POPJE" ZWEEFT
Een Hondenleven
Mr. de Wilde wenscht
scherp optreden.
ZATE RDAG 3 OCTOBER 1936
HAASLE M'S DAGBEAD
zijnd» Fragrrrnten
uit het Dagboek
•en Teckel,
oen Baas toegeblaft
Vlieuu/e.
Secit
Ik begin weer.
Het wordt mij te machtig langer te zwij
gen. Bijna een jaar is het nu, sinds ik den
Baas mijn laatste dagboekfragment toeblaf-
te. Het was het laatste omdat Mama haar
ouderlijk gezag had doen gelden en mij met
haar airs van oude douairière die ik ove
rigens teederlijk herdenk, nu zij in den hon-
denhemel rondsnuffelt verdere publicaties
verbood. Sindsdien heb ik gezwegen, hoe
wel het nu al zes maanden geleden is dat
zij stierf.
Maar 'het Leven herneemt .zijn rechten,
misschien zit hondenrouw ook niet al te diep
en daarbij heb ik aan mijn plichten jegens
den Baas te denken. Wegen die niet zwaar
der dan de posthume eerbiediging van Ma
ma's verouderde conventioneele begrippen?
Ik meen van wel; ik ben er zelfs zeker van
Ware mijn Baas een jager, het zou mijn
plicht zijn met hem te jagen. Ware hij dok
ter. ik zou evenals mijn vriend James, de
Aberdeen terrier, het leuk moeten vinden in
zijn werkkamer op een stoel te liggen en de
onbeschrijfelijke geuren van zijn medicamen
ten, die voor ons fijn reukorgaan een marte
ling zijn, opgewekt te verduren. Ware hij
sergeant-majoor, ik zou met den troep die
nen mee te rennen met blij geblaf, al was
het een driedaagsche oefening en al kon ik
niet meer van vermoeidheid.
Zoo zou ik kunnen voortgaan. Wij honden
moeten ons weten aan te passen en wij doen
dat ook. De trouw aan den Baas overwint
alles, weldra wordt het offer tot een genoe
gen en de bejaarde teckel van den tramdi
recteur heeft mij onlangs (kort voor zijn
droeven dood onder een auto) nog verteld,
dat hij niet meer geloofde dat hij ooit iets te
gen trams had gehad. Hij hield van ze,
zegt hij. Hij had ze lief. Nu. dan is-ie de
eenige hond dien ik ooit gekend heb, die er
zoo over dacht.. Maar het moet met de con
ducteurs-honden net zoo wezen.
U begrijpt nu wel waar ik heen wil. De
Baas is journalist. Derhalve heeft hij het
recht te eischen, dat er kopy in mij zit. Dat
hij Mama's scrupules aanvaardde was mooi
van hem. Maar dat hij na het bericht van
haar dood mij meermalen vragend aan
zag, en daarbij met zijn potlood op zijn bloc
note tikte, sneed mij door de ziel. Het kon
zoo niet langer blijven: ik blaf dus weer
Dagboek.
Mama's heengaan was even plotseling als
tragisch. Zij stierf aan vergiftiging ge
volg van het eten van een stukje vleesch.
dat de een of andere schurk voor dat doel
geprepareerd had. Ik zeg schurk, en dat is....
grrr!de volle waarheid. Als ik hem ken
de was hij nog niet gelukkig.
Overigens had ik niet verwacht dat Mama
ooit aan zooiets ten offer zou vallen. Het
lijdt geen twijfel dat haar spreekwoorde-
lijk-fijne neus de oude niet meer was. Mis
schien ook speelde een zekere nonchalance
haar parten. Zij at, naar ik vernam, in haar
laatsten tijd vaak mechanisch wat men haar
voorzette. Haar alles-onderzoekende snuffel-
aard liet zich nog maar spasmodisch gelden.
Zij begon te leven op herinneringen aan
kluiven en botten uit het verleden, aan ge
vechten uit de dagen van olim, aan haar
eersten Baas en haar eersten echtgenoot.
Zooiets kan een hond zich niet veroorloven.
