RITSEMA Een Hondenleven Sir Henry Deterding verlaat de Koninklijke. ZATERDAG 24 OCTOBER 1936 HAARDE M'S D A G B E A D 3 zijnde Fragmenten, uit het Dagboek den Baas toegeblaft. VUeuwt Sew De Baby. Er logeert een Baby bij ons: zoo'n heel klein mensch. Een meisje is het, twee jaar jong. Het kind noemt mij Pip-pip en trekt aan mijn staart, of gaat op mij zitten, of probeert ach ter mij aan te hollen. Maar tot werkelijk hol len komt de baby nooit, want minstens één maal per meter valt zij om. Als zij dan een tafelpoot raakt, of een stoel of zoo, hetgeen meestal het geval is, zet zij een geweldige keel op. Er is niet tegen op te blaffen. Ik be proef het trouwens niet eens, want het zou haar misschien aan het schrikken maken. Zelfs grom ik niet als zij op mij gaat zitten. Ik geloof dat ik van babies houd, al zijn ze nogal onrustig, Je moet er voortdurend om lachen ook. Ik heb pijn in mijn kaken van het lachen. Voortdurend zijn de Vrouw, Lotte en ik be zig de Baby te bewaken. Geen oogenblik mo gen we haar uit het oog vei'liezen, zelfs niet als ze binnen haar loophek zit. Wel probeer ik dan eens een uiltje te knappen, maar dat lukt nooit. Het mag namelijk niet van de Baby. Zij neemt haar blokkendoos, tilt die zuchtend van inspanning op en laat het ding op mijn kop vallen. Gelukkig is die hard. Ik ga wat verderop liggen en zij gooit van alles naar mij toe. Natuurlijk mikt ze slecht, maar tenslotte vliegt haar belachelijke speelgoed- hond toch weer tegen mij aan en ze kraait van pret. Onmiddellijk daarna gilt ze omdat er geen speelgoed meer in de box is. Dan komt Lotte, legt het er allemaal in, gaat weg en vijf minuten later ls het weer net zoover. Deze Baby is Baas in ons huis. Wellicht is het zonde, hondenzonde dan, dat ik het zeg, maar zelfs de macht van den Baas is geknot. Ook hij moet zich schikken naar de Baby en doet dat gewillig. Merkwaardig dat de men- schen zoo grif bereid zijn, zich door de zwak ste en kleinste onder hen te laten beheer- sehen. Bij ons honden is dat wel een peetje anders. De Vrouw en ik zijn ook met de logee uit wandelen geweest. We hebben een uur ge daan over een afstand die anders tien minu ten kost. Daarna hebben we een winkel in opstand gebracht, want er waren twee andere honden en drie andere babies en wij zeiden allemaal tegelijk heel wat. Het was een mooi concert. Iedereen kreeg een koekje als beloo- ning, waarna we aan de terugreis begonnen. „Die zal wel twéé uur duren", dacht ik, en rukte mij los toen de Vrouw alleen op de Baby lette. Maar mijn riem moest wel met me mee en zoo'n ding is lastig. Het slaat je onderweg, als je hard loopt. Ik ging dus even zitten om erover na te denken hoe 'k van dat ding be vrijd kon raken. Daar kwam ineens een kip uit een tuinpoortje, ik vloog overeinden kon niet verder. De riem scheen aan de straatsteenen vast te zitten. Ik keek ernaar: hij lag er los op. Ik was stom verbaasd, pro beerde het nog eens en hij ging mee. Dit raadsel heb ik nooit kunnen oplossen, maar den volgenden dag hebben ze 't mij uit gelegd: er reed net een fietser over het eind van de riem toen ik de eex-ste maal weg wou springen. Intusschen had ik die kip gemist. Zelfs een kip schijnt soms te boffen. Babies groeien heel langzaam. Deze is er nu al een week, en ik kan nog geen merkbaar verschil zien. Het zal wel heel lang moeten duren eer zooiets volwassen is. De Baas zegt: meer dan een hondenleeftijd. En al dien tijd moet het niet alleen groeiexi maar