RITSEMA
Een Hondenleven
Sir Henry Deterding verlaat de Koninklijke.
ZATERDAG 24 OCTOBER 1936
HAARDE M'S D A G B E A D
3
zijnde Fragmenten,
uit het Dagboek
den Baas toegeblaft.
VUeuwt
Sew
De Baby.
Er logeert een Baby bij ons: zoo'n heel klein
mensch. Een meisje is het, twee jaar jong. Het
kind noemt mij Pip-pip en trekt aan mijn
staart, of gaat op mij zitten, of probeert ach
ter mij aan te hollen. Maar tot werkelijk hol
len komt de baby nooit, want minstens één
maal per meter valt zij om. Als zij dan een
tafelpoot raakt, of een stoel of zoo, hetgeen
meestal het geval is, zet zij een geweldige
keel op. Er is niet tegen op te blaffen. Ik be
proef het trouwens niet eens, want het zou
haar misschien aan het schrikken maken.
Zelfs grom ik niet als zij op mij gaat zitten.
Ik geloof dat ik van babies houd, al zijn ze
nogal onrustig, Je moet er voortdurend om
lachen ook. Ik heb pijn in mijn kaken van
het lachen.
Voortdurend zijn de Vrouw, Lotte en ik be
zig de Baby te bewaken. Geen oogenblik mo
gen we haar uit het oog vei'liezen, zelfs niet
als ze binnen haar loophek zit. Wel probeer
ik dan eens een uiltje te knappen, maar dat
lukt nooit. Het mag namelijk niet van de
Baby. Zij neemt haar blokkendoos, tilt die
zuchtend van inspanning op en laat het ding
op mijn kop vallen. Gelukkig is die hard. Ik
ga wat verderop liggen en zij gooit van alles
naar mij toe. Natuurlijk mikt ze slecht, maar
tenslotte vliegt haar belachelijke speelgoed-
hond toch weer tegen mij aan en ze kraait
van pret. Onmiddellijk daarna gilt ze omdat
er geen speelgoed meer in de box is. Dan
komt Lotte, legt het er allemaal in, gaat
weg en vijf minuten later ls het weer net
zoover.
Deze Baby is Baas in ons huis. Wellicht is
het zonde, hondenzonde dan, dat ik het zeg,
maar zelfs de macht van den Baas is geknot.
Ook hij moet zich schikken naar de Baby en
doet dat gewillig. Merkwaardig dat de men-
schen zoo grif bereid zijn, zich door de zwak
ste en kleinste onder hen te laten beheer-
sehen. Bij ons honden is dat wel een peetje
anders.
De Vrouw en ik zijn ook met de logee uit
wandelen geweest. We hebben een uur ge
daan over een afstand die anders tien minu
ten kost. Daarna hebben we een winkel in
opstand gebracht, want er waren twee andere
honden en drie andere babies en wij zeiden
allemaal tegelijk heel wat. Het was een mooi
concert. Iedereen kreeg een koekje als beloo-
ning, waarna we aan de terugreis begonnen.
„Die zal wel twéé uur duren", dacht ik, en
rukte mij los toen de Vrouw alleen op de Baby
lette. Maar mijn riem moest wel met me mee
en zoo'n ding is lastig. Het slaat je onderweg,
als je hard loopt. Ik ging dus even zitten om
erover na te denken hoe 'k van dat ding be
vrijd kon raken. Daar kwam ineens een kip
uit een tuinpoortje, ik vloog overeinden
kon niet verder. De riem scheen aan de
straatsteenen vast te zitten. Ik keek ernaar:
hij lag er los op. Ik was stom verbaasd, pro
beerde het nog eens en hij ging mee.
Dit raadsel heb ik nooit kunnen oplossen,
maar den volgenden dag hebben ze 't mij uit
gelegd: er reed net een fietser over het eind
van de riem toen ik de eex-ste maal weg wou
springen. Intusschen had ik die kip gemist.
Zelfs een kip schijnt soms te boffen.
Babies groeien heel langzaam. Deze is er nu
al een week, en ik kan nog geen merkbaar
verschil zien. Het zal wel heel lang moeten
duren eer zooiets volwassen is. De Baas zegt:
meer dan een hondenleeftijd. En al dien tijd
moet het niet alleen groeiexi maar ook leeren.
