Door veel tegenkanting tot stand gekomen, WOENSDAG 28 OCTOBER 1936 H A A R L E M'S DAGBLAD 10 Nieuwe Wa ter weg. Moeilijkheden om de vereischte diepte te verkrijgen. Uit de geschiedenis van dit vaarwater. Op 31 October a.s. zal het naar wij reeds hebben gemeld 70 jaar geleden zijn. dat eer. begin gemaakt werd met het graven van den Nieuwen Waterweg, waarmede men den grondslag heeft gelegd voor den bloei van Rotterdam. Zeventig jaar geleden heeft ae Prins van Oranje de eerste spade in den grond gestoken voor den aanleg van deze prachtige verbinding van Rotterdam met de Noordzee. Toen werd een begin gemaakt met de geschiedenis van een voor de welvaart van Nederland zoo uiterst belangrijke verbinding van zijn eerste havenstad met de zee. Maar 70 jaar geleden werd ook een periode van strijd afgesloten, welke de plannen tot het graven van den Nieuwen Wtaerweg met zich hadden gebracht. P. van den Heuvel. Want voordat het zoover was dat een be gin kon worden gemaakt met dit machtige werk had zich al heel wat afgespeeld. Rot terdam kon toen van de zee af bereikt wor den langs de natuurlijke toegangen, welke gevormd werden door de zeegaten van den Briel en Maassluis. Deze zeegaten verleenden schepen toegang met een maximum diep gang van 35 dM. Schepen met, een grooteren diepgang moesten een omweg maken en be reikten de Maasstad via de zeegaten van Goeree en Brouwershaven. Reeds voor dien tijd werd dit al spoedig een on houdbaren toe stand en in 1827 werd een begin gemaakt met een groot werk, nl. met het graven van het kanaal van Voorne, dat in 1831 gereed kwam. Dit kanaal kon op den duur echter ook niet voldoen en daarom benoemde op 5 November 1857 de toenmalige minister van Binnen- landsche Zaken Heemstra onder wien des tijds ook waterstaatsaangelegenheden ressor teerden, een Raad van Waterstaat welke hem moest voorlichten op welke wijze het best tot verbetering van de diverse water wegen in den lande kon worden overgegaan. Secretaris van deze commissie wa§ de jeug dige ingenieur Ca land. Het was deze jon geman, die zich met alle ernst aan de hem opgelegde taak gaf, en reeds spoedig met een goed omlijnd plan voor den dag kwam voor een open weg naar de zee. Zijn denkbeelden vonden in den voornoemden raad algemeene instemming en reeds op 21 Augustus 1858 bracht de raad rapport uit dat eindigde met de woorden: „Moge het blijken, dat wij de rechte middelen hebben gekozen, en daar door den Rotterdamschen handel bevrijd hebben van de hinderpalen, die zijne ver dere ontwikkiling belemmeren". Het rapport had in zijn geheel geen veelzeggenden in houd, want de technische bijzonderheden werden er slechts giobaal in aangegeven. Het ontworpen plan werd door de ministers Heemstra en Van Hall als wet bij de Staten- Generaal aanhangig gemaakt, doch kwam niet in behandeling, aangezien het ontwerp ingediend was na de sluiting van de zitting en daarna van de agenda verdween. Het zou tot 24 Januari 1863 duren, voor het plan op nieuw als wetsontwerp behandeld werd. Dit maal bracht het het tot 't Staatsblad, het geen grootendeels aan Thorbecke te danken is geweest. Teekenend voor de stemming van dien tijd zijn de slotwoorden waarmede Thor becke zijn ontwerp toelichtte: „Ik zeg. dat het een gewaagd werk is. maar een werk dat wij moeten wagen. Het geldt hier te doen het geen men doen moet wanneer men zelfs een ongelijken strijd waagt voor zijn vrijheid en onafhankelijkheid. Blijvende hetgeen wij zijn. worden wij voorbij gegaan en zijn wij bedorven: het schijnt mij dus een onvermij delijke plicht het middel aan te grijpen dat ons kan redden". Onder leiding van ingenieur CaJand werd met het werk begonnen en aanvankelijk vlotte het uitstekend. Op 26 November 1868 werd