ook leeren. Nu weet de Baby nog niet veel. Ook spreekt zij een wonderlijke taal: heel anders dan die van de groote nxenschen. Ze doen allemaal hun best om haar daarvan af te helpen, maar tevergeefs. Twintig keer kunnen ze tegen haar zeggen dat ik Tom heet en twintig keer ant woordt ze: Pip-pip. De rest is naar rato. Hoe zullen ze het kind ooit die eigen taal afleeren? Blijkbaar is zij er zelf heel tevreden mee, en 't is zeker dat zij er genoeg mee gedaan weet te krijgen. Zooeven heeft ze haar vingertje in mijn oog gestoken. Tot mijn verwondering ben ik zelfs hierom niet kwaad geworden. Daarna is ze over onze kat gevallen en die blies niet eens en keek bepaald met bezorgdheid naar de Baby, die jammerde en gilde. „Wat scheelt jou?" vroeg ik Elise. „Hetzelfde als jou", zei ze. Daar had ik niet van terug. Vanmorgen kwam de Schnauzer ook eens kijken. „Ga weg!" blafte ik woedend. „De Baby is van ons". „Ik wou haar alleen maar even likken", zei hij deemoedig. „Likken? Met jouw vieze tong? D'r uit! Ze zou schrikken als ze je leeliike facie zag! Denk je dat ik toelaat dat ze schrikt?" Hij sukkelde zielig weg. maar 't is zijn eigen schuld. Laat-ie dan ook maar niet zoo leelijk wezen. Het arme kind zou rillen van angst als het hem zeg! Nu zal ik haar nog maar eens aan mxjn ooren laten trekkenhet doet wel gemeen pijn, maar het schatje houdt daar zoo van Lager melkcontingent voor Engeland. Tusschen de belanghebbenden bij den ex port van melkproducten en de Engelsche fa brikanten heeft naar de Tel. meldt sedert geruimen tijd een prijsafspraak bestaan, welke per 1 Oct. j.l. is opgezegd, omdat zich moei lijkheden voordeden, o.m. doordat Nederland- sche exporteurs zich niet aan deze regeling hielden. Van Engelsche zijde is daarop aan de re geering een tariefswijziging met een stei'k pro hibitief karakter gevraagd. I-Iet hierover door de desbetreffende commissie uitgebrachte ad vies, heeft, naar verluidt, gunstig geluid. Op voorstel van de Engelsche regeering, welke, als het eenigszins mogelijk was, een dergelijk ingrijpen wilde vermijden, zijn over deze aan gelegenheid vervolgens besprekingen gevoerd, van Nederlandsche zijde onder leiding van den heer ir. S. L. Louwes, regeeringscommissaris voor den akkerbouw en de veehouderij, bijge staan door eenige deskundige ambtenaren. Hoewel aanvankelijk van Engelsche zijde de bedoeling voorzat om tot een belangrijk scher pere contingenteering over te gaan, is men ten slotte tot overeenstemming gekomen op basis van ongeveer 50 pet. van den Nederlandschen invoer in 1932 tot. dusver 60 pet.) Hierbij werd echter de voorwaarde gesteld, dat een voorwaardelijke regeling zou worden geti-of- fen ten aanzien van de agenten-organisaties. Internationale Sporttentoon- stelling te Amsterdam? Belangrijke plannen voor 1937. Naar wij vernemen, bestaan er te Amsterdam belangrijke plannen om in den zomer van 1937 te komen tot een groote internationale tentoon stelling op het gebied van sport en toerisme. Deze tentoonstelling, welke den naam tersport" zal dx-agen, zal alle sporten en alle takken van toerisme omvatten en zoowel de ontwikkeling van de voornaamste takken van sport demonstreeren als allerlei interes sante curiosa uit de nationale en interna tionale sportgeschiedenis tot het publiek brengen. Graaf van Limburg Stirum gezant te Londen? Jhr. De Marees van Swinderen verlaat den diploniatieken dienst. In vei'band met de reeds gemelde komende mutaties onder de hoofden