Nu weet de Baby nog niet veel. Ook spreekt
zij een wonderlijke taal: heel anders dan die
van de groote nxenschen. Ze doen allemaal
hun best om haar daarvan af te helpen, maar
tevergeefs. Twintig keer kunnen ze tegen haar
zeggen dat ik Tom heet en twintig keer ant
woordt ze: Pip-pip. De rest is naar rato. Hoe
zullen ze het kind ooit die eigen taal afleeren?
Blijkbaar is zij er zelf heel tevreden mee, en
't is zeker dat zij er genoeg mee gedaan weet
te krijgen.
Zooeven heeft ze haar vingertje in mijn oog
gestoken. Tot mijn verwondering ben ik zelfs
hierom niet kwaad geworden. Daarna is ze
over onze kat gevallen en die blies niet eens
en keek bepaald met bezorgdheid naar de
Baby, die jammerde en gilde.
„Wat scheelt jou?" vroeg ik Elise.
„Hetzelfde als jou", zei ze. Daar had ik niet
van terug.
Vanmorgen kwam de Schnauzer ook eens
kijken.
„Ga weg!" blafte ik woedend. „De Baby is
van ons".
„Ik wou haar alleen maar even likken", zei
hij deemoedig.
„Likken? Met jouw vieze tong? D'r uit! Ze
zou schrikken als ze je leeliike facie zag!
Denk je dat ik toelaat dat ze schrikt?"
Hij sukkelde zielig weg. maar 't is zijn eigen
schuld. Laat-ie dan ook maar niet zoo leelijk
wezen. Het arme kind zou rillen van angst als
het hem zeg! Nu zal ik haar nog maar eens
aan mxjn ooren laten trekkenhet doet wel
gemeen pijn, maar het schatje houdt daar zoo
van
Lager melkcontingent voor
Engeland.
Tusschen de belanghebbenden bij den ex
port van melkproducten en de Engelsche fa
brikanten heeft naar de Tel. meldt sedert
geruimen tijd een prijsafspraak bestaan, welke
per 1 Oct. j.l. is opgezegd, omdat zich moei
lijkheden voordeden, o.m. doordat Nederland-
sche exporteurs zich niet aan deze regeling
hielden.
Van Engelsche zijde is daarop aan de re
geering een tariefswijziging met een stei'k pro
hibitief karakter gevraagd. I-Iet hierover door
de desbetreffende commissie uitgebrachte ad
vies, heeft, naar verluidt, gunstig geluid. Op
voorstel van de Engelsche regeering, welke,
als het eenigszins mogelijk was, een dergelijk
ingrijpen wilde vermijden, zijn over deze aan
gelegenheid vervolgens besprekingen gevoerd,
van Nederlandsche zijde onder leiding van den
heer ir. S. L. Louwes, regeeringscommissaris
voor den akkerbouw en de veehouderij, bijge
staan door eenige deskundige ambtenaren.
Hoewel aanvankelijk van Engelsche zijde de
bedoeling voorzat om tot een belangrijk scher
pere contingenteering over te gaan, is men ten
slotte tot overeenstemming gekomen op basis
van ongeveer 50 pet. van den Nederlandschen
invoer in 1932 tot. dusver 60 pet.) Hierbij
werd echter de voorwaarde gesteld, dat een
voorwaardelijke regeling zou worden geti-of-
fen ten aanzien van de agenten-organisaties.
Internationale Sporttentoon-
stelling te Amsterdam?
Belangrijke plannen voor 1937.
Naar wij vernemen, bestaan er te
Amsterdam belangrijke plannen om
in den zomer van 1937 te komen tot
een groote internationale tentoon
stelling op het gebied van sport en
toerisme.
Deze tentoonstelling, welke den naam
tersport" zal dx-agen, zal alle sporten en alle
takken van toerisme omvatten en zoowel de
ontwikkeling van de voornaamste takken
van sport demonstreeren als allerlei interes
sante curiosa uit de nationale en interna
tionale sportgeschiedenis tot het publiek
brengen.
Graaf van Limburg Stirum
gezant te Londen?
