijk ingevulde stembriefjes waren zoodat de stemming ongeldig was. Dinsdag zal, voor den E. Kuper* (S.D.A.PJ EERSTE KAMER. DEN HAAG Donderdag De leider van de nat. soc. Eerste Kamer fractie bleek tegen het voorgestelde adres van antwoord op de troonrede bezwaren te hebben. Met den aanhef, waarin men een weerklank aantreft van aller vreugde over de verloving van onze „kroonprinses" (onze Se naat had dit keer blijkbaar geen last van formeele staatsrechtelijke gewetenskwellin gen. want strikt genomen zou dan deze uit drukking niet gebezigd zijn!), konden de beide N.S.B/ers zich wel vereenigen. Maar de heer de Marchant et d'Ansembourg had er bepaald op tegen, dat het adres verder geen inhoud had en dat in het stuk in kwestie eigenlijk niet tot uiting kwam, wat er leeft in het volk met betrekking tot den huidigcn toestand en tot het beleid van het Kabinet. Hij betreurde het, dat men zulk een leeg stuk naar het staatshoofd wilde zenden en achtte dit nu juist de mooiste zoo niet eenige ge legenheid om met de Kroon in contact te komen. Dus moest er dan een goed gebruik van gemaakt worden. Mr. Br iet (a.r.) wees er op. dat de nat. soc. woordvoerder een be toog had gehouden voor een gang van zaken, die paste bij een thans niet meer geldend, ver ouderd systeem. Zeker, het adres zooals de Eerste Kamer dit pleegt te verzenden, kan men een formaliteit noemen, maar ook formali teiten kunnen beteekenis hebben en er was nog zoo iets als traditie, waaraan op zich zelf toch niet alle waarde te ontzeggen viel. Nadat mr. Men dels (s.d.) die zelf voor de forma liteit niets voelt, had uiteengezet waarom het geen de heer Marchant had betoogd staats- echtelijk onjuist was, volgde aanneming van het ontwerp-adres z.h.st. met aanteekening, dat de s.d. fractie tegen was; de nationaal- socialisten behoorden tenslotte tot de voor standers, alleen omdat zij met de eerste pa- •agraaf accoord konden gaan. 'aanvang van het afdeelingsonderzoek over de voorstellen tot Grondwetsherziening, opnieuw gestemd moeten worden en dan zal natuur lijk de heer Bakker de vreugde mogen smaken, dat hij. wat heden, zij het op niet terstond bemerkte, ongeldige, wijze net geval was. no. 3 komt te staan. Nummer een werd de heer Sanders, directeur van de Staatsloterij, die intusschen aan den Haariemschen inspecteur der Directe Belastingen den heer Norel een geduchten concurrent had. Eerstgenoemde kreeg 41, zijn mede-candidaat 34 stemmen en vervolgens werd de heer Norel (evenals de overwinnaar in den strijd thans reeds plaats vervangend lid der Rekenkamer) twee op de nominatie. Vóór dezen had er een korte, maar niette min belangwekkende gedachten wisse ling plaats gehad in verband met'het verzoek van den sociaal-democraat Kupers om Minister Slingenberg te mogen interpelleeren over de sinds eenige dagen ingevoerde wijzigingen van de werkloosheidssteun-uitkeering. De President begon met voor te stellen het verzoek in te willigen. Doch Jhr. Mr. de Geer (c.h.) kwam met een tegenovergesteld voor stel voor den dag, aangezien in de gegeven omstandigheden zoo kort na een soortge lijke interpellatie in de Eerste Kamer, het geen of bitter weinig praktisch nut zou heb ben het nu nog eens dunnetjes over te doen in de Tweede Kamer. Was het er niet zoozeer om te doen inlichtingen van den Minister te krij gen (die had hij immers al ten volle in den Senaat verstrekt) doch om hem ter verant woording te roepen, dan kon men dit veel be ter bereiken, n.l. ook na deugdelijker, schrif telijke voorbereiding in Voorloopig Ver slag en Memorie van Antwoord, bij de alge meene begrootingsdebatten. Ir. Al bar da (s.d.) ve'-'-'aarde aan de zijde van den President te staan. Dat over een zelfde aangelegenheid twee maal op het Bin nenhof wordt gespro ken, is, zoo merkte h;. op, een uitvloeisel va: het twee-kamerstelse Het betreft hier eer buitengewoon belang rijke en ernstige aan gelegenheid, en