Het ..Weest Waakzaam" geldt ook voor ons
zelf ten allen tijde.
Mijn broer Waldemar kwam mij Mama's
verscheiden den volgenden dag al vertellen.
Ik had hem nooit weergezien sinds hij ver
kocht werd, en toen hij langs den singel
berm kwam aandraven herkende ik hem
eerst niet. Wij lijken namelijk sprekend op
elkaar, zoodat ik dacht dat de kleine jongen
weer eens een spiegel in het gras had gezet.
Dat heeft hij mij namelijk al eens eerder ge
lapt, en tot zijn groote vreugde ging ik er
toen achter kijken. „Zoo'n blamage overkomt
me niet meer," dacht ik en bleef stokstijf
staan. Maar mijn spiegelbeeld kwam op mij
af en zei: „Grrr! Ken je me niet meer? Ik
ben het, Waldemar". Natuurlijk kwam hij
maar bij toeval voorbij. Het hondsche fami
lieleven is niet zeer sterk ontwikkeld en men
moet elkaar toevallig ontmoeten om iets van
den Burgerlijken Stand te vernemen.
Waldemar bleek in den laatsten tijd door
Mama's Baas te zijn terug gekocht. Hij had
het droevig einde dus bijgewoond, en met
zijn gejank begeleid. „Zij heeft maar kort
geleden", zei hij. Ook was hij haar mee we
zen begraven in den achtertuin, en de Baas
en zijn familie hadden zijn verdriet geres
pecteerd, hem veel klontjes gegeven en
zelfs geen aframmeling toegediend nadat hij
den heelen nacht op het graf had zitten
huilen.
„Er was toch geen maan ook?" vroeg ik.
„Neen", zei hij, „dè.t gelukkig niet".
Meteen was hij weg. want er kwam een
paard voorbij. Waldemar's gevoel is nooit erg
intens geweest, al had hij dan ook dien nacht
op het graf gehuild, namens ons allen, waar
voor ik hem dankbaar blijf. Mij trof de droe
ve tijding zeer. Wekenlang bleven de dier
bare souvenirs in mijn herinnering weerkee-
ren. Ik at slecht en sliep slecht, ik vocht
heelemaal niet en menige traan ontvlood
mij.
Maar dat is nu voorbij. Het Leven, zooals
gezegd, heeft zijn rechten hernomen. En is
het voor mij niet extra-rijk? Heeft mijn eer
ste reeks Dagboekfragmenten niet de eer
genoten, in boekvorm „het licht te zien" zoo
als de Baas dat noemt? Zijn mij niet vrien
delijke beoordeelingen voorgelezen, heb ik
niet bij Oma thuis op de divan liggend
tot mijn stomme verbazing er eerst een ac
teur per radio uit hooren voordragen en er
later meneer Ritter over hooren spreken?
Voorwaar, de menschen schijnen Mama's
scrupules niet te deelen. Integendeel, het
ontbreekt mij geenszins aan aanmoediging.
Zoo ben ik dan vandaag aan de Nieuwe
Serie begonnen. En als vanouds. Baas. zal 'k
mijn best voor je doen. Daar gaat-ie!
GEEN UITBREIDING DER LANDBOUW
CRISISDIENSTEN.
Van bevoegde zijde vernemen wij, dat op
grond van de gewijzigde omstandigheden op
monetair gebied zeker geen uitbreiding aan de
landbouwcrisisdiensten zal worden gegeven.
Mitsdien is het nutteloos, te solliciteeren
naar betrekkingen bij deze diensten, tenzij in
geval van oproeping.
Arbeider onder tractor
verpletterd.
Doodelijk arbeidsongeval.
Te Westerbork heeft een ernstig ongeval
plaats gehad, waarbij de 38-jarige gehuwde
arbeider J. W. G. Ottens afkomstig uit Twee
de Exloërmond om het leven is gekomen.
Ottens. die als loonploeger met een tractor
bij het ontginnen van heideveld te Wester-
bork werkzaam was. wilde Donderdagavond
na afloop van zijn werkzaamheden een bloot-
gekomen zeer groote veldkei verslepen.