Jhr. De Marees van Swinderen verlaat den
diploniatieken dienst.
In vei'band met de reeds gemelde komende
mutaties onder de hoofden van Hr. Ms. zen
dingen in het buitenland, verneemt de Tel.,
dat de Nederlandsche gezant te Londen, jhr.
mr. R. de Marees van Swinderen in den loop
van het volgende jaar, na de kroningsplechtig
heden van koning Edward, den diploniatieken
dienst zal verlaten. De gezant koesterde reeds
sedert eenigen tijd het voornemen zich uit
den actieven diplomatieken dienst terug te
trekken.
Voor de vei'vulling van de daardoor ont
staande vacature zal naar alle waarschijnlijk
heid de gezant te Berlijn, jhr. mr J. P. graaf
van Limburg Stirum in aanmerkmg komen.
Jhr. De Marees van Swinderen heeft meer
dan 22 jaar Nederland in de Britsche hoofd
stad vertegenwoordigd.
Naar de N.R.Crt. verneemt komt dr. J. B
Hubrecht, onze gezant te Boekarest, ernstig
in aanmerking voor den gezantschapspost te
Rome, welken mr. J. A. N. Patijn voor dien
te Brussel heeft verwisseld.
Boterconsenten voor België.
Minister van Zeeland. de minister van
Landbouw Pierlot en de minister van Bui-
tenlandsche Zaken, Spaak, hebben Vrijdag
de kwestie der contingenteering van de Ne
derlandsche boter geregeld.
Besloten wei-d. dat het maandelijksche con
tingent het gebruikelijke contingent zal be-
nadex-en.
De Belgische ministers hebben besloten
het licentierecht van frs. 6 per K.G. op
frs> 7,50 te brengen. Op deze nieuwe voor-
waax-de zullen licenties kunnen worden toege
staan.
GR.H0UTSTR.159 TËL.10156
(Adv. Ingez Meel./
Chauffeur trekt zijn mes.
Collega ernstig gewond.
In een garage aan de Ceintuurbaan te Am
sterdam welke door eenige chauffeurs voor ge
meenschappelijke rekening wordt gehouden,
kregen vannacht omstreeks één uur twee
chauffeurs ruzie over een „vrachtje". Plotse
ling trok één van hen een mes en stak zijn
tegenstander in den buik. Daarna vluchtte de
dader in een auto. De politie achterhaalde
hem in de Vijzelstraat en zette hem, na ver-
hooi\ achter slot en grendel.
Het slachtoffer, dat ernstig, doch niet le
vensgevaarlijk was gewond, werd naar het
O. L. Vrouwegasthuis overgebracht.
De invoering van voorrangs
wegen.
Een adres van de K. N. A. C.
De K.N.A.C. heeft zich in een adres tot den
minister van watei'staat gewend met het ver
zoek zoo spoedig mogelijk na de invoering
vaxx de jongste wijziging van het motor- en
rijwielreglement (1 November a.s.) in afwach
ting van de aanwijzing van een grooter aan
tal rijks- en rijksplanwegen als „vnorrangs-
weg". deze nieuwe regeling allex-eerst te doen
invoeren op de rijksweg (en) Rotterdam
's GravenhageHaarlemAmstei-damLaren
of een of meerdere wegvakken daaxwan.
Ter toelichting hiervan deelt de K.N.A.C.
mede, dat zij met veel instemming heeft ken
nis genomen van de jongste wijziging van het
motor- en rijwielreglement (besluit van 18
September 1936 xxo. 578). waarbij voor rijks-
en andere wegen in ons land een systeem van
„voorrangswegen" wordt ingevoex-d, welke
regel in alle ons omringende landen ingang
heeft gevonden.
Zij meent evenwel, dat deze toe te juichen
omwenteling in een der moeilijkste verkeers
regels in den beginne voor het wegverkeer
eenige zwarigheden zal opleveren, weshalve in
het belang van de veikeersveiligheid wordt
aanbevolen, als overgang tot de spoedige aan-
wijziging als „voorrangsweg" van een grooter
complex van rijks- en rijksplanwegen, gedu
rende korten tijd op een of meer rijkswegen
met druk verkeer den voorrang van verkeer
in te voeren, zoodat de weggebruikers de ge
legenheid krijgen zich geleidelijk aan de
nieuwe situatie aan te passen.
