Haarlem's Kunstbezit. Het ware gelaat van Frankrijk. WOENSDAG 23 SEPTEMBER 1936 HA'AREEM'S DAGBEAD 3 In 1937 geen R. A .I.-tentoon- stelling. Het bestuur van de R.A.I, heeft be sloten, de automobiel-tentoonstel ling, die elk jaar in Februari in het R.A.I.-gebouw te Amsterdam gehou den wordt, het volgend jaar niet te doen plaats hebben. De uitkeering van 2.50. Regeering neemt alles voor haar rekening. Ook dienstplichtigen, die gesteund werden, komen in aanmerking. De minister van sociale zaken deelt mede, dat de regeering heeft besloten, de extra-uitkeering van f 2,50, welke in verband met de verloving van de Prinses door de gemeentebesturen aan ondersteunde en bij een werkver schaffing geplaatste arbeiders is ver strekt, geheel voor rekening van het rijk te nemen. Ter voorkoming van misverstand wordt er de aandacht op gevestigd, dat de kosten van eventueele aan armlastigen verstrekte extra- uitkeeringen, evenals de gewone kosten van armenzorg, ten laste der gemeenten komen. Voorts heeft de regeering besloten de extra- uitkeering van f 2.50 eveneens te verstrekken aan die dienstplichtigen, die op dit oogen- blik voor herhalingsoefeningen in werkelijken dienst zijn en die zoowel in de laatste week voor als in de eerste week na de herhalings oefeningen in de steunregeling waren of zullen zijn opgenomen en bij ae werkverschaf fing waren en zullen zijn geplaatst. De extra-uitkeering zal aan deze personen worden verstrekt over de week, volgende op hun terugkeer van herhalingsoefeningen. De doodslag te Koningsbosch. Vrijspraak gevraagd. Dinsdagmiddag diende voor de Roermond- «che rechtbank de strafzaak tegen den 29- jarigen L. Lennartz. arbeider te Echt, wien ten laste gelegd is. dat hij in den nacht van 9 op 10 Februari van dit jaar te Echt op den mijnwerker Bronnenberg met opzet heeft ge schoten en dezen in het onderlichaam zoo danig raakte, dat hij aan de verwondingen is overleden. In den laten Zondagavond van 9 Februari trachtten een drietal jongelui, waaronder ook het slachtoffer B.. bij verschillende café houders te Koningsbosch nog eten en drank te krijgen. Zij kwamen ook bij het café-Lennartz. waar allen reeds te bed lagen. Ze wilden drank heb ben en toen men niet opendeed begonnen de jongelui herrie te schoppen. Vader en zoon Lennartz kwamen toen naar buiten en werden op een aframmeling getracteerd. De zoon van l". ging daarop een eindje op zij en loste een schot uit een revolver in de lucht. Daarop kwamen ook de moeder en zuster van L. naar buiten. Even later gingen allen weer naar binnen, en sloten alles goed af. Toen begon buiten de herrie pas goed. Met palen werd het. huis van L. bewerkt. De deur werd geramd en een raam van de slaapkamer vernield, zoodat het houtwerk en luiken op straat vielen. Be dreigingen werden geuit, vooral door B. Deze schijnt toen gepoogd te hebben door het ver nielde raam naar binnen te dringen. De zoon van L. heeft toen uit een oud Duitsch leger geweer twee maal geschoten en een schot raakte B. in het onderlijf. B. is daai'op ineen gezakt en naar het ziekenhuis te Sittard ver voerd, waar hij den volgenden dag overleed. De officier van Justitie eischte ontslag van rechtsvervolging; omdat néar zijn mee ning verdachte uitsluitend uit noodweer had gehandeld. Heden beginnen de groote manoeuvres. Weer nieuwe fraude te Vlissingen ontdekt. Thans bij den B. V. L. Oud-wethouder er bij betrokken. Reeds eenigen tijd liepen in Vlissingen ge ruchten, dat er fraude zou zijn gepleegd bij het gewest Zeeland van den Bijzonderen Vrij- willigen Landstorm. Het