Aankondiging G. HARTOG DE TWENTSCHE BANK N.V. ALLE BANKZAKEN N.V. Haarlemsche Auto Centrale van eeuwen. mieta t kekk van den jÈ&apet HAARLEM Ais de l/VUitet komt... T ZATERDAG 24 OCTOBER 1936 H A A R L E M'S DAGBLAD 15 HAARLEM, Zijlstraat 76, Telcf. 15200, (9 lijnen) BLOEMEND AAL, Bloemendaalsche weg 147, Telef. 23270 (2 lijnen) HEEMSTEDE, Binnenweg 7 Telefoon 28270—28331 LEVERWORST BLOEDWORST lm Met deze beveelt ondergeteekende zoowel aan kleine als groote afnemers zijn WINTERARTIKELEN aan. VAN HET VARKEN: Rauwe Rookworst Gekookte Rookworst Saucijsjes en Versche Worst Mager Pekelspek Mager Gerookt Spek Knie- en Hamschijf Varkenspooten Nieren Gekookte Kluiven Enz. Enz. VAN HET RUND: De Tong Rolpens Alsmede groot en klein Vleesch enz. VAN HET LAM: Vet Karbonaden Lappen met en zonder been Bout met en zonder been Kop, Hart, Lever enz. Beleefd aanbevelend, POTGIETERSTRAAT 29 TELEFOON 15471 TONGENWORST HOOFDKAAL Official FORD Dealer Zoolang de voorraad strekt bieden wij de aanwezige wagens aan voor de oude prijzen. Momenteel kunnen wij nog aanbieden COUPé DE LUXE, 4 ruiten 1670. TUDOR DE LUXE 1640. TUDOR DE GRAND LUXE 1690. FORDOR DE LUXE 1760. FORDOR DE GRAND LUXE 1810. CONVERTIBLE SEDAN (4 onder de kap) 2150. Model Y SEDAN met 2 deuren (8 P.K.) 1025—. Model C CABRIOLET, 4 onder de kap (10 P.K.) 1225.— VRAAGT DEMONSTRATIE. Showroom Kantoor, Magazijn, Werkplaats PLEIN 24 STATIONSPLEIN Telef. 14125 Telef. 11094 Als de winter komt.... Dan pleegt er veel te komen Als de winter komt.... Dan pleegt er veel te gaan. Als de winter komt Dan zijn er kale hoornen, Als de winter komt Dan blijft geen bloem meer staan. Als de winter komt Dan komen winterteenen Als deenzoovoort Dan komen sneeuio en ijs, Als deweet u wel Dan gaan de vogels henen, Alszooals ik zei.... Dan ga ik niet op reis Adwk Dan wordt het grauw en duister. Als dwinter k Verwent de zon ons niet, Ade wkomt Dan klageyi wij, maar luister Als de winter komt, Is lente ons verschiet P. GASUS een minder wereldsch leven aanmaande. Deze legende werd de aanleiding om Huber- tus als patroon der jagers te vereeren en hem in de beeldende kunst weer te geven op het oogenblik dat het hert hem verschijnt. Vooral in België, waar hij geleefd en ge werkt heeft (hij was de eerste bisschop van Luik), is zijn populariteit groot en in verband hiermee zijn verschillende volksgebruiken ontstaan, o.a. het laten wijden van de zooge naamde Hubertusbroodjes, die ook hier en daar in Limburg bekend zijn. In ieder gezin gaat een van de leden des morgens op 3 November naar de kerk met een hoeveelheid broodjes om deze te laten wijden en alle huisgenooten, alsook de dieren, moe ten nuchter hiervan eten. In Sint Martenrs-Laathem (Oost-VJaande- ren) mocht een ieder dien dag vrij jagen, meestal op de wolven, die de streek onveilig maakten. Iemand die het dier levend had ge vangen, stelde het ten toon tegen een entree van eieren of geld. Beschermheer tegen hondsdolheid. auw verbonden met de jacht zijn de hon den en met deze de hondsdolheid. Ook hier voor gold Sint Hubertus. als beschermpatroon en er waren verschillende middelen om honds dolheid of de gevolgen hiervan bij gebeten personen te genezen. In het museum voor folklore te Antwerpen kan men o.a. een brandijzertje vinden in den vorm van een hoorn, dia tv,ooraf met een rele- kwië; van Sint Huberfö&Mn aafnraking is "ge weest. Men kent in België onder het volk ook nog bezweringsformules om dolle honden af te weren- Ik kwam al over Sint-Hubrecht zijn graf, Zonder stok of zonder staf; Kwaden hond sta stille: Het is Sint-Hubrechts wille. Jaarlijks trekken velen in Brussel op 3 No vember naar de kerk op de Zavelplaats om de Hubertus-mis bij te wonen, welke wordt opge luisterd door hoorngeschal. Legende met heidenschen ondergrond. O ver de legende van Sint Hubertus en het hert met het kruis vonden wij in het Juni- nummer van het folkloristisch tijdschrift „Eigen Volk" een beschouwing, waarin van de veronderstelling wordt uitgegaan dat deze legende een vervanging is van het kruis, dat het hoofd van een godheid, als hert vermomd, bekroonde. Deze legende zou dus een heiden schen ondergrond hebben. Een dergelijke godheid was inderdaad be kend bij de oude Galliërs en een gesneden voorstelling ervan werd gevonden onder een altaar van de Notre Dame te Parijs. De