Door uitgebreide en verscherpte verkeers
controle op dien weg zullen de aanvankelijk
te verwachten moeilijkheden grootendeels
kunnen worden ondervangen.
Als eerste voorrangsweg wordt aanbevolen
de x'ijksweg(en) Rottei'dam, 's Gravenhage,
Haarlem, Amsterdam Laren, of eventueel een
of meer onderdeelen daarvan, waaronder in
de eerste plaats den rijksweg 's Gravenhaec-
Haagsche Schouw waar in vei-band mei de
tal van bijna onzichtbare zijwegen de voo >ang
van den hoofdweg het meeste nuttige effect
zal opleveren.
Schouwtjeslaan 23, Tel. 10070 -
Heemstede, Julianalaan 14, Tel. 29280
(Adv. Ingez. Med.)
Ir. J. E. F. de Kok volgt hem als
Directeur-Generaal op.
De heer Deterding heeft den wensch
te kennen gegeven niet het einde van
het loopende jaar als directeur-gene
raal van de Koninklijke Nederland
sche Maatschappij tot exploitatie van
Petroleumbronnen in Nederlandsch-
Indië af te treden. Aan de a.s. alge-
meene vergadering van aandeelhou
ders zal nu allereerst worden voorge
steld, hem een plaats in het college
van commissarissen aan te bieden.
Verder zullen nieuwe directeuren ter
benoeming worden voorgedragen, t.iv.
de heeren J. M. de Booy en Mr. J. C.
Panthaleon Baron van Eek.
Inmiddels heeft de Raad van Com
missarissen aan den heer Ir. J. E. F.
de Kok, thans directeux*, met ingang
van 1 Januari den titel verleend van
directeur-gexieraal
Sir Henry Deterdin:
Met den persoon van sir Henry Deterding
verlaat een der meest markante figuren, wel
ke ons land de laatste tijden gekend heeft,
het actieve zakenleven.
Voor de naaste omgeving van den heer De
terding was het de laatste maanden geen ge
heim meer, dat hij er veel voor voelde zich uit
zijn drukke en zooveel zorgen gevende positie
terug te erkken en zijn levensavond in rust
en kalmte door te brengen.
Sir Henry Deterding.
Naar men weet was Sir Henry, die voor
eenige maanden te Amsterdam in het huwe
lijk trad, reeds eerder uit Engeland vertrok
ken en had zich gevestigd in Duitschland, in
de onmiddellijke omgeving van Bei-lijn.
Zonder eenigen twijfel is Deterding de man
geweest, aan wiens energie, aan wiens koop
manschap en aan wiens zakelijk beleid het te
danken is, dat de Koninklijke van een natio
nale onderneming geworden is een concern
van wereldvermaardheid en wereldbeteekenis.
doch dadelijk moet daarbij gevoegd worden,
dat het ook Deterding geweest is, die de Ko
ninklijke in £1 haar grootheid en in haar in
ternationale ontwikkeling steeds gehouden
heeft tot een zuiver Nedexdandsche onderne
ming en de zaak van de Koninklijke steeds
heeft beschouwd als een nationale zaak.
19 April van dit jaar is Sir Henry Deterding
70 jaar geworden. Van vele zijden is hem toen
ook op ondubbelzinnige wijze blijk gegeven,
hoezeer men hem waardeerde en hoezeer men
hem in eere hield.
Ook in uitvoerige pex-sartikelen ls toen mel
ding gemaakt van de grootsche carrière van
Deterding en van de wijze, waarop hij tot zijn
tegenwoordige hooge positie is opgeklommen.
Thans, enkele maanden na zijn vex-jaardag
moge ter gelegenheid van zijn aftreden met
een korte levensbeschrijving worden volstaan.