van Hr. Ms. zen dingen in het buitenland, verneemt de Tel., dat de Nederlandsche gezant te Londen, jhr. mr. R. de Marees van Swinderen in den loop van het volgende jaar, na de kroningsplechtig heden van koning Edward, den diploniatieken dienst zal verlaten. De gezant koesterde reeds sedert eenigen tijd het voornemen zich uit den actieven diplomatieken dienst terug te trekken. Voor de vei'vulling van de daardoor ont staande vacature zal naar alle waarschijnlijk heid de gezant te Berlijn, jhr. mr J. P. graaf van Limburg Stirum in aanmerkmg komen. Jhr. De Marees van Swinderen heeft meer dan 22 jaar Nederland in de Britsche hoofd stad vertegenwoordigd. Naar de N.R.Crt. verneemt komt dr. J. B Hubrecht, onze gezant te Boekarest, ernstig in aanmerking voor den gezantschapspost te Rome, welken mr. J. A. N. Patijn voor dien te Brussel heeft verwisseld. Boterconsenten voor België. Minister van Zeeland. de minister van Landbouw Pierlot en de minister van Bui- tenlandsche Zaken, Spaak, hebben Vrijdag de kwestie der contingenteering van de Ne derlandsche boter geregeld. Besloten wei-d. dat het maandelijksche con tingent het gebruikelijke contingent zal be- nadex-en. De Belgische ministers hebben besloten het licentierecht van frs. 6 per K.G. op frs> 7,50 te brengen. Op deze nieuwe voor- waax-de zullen licenties kunnen worden toege staan. GR.H0UTSTR.159 TËL.10156 (Adv. Ingez Meel./ Chauffeur trekt zijn mes. Collega ernstig gewond. In een garage aan de Ceintuurbaan te Am sterdam welke door eenige chauffeurs voor ge meenschappelijke rekening wordt gehouden, kregen vannacht omstreeks één uur twee chauffeurs ruzie over een „vrachtje". Plotse ling trok één van hen een mes en stak zijn tegenstander in den buik. Daarna vluchtte de dader in een auto. De politie achterhaalde hem in de Vijzelstraat en zette hem, na ver- hooi\ achter slot en grendel. Het slachtoffer, dat ernstig, doch niet le vensgevaarlijk was gewond, werd naar het O. L. Vrouwegasthuis overgebracht. De invoering van voorrangs wegen. Een adres van de K. N. A. C. De K.N.A.C. heeft zich in een adres tot den minister van watei'staat gewend met het ver zoek zoo spoedig mogelijk na de invoering vaxx de jongste wijziging van het motor- en rijwielreglement (1 November a.s.) in afwach ting van de aanwijzing van een grooter aan tal rijks- en rijksplanwegen als „vnorrangs- weg". deze nieuwe regeling allex-eerst te doen invoeren op de rijksweg (en) Rotterdam 's GravenhageHaarlemAmstei-damLaren of een of meerdere wegvakken daaxwan. Ter toelichting hiervan deelt de K.N.A.C. mede, dat zij met veel instemming heeft ken nis genomen van de jongste wijziging van het motor- en rijwielreglement (besluit van 18 September 1936 xxo. 578). waarbij voor rijks- en andere wegen in ons land een systeem van „voorrangswegen" wordt ingevoex-d, welke regel in alle ons omringende landen ingang heeft gevonden. Zij meent evenwel, dat deze toe te juichen omwenteling in een der moeilijkste verkeers regels in den beginne voor het wegverkeer eenige zwarigheden zal opleveren, weshalve in het belang van de veikeersveiligheid wordt aanbevolen, als overgang tot de spoedige aan- wijziging als „voorrangsweg" van een grooter complex van rijks- en rijksplanwegen, gedu rende korten tijd op een of meer rijkswegen met druk verkeer den voorrang van verkeer in te voeren, zoodat de weggebruikers de ge legenheid krijgen zich geleidelijk aan de nieuwe situatie aan te passen. Door uitgebreide