Door veel tegenkanting tot stand gekomen,
WOENSDAG 28 OCTOBER 1936
H A A R L E M'S DAGBLAD
10
Nieuwe Wa ter weg.
Moeilijkheden om de vereischte diepte
te verkrijgen.
Uit de geschiedenis van dit
vaarwater.
Op 31 October a.s. zal het naar wij reeds
hebben gemeld 70 jaar geleden zijn. dat
eer. begin gemaakt werd met het graven van
den Nieuwen Waterweg, waarmede men den
grondslag heeft gelegd voor den bloei van
Rotterdam. Zeventig jaar geleden heeft ae
Prins van Oranje de eerste spade in den
grond gestoken voor den aanleg van deze
prachtige verbinding van Rotterdam met de
Noordzee. Toen werd een begin gemaakt met
de geschiedenis van een voor de welvaart van
Nederland zoo uiterst belangrijke verbinding
van zijn eerste havenstad met de zee. Maar
70 jaar geleden werd ook een periode van
strijd afgesloten, welke de plannen tot het
graven van den Nieuwen Wtaerweg met zich
hadden gebracht.
P. van den Heuvel.
Want voordat het zoover was dat een be
gin kon worden gemaakt met dit machtige
werk had zich al heel wat afgespeeld. Rot
terdam kon toen van de zee af bereikt wor
den langs de natuurlijke toegangen, welke
gevormd werden door de zeegaten van den
Briel en Maassluis. Deze zeegaten verleenden
schepen toegang met een maximum diep
gang van 35 dM. Schepen met, een grooteren
diepgang moesten een omweg maken en be
reikten de Maasstad via de zeegaten van
Goeree en Brouwershaven. Reeds voor dien
tijd werd dit al spoedig een on houdbaren toe
stand en in 1827 werd een begin gemaakt met
een groot werk, nl. met het graven van het
kanaal van Voorne, dat in 1831 gereed kwam.
Dit kanaal kon op den duur echter ook niet
voldoen en daarom benoemde op 5 November
1857 de toenmalige minister van Binnen-
landsche Zaken Heemstra onder wien des
tijds ook waterstaatsaangelegenheden ressor
teerden, een Raad van Waterstaat welke
hem moest voorlichten op welke wijze het
best tot verbetering van de diverse water
wegen in den lande kon worden overgegaan.
Secretaris van deze commissie wa§ de jeug
dige ingenieur Ca land. Het was deze jon
geman, die zich met alle ernst aan de hem
opgelegde taak gaf, en reeds spoedig met een
goed omlijnd plan voor den dag kwam voor
een open weg naar de zee. Zijn denkbeelden
vonden in den voornoemden raad algemeene
instemming en reeds op 21 Augustus 1858
bracht de raad rapport uit dat eindigde met
de woorden: „Moge het blijken, dat wij de
rechte middelen hebben gekozen, en daar
door den Rotterdamschen handel bevrijd
hebben van de hinderpalen, die zijne ver
dere ontwikkiling belemmeren". Het rapport
had in zijn geheel geen veelzeggenden in
houd, want de technische bijzonderheden
werden er slechts giobaal in aangegeven.
Het ontworpen plan werd door de ministers
Heemstra en Van Hall als wet bij de Staten-
Generaal aanhangig gemaakt, doch kwam
niet in behandeling, aangezien het ontwerp
ingediend was na de sluiting van de zitting
en daarna van de agenda verdween. Het zou
tot 24 Januari 1863 duren, voor het plan op
nieuw als wetsontwerp behandeld werd. Dit
maal bracht het het tot 't Staatsblad, het
geen grootendeels aan Thorbecke te danken
is geweest. Teekenend voor de stemming van
dien tijd zijn de slotwoorden waarmede Thor
becke zijn ontwerp toelichtte: „Ik zeg. dat
het een gewaagd werk is. maar een werk dat
wij moeten wagen. Het geldt hier te doen het
geen men doen moet wanneer men zelfs een
ongelijken strijd waagt voor zijn vrijheid en
onafhankelijkheid. Blijvende hetgeen wij
zijn. worden wij voorbij gegaan en zijn wij
bedorven: het schijnt mij dus een onvermij
delijke plicht het middel aan te grijpen dat
ons kan redden".