Henry Wilhelm August Deterding werd in
1866 te Amsterdam geboren. Hij doorliep daar
ter stede de hoogere burgerschool en trad in
1882 bij de Twentsche Bank in dienst. Daar
bleef hij tot 1888. waarna hij bij de Neder
landsche Handelmaatschappij in dienst trad
In 1889 ging hij naar Indië en werd voor do
Handelmaatschappij waarnemend agent in
Medan. later gevolgd door ziln aanstel] in? tot
aib-agent in Penang
In 1896 trad hij in dienst van de Koninklii
kc. waar hem een zware taak wachtte. Aan
vankelijk als inspecteur, later als waarne
mend directeur en ten slotte, in 1901, als dl
x'ecteur diende hij de belangen dier maat
schappij.
Als een van de voornaamste successen, wel
ke onder zijn bestuur tot stand zijn gebracht,
moge genoemd worden het tot stand brengen
van de Koninklijke Shell, de combinatie tus
schen de Nederlandsche en de groep van
Engelsche maatschappijen.
In 1902 werd hij benoemd tot directeur-ge
neraal en vex-kreeg daarmee de opperste lei
ding van het concern.
Op gi'ond van zijn vele vei'diensten werd hij
in 1928 door de Technische Hoogeschool te
Delft benoemd tot doctor honox-is causa in de
technische wetenschappen
Ir. J. E. F. de Kok
De heer de Kok, die Sir Henry als direc-
teur-genex-aal van de Koninklijke zal opvol
gen, is in 1882 te Maastricht geboren. Hij
kreeg een militaïx'e opleiding en doorliep de
Koninklijke Militaire Academie te Breda. In
1902 trad hij als tweede luitenant in dienst bij
de infanterie van ons leger in Nederlandsch-
Indië. In 1904 vertrok hij naar Delft om zich
te wijden aan de studie der chemie. Het di
ploma voor scheikundig ingenieur verkreeg
hijonder vermelding .met lof" in 1908.
In hetzelfde jaar werd hij benoemd tot be-
drijfsingenieur bij de Koninklijke en aan deze
maatschappij heeft hij in zijn verder leven al
zijn krachten gewijd.
Zijn groote bekwaamheid, zijn energie en
zijn toewijding hebben hem snel omhoog ^ge-
bracht en hem geleid tot de hooge positie van
directeur-generaal van het groote Koninklij
ke-concern.
In 1921 werd de heer De Kok directeur van
de Koninklijke en van de Bataafsche, terwijl
hij in den loop der jaren verschillende com
missariaten van buitenlandsche petroleum-
maatschappijen bekleedde.
Ir. De Kok maakte enkele inspectiereizen
naar Nederlandsch-Indië om zich op de hoog
te te stellen van den gang van zaken daar te
lande.
De nieuwe directeur-generaal van de Ko
ninklijke heeft steeds groote belangstelling
getoond voor de Nederlandsche luchtvaart. Hij
is lid van den Raad van Commissarissen der
K. L. M. en zeer onlangs werd hij. als opvol
ger van ir. J. F. de Vogel, gekozen tot voor
zitter van de Koninklijke Nederlandsche ver-
eeniging voor Luchtvaart Ir. De Kok is zeil
ook een ervaren sportvlieger. Nog slechts en
kele weken geleden heeft hij in zijn eigen ma
chine een vliegtocht naar Egypte en Noord-
Afrika gemaakt
J. M. de Booy
De heer J. M. de Booy, thans algemeen pro
curatiehouder der Koninklijke, van wiens aan
staande benoeming tot directeur hierboven
werd melding gemaakt, zal in Den Haag ge
vestigd blijven.
Hij werd in 1885 geboren en kreeg een op
leiding voor zee-officier. Van 190o tot 1919
was hij marine-officier en verliet in laatst
genoemd jaar den dienst als luitenant-ter-zee
lste klasse.
Hij trad in dienst bij de Bataafsche Petro
leum Maatschappij en was aanvankelijk werk
zaam in Den Haag later in Roemenië.
In 1924 ging hij naar Venezuela en werd in
1927 manager van het Koninklijke-bedrijf al
daar.
In 1932 verliet hij Venezuela en keerde naar
Den Haag terug om in den rang van algemeen
procuratiehouder de dix-ectie in de dagelijk-
sche leiding van het bedrijf ter zijde te
staan.