is thans gebleken, dat de heer P. G. L., die als oud-wethouder van Vlissingen reeds betrokken was bij de malver saties bij het plaatselijk Crisis-Comité en Maatschappelijk Hulpbetoon, zich ook op ander terrein aan fraude heeft schuldig ge maakt. Hij is n.l. secretaris van het gewest-Zeeland van den Bijzonderen Vrijwilligen Landstorm en zou in deze functie jarenlang geknoeid hebben met blanco kwitanties, die hem ter hand waren gesteld terwijl het ook enkele malen is voorgekomen, dat hij onder kwitan ties valsche handteekeningen had gezet. De administratie, door hem gevoerd, verkeert in groote wanorde, zoodat het onderzoek, dat de justitie thans instelt wel geruimen tijd zal vorderen. Het is op het oogenblik met geen mogelijkheid te benaderen voor welke bedra gen de B.V.L. is benadeeld. Te meer gaat dit onderzoek met moeilijkheden gepaard, daar de B.V.L. in Zeeland ca. 80 afdeeelingen telt, waarvan de administratie stuk voor stuk wordt onderzocht. Bij den heer L. is de vorige week huiszoe king gedaan, waarbij verschillende bescheiden op last van de justitie in beslag zijn genomen. Ook bü het hoofdkwartier van den B.V.L. in den Haag en op het departement van Bin- nenlandsche Zaken zijn stukken in beslag genomen. Men krijgt den indruk, dat het hier een soortgelijk geval van fraude betreft, als die. welke eenigen tijd geleden in Zuid-Limburg bij deze organisatie is ontdekt. (A.N.P.) Getracht zijn baas te vermoorden. Zes jaar tegen varensgezel geëischt. De Officier van Justitie bij de rechtbank te Roermond eischte Dinsdag zes jaar gevange nisstraf tegen den 20-jarigen varensgezel J. V. geboren te Deventer, die op 14 Juli van dit jaar na een van te voren beraamd plan en met de bedoeling om hem te dooden zijn baas, den schipper N. Verduin met een En- gelschen sleutel op het hoofd had geslagen. De slag was evenwel niet doodeüjk geweest en de schipper wist uit het ruim te komen, waarin de knecht hem gelokt had. De verde diger vroeg een psychiatrisch onderzoek. Auto tegen vier boomen gebotst. Twee gewonden, van wie één ernstig. Dinsdagavond omstreeks zes uur reed bij Lunteren een gehuurde personenauto, be stuurd door den heer D. uit Ede met groote snelheid over den Edeschen weg in de rich ting Ede toen een autobus van tegenoverge stelde richting naderde. De bestuurder van den personenwagen, die van plan was de bin- nenbocht te nemen moest door het naderen van den tegenligger plotseling uitwijken, waardoor hij de macht over het stuur verloor en na een drietal boomen geraakt te hebben tegen een vierde boom tot stilstand kwam. De auto werd aan de rechterzijde geheel inge drukt. De heer D. kreeg daarbij slechts eenige lich te verwondingen, doch zijn medepassagier, zijn zwager Simons uit Geldersch Veenendaal werd ernstig aan hoofd en armen gewond. Dr. Gerritsen uit Lunteren verleende de eerste hulp, waarna het slachtoffer in zorgwekken de)! toestand naar het Julianaziekenhuis te Ede is overgebracht. De politie stelt een on derzoek in. Een koemarkt, door Willem de Zwart. Aquarel in Teyler. Regeering blijft zich met de bacon bemoeien. Zoolang de bijzondere omstandigheden duren. Op de vragen van den heer Van der Weij- den, in zake het raadplegen door de regee ring van den regeeringscommissaris-com- mercieel adviseur, den steun aan baconfa- brieken, den prijs voor de baconbereiding en het stopzetten van de regeeringsbemoeiing met de baconbereiding heeft de minister van Landbouw en Visscherij, Dr. L. N. Deckers, het volgende geantwoord: De vroegere baconcontracten betroffen een regeling met de