en verscherpte verkeers controle op dien weg zullen de aanvankelijk te verwachten moeilijkheden grootendeels kunnen worden ondervangen. Als eerste voorrangsweg wordt aanbevolen de x'ijksweg(en) Rottei'dam, 's Gravenhage, Haarlem, Amsterdam Laren, of eventueel een of meer onderdeelen daarvan, waaronder in de eerste plaats den rijksweg 's Gravenhaec- Haagsche Schouw waar in vei-band mei de tal van bijna onzichtbare zijwegen de voo >ang van den hoofdweg het meeste nuttige effect zal opleveren. Schouwtjeslaan 23, Tel. 10070 - Heemstede, Julianalaan 14, Tel. 29280 (Adv. Ingez. Med.) Ir. J. E. F. de Kok volgt hem als Directeur-Generaal op. De heer Deterding heeft den wensch te kennen gegeven niet het einde van het loopende jaar als directeur-gene raal van de Koninklijke Nederland sche Maatschappij tot exploitatie van Petroleumbronnen in Nederlandsch- Indië af te treden. Aan de a.s. alge- meene vergadering van aandeelhou ders zal nu allereerst worden voorge steld, hem een plaats in het college van commissarissen aan te bieden. Verder zullen nieuwe directeuren ter benoeming worden voorgedragen, t.iv. de heeren J. M. de Booy en Mr. J. C. Panthaleon Baron van Eek. Inmiddels heeft de Raad van Com missarissen aan den heer Ir. J. E. F. de Kok, thans directeux*, met ingang van 1 Januari den titel verleend van directeur-gexieraal Sir Henry Deterdin: Met den persoon van sir Henry Deterding verlaat een der meest markante figuren, wel ke ons land de laatste tijden gekend heeft, het actieve zakenleven. Voor de naaste omgeving van den heer De terding was het de laatste maanden geen ge heim meer, dat hij er veel voor voelde zich uit zijn drukke en zooveel zorgen gevende positie terug te erkken en zijn levensavond in rust en kalmte door te brengen. Sir Henry Deterding. Naar men weet was Sir Henry, die voor eenige maanden te Amsterdam in het huwe lijk trad, reeds eerder uit Engeland vertrok ken en had zich gevestigd in Duitschland, in de onmiddellijke omgeving van Bei-lijn. Zonder eenigen twijfel is Deterding de man geweest, aan wiens energie, aan wiens koop manschap en aan wiens zakelijk beleid het te danken is, dat de Koninklijke van een natio nale onderneming geworden is een concern van wereldvermaardheid en wereldbeteekenis. doch dadelijk moet daarbij gevoegd worden, dat het ook Deterding geweest is, die de Ko ninklijke in £1 haar grootheid en in haar in ternationale ontwikkeling steeds gehouden heeft tot een zuiver Nedexdandsche onderne ming en de zaak van de Koninklijke steeds heeft beschouwd als een nationale zaak. 19 April van dit jaar is Sir Henry Deterding 70 jaar geworden. Van vele zijden is hem toen ook op ondubbelzinnige wijze blijk gegeven, hoezeer men hem waardeerde en hoezeer men hem in eere hield. Ook in uitvoerige pex-sartikelen ls toen mel ding gemaakt van de grootsche carrière van Deterding en van de wijze, waarop hij tot zijn tegenwoordige hooge positie is opgeklommen. Thans, enkele maanden na zijn vex-jaardag moge ter gelegenheid van zijn aftreden met een korte levensbeschrijving worden volstaan. Henry Wilhelm August Deterding werd in 1866 te Amsterdam geboren. Hij doorliep daar ter stede de hoogere burgerschool en trad in 1882 bij de Twentsche Bank in dienst. Daar bleef hij tot 1888. waarna hij bij de Neder landsche Handelmaatschappij in dienst trad In 1889 ging hij naar Indië en werd voor do Handelmaatschappij waarnemend agent in Medan. later gevolgd door ziln aanstel] in? tot