Mr. J. C. Panthaleon Baron van Eelt
Het ligt in het voornemen, dat de heer Pan
thaleon Baron van Eek na zijn benoeming tot
directeur, zich te Londen zal vestigen. Do heer
van Eek werd in 1880 geboren en trad reeds
op jeugdigen leeftijd in dienst van de Ko
ninklijke.
Hij doorliep de verschillende rangen op het
kantoor in Den Haag en het kantoor in Lon
den en was o.m. secretaris van sir Henry De
terding.
In latere jaren ging de heer Panthaleon
Bax-on van Eek naar Amerika en werd presi
dent van de Shell Oil Company in Caiifornie
Vervolgens werd hij vice-president van d;
Shell Union Oil Corporation, later presidem I
en is thans vice-chairman van de Board of di- I
rectors van de Shell Union.
Ik heb het geval wel zien aankomen. Wan
neer mijn mevrouw, zoo na het eten, haar
gemakkelijken leunstoel bij de haard schuift,
wanneer het zingende theewater op het gas-
comfoortje zelfs een mensch weer alle narig
heid en beslommeringen doet vergeten, maar
wanneer dan niet de knusse schemerlamp
wordt aangeknipt en mijn mevrouw mij van
boven haar krantje zoo'n beetje meewarig
toelacht, dan weet ik. dat de teckel van de
overzijde weer het hoofd van mijn goede me
vrouw op hol heeft gebi'acht. En het kon tus
schen ons toch zoo goed zijn, De lange winter
avonden zijn weer in aantocht. Dc dagen kun
nen in den namiddag zoo echt gezellig wor
den. De kamer alleen verlicht door een enkele
schemerlamp, de haard maar eventjes aan en
dan de stilte slechts verbroken door onze bra
ve pendule, die bedachtzaam de uren in de
eeuwigheid wegtikt! Ja, zoo kon het zijn, maar
het zal ook dezen winter weer anders worden.
Onbegrijpelijk. Vanaf mijn plaatsje op den
schoorsteenmantel heb lk het geval zitten be
peinzen. Die overdreven belangstelling van
mevrouw voor een teckel grieft me meer dan
ik kan zeggen. Ik kan het niet oixtkennen, de
beschouwingen van dezen hond interesseeren
haar meer dan vele onheilspellende berichten
op internationaal gebied. Terdege heb ik haar
opgenomen vanaf mijn uitkijkpost. Natuurlijk
een beetje verborgen. Onbewogen zat ik naast
onze porseleinen vaas, nog een oud familie
stuk, maar tusschen mijn Clemenceau-wenk-
brauwen door bestudeerde ik haar gelaat. Ik
geloof niet, dat ze wist, dat ik haar gedach-
tengang stap voor stap kon volgen. Op mijn
gewone manier deed ik mooi met mijn staart.
Een sieraad van me. Een edel ornament van
het katerlichaam, waar reeds zoo velen onzer
trotsph op waren. Speels liet ik hem golven
langs den schoorsteenmantel. Dan weer op en
dan weer neer, zwart en zacht als fluweel,
doch in al zijn bewegingen even beheerscht.
Ik geeft het iemand te doen zooveel karakter
in den staart, alleen maar in den staart, te
leggen. Lang uitgestrekt, met alleen maar een
teer heen en weer bewegen van het uiterste
topje, het doet denken aan den zachten voor-
iaai-swind, die na de barre winterdagen het
jonge gras slechts even doet buigen. Ik kan
me er uren mee bezig houden, ook zonder be
langstelling van anderen. Doch nu deed ik het
gedachtenloos.
Het vorige jaar overviel me het optreden
van den teckel, eerlijk gezegd, als een ijskoud
bad. Ik had me op een stapel oude ki'anten
liggen zonnen, maar ik had het onbestemde
gevoel alsof iets onaangenaams me hindei'de
en me onrustig maakte. Dit heeft niets te ma
ken met wat menschen televisie noemen of
hun rumoerige i-adio. Neen. ik heb de zooge
naamde tastradio op het oog. die iedere kater
van een beetje standing thans in zijn snor
haren di'aagt en waardoor het icdcren kater
mogelijk is de aanwezigheid van welk levend
wezen ook, zelfs in den donkersten nacht aan
te voelen.