zelf. indien de Regeering op dit oogenblik geen nieuw lioht kan ver schaffen, moet het voor haar t-och van beteekeins zijn ook van het oordeel der Tweede Kamer kennis te kun nen nemen. Al wie nog hoopt, dat tenslotte bij vervulling van de op de Kamer rustende plicht om te trachten 's lands bestuur tijdig toch nog tot een ander inzicht te brengen, zullen zeker voor uitstel van een debat over het optreden van Minister Slingenberg niets voelen. Zoo meende de leider der s. d. fractie, die intusschen geen steun mocht ontvangen van Mr. Joe k es (v.d.) en van Mr. G o se ll n g (R.K.), welke het beiden met Mr. de Geer roefend eens waren. Natuurlijk zorgde de aanvoerder der R.K. fractie er voor, dat - men meteen goed zou hooren, hoezeer zijn po litieke vrienden het met hun geestverwanten aan de overzijde, n.l. met de daar aangeno men motie-de Bruyn eens zijn. Thans te in terpelleeren ware z.i. echter niet praktisch en in niemands belang. Men moest het Mi nister Slingenberg makkelijk maken van de dwalingen zijns weegs terug te komen en daarom was momenteel het vermijden van veel gerucht geboden. Want hoe minder ge rucht een bekeering maakt (vermijding hier van is altijd bij elke bekeering goed, zoo merk te spr. op), des te gemakkelijker is het om te bekeeren. De Kamervoorzitter ontving niet alleen in stemming van Ir. Albarda, maar bovendien van den communist De Visser, die overi gens wat het formeele aangaat, groot gelijk had met zijn opmerking, dat het heele voor- stel-de Geer overbodig was, aangezien men kon en eigenlijk moest volstaan met verwer ping van het voorstel van den President. Na dat deze nog uiteengezet had waarom hij het zijn plicht had geacht niet te adviseeren tot afwijzing van het interpellatie-verzoek, om dat voor een dergelijke negatieve beslissing de in 's heeren Aalberse's oogen beslissende be zwaren van staatkundigen of constitutio- neelen aard ontbraken, wat eveneens met orde-overwegingen het geval was. wees de Ka mer het verzoek-Kupers van de hand. Met de sociaal-democraten, uitgezonderd Mr. Duys, en communisten stemden tegen de voorzitter, de vrijzinnig-democraat Cohen, Mr. Arts (R.K.D.) en de christendemocraat v. Houten. Op 20 October zal de Kamer weer in het openbaar een aantal voorstellen, waaronder de nieuwe pachtwet, gaan behandelen. Maar voor dien vangt het werk in de afdeelingen al aan. Zoo z-al men daar de volgende week de voorstellen tot Grondwetsherziening gaan be kijken. Of deze echter nog voor Kerstmis de Tweede Kamer zullen passeeren valt eeniger- mate te betwijfelen, al zou het, bij flink op schieten, misschien wel te bereiken zijn. E. V. R. Beperking van den uitzaai van tarwe? Vragen van het Kamerlid Droesen. Prinses Juliana en Prins Bernhard nemen stralend de huldebetuigingen in ontvangst bij hun aankomst aan de grens van Amsterdam. De heer Droesen heeft aan den minister van Landbouw en Visscherij de volgende vragen gesteld: Verwacht de minister niet, dat bij de thans in ons land geldende graanprijzen de uitzaai van tarwe voor het oogstjaar 1937 aanzien lijk zal afnemen? Acht- de minister een dergelijke ontwikke ling niet in strijd met het landsbelang, om dat, gemeten naar den wereldmarktprijs, de geldelijke opbrengst van tarwe aanmerkelijk hooger is dan die van rogge, gerst en haver, die hoofdzakelijk de plaats der tarwe zullen Innemen? Is de minister niet tevens van oordeel, dat vervanging van de tarwe door andere granen, hoogere eischen zal stellen aan het landbouwcrisisfonds? Indien de bovenstaande vragen bevesti gend worden beantwoord, is de minister dan bereid, de bedoelde gevaren af te wenden door verhooging van den tarweprijs, temeer omdat deze verhooging geen invloed heeft op den broodprijs? Is de minister bereid, zijn standpunt ten spoedigste bekend te maken, met het oog op den aanstaanden zaaitijd voor de winter granen?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 5