bacon industrie in haar geheel, terwijl thans in het systeem van in schrijving. dat de minister voorstaat, het individueele belang van iederen fabrikant op den voorgrond treedt. Aangezien de bacon bereiding een zeer belangrijk onderdeel uit maakt van het bedrijf, waarmede de regee- ringscommissaris-commercieel adviseur ver bonden is. heeft de minister gemeend goed te doen. met genoemden regeeringscommissaris in dezen niet om advies te vragen. Eenerzijds was dit juister tegenover de andere bacon- bedrijven. anderzijds werd de positie van den betrokkene er door vergemakkelijkt. De regeeringscommissaris-commercieel ad viseur geeft wel advies in andere, in het bij zonder commercieele aangelegenheden, de varkenshouderij betreffende, waarbij het bijzondere belang van iedere onderneming niet in zoodanige mate gemoeid is als bij de thans geldende baconregeling. Hij is onder meer wel geraadpleegd in de regeling van de overneming van zware varkens en de voor deze varkens te besteden prijzen. Uit het vorenstaande volgt, dat de regee- ringscommissaris-commercieel adviseur ge raadpleegd wordt over de tot zijn taak be- hoorende onderdeelen van de varkens- en veehouderij De verdere werkzaamheden van den regeeringscommissaris-commercieel ad viseur bestaan uit het verleenen van advies ten aanzien van commercieele aangelegen heden op het geheele gebied van de land bouwcrisismaatregelen. zoowel ten aanzien van de visscherij. den akkerbouw, den tuin bouw als andere. Hij verstrekt deze adviezen aan den minister, terwijl hij daarnaast de regeeringscommissarissen met zijn commer cieele adviezen ter zijde staat. Ook neemt hij meermalen een werkzaam aandeel in de voorbereiding van onderhandelingen met het buitenland. Voorts behoort tot zijn taak de leiding van de afdeeling organisatie, welke afdeeüng medewerking verleent bij de administratief- technische organisatie der crisisorganisaties en voorschriften, respectievelijk adviezen geeft ten aanzien van zoo zuinig en efficient mogelijk beheer dezer organisaties. Mede is in deze taak begrepen den minister voor te lichten In zake personeelsaangelegenheden zoowel ten aanzien van salarieering als van aanstelling en ontslag. Ten aanzien van de bemoeiingen met de baconindustrie van de zijde der Nederland- sche varkenscentrale en later de Nederland- sche veehouderij-centrale is aan de Kamer geen enkele mededeeling onthouden. Ook in de driemaandelijksche berichten verschijnen geregeld mededeelingen Daarenboven heeft de commissie-Beumer naar de geheele geste een onderzoek ingesteld, waarvan het rap port gepubliceerd is. De minister zou zeer toejuichen, indien het. met het oog op de landbouwbelangen, mogelijk was de rechtstreeksche regeerings- bemoeiingen met de baconbereiding te doen eindigen. Te dien einde heeft hij reeds ge- ruimen tijd geleden het voorstel gedaan aan den georganiseerden landbouw om de land bouworganisaties nader bij deze aangelegen heid te betrekken. Een dezer dagen ontving de minister evenwel de mededeeling, dat deze organisaties daarop niet wenschen in te gaan Daar het niet strookt met de be langen van de varkenshouderij den bacon- export stop te zetten, zal het. zoolang de bijzondere omstandigheden duren, rioodig zijn. dat de regeering zich op een of andere wijze rechtstreeks met den baconexport be moeit. Over de regeling, welke de thans geldende zal vervangen, kan de minister nog geen in lichtingen verstrekken. rijen bij Kranenburg aan het eind der oude Laan van Meerdervoort. Dat was alles t.oen aan den rand der stad of reeds er