Daarbij moest hij een greppel passeeren. Toen
de tractor reeds er over heen was, is de
grond aan het verzakken gegaan, waardoor
de wagen achterwaarts over de kop sloeg, ter
wijl O. daaronder terecht kwam. Het duurde
geruimen tijd voordat men den zwaren wagen
omhoog had kunnen werken. O moet op slag
zijn gedood.
DUITSCHE .MOTORSCHOENER
GESTRAND.
Vrijdagmorgen is op de Noordergronden bij
Terschelling het 135 ton groote, met meel
geladen Duitsche motorschip „Emma" 2e-
strand. Het schip was uit Wismar vertrok
ken met bestemming voor Keulen. Door den
Noord-Oosten wind stond er veel branding
en werd de positie van het schip critiek. De
motorreddingboot „Brandaris" van de Noord
en Zuid-Hollandsche Reddingmaatschappij
voer daarop ter assistentie uit onder schipper
P. Tot. Het mocht de bemanning gelukken de
uit drie man bestaande equipage van boord
te halen. Het scheepje is 's avonds vlot ge
sleept.
ELECTRICIEN VAN HET DAK GEVALLEN.
Vrijdagmiddag te ongeveer vijf uur was de
electricien Lenderink uit Velp bezig met het
aanleggen van een antenne in een woning
te Vorden. Hij was daartoe op een ladder ge
klommen, welke plotseling onder hem uit
gleed. De man viel ongeveer 6 meter naar be
neden, kwam eerst tegen een dakgoot en
daarna op den grond terecht, waar hij ker
mend van pijn bleef liggen.
Men waarschuwde ijlings een dokter, die
ernstige inwendige kneuzingen constateerde.
In zorgwekkenden toestand is hij naar zijn
woning te Velp overgebracht.
Standaardloonen worden
gewijzigd.
Regeling met ingang van 4 October
opgeschort.
Onderscheid tusschen beroeps-
werkloozen en hen die tot
werken bereid zijn.
De Regeeringspersdienst deelt het volgen
de mede:
Een dezer dagen Is, in aansluiting op het
geen door den minister-president daarom
trent in de Tweede Kamer werd verklaard,
door den minister van Sociale Zaken be
kend gemaakt, welke regeling in de plaats
van den huurbijslag is getroffen.
Bij de circulaire van 31 Juli, waarin de
herziening van de steunregeling, welke 13
Sept. jl. in werking trad. is vervat, is. behal
ve de gewijzigde regeling van den huurbijslag
o.m nog opgenomen een bepaling omtrent
vaststelling van standaardloonen voor arbei
ders die langdurig werkloos zijn.
Uit overweging, dat. tengevolge van de wij
ziging in de monetaire positie, eenige werk
verruiming tot stand zal komen, heeft de
minister van sociale zaken besloten, ook in
dit laatste voorschrift wijziging aan te
brengen.
Deze wijziging komt hierop neer,
dat de bepaling wordt opgeschort
voor arbeiders, die uitsluitend ten
gevolge van gebrek aan werkgele
genheid op steun aangewezen zijn
geweest, en omtrent wier bereidheid
tot arbeiden geen twijfel bestaat. Im
mers deze hebben thans de kans om
weer aan den arbeid te komen.
De regeling tot vaststelling van
standaardloonen zal echter van
kracht blijven voor die ondersteun
den, van wie is gebleken of moet wor
den aangenomen, dat hun langdu
rige werkloosheid moet worden toe
geschreven aan de omstandigheid,
dat zij niet of niet voldoende naar
werk omzien.
Zal dus eenerzijds het voorschrift betref
fende de standaardloonen worden opgeschort
voor zoover de arbeiders betreft die weliswaar
reeds geruimen tijd werkloos zijn, doch die
niettemin geen prikkel tot het zoeken van
werk behoeven, anderzijds zullen de bedra
gen der vastgestelde standaardloonen, waar
de regeling uitsluitend voor de beroepswerk-
loozen en in het algemeen voor diegenen die
op den steun blijven leunen, zal gelden, wor
den verlaagd.