Welnu, zoo verging het ook mij eenigszins
dien morgen, toen ik me op een stapel oude
kranten lag te koesteren. Iets keek naar mij.
Ik zocht en jawel, van uit de kolommen van
ons Dagblad staarde een teckel me laatdun
kend aan. Naast zijn portret had hij een ver
haal geschreven, beter gezegd neergeblaft.
Liggend op mijn kranten en verdiept in mijn
lectuur moet ik er uitgezien hebben als de
trotsche leeuw (die mij zijn oomzegger noemt)
op het roemruchte monument van Quatre
Bras en Waterloo. Tk geef toe. dat ik tot het
uiterste gespannen was. Tei-wijl het zonlicht
over mijn huid vonkte, mijn nagels onbewust
in het papier klauwden en mijn snor- en oog
haren als bliksemschichten uit mijn gelaat
omhoog sprongen, nam mijn staart den vurm
aan van een Tux-ksch kromzwaard. Na de lec
tuur heb ik me geschud, langdurig als een
hond zou doen na zijn bad in de een of ande
re moddei'sloot. En sindsdien was er iets dat
mij vooi'tdurend kwelde, er knaagde iets in
mijn binnenste en ik nam de afkeurenswaar
dige gewoonte aan mijn staart in Knik.orm
te dragen. Het is in onze katorkringen het
teeken van diepen rouw. En ik rouwde, niet
zoozeer uit zwaarmoedigheid om het gclezene.
dan wel om de ongeveinsde belangstelling,
die mijn mevrouw voor de publicaties van
meergenoemden teckel aan den dag blecK t®
leggen. Eertijds had ik reeds van enkele vrien
dinnen moeten vernemen, hoe de edele t.oo-
neelspeelkunst door de film gekraakt w«:rd. De
oudste en edelste kunst, ook door -nze voor
vaderen reeds met diepen ernst beoefend op
dakgoot en schoorsteenrand in den toover-
achtigen glans van de volle maan. terzijde ge
steld door levenlooze schaduwen oo een doek!
namaakartisten. wox-stelaars. boksers en
kunstschaatsenrijders met blikken stemmen!
Om nog maar te zwijgen van mijn gedegene
reerde zijverwante Felix the Cat uit de bios
coop. Een blamage voor den katerstand. En
thans moest ik het dus meemaken, hoe mijn
mevrouw belang ging stellen in den honden
litterator Zeker, in geenen deele wil ik ont
kennen dat er honden zouden zijn met esprit.
Er is inderdaad veel voor te zeggen, dat ook
naar hunne litteraire eigenschappen een on
derzoek wordt ingesteld. Maar toch niet met,
over en zonder den kater! De hond is met
zijn luidruchtig geblaf, zijn lust tot ravotten
en zijn onweerstaanbare neiging tot knoeien
met water allereex-st. mocht er sprake zijn
van een littei'aire neiging, vooi'bestemd tot
sportredacteur. Maar de eerste Jaren nog
geen gekef in de dagbladen buiten de sport-
rubriek!
Den afgeloopen zomer meende ik, dat ik
mijn oude rust en mijn vroeger vertrouwen
herwonnen had. Van hondsche litteratuur
geen spraKe meer. Doch sinds enkele dagen is
het weer mis. Dit gi'oote leed uit den weg
gaan doe ik niet. Het is mij nu wel duidelijk
gewoi'den hoe de hond den kater heeft uit
gedaagd. Ik aanvaard den strijd! Met Felix
the Cat in de familie, zeer verre familie, is
het voor ons zoo welletjes. Sarcastische publi
caties door een teckel over velen van mijn
beste vriendinnen neem ik niet langer. Aan
dachtig zal ik voortaan Haarlem's naeblad
lezen, niet bevooroordeeld Neen. ik zal er bij
voorkeur de dagen voor uitkiezen, waarop
mijn mevrouw ons op stokvisch of rolmops
tracteert en na het vischdiner. in de best
denkbare stemming, hoop ik mijn aandacht
op het gekef te concentreeren.
En niet dan na ernstig overleg met velen
mijner bloed- en aanverwanten der omlig
gende woningen hoop ik. waar noodlg. onzen
teckel van repliek te dienen.
JEAN MATOU.