buiten. Vandaag zijn dat keurige straten en hui zenrijen waaraan voor een schilder niet veel meer te zien is. In die dagen gebeurde het vaak genoeg dat De Zwart met enkele kleine schilderijtjes of studies op stap ging en blij was als hij er enkele voor luttele guldens kwijt raakte. Hij had zoo een paar vaste klanten, die hem op die wijze uit den brand hielpen als hij geen liefhebbers gevonden had. Zij hebben zich later over hun hulp vaardigheid niet te beklagen gehad! Betere tijden zijn ook voor De Zwart aan gebroken. Maar hij was onrustig geworden, door verplaatsing zocht hij die onrust^ te be zweren. Hij trekt van Den Haag weg, naar Hilversum eerst, naar Laren daarna en maakt daar in het Gooi die prachtige beesten markten waarvan wij er hier één. uit Teyler's bezit, afbeelden. Forsch van teekening en sterk van kleur geven die nog de volle maat van zijn kunnen en laten aan den anderen kant ook iets van zijn zwakkere zijde kén nen: een zekere onverschilligheid voor de compositie, een teveel zich houden aan de nuchtere realiteit van het geziene, zonder er de schifting van den eigen geest in aan te brengen. In de Teyler-aquarel zal men dat bezwaar achter weinig gevoelen; zij is vrij evenwichtig van bouw en de belangrijkste kleurkrachten zijn harmonisch in het kader verdeeld. Maar bovendien heeft ze alle goede Zwerftochten door twee kleine steden. Colmar, lieflijk middelpunt van den Elzas; stadje van schoonheid en gezelligheid; de „provincie" op haar best. Nadat wij van Dijon en het heerlijke land der Bourgondische wijnbergen genoten hadden, dwaaltochten hadden gemaakt dooi de open en lieflijke bekoorlijkheid van dit land en door de grijze, historische versteld- heid van al die kleine straatjes, binnenplaat sen, kerken en plantsoenen van de stad; na dat wij tot onze vreugde kennis gemaakt had den aan den lijve met den roem van die stad: haar kerkkunst, waarvan iedereen daar met trots gewaagt óók de stationskruier, óók de rechter, óók de burgemeester, maar eveneens het eenvoudige schoenlappertje, dat daar in zoo'n eenzaam, verlaten zijstraatje op de patio van een verrukkelijk Bourgondisch huis zijn handwerk, kloppend en klappend, zit te drijven; nadat wij dit Frankrijk hadden genoten, zijn we via de Vogezen en het lande lijke en schoone Gérardmer. den Hohneck en de Schlucht overgegaan, met de autobus langs het randje van den hoogen. windenden berg weg en het prachtige dal diep onder ons. en kwamen in den Elzas terecht. Zoodra die bus van Gérardmer naar Straatsburg, met zijn breede neus de diepte weer induikt, na de hoogste toppen der Voge- zijn veroverd te hebben, zich stort in de groene lieflijkheid van het dal aan den anderen kant, ziet ge, ruikt ge. proeft ge bijna op uw tong. dat ge in den Elzas zijt. Het dringt in uw gansche wezen door, dat hier het land is van die kleine, zoete speelgoedstadjes, het land van Hansi en den abbé Wetterle. van de zwaluwen en vooral van de ooievaars, die overal op iedëren kerktoren en hoog op elke stadspoort hun nest bereid vinden en die in elk dorp en in ieder lieflijk stadje hun Rue de la Cigogne hebben. De Fransche charme en de Duitsche zin voor uiterlijke helderheid, de "n beetje senti- nienteele zachtmoedigheid van overal, overal waar ge rondziet bloemen op de venster banken en als het kan. rankend langs de witte huizen met hun zwarte houtversieringen. De heldere straten. De mooie, gezellige fonteinen. De kunstwerken van uithangborden; de op schriften en de taal die de menschen onder elkaar spreken: het is een nieuwe wereld, een nieuw en waar