aib-agent in Penang In 1896 trad hij in dienst van de Koninklii kc. waar hem een zware taak wachtte. Aan vankelijk als inspecteur, later als waarne mend directeur en ten slotte, in 1901, als dl x'ecteur diende hij de belangen dier maat schappij. Als een van de voornaamste successen, wel ke onder zijn bestuur tot stand zijn gebracht, moge genoemd worden het tot stand brengen van de Koninklijke Shell, de combinatie tus schen de Nederlandsche en de groep van Engelsche maatschappijen. In 1902 werd hij benoemd tot directeur-ge neraal en vex-kreeg daarmee de opperste lei ding van het concern. Op gi'ond van zijn vele vei'diensten werd hij in 1928 door de Technische Hoogeschool te Delft benoemd tot doctor honox-is causa in de technische wetenschappen Ir. J. E. F. de Kok De heer de Kok, die Sir Henry als direc- teur-genex-aal van de Koninklijke zal opvol gen, is in 1882 te Maastricht geboren. Hij kreeg een militaïx'e opleiding en doorliep de Koninklijke Militaire Academie te Breda. In 1902 trad hij als tweede luitenant in dienst bij de infanterie van ons leger in Nederlandsch- Indië. In 1904 vertrok hij naar Delft om zich te wijden aan de studie der chemie. Het di ploma voor scheikundig ingenieur verkreeg hijonder vermelding .met lof" in 1908. In hetzelfde jaar werd hij benoemd tot be- drijfsingenieur bij de Koninklijke en aan deze maatschappij heeft hij in zijn verder leven al zijn krachten gewijd. Zijn groote bekwaamheid, zijn energie en zijn toewijding hebben hem snel omhoog ^ge- bracht en hem geleid tot de hooge positie van directeur-generaal van het groote Koninklij ke-concern. In 1921 werd de heer De Kok directeur van de Koninklijke en van de Bataafsche, terwijl hij in den loop der jaren verschillende com missariaten van buitenlandsche petroleum- maatschappijen bekleedde. Ir. De Kok maakte enkele inspectiereizen naar Nederlandsch-Indië om zich op de hoog te te stellen van den gang van zaken daar te lande. De nieuwe directeur-generaal van de Ko ninklijke heeft steeds groote belangstelling getoond voor de Nederlandsche luchtvaart. Hij is lid van den Raad van Commissarissen der K. L. M. en zeer onlangs werd hij. als opvol ger van ir. J. F. de Vogel, gekozen tot voor zitter van de Koninklijke Nederlandsche ver- eeniging voor Luchtvaart Ir. De Kok is zeil ook een ervaren sportvlieger. Nog slechts en kele weken geleden heeft hij in zijn eigen ma chine een vliegtocht naar Egypte en Noord- Afrika gemaakt J. M. de Booy De heer J. M. de Booy, thans algemeen pro curatiehouder der Koninklijke, van wiens aan staande benoeming tot directeur hierboven werd melding gemaakt, zal in Den Haag ge vestigd blijven. Hij werd in 1885 geboren en kreeg een op leiding voor zee-officier. Van 190o tot 1919 was hij marine-officier en verliet in laatst genoemd jaar den dienst als luitenant-ter-zee lste klasse. Hij trad in dienst bij de Bataafsche Petro leum Maatschappij en was aanvankelijk werk zaam in Den Haag later in Roemenië. In 1924 ging hij naar Venezuela en werd in 1927 manager van het Koninklijke-bedrijf al daar. In 1932 verliet hij Venezuela en keerde naar Den Haag terug om in den rang van algemeen procuratiehouder de dix-ectie in de dagelijk- sche leiding van het bedrijf ter zijde te staan. Mr. J. C. Panthaleon Baron van Eelt Het ligt in het voornemen, dat de heer Pan thaleon Baron van Eek na zijn benoeming tot directeur, zich te Londen zal vestigen. Do heer van Eek werd in 1880 geboren en trad