de buitendam van de geul door gestoken, waardoor het zeewater toegang kreeg. In September 1870 werd deze vaargeul voor het eerst ge bruikt. Op 9 Maart voer de „Richard Young" een lijner van de Harwichlijn den nieuwen Maasmond uit. Toch had het werk lang niet ieders sympathie. Vooral zij die belang hadden bij de oude route fulmineer den fel tegen Caland en de zijnen. Telkens trof men in dag- en weekbla den onvriendelijkheden aan het adres van dezen on wrikbaren, maar voor zijn tegenstanders ook zeer on- aangenamen ingenieur aan. Zelfs twijfelde men er aan of de waterweg ooit goed bevaarbaar zou worden, en vandaar het rijmpje: O, nooit volprezen heer Caland. Uw waterweg die blijft een weg van zand. Inderdaad vlotte het werk later niet meer goo goed als in het begin. In 1877 toen men 11 jaar aan den arbeid was, was de vaargeul bij laag water nog slechts 2Vz M. diep. Intus- schen begonnen ook de Staten-Generaal on geduldig te worden. En het kwam zelfs zoo ver, dat. ofschoon een commissie door de Re geering benoemd, op voortzetting aandrong het werk in 1880 werd stopgezet. Nadat in 1881 de commissie nadere plan nen had uitgewerkt vond het werk weer voortgang. Maar goed beschouwd is de water weg nimmer gereed gekomen. Zoolang het verkeer zich zal uitbreiden zoolang blijft de waterweg onvoltooid, omdat er steeds nieuwe en hoogcre eischen door de scheepvaart wor den gesteld. Wie over den Rotterdamschen waterweg iets weten wil, kan terecht bij den heer P. van den Heuvel, oua-gezagvoerde van het Vlagge schip van de Holland-Amerikalijn, den Sta tendam. Kapitein van den Heuvel, die minstens 600 maal den waterweg op en af voer was vol lof over dit vaarwater. In 1886 maakte hij er met het zeilschip „Mary" zijn eerste reis, „Twee jaar later", aldus de heer van den Heuvel, „kwam ik bij de Holland-Amerika lijn. De toestand van den waterweg was toen zeer ma tig. Met schepen van hoogstens 7 Meter diep gang was hij te bevaren, maar dan kon je vaak nier, in één tij van Rotterdam naar zee komen. Het schip werd dan aan de stoppalen bij Rozenburg vastgemaakt. Die palen zijn er nóg. maar voor dit doel worden ze natuurlijk niet meer gebruikt. Ik herinner mij. dat wij in 1892 een groote lading tabak naar Amerika moesten brengen. Daar waren de invoerrech ten op tabak enorm verhoogd en het was dus zaak, de lading binnen te brengen voor de nieuwe invoerrechten in werking traden. Het ongeluk wilde, dat wij met ons overbe last schip in den Waterweg aan den grond lie pen. Wat wij ook probeerden, wij konden niet vlot komen. De bunkerkolen werden gelost en alle beschikbare sleepbooten verleenden as sistentie. Toen ook dat niet hielp is tenslotte de marine te hulp gekomen. Eindelijk na vele dagen, kwam de Spaarndam vlot. Dank zij een uitstel van den datum waarop de invoerrech ten in werking traden kwamen wij nog op tijd aan wat groote vreugde verwekte in de ta baks- en in de assurantiewereld. Het bi-nnenloopen was veel eenvoudiger, daar het hoog water te Rotterdam twee uur later valt dan aan den Hoek, en de tocht van daal- naar Rotterdam juist ongeveer twee uur duurt. Geleidelijk werd de waterweg veel beter en comfortabeler voor de groote schepen, ook al volgden deze met hun diepgang den water weg in zijn groei op den voet. Aanvankelijk heerschte er bij den ingang als gevolg van de daarb-estaande ondiepten menigmaal een zware grondzee maar met het verdwijnen van de ondiepten is dat gevaar weggenomen. De normaliseering d.w.z. het rechtmaken van de bochten was ook een groote verbetering, waar bij ik vooral denk aan de bocht bij Maassluis. Van verlichting was op den Waterweg vroeger nauwelijks sprake. Er waren een paar geleid- vuren en dat was alles. Ook in dit opzicht is er