gelaat van Frankrijk. En wanneer wij dan over Munster, een schat van een stadje, écht speelgoed, dat ge u uit uw allerjongste jaren herinnert, met kleine poor ten en een groote kerk en beschilderde huizen, in Colmar binnen rijden, dan omvat ons on middellijk de sfeer van de drukke provincie stad, die een centrum vormt van een groote, bloeiende landstreek. Zulk een provinciestad, die heelemaal niet dood en kleinzielig is. al zien we dan toch weer dames en meneeren, die eer biedig door „de heele stad" gegroet worden, de „groote burgers" van Colman en dat de café's er hun stamgasten aan het trictric-bord en al die teekenen der gemoedelijkheid, die ge in Pa rijs niet ziet. dat Babel, waar de mensch tus- schen millioen 'menschen zoo éénzaam kan zijn. dat de wanhoop in zijn oogen komt. Colmar is één en al leven en gezelligheid. Vooral nü, nu de heeren uit den wijden omtrek er jagen komen en de hotels nacht aan nacht uitverkocht zijn. Nu dikke jachtlaarzen voor alle hotelkamerdeuren staan naast hoogge hakte smalle damesschoentjes; nu er kwispe lende honden, nerveus en moe, achter den baas door de hall naar boven gaan en er patrijzen en hazen in bengelende bossen op de ruggen der geknapzakte meneeren méédeinen op den forschen jagerstred. 's Avonds in de restaurant is het vol. En wor den dampende patrijzen met zuurkool opge dragen; verrukkelijke forellen, weelderige plakken parté de foie gras, die hier heelemaal eigenschappen van den artist, ze is sterk van kleur en lichtwerking en de boer met zijn koe op den voorgrond Staan daar, bien campés zou de Franschman zeggen, stevig op de aarde. Hoe goed en persoonlijk is op dien voor grond de bestrating van het belommerd dorpsplein zoo losjes-weg en toch zuiver aan duidend, weergegeven terwijl de levendigheid der contrasten tusschen zon- en schaduw plekken over de geheele teekening gehand haafd wordt. Het is een mooi specimen van De Zwart's Larenschen tijd. Hij heeft daar wel eens minder gelukkige dingen geprodu ceerd. In de eerste jaren van 1900 woonde De Zwart èen tijd lang in het Oosterpark te Amsterdam, daarna een korten tijd in onze buurt, in het gedeelte van Santpoort vlak bij het Station tegenover den Rijksstraatweg. Daar heb ik hem wel bezocht en moest dan bemerken dat het daar niets voor hem was. Het wonen in zoo'n rijtje huizen was voor den nerveusen, achterdochtigen man een kwelling en hij verhuisde spoedig weer naar Den Haag waar zijn onrust echter niet ver minderde. Door dien eigenaardigen geestestoestand hij meende langzamerhand overal nem kwaad gezinde geesten te zien werd het werk losser en zwakker; zijn beste productie was geëindigd. Wat later nog in Den Haag gemaakt werd, waren zwakke reprises van wot vroeger oer-sterk geweest was. De Zwart is als een te vlug ver teerd vuur in onze kunst gememoreerd doch wat hij in zijn beste jaren had voortgebracht. was buitengewoon prach tig geweest. Hij heeft veel ge- etst: echte schilders- etsen, waarvan ik lang geleden een beschrij vende» catalogus heb samengesteld die toen al over de honderd nummers bevatte .Ook het etsen hecfi hjj in den laatsten Haagschen tijd nog hervat, maar van dien arbeid geldt het zelfde als van het schilderwerk. Dat alles neemt niet weg dat hij een schilder van beteeke nis in den Haag schen kring geweest is. J. H. DE BOIS. geen weelde zijn, in dit land van hun herkomst en de rinsche, frissche Elzasser landerijen glin stert en fonkelt in de glazen, waar ge ook komt om mede aan te zitten aan deze hefstige feest malen. Want ja, dat moet ge toch wel weer even