Ro meinen noemden hem, toen zij het land ver overden, spottend Cernunnos of „de ge hoornde". W. S. een kind nog te zijn (Zar und Zimmermann) De winter heeft het beekje in zijn boeien geslagen. Vroeger bron van vele moeilijkheden. De jacht die op hazen en fa zanten is eenigen tijd gele- 'den weer geopend behoort tot de alleroudste vermaken. Ze is gegroeid van noodzakelijk mid del tot levensonderhoud tot ontspan ning en sport. De vroegere bewoners van onze stréken hadden zich nog niet te bekommeren om jachtrecht en jachtakte; met pijl en boog schoten ze eenvoudig wat ze voor hun maal tijd noodig hadden. Later kwam hierin verandering. De edelen en de vrijen behielden het jachtrecht voor zich alleen en den lijfeigene was het verboden ook maar een stukje wild te vangen. In de Mid deleeuwen mocht zelfs geen huisman of boer, die bij het bosch of de duinen woonde, een hond hebben, of hij moest het ongelukkige dier een voorpoot hebben ingekort, om te ver hinderen dat het aan den wildstand schade zou toebrengen! Op hun beurt werden de heeren in hun jachtvermaak weer beperkt door de vorsten, die het rijkste jachtveld voor zich hielden. De Geldersche heeren b.v. jaagden bij voor keur op de Veluwe, want daar was het vol „herten, hinden en wilde dieren", doch de Graaf zei, dat jacht en wildbaan op de Velu we aan hem toebehoorden en mocht per on geluk de hond van een edelman een hert te pakken hebben gekregen dan had zijn mees ter eenige ponden boete te betalen. Toen de vrije steden opkwamen, gingen de poorters jagen binnen de vrijheden van hun stad, waar weer geen edelman mocht komen. Natuurlijk gaf dit dikwijls aanleiding tot he vige geschillen, wanneer een naburige Heer beweerde, dat de poorters hun vrijheid hadden uitgestrekt tot binnen zijn gebied. De poorters, trotsch op hun poorterschap, waren ook niet op hun mondje gevallen en kwamen op voor hun recht. Tot welke tooneel- tjes dit kon leiden, leert de geschiedenis van een burger uit Doetinchem, die met een hoen- derzak op den schouder wilde gaan jagen op de kloostergronden van Sion, die binnen de stadsvrijheid waren gelegen. Dit werd hem door den Heer van de have zate Hagen belet, die het jachtrecht voor zich opeischte en den zak in beslag nam. Kleine oorzaken hebben echter soms groote gevolgen. De schepenen van Doetinchem na men het voor hun burger op en eischten den hoenderzak terug. Tenslotte liep het geschil zóó hoog, dat zes tig gewapende burgers Hagen bestormden en alles overhoop haalden, totdat ze het ge- wenschte hadden gevonden. Dit optreden had voor Doetinchem het on aangename gevolg, dat de Landdrost de partij van den Heer van Hagen koos, niet over de kwestie van het jachtrecht zelf, maar omdat inbreuk gemaakt was op zijn jurisdictie. ■or ■"-^•et jachtrecht kon trouwens soms zeer eigenaardig zijn, ook nog in de dagen, dat het niet alleen meer behoorde tot de voorrechten der adellijken. In Drente b.v. mochten predikant en school meester niet jagen. Eerst in 1791 kregen de predikanten van de Staten verlof, om twee dagen in de week op jacht te mogen gaan. De schoolmeesters moesten nog eenige jaren wachten, totdat ze in dit opzicht met anderen werden gelijk ge steld, Vorstelijke jachtpartijen waren soms een uitstekende gelegenheid om politiek en staats zaken te bespreken en het was op een jacht partij aan het Fransche hof in 1559, dat Prins Willem I de bedoelingen van Philips II ten opzichte van de Nederlanden ontdekte. St. Hubertuspatroon der jagers. -1*- er eere van St. Hubertus verleen den de Heeren aan hun onderhoorigen soms een dag in het jaar de vrije jacht in hun gebied en nog altijd wordt in België zijn feestdag (3 Nov.) herdacht. Rondom zijn persoon zijn verschillende ver halen ontstaan, waarvan de historische waar heid niet is te bewijzen. Zijn levenstijd valt tusschen 656 en 727. Van zijn jeugd weet men zeer weinig. Hij stamde uit een adellijk geslacht in Zuid-Frankrijk en hij was in dienst van Pepijn van Herstal. Bekend is de legende, dat hij als hartstoch telijk jager op een hoogen feestdag, toen de geloovigen ter kerke gingen, uittrok om te ja gen. Bij die gelegenheid zou hij een hert ge zien hebben, dat een kruis tusschen de horens droeg, terwijl een stem weerklonk, die hem tot Hoe zalig, hoe zalig,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 15