veel verbeterd. De Waterweg kan thans de vergelijking met ieder buitenlandsche vaar water glansrijk doorstaan, vooral ook door onze voortreffelijke sleepdiensten." Op 31 October a.s. zullen aan boord van alle schepen in de Rotterdamsc-he haven de vlaggen wapperen. En op dien dag z-al met groote dankbaarheid het werk worden herdacht van den pionnier Caland, die Rotterdam heeft hel pen maken tot een der voornaamste haven steden van het continent. Mgr. M. P. J. Möllmann 25 jaar kanunnik. Pontificale Mis in de kathedraal St. Bavo. De oud-vicaris-generaal van het Bisdom Haarlem, mgr. M. P. J. Möllmann. vierde heden zijn zilveren jubileum als kanunnik van het Kathedraal Kapittel van Haarlem. In de Kathedraal St. Bavo aan de Leidsche Vaart heeft de jubilaris hedenmorgen een pontificale H. Mis opgedragen. Hij werd daar bij geassisteerd door kanunnik L. A. A. M. Westerwoudt en mgr. Th. van der Tuyn, deken van 's Gravenhage. De bisschop van Haarlem, mgr. J. P. Huibers, assisteerde in vol ornaat op de troon. Als troondiakens fun geerden kanunnik J. C. Aalberse en kanunnik J. H. Niekel. Alle overige kanunnikken van het kathedraal kapittel hadden in de koor banken plaats genomen. Op het priester koor bevond zich bovendien nog mgr. N. Stam. bisschop van Kisoemoe fAfrika). Het versterkt zangkoor van de Kathedraal zong pen meerstemmige Mis onder leiding van den directeur-organist van de St. Bavo. den heer J. L. Schouten. Mgr. Möllmann schreed naar het altaar tusschen een haag van Graalmeisjes door. die met haar vaandels in de kerk opgesteld waren. Vele geestelijken en belangrijke personen in de Katholieke wereld woonden de plechtig heid bij. benevens een groot aantal geloovi- gen. O.a. waren aanwezig de eere-kanunnik H. C. J. Sondaal, prof. dr. Beyssens. prof. Alp. Steger, kolonel Noordman. hoofdaalmoe zenier, eere-kanunnik Dankelman en depu taties van jeugdvereenigingen. Na de Mis werd mgr. Möllmann in de ple- banie door tal van priesters gecomplimen teerd. Hedenmiddag recipieert hij te zijnen huize, Zijlweg 170. BIJEENKOMST ..SCHRIJVERS TEGEN DEN OORLOG" UITGESTELD. De door de Jongeren Vredesactie georgani seerde bijeenkomst, die hedenavond zou "wor den gehouden, is wegens ziekte van eenige sprekers uitgesteld. Zij vindt thans plaats Zondagavond a.s. in de Gemeentelijke Con certzaal DE HEEREN HEYMANS EN SLUUTER OP TURKSCH GEBTED. Op hun vliegtocht naar Nederlandsch-In- dië zijn de sportvliegers Hevmans en Sluij- ter Dinsdagmorgen om 8 50 uit Belgrado ver trokken. Zij hebben een tusschenlanding te Sofia gemaakt, vanwaar zij om 12.35 uur naar Stamboel zijn gestart Om 15.55 zijn zij in de stad aan den Gouden Hoorn aan gekomen Hun tocht werd begunstigd door mooi weer. Heden zouden zij hun vlucht voortzetten. Onoplettend oversteken levensgevaarlijk. Dinsdagmorgen is bij het oversteken van den nieuwen verkeersweg, welke om Putten heenloopt, een 61-jarig landbouwer uit Telgt. gem. Ermelo, gegrepen en op slag gedood. De auto, die nog trachtte uit te wijken, reed een verkeerspaal omver. Wenschen omtrent Justitie geuit. Rechters als lid van extremistische groepen. De politie en de volksvrijheden. In het voorloopig verslag over de Justitie- begrooting voor 1937 betoogden verscheidene leden, dat van stuwende kracht van den mi nister niet veel is gebleken. Eenige leden vestigden de aandacht op de misstanden, die zich herhaaldelijk voor doen ten aanzien van waarborgsommen, welke vrij vaak bij de aanvaarding van dienst betrekkingen door de werkgevers worden ge- eischt. Deze leden verzochten den minister te willen overwegen, op welke wijze aan de misstanden op dit gebied een einde gemaakt kan worden. Sommige leden merkten op, dat de afwik keling van faillissementen