reeds op jeugdigen leeftijd in dienst van de Ko ninklijke. Hij doorliep de verschillende rangen op het kantoor in Den Haag en het kantoor in Lon den en was o.m. secretaris van sir Henry De terding. In latere jaren ging de heer Panthaleon Bax-on van Eek naar Amerika en werd presi dent van de Shell Oil Company in Caiifornie Vervolgens werd hij vice-president van d; Shell Union Oil Corporation, later presidem I en is thans vice-chairman van de Board of di- I rectors van de Shell Union. Ik heb het geval wel zien aankomen. Wan neer mijn mevrouw, zoo na het eten, haar gemakkelijken leunstoel bij de haard schuift, wanneer het zingende theewater op het gas- comfoortje zelfs een mensch weer alle narig heid en beslommeringen doet vergeten, maar wanneer dan niet de knusse schemerlamp wordt aangeknipt en mijn mevrouw mij van boven haar krantje zoo'n beetje meewarig toelacht, dan weet ik. dat de teckel van de overzijde weer het hoofd van mijn goede me vrouw op hol heeft gebi'acht. En het kon tus schen ons toch zoo goed zijn, De lange winter avonden zijn weer in aantocht. Dc dagen kun nen in den namiddag zoo echt gezellig wor den. De kamer alleen verlicht door een enkele schemerlamp, de haard maar eventjes aan en dan de stilte slechts verbroken door onze bra ve pendule, die bedachtzaam de uren in de eeuwigheid wegtikt! Ja, zoo kon het zijn, maar het zal ook dezen winter weer anders worden. Onbegrijpelijk. Vanaf mijn plaatsje op den schoorsteenmantel heb lk het geval zitten be peinzen. Die overdreven belangstelling van mevrouw voor een teckel grieft me meer dan ik kan zeggen. Ik kan het niet oixtkennen, de beschouwingen van dezen hond interesseeren haar meer dan vele onheilspellende berichten op internationaal gebied. Terdege heb ik haar opgenomen vanaf mijn uitkijkpost. Natuurlijk een beetje verborgen. Onbewogen zat ik naast onze porseleinen vaas, nog een oud familie stuk, maar tusschen mijn Clemenceau-wenk- brauwen door bestudeerde ik haar gelaat. Ik geloof niet, dat ze wist, dat ik haar gedach- tengang stap voor stap kon volgen. Op mijn gewone manier deed ik mooi met mijn staart. Een sieraad van me. Een edel ornament van het katerlichaam, waar reeds zoo velen onzer trotsph op waren. Speels liet ik hem golven langs den schoorsteenmantel. Dan weer op en dan weer neer, zwart en zacht als fluweel, doch in al zijn bewegingen even beheerscht. Ik geeft het iemand te doen zooveel karakter in den staart, alleen maar in den staart, te leggen. Lang uitgestrekt, met alleen maar een teer heen en weer bewegen van het uiterste topje, het doet denken aan den zachten voor- iaai-swind, die na de barre winterdagen het jonge gras slechts even doet buigen. Ik kan me er uren mee bezig houden, ook zonder be langstelling van anderen. Doch nu deed ik het gedachtenloos. Het vorige jaar overviel me het optreden van den teckel, eerlijk gezegd, als een ijskoud bad. Ik had me op een stapel oude ki'anten liggen zonnen, maar ik had het onbestemde gevoel alsof iets onaangenaams me hindei'de en me onrustig maakte. Dit heeft niets te ma ken met wat menschen televisie noemen of hun rumoerige i-adio. Neen. ik heb de zooge naamde tastradio op het oog. die iedere kater van een beetje standing thans in zijn snor haren di'aagt en waardoor het icdcren kater mogelijk is de aanwezigheid van welk levend wezen ook, zelfs in den donkersten nacht aan te voelen. Welnu, zoo verging het ook mij eenigszins dien morgen, toen ik me op een stapel