vaststellen, ge zijt hier in Frankrijk, waar het eten in alle kringen der samenleving een kunst, een levenskunst is. die iedereen be oefent, waar de wijn als bij ons het water ge dronken wordt en waar de sjouwerman met even dierbaren kennersblik zijn fromage du pays keurt als de verfijndste „gourmet". Zoo komt het óók. dat wij in zoo'n stad als Colmar, die nog niet eens vijftig-duizend inwoners telt, een aantal restaurants tellen, zooals wij dat bij ons, in een tweemaal zoo groote stad niet vin den kunnen, waarvan dan het Maison des Têtes van binnen èn van buiten een juweel van oude architectuur is. mooiste huis van deze toch al zoo mooie stad, geëxploiteerd door het Syndicaat van wijnbouwers op een wijze, die boven alle lof verheven is. Het mooiste huis van Colmardat wil wel wat zeggen in een stad die zóó overvloeit van architectonische schoonheid, waar zoo harmonisch het spel van die groote. scheve daken, van de erkers, de poortjes die zoo'n straat opluisteren, de fonteinen, die dat alles weer overvloedig en volmaakt-in-stijl ac- centueeren, een volkomen-gaaf schouwspel schenkt aan onze verrukte oogen, die niet moe worden van het genieten. Telkens, bij iedere kromming van onzen willekeurigen zwerftocht door Colmar. staan wij even stil, omdat weer een nieuw beeld, een nieuwe lieflijkheid voor ons openbaart. Eigenlijk zoo dunkt mij is het de eenvoudigste, on- gewildst-schoone architectuur, die hier de puurste schoonheid tot stand gebracht heeft. De simpelste vormen van huizenbouw, zooals kinderen die teekenen. zijn hier tot een ge heel gegroeid en niet anders dan gegroeid dat verrukkelijk is. De snelle beken, waar in de Colmarsche huisvrouwen geknield hun wasch doen, de ruiscliende boomen. de gebo gen bruggen en de bloemen die ge hier overal vindt, tot in de armelijkste sloppen, de matte tinten van de muurschilderingen, waarmede de Elzassers hun woningen ook aan den bui tenkant versieren en dan vooral de pate van den tijd, die over dit alles gespreid is, die vormen als één geheel de sfeer, die voor ons in deze kleine stad zulk een grenzenlooze ge nieting vormde. En dan is er. in den schaduw van een kerk, waarop ge natuurlijk weer de zwarte toeven der ooievaarsnesten ziet. hoog geheven bo ven de warreling der daken, een oud kloos ter met een beminnelijke kloostergang rond een binnenplaats-met-een-fontein en dat is het Musée Unterlinden, een der schoonste en belangwekkendste kleine musea die ik ooit zag. Een museum bezoeken is, over het alge meen, niet altijd een zuiver genoegen. Er is daar te veel snobisme in dikwijls, het sno bisme van den duren plicht dit-en-dat ge zien te moeten hebben, wilt ge kunnen méé- praten Het is vaak vermoeiend en vervelend, omdat ge. als leek, niet altijd werkelijk de schoonheid beseft, die de kenners in veruk- king brengt. Maar dit betrekkelijk kleine museum van Colmar, is zoo rustig en stil, het brengt u zóó in aanraking met de eeuwigheidswaarden, ge beseft er, reeds wanneer ge rond de binnen plaats langs de oude grafzerken loopt, zóó diep de betrekkelijkheid van allen mensche- lijken roem en grootheid, dat ge er ten volle ontvankelijk wordt voor de wonderbaarlijke schatten, die ge er verder nog aantreffen zult, op alle gebieden van kunst en kunstnijver heid, van oude rijk-gebeeldhouwde Elzasser wijnvaten en druivenpersen af, tot de over weldigend-schoone kerkelijke kunstwerken toe: het wonderbaarlijke altaar van Issen- heim, kunstgewrocht van het genie Griine- wald, de bijbelsche tafereelen van Martin Schongauer en Gaspard Isenmann Colmar is