huns inziens in het algemeen te traag geschiedt en dat de des kundigheid van de curatoren op het gebied van het bedrijfsleven vaak te wenschen over laat. Verscheidene leden waren van oordeel, dat de regeering nog steeds niet met de noodige kracht optreedt tegenover de actie van extre mistische groepen, voorzoover die actie het geoorloofde te buiten gaat. Als enkele van de meest in het oog loopende voorbeelden noemden deze leden, den overval te Abcoude en de belemmeringen van volko men geoorloofde tooneel- en filmvoorstellin gen door een terreur, welke er toe leidt, dat deze voorstellingen uit vrees voor nog ergere ongeregeldheden moeten worden verboden, hetgeen ook niet zonder bedenking zou kun nen zijn. Andere leden waren van oordeel, dat de hier geoefende critiek op de regeering niet billijk is, al konden zij de critiek op de handelingen der extremistische groepen grootendeels on derschrijven, De regeering heeft zich voor de ;evaren, die op dit gebied dreigen, geenszins blind getoond. Verscheidene leden verklaarden niet te kunnen ontkomen aan den indruk, dat de po litie in een aantal gevallen niet voldoende op treedt ter bescherming van de volksvrij heden. Vooral op het gebied van het colporteeren mist huns inziens de politie soms het noodige onderscheidingsvermogen. Ongetwijfeld moet eenerzijds de vrijheid van colportage be schermd worden, doch anderzijds dienen po gingen tot intimidatie onder het mom van colporteeren onmogelijk gemaakt te worden. Voorts verzochten sommige leden den mi nister te willen overwegen, of het beschilderen, kalken en beplakken van straten, muren en schuttingen met politieke leuzen in 't belang van de openbare orde niet dient te worden verboden, zulks met het oog op de aanstaan de verkiezingen. Rechters afzetbaar? Verschillende leden vestigden de aandacht op het feit, dat in den laatsten tijd eenige leden van de rechterlijke macht, in stede van een objectieve houding aan te nemen tegen over extremistische stroomingen, openlijk van sympathie daarvoor getuigen. In het bijzon der hadden zij hierbij het oog op de omstan digheid, dat er leden van de rechterlijke macht zijn, die zijn toegetreden tot de N.S.B. en zelfs actief aan het partijleven van deze beweging deelnemen. Dat personen, die van de rechterlijke macht deel uitmaken en wier functies dus tot de meest verantwoordelijke in ons land behooren, toetreden tot een partij, waarvan het lidmaatschap door de regeering voor ambtenaren is verboden, moet toch wel een hoogst ongewenschte toestand worden geacht. Het vertrouwen van ons volk in de objectiviteit van de rechtspraak kan op deze wijze ernstig worden geschokt. Tengevolge van de benoeming voor het le ven kan de regeering hiertegen echter niet op treden. Andere leden, die eveneens van oordeel wa ren, dat het gesignaleerde verschijnsel zeer bedenkelijk is, wilden zich niettemin reeds bij voorbaat verzetten tegen eiken aandrang in de richting van opheffing van de onafzet baarheid van de leden der rechterlijke macht. Van verschillende zijden werd op het ver strekken van inlichtingen omtrent het sta dium. waarin het onderzoek naar de zaak te gen den vroegeren Haagschen hoofdcommis saris van Politie verkeert, aangedrongen. Men zou het op prijs stellen, indien de minister zou willen mededeelen. waarom dit onderzoek zoo buitengewoon lang duurt. Verscheidene leden gaven uiting aan hun ontstemming over het verloop van de z.g. Haagsche zedenzaak. Nooit stoeien op de fiets! Scholier door auto overreden en gedood. Dinsdagmiddag omstreeks half vijf, even na het uitgaan van de Ohr. U. L. O.-sehool te Soest, is een ernstig ongeluk gebeurd, waarbij een 14-jarige leerlinge dier school het leven liet. Op de Middelwijkstraat te Soest waren drie jongens der Christelijke U.L.O.