oude kranten lag te koesteren. Iets keek naar mij. Ik zocht en jawel, van uit de kolommen van ons Dagblad staarde een teckel me laatdun kend aan. Naast zijn portret had hij een ver haal geschreven, beter gezegd neergeblaft. Liggend op mijn kranten en verdiept in mijn lectuur moet ik er uitgezien hebben als de trotsche leeuw (die mij zijn oomzegger noemt) op het roemruchte monument van Quatre Bras en Waterloo. Tk geef toe. dat ik tot het uiterste gespannen was. Tei-wijl het zonlicht over mijn huid vonkte, mijn nagels onbewust in het papier klauwden en mijn snor- en oog haren als bliksemschichten uit mijn gelaat omhoog sprongen, nam mijn staart den vurm aan van een Tux-ksch kromzwaard. Na de lec tuur heb ik me geschud, langdurig als een hond zou doen na zijn bad in de een of ande re moddei'sloot. En sindsdien was er iets dat mij vooi'tdurend kwelde, er knaagde iets in mijn binnenste en ik nam de afkeurenswaar dige gewoonte aan mijn staart in Knik.orm te dragen. Het is in onze katorkringen het teeken van diepen rouw. En ik rouwde, niet zoozeer uit zwaarmoedigheid om het gclezene. dan wel om de ongeveinsde belangstelling, die mijn mevrouw voor de publicaties van meergenoemden teckel aan den dag blecK t® leggen. Eertijds had ik reeds van enkele vrien dinnen moeten vernemen, hoe de edele t.oo- neelspeelkunst door de film gekraakt w«:rd. De oudste en edelste kunst, ook door -nze voor vaderen reeds met diepen ernst beoefend op dakgoot en schoorsteenrand in den toover- achtigen glans van de volle maan. terzijde ge steld door levenlooze schaduwen oo een doek! namaakartisten. wox-stelaars. boksers en kunstschaatsenrijders met blikken stemmen! Om nog maar te zwijgen van mijn gedegene reerde zijverwante Felix the Cat uit de bios coop. Een blamage voor den katerstand. En thans moest ik het dus meemaken, hoe mijn mevrouw belang ging stellen in den honden litterator Zeker, in geenen deele wil ik ont kennen dat er honden zouden zijn met esprit. Er is inderdaad veel voor te zeggen, dat ook naar hunne litteraire eigenschappen een on derzoek wordt ingesteld. Maar toch niet met, over en zonder den kater! De hond is met zijn luidruchtig geblaf, zijn lust tot ravotten en zijn onweerstaanbare neiging tot knoeien met water allereex-st. mocht er sprake zijn van een littei'aire neiging, vooi'bestemd tot sportredacteur. Maar de eerste Jaren nog geen gekef in de dagbladen buiten de sport- rubriek! Den afgeloopen zomer meende ik, dat ik mijn oude rust en mijn vroeger vertrouwen herwonnen had. Van hondsche litteratuur geen spraKe meer. Doch sinds enkele dagen is het weer mis. Dit gi'oote leed uit den weg gaan doe ik niet. Het is mij nu wel duidelijk gewoi'den hoe de hond den kater heeft uit gedaagd. Ik aanvaard den strijd! Met Felix the Cat in de familie, zeer verre familie, is het voor ons zoo welletjes. Sarcastische publi caties door een teckel over velen van mijn beste vriendinnen neem ik niet langer. Aan dachtig zal ik voortaan Haarlem's naeblad lezen, niet bevooroordeeld Neen. ik zal er bij voorkeur de dagen voor uitkiezen, waarop mijn mevrouw ons op stokvisch of rolmops tracteert en na het vischdiner. in de best denkbare stemming, hoop ik mijn aandacht op het gekef te concentreeren. En niet dan na ernstig overleg met velen mijner bloed- en aanverwanten der omlig gende woningen hoop ik. waar noodlg. onzen teckel van repliek te dienen. JEAN MATOU.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 5