echt een stadje, waarin wij ons als vreemdelingen, op ons gemak gaan ge voelen. Ge denkt, winkelend in de gezellige straten, telkens weer dwalend door de schoon heid, die hier zoo zacht en zoo bekoorlijk is, etend in de drukte, goedkoope restaurants; een half uurtje luisterend in het plantsoen naar de muziek, dat ge hier wel gaarne zoudt willen wonen en er spoedig ingeburgerd zoudt zijn. Want hoe ouder wij worden en hoe meer wij van de wijde wereld gezien hebben, hoe duidelijker wij de krampachtigheid der mon- dainiteit en modieusheid gaan ontwaren, hoe minder wij aanraakbaar worden voor de com fortabele zielloosheid van palace-hotels, dure bars, opgeschroefd strandleven en al die din gen van de modieuse centra eener vervulde en onnatuurlijk-levende menschheid, die slechts ir. staat is den argelooze nog te over bluffen. Hoe warmer en dieper wij ook aan getrokken worden door de eenvoudige, gemoe delijke sfeer dier provinciesteden, waar het nog niet nijdig, onverschillig en hebzuchtig hard-tegen-hard gaat en waar de burger zich zeiven kan en w i 1 zijn. En daarom heb ik een aandacht willen ves tigen op het ware gelaat van Frankrijk, dat steeds wisselend en immer bekoorlijk zich spiegelt in zijn provincie en de steden daarin, waarvan Dijon en Colmar er slechts twee zijn. Gij, ijlende reiziger, die telkens wanneer ge naar Zwitserland gaat over Colmar komt en er niets anders van plagt te zien dan het sta tion en de torens die boven de warreling der daken uitstijgen, ge moogt wel weten dat het de moeite loont hier een reis voor enkele da gen te onderbreken. De schoonheid die ge er vinden zult zal u diep bekoren. En ge zult er beseffen, dat ge u zelf onrecht deed door het ware gelaat van Frankrijk te veronachtzamen, dat zoo stil, zoo voornaam en zoo lief is! Mr. E. ELIAS. ERNSTIGE BOTSING TUSSCHEN MOTOR RIJWIEL EN AUTO. Dinsdagmiddag te omstreeks 12 uur heeft op den rijksstraatweg onder De Punt bij Gro ningen een ernstige motorbotsing plaats ge had. Een auto. bestuurd door den heer L. van Hemmen uit Groningen moest ter plaatse even wachten totdat de electrische tram de bocht van den weg voorbij was. Juist toen de tram gepasseerd was en de heer van Hemmen wilde doorrilden, kwam uit de richting Assen de 29-jarige motorrijder, de heer J. Wientjes uit Deventer, met groote snelheid aanrijden. Een botsing met de auto was onvermijdelijk. De heer Wientjes werd van zijn motor geslin gerd en bleef bewusteloos liggen. Hij bleek beide beenen gebroken te hebben, terwijl hij ernstig aan de borstkas gekwetst werd In zeer zorgwekkenden toestand is hij naar het ziekenhuis te Groningen overgebracht. De heer van Hemmen werd niet gewond. In West-Brabant. De A.N.P.-redacteur bij de legermanoeu- vres in Brabant meldt: Nu de oefening van de lichte brigade is geëindigd en alle voorbereidingen worden ge troffen voor de tweedaagsche groote ma noeuvre in Westelijk Brabant, hebben we dezen dag gebruikt om een kijkje te nemen in de centra van de beide partijen, welke in den nacht van Dinsdag op Woensdag den strijd tegen elkaar zullen aanbinden. Ons eerste bezoek betrof de ravitailleering van de troepen. De verschillende levensmid delen, die uit de hoofdbewaarplaats te 's Gra- venhage dagelijks worden verzonden, worden daar per trein ontvangen aan twee eind stations voor elk der strijdende partijen is er één eindstation n.l. Tilburg en Woens- drecht. Daarna worden de goederen, die in eenheidsverpakkingen aankomen door een autobataljon ontladen en naar de troep ver voerd. waar in een aanvullingsplaats de dis