-sehool op de fiets aan het stoeien, juist op het oogenblik. dat achter hen een personenauto, bestuurd door den heer M. S. S. uit Zutphen naderde. Eén van het drietal, de 14-jarige P. van G. uit Amersfoort, geraakte op het linkergedeelte van den weg en kwam vlak voor de auto te recht. De bestuurder trachtte nog te remmen: doch tevergeefs. De auto ging den jongen over het hoofd. Kort na het ongeluk is de knaap overleden. LIEDERTAFEL HAARLEM'S ZANGGENOT. Bovengenoemd koor hield dezer dagen zijn 68ste jaarvergadering in zijn repetitielokaal St. Bavo, welke flink bezet was. De Kascom- missie bracht verslag uit van de gehouden controle der boeken van den penningmeester, welke in orde bevonden waren. De periodiek aftredende bestuursleden werden allen her kozen. De voorzitter deelde verder aan de ver gadering mede. dat het bestuur van plan is ter gelegenheid van het 70-jarig bestaan der Liedertafel in Aug. 1938 een groot Nationaal concours uit te schrijven,: gevolgd door een feestconcert. Verder wekte hij alle leden op trouw de repetities te volgen, waarna hij deze zeer geanimeerde vergadering sloot. KONIJNENFOKKERSVEREENIGING „HET RASKONIJN". Bovengenoemde vereeniging houdt Donder dag 29 October een causerie-avond in Café „Spoorzicht" aan het Stationsplein, waar een keurmeester uit Soestdijk het fokken van de konijnen uiteen zal zetten. Door leden van deze vereeniging zullen dieren ter demon stratie aanwezig zijn. HET TOONEEL THALIA. O UD-HEIDELBERC. Toen wij verleden jaar te Heidelberg op weg naar het slot in een victoria de brug over de Neckar opreden, wees de koetsier - ja, in Heidelberg kan je nog in een victoria met een koetsier op den bok rijden met zijn zweep in de richting van een „Garten-Restau- rant" en zei: „Daar hebben Carl Heinz en Kathe u weet wel van Oud-Heidelberg, ge woond Ik liet hem even halt houden en keek met verteederden blik naar het huis en den tuin. Voor mij was evenals voor den koetsier het verhaaltje even werkelijkheid gewor den. Ik zag er Carl Heinz en Kathe en Dr. Jütner, ja Dr. Jiitner vooral) Ja, ja, zoo senti menteel word je, wanneer je te Heidelberg bent. Ik wilde er even aan gelooven, aan de idylle van Carl Heinz en Kathe, zooals elke bakvisch doet, die voor het eerst Oud-Heidel berg ziet. Ik kan mij begrijpen, dat Thalia zich aange trokken heeft gevoeld tot dat tooneelspel van Wilhelm Förster. Het moge dan wat senti menteel zijn, het blijft toch altijd charmant. Maar heeft Thalia met de opvoering van dit stuk haar krachten niet overschat? Ik heb zoo'n idee, dat Willy de Maaré in Ans Assen delft een aardige Kathe heeft gezien en het daarom gewaagd heeft. Maar Kathe alleen is niet voldoende. Er is ook nog een Carl Heinz, erfprins en jeune premier par excellence! Mart Langeveld is zeker geen slecht dilettant- tooneelspeler, maar jeune premier, neen, dat is hij niet. En de illusie van een erfprins maakte hij ook allerminst, al deed hij dan ook wel goede dingen, Naar wat ik ervan verwacht had, viel het mij meer, maar Carl Heinz? neen, dat was Mart Langeveld niet. En ook voor Ans Assendelft bleek de rol van Kathe te zwaar. Ans Assendelft is een aardige tooneelverschij- ning, zij speelt ook los en natuurlijk, en zij bewoog zich frank en vrij tusschen de stu denten. Maar Kathe vraagt toch nog wel meer. De tragiek van de jonge liefde tusschen Carl Heinz en Kathe ging ons voorbij, door dat Mart Langeveld en Ans Assendelft dit niet aan konden, al deden zij ook hun best. Ook voor Piet Loerakker bleek Dr. Jutner te zwaar. Jutner is voor mij de mooiste maar ook de moeilijkste rol in dit stuk. Ik geloof, dat maar heel weinige amateurs deze figuur tot zijn recht zouden