Daar aan de regeling een ander
karakter zal worden gegeven, heeft
de minister, in afwachting van de
nadere ten deze aan de gemeenten
te geven voorschriften, besloten, de
regeling der standaardloonen met
ingang van 4 October e.k. voorloopig
op te schorten.
RICHTPRIJS TARWE WORDT
NIET VERHOOGD.
Naar aanleiding van de verschillende ver
zoeken, tot den minister van landbouw en
visscherij gericht, om den richtprijs van tarwe,
welke f 9 bedraagt, te verhoogen, kan worden
medegedeeld, dat hierop door den minister
afwijzend is beschikt.
Wel heeft de minister gemeend, in de be
staande regeling eenige wijziging te moeten
aanbrengen, om eenige onjuistheden, die
speciaal bij de verlaging van den richtprijs
zwaar drukken, weg te nemen. De richtprijs
werd toch door de telers eerst behaald voor
tarwe, die omstreeks 1 Februari door hen
werd afgeleverd. De tarweverbouwers ontvin
gen voor de tarwe, afgeleverd in den herfst,
dus niet den richtprijs.
De minister heeft gemeend, hierin
eenige wijziging te moeten brengen
door den richtprijs op een vroegeren
datum te doen bereiken. Voor dit jaar
is deze datum vastgesteld op 1 Sep
tember.
De aflevering in den aanvang is wat aan
trekkelijker gesteld, wijl het van groot belang
werd geacht, de aflevering door de landbou
wers zonder stagnatie te doen plaats hebben.
Voor latere leveringen wordt de prijs van
f 9 per 100 kg met 3 cent per week verhoogd.
Aan de hand van deze regeling zullen de
tarwe-organisaties, ieder voor eigen gewest,
speciale regelingen ontwerpen.
Tegen prijsopdrijving.
Schrijven over uitvoering der wet.
-iür "Tl
«O?
Een vreemd gevoel, zoo los van den grond te zijn.... en waar zou ik landen?
J. A. do Wilde (A.IU
De minister van Binnenlandsche Zaken
heeft de volgende circulaire aan de burge
meesters gezonden:
Op 30 September jl. is afgekondigd de wet
van denzelfden datum, houdende tijdelijke
maatregelen tot het tegengaan van prijsop
drijving. De wet is in het Staatsblad opge
nomen en onmiddellijk in werking getreden.
Zooais uit de arti
kelen 1. 2 en 3 blijkt,
kunnen door de re
geering op verschil
lend gebied regelin
gen inzake prijzen
worden vastgesteld.
Daarnevens verbiedt
artikel 4 prijsopdrij
ving voor die geval
len, waarvoor de ar
tikelen 1, 2 en 3 niet
zijn toegepast. Zoo
lang beschikkingen,
als in de genoemde
wetsartikelen bedoeld
niet zijn genomen,
geldt artikel 4 dus ten aanzien van alle goe
deren. diensten en huren.
De beide maatregelen vinden in de voor
naamste plaats hun sanctie in artikel 8 van
de wet.
Voor wat het toezicht op de nale
ving van artikel 4 betreft vestig ik
er de aandacht op, dat, zooals trou
wens ook uit de officieele stukken
betreffende de wet blijkt, niet elke
prijsverhooging zonder meer als
prijsopdrijving kan worden aange
merkt. doch dat daarvan slechts dan
sprake is, indien de verhooging niet
als een noodzakelijk uitvloeisel van
de op monetair gebied genomen
maatregelen kan worden beschouwd.
Elk geval zal dus op zich zelf moeten wor
den bezien. Zoo is het mogelijk, dat tenge
volge van hoogere inkoopsprijzen de ver-
kooper voor de noodzaak wordt gesteld ook
zijnerzijds de prijzen te verhoogen. Blijft
zulk een verhooging binnen redelijke gren
zen. dan is prijsopdrijving niet aanwezig. Bij
twijfel verdient het aanbeveling, dat men
zich, naar gelang van het geval, direct in
verbinding stelt met een der departementen
van Handel, van Landbouw of van Sociale
Zaken, welke departementen alle telefonisch
te bereiken zijn onder letter „g".