tributie naar de diverse onderdeelen ge schiedt. Onze verdere belangstelling ging daarna uit naar de legering der manschappen, waartoe we o.a. een bezoek brachten aan de Chasse- kazerne in Breda, waar een groot tentenkamp was ingericht. Er was juist een regiment ge arriveerd en de daartoe behoorende soldaten waren druk in de weer om alles zoo spoedig mogelijk in orde te hebben, teneinde nog eenige uren te kunnen genieten voor den aanvang van de zware oefening, welke hun te wachten stond. We hebben natuurlijk ook een kijkje genomen in de tenten. In alle ten ten stonden kribben, zoodat niet op den grond wordt geslapen. Of dat tijdens de manoeuvres voor allen ook het geval zal zijn, meenen we echter te mogen betwijfelen. In Breda hebben we nog even getoefd bij het station waar de verschillende treinen, bestemd voor het roode leger, aan kwamen. We waren daar juist getuige van den intocht van het 8e regiment uit Arnhem en het 11e regiment uit Nijmegen en van de veldartillerie uit Den Haag en Leiden. Later in den middag zijn we nog even gereden langs den nieuwen commandopost van den commandant der lichte brigade, welke thans gevestigd is in hotel Mastbosch bij Breda. Willem de Zwart, enkele jaren geleden ge storven, is één der markantste figuren uit de Haagsche School geweest. Als men zijn volledig werk overziet, geeft dat een prach tig beeld van den bloei, rijpheid en tenslotte weer de verzwakking van die periode. Hij is feitelijk de eenige leerling geweest van Jacob Maris die niet gaarne schilders op zijn atelier toeliet, doch De Zwart zelfs eenigen tijd bij zich aan huis nam. Die was toen een jongen van nog geen twintig. Hij was op zijn vijf tiende jaar begonnen te scl" eren en had daarna eenige jaren regelmatig Jaap's atelier bezocht en van dezen wenken en opdrachten gekregen. Toen vond Maris het. nuttig voor hem dat hij de Akademie bezocht waar toen Koelman en Fridolin Becker les gaven en De Zwart vond daar als medeleerlingen Breitner, Bauer en een gansche groep jongelui, diee later in den bloeitijd der Hagenaars naam zouden maken. In leeftijd stond hij tusschen Breitner die zeven jaar ouder en Bauer, die zes jaar jonger was. in. De Zwart's vader was rijtuigschilder en de omgang met verf was den jongen Willem dus niet geheel vreemd. Zijn veel jongere broer Pieter. werkzaam- eerst in vader's goed beklante zaak, is veel later ook het pad der schilderij-kunst opgegaan. Ook deze was begaafd doch heeft het niet tot Wil lem's beroemdheid gebracht. Hij leeft en werkt meen ik nog in Den Haag. Willem als echt leerling van Jacob Maris schilderde letterlijk van alles: landschap, stadsgezicht, figuur, stilleven, bloemen in één woord, alles waar zijn oog om de kleur behagen in vond. Zijn palet was zwaar en weelderig en zijn schilderwijs meestal breed en royaal: zijn oudere werken uit die dagen hebben door den tijd iets van vlammend émail gekregen. Hij moet een hartstochtelijke jonge kerel geweest zijn: zijn vroege werk draagt er de sporen van. Toch was het toen nog niet zoo gemakkelijk door dat werk aan den kost te komen, zelfs de groote bonzen moesten nog heel eenvoudig leven en de vette jaren van Egypte lagen ook voor hen nog in het ver schiet. Dat was in de eerste helft der jaren tusschen 1880 en 1890. Hoe veel te moeilijker was het dus voor een jongere als De Zwart niet om staande te blijven! Hij had toen zoo mgeveer al zijn atelier aan de Beeklaan en de Haagsche schilders maakten nog hun mooiste buitenstudies in en rond de boerde-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 5