kunnen brengen. Van Piet Loerakker ging te weinig uit. Hij was niet de gemoedelijke oude man met het hart van goud, die nog eenmaal opleefde in Hei delberg. Beter was Lutz van Louis Hopsta ken de rol is ook gemakkelijker en deze Lutz had werkelijk zijn komische mo menten. En de studenten? Waren dat de studenten, die met een Carl Heinz een prins dan toch in één club zaten? Zelfs bij de opvoeringen vroeger door Het Nederlandsch Tooneel dat de beschikking had o.a. over leerlingen van de tooneelschool mankeerde er nog al iets aan, zou het dan van eenvoudige dilet gf* m mm Belangstelling te Unauiden voor de kokende zee,, tanten te verwachten zijn, dat zij ons de il~ lusie van Duitsche studenten zouden geven? Toch heb ik respect voor wat Willy de Maare als regisseur met de leden van Thalia heeft bereikt. Je kon aan alles merken, dat hij Oud Heidelberg dikwijls heeft zien spelen en hij had van de figuratie veel werk gemaakt. De jon gelui bewogen zich los en natuurlijk en de groepeeringen waren zelfs dikwijls te roemen. Er was blijkbaar flink gestudeerd dit was ook merkbaar aan de uitstekende rolkennis en het vlotte tempo- en het samenspel op de kamer van Carl Heinz, wanneer de studenten van de fuif terugkeeren gelukte zelfs boven verwachting goed. Dat was heel verdienstelijk van regie. Er viel werkelijk veel te waardeeren, de Maare had met de krachten, die hij ter be schikking had, van het geheel gemaakt, wat er van te maken was, en de opvoering had bij de leden van Thalia dan ook een flink succes, maar Oud Heidelberg eischt toch een andere sfeer en andere spelers. Piet van der Vlugt deed zijn best als Detler, maar een graaf van Astenberg en student konden wij moeilijk in hem zien. Het best geslaagd waren feitelijk Rüder de kastelein en zijn familie. En ook Schollerman, de lakei, was een aardige, decoratieve figuur. Al valt er op deze opvoering dus heel wat aan te merken, toch dient gezegd, dat Thalia haar best heeft gedaan. Zoo was het decor van den tuin van Rüder met op den achter grond het oude slot en de Neckarbrug fleurig en pittoresk, speelde de muziek en zon een ook de studenten opgewekt en vroolijk en zat er wel gang in de voorstelling. Maar het hof van den erfprins was weer vrij poovertjes en wij kregen niet bepaald het idee in het paleis van een Duitsch vorst te zijn. Toch gelooven wij wel. dat de leden van deze opvoering genoten hebben. Het was tenminste eens iets anders dan de gewone, burgerlijke stukken, die wij gewoonlijk te zien krijsen en Oud Heidelberg is zoo'n charmant stuk,"dat er voor een publiek, hetwelk Oud Heidelbera nooit gezien heeft, altijd nog veel te genieten valt, ook al laat een opvoering vele wenschen onvervuld. Zoo kunnen de spelers dus tevre den zijn, want zij hebben de leden van Thalia een genoegelijken avond bezorgd, waarvoor dezen zich dan ook recht dankbaar toonden. En om de leden en r.iet om den criticus' die het stuk al ettelijke malen in uitstekende bezetting zag spelen, is het tenslotte te doen. J. B. SCHUIL. MUZIEK Eerste Concert der Haarlemsche Bachvereeniging Wanneer er in Haarlem een Bachconcert gegeven wordt, en de storm loeit, de regen vlagen gieren, de donderslagen knallen of de sneeuwvlokken dwarrelen, dan spreekt men hier van „Bach"-weer. Dan is er 's avonds geen auto of taxi meer te krijgen voor hem- die pas te zevender ure besloot tot die luxe toevlucht te zoeken; dan wordt de Bachgang een baggergang; dan wordt de wachtende op den small en vluchtheuvel van een tramhalte bespat door de centrifugale actie van onnoe melijk veel meer autowielen dan op andere avonden, en het verschil met den tijd van Max Havelaar is alleen dat de motorische vehikels de water- en modderprojectielen aanmerkelijk verder