Ik stel er prijs op hieraan toe te
voegen, dat ik anderzijds gaarne zal
zien, dat in duidelijk aanwijsbare
gevallen van prijsopdrijving met
kracht wordt opgetreden en dat als
dan niet wordt volstaan met een
waarschuwing, doch dat de politie
ambtenaren aanstonds ingrijpen
door het opmaken van proces-ver
baal.
Naast de hiervoor besproken voor
ziening opent artikel 5 van de wet
de mogelijkheid voor den burge
meester der gemeente tot een onver
wijld ingrijpen ingeval van verden
king van overtreding der artikelen
1 en 4.
„Ik moge er de aandacht op vestigen, dat
de wet uitdrukkelijk van „gegronde" ver
denking spreekt, hetgeen dus wil zeggen, dat
slechts dan tot inbezitneming kan worden
overgegaan, indien het zoo goed als zeker is,
dat in strijd met de in een ministerieele be
schikking als bedoeld in artikel 1 gegeven
voorschriften wordt gehandeld of wel een
prijsverhooging van goederen, waarvoor
zulke voorschriften niet gelden, geheel of
gedeeltelijk ongemotiveerd is te achten.
Het tweede lid van artikel 5 kent eenzelfde
bevoegdheid toe ingeval, zonder gegronde
redenen of in strijd met het doel der wet,
geweigerd wordt te verkoopen. Als voorbeeld
van gegronde redenen kan worden genoemd
een poging tot hamsteren door afnemers.
Voor de goede orde wijs ik er op. dat elke
inbezitneming ingevolge het bepaalde in lid
1 en lid 2 van artikel 5, slechts die soort van
goederen mag omvatten, ten aanzien waar
van de verdenking van prijsopdrijving be
staat.
De inbezitneming kan zonder eenige for
maliteit geschieden, wel bepaalt de wet, dat
door de gemeente schadeloosstelling ver
schuldigd is. welke schadeloosstelling vooraf
moet betaald zijn of voor welke betaling voor
af zekerheid moet zijn gesteld. Omtrent de
wijze van voorafgaande zekerheidstelling,
welke figuur naar ik vermoed wel uitzonde
ring zal blijven, zullen bij Koninklijk besluit
nog nadere regelingen worden vastgesteld.
De in bezit genomen goederen wor
den, volgens artikel 5. derde lid,
der wet, door den burgemeester zon
der verwijl op door hem te bepalen
wijze ter beschikking gesteld van de
bevolking of bepaalde groepen der
bevolking en wel ten hoogste tegen
de officieel geldende c.q. normale
prijzen. De uitdrukking „bepaalde
groepen der bevolking" maakt b.v.
mogelijk in geval van inbezitneming
van goederen bij den groothandel
deze ter beschikking te stellen van
de daarvoor in aanmerking komende
detaillisten in de gemeente.
Indien door u bijzondere ervaringen wor
den opgedaan bij de handhaving der wet
dan wordt u verzocht daarvan regelmatig
mededeeling aan het daarvoor in aanmer
king komend departement te doen. terwijl
voorts aan die departementen gaarne perio
diek opgave wordt ingewacht van de geval
len. dat proces-verbaal werd opgemaakt of
uwerzijds ter handhaving van de wet andere
maatregelen werden genomen. Voorts hou
den de departementen zich aanbevolen voor
alle mededeelingen en aanwijzingen, welke
voor een goede uitvoering der wet van nut
kunnen zijn.
STOOMSCHEEPJE IN MOEILIJKHEDEN?
Donderdagavond omstreeks zeven uur werd
door de kustwacht uit den Helder ter hoogte
van de Noorderhaaks bij den rooden boei een
klein stoomschip ontdekt, dat stil lag. Ver
moed werd, dat het schip machineschade had
gekregen. Even later is de sleepboot Utrecht
van de firma Wijsmuller ter assistentie uitge
varen.