slingeren dan de twee- spannige landauers van het midden der vorige. De Haarlemsche Bachvereeniging heeft terecht of ten onrechte dat zou een over vele jaren loopende statistiek moeten uitmaken de reputatie, niet in de gunst der meteorologische factoren te staan. Daar tegenover staat, dat zij. zich in cle gunst der Muzen verheugen kan, en liet Dinsdagavond gegeven concert heeft haar die gunst weer waardig getoond. Het Concertgebouworkest, onder leiding van Bruno Walter en met Rosa Spier als harpsolistendeze drie grootheden schakelen a priori elke critiek als poging tot het vin den van zwakke plekken uit. Men kent de waarde van het onvolprezen Amsterdamsche orkest, van den meesterdlrigent. van de weergalooze harpbespeelster. En 'we kunnen ons dus tot een overzicht van de uitgevoerde werken beperken. Van die werken was alleen Berlioz' Ouver ture ,Le Corsaire" een zeldzame en dus na genoeg onbekende verschijning in de con certzaal. De toelichting in het programma richtte onze verbeelding naar het zeeroo- versleven. maar ik geloof niet dat velen dit in die muziek herkend zullen hebben. Eer der gingen onze gedachten althans bij een deel van het Allegro even in de richting van een circus en bij het inleidende langzame deel was het hoofdzakelijk de prachtig so nore klank van het strijkersensemble, die de opmerkzaamheid trof. Ook bij de Twee Dansen voor harp met orkest gaf meer de uitvoering dan het werk zelf, reden tot bewondering. De muzikale in houd der „Danse sacrée" kan nog eenigszins den hoorder boeien, maar bij de .Danse pro fane" wacht men tevergeefs er op dat een melodie hoven het eentonige rythme zal ver schijnen om er hoogere beteèkenis aan te geven. Ik was niet de eenige die dergelijke in drukken kreeg. „Nu begint voor mij pas het concert" hoorde ik een ervaren muziekken ner zeggen, toen Mozart's g min -Symphonie aan de beurt var. uitvoering was. Ja. toen kwamen de innerlijke waarden, en hoe gaf Bruno Walter die! Vol eerbied voor wat Mozart in de noten heeft neergelegd, en zonder daaraan iets toe te voegen dan het noodzakelijke van verstand en hart. dat elk herscheopende geven moet. bewaarde hij streng het karakter van weemoed, ontgoo cheling en strijd, dat Mozart aan dit werk heeft geschonken, en dat het in zijn dagen „schauerlich" deed heeten. Voor Walter wa ren geen verschuivingen van de accenten on de ..Mannheimer Seufzer" van het begin- thema noodig om ons heel de heteekenis daarvan te doen gevoelen De reproductie van het Andante herinnerde me wat de vol maaktheid van het samenspel betreft aan die van het Andante van het „Jagdquartett" door het Boedapester Strijkkwartet, nu ruim een week geleden, het Menuetto bekoorde door den klank, de Finale door de onstuimig heid. Even schoon was de weergave van Brahms' Tweede Symphonie. De verschillende orkest instrumenten komen, hetzij groepsgewijze, hetzij solistisch, bij Brahms meer op den voorgrond dan bij Mozart; de tot het uiterste doorgevoerde thematische bewerking leidt licht de aandacht van de groote lijnen der constructie af. Maar hier was in de vertol king alles in zóó volkomen harmonie, dat deze groote lijnen bewaard bleven in de schoone opvolging en verstrengeling der dé tailmomenten. Het Scherzo werd" tot een meesterstuk van sierlijkheid, de Finale sleep te mee door vaart en bezieling die tot een grootschsn climax steeg en het auditorium tot geestdrift bracht. Dit auditorium was weer aanmerkelijk grooter dan verleden jaar. Gelukkig: we zouden het zeer betreurd hebben, wanneer prachtige uitvoeringen als deze onmogelijk zouden geworden zijn door gebrek aan be langstelling. Dit gevaar schijnt nu wel afge wend. X. DE JONG,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 8