Onder leiding van ingenieur CaJand werd
met het werk begonnen en aanvankelijk vlotte
het uitstekend. Op 26 November 1868 werd de
buitendam van de geul door gestoken, waardoor
het zeewater toegang kreeg. In September
1870 werd deze vaargeul voor het eerst ge
bruikt. Op 9 Maart voer de „Richard Young"
een lijner van de Harwichlijn den nieuwen
Maasmond uit.
Toch had het werk lang niet ieders
sympathie. Vooral zij die belang
hadden bij de oude route fulmineer
den fel tegen Caland en de zijnen.
Telkens trof men in dag- en weekbla
den onvriendelijkheden aan het
adres van dezen on wrikbaren, maar
voor zijn tegenstanders ook zeer on-
aangenamen ingenieur aan. Zelfs
twijfelde men er aan of de waterweg
ooit goed bevaarbaar zou worden, en
vandaar het rijmpje:
O, nooit volprezen heer Caland.
Uw waterweg die blijft een weg
van zand.
Inderdaad vlotte het werk later niet meer
goo goed als in het begin. In 1877 toen men
11 jaar aan den arbeid was, was de vaargeul
bij laag water nog slechts 2Vz M. diep. Intus-
schen begonnen ook de Staten-Generaal on
geduldig te worden. En het kwam zelfs zoo
ver, dat. ofschoon een commissie door de Re
geering benoemd, op voortzetting aandrong
het werk in 1880 werd stopgezet.
Nadat in 1881 de commissie nadere plan
nen had uitgewerkt vond het werk weer
voortgang. Maar goed beschouwd is de water
weg nimmer gereed gekomen. Zoolang het
verkeer zich zal uitbreiden zoolang blijft de
waterweg onvoltooid, omdat er steeds nieuwe
en hoogcre eischen door de scheepvaart wor
den gesteld.
Wie over den Rotterdamschen waterweg iets
weten wil, kan terecht bij den heer P. van den
Heuvel, oua-gezagvoerde van het Vlagge
schip van de Holland-Amerikalijn, den Sta
tendam.
Kapitein van den Heuvel, die minstens 600
maal den waterweg op en af voer was vol lof
over dit vaarwater. In 1886 maakte hij er met
het zeilschip „Mary" zijn eerste reis, „Twee
jaar later", aldus de heer van den Heuvel,
„kwam ik bij de Holland-Amerika lijn. De
toestand van den waterweg was toen zeer ma
tig. Met schepen van hoogstens 7 Meter diep
gang was hij te bevaren, maar dan kon je
vaak nier, in één tij van Rotterdam naar zee
komen. Het schip werd dan aan de stoppalen
bij Rozenburg vastgemaakt. Die palen zijn er
nóg. maar voor dit doel worden ze natuurlijk
niet meer gebruikt. Ik herinner mij. dat wij
in 1892 een groote lading tabak naar Amerika
moesten brengen. Daar waren de invoerrech
ten op tabak enorm verhoogd en het was dus
zaak, de lading binnen te brengen voor de
nieuwe invoerrechten in werking traden.
Het ongeluk wilde, dat wij met ons overbe
last schip in den Waterweg aan den grond lie
pen. Wat wij ook probeerden, wij konden niet
vlot komen. De bunkerkolen werden gelost en
alle beschikbare sleepbooten verleenden as
sistentie. Toen ook dat niet hielp is tenslotte
de marine te hulp gekomen. Eindelijk na vele
dagen, kwam de Spaarndam vlot. Dank zij een
uitstel van den datum waarop de invoerrech
ten in werking traden kwamen wij nog op tijd
aan wat groote vreugde verwekte in de ta
baks- en in de assurantiewereld.
Het bi-nnenloopen was veel eenvoudiger,
daar het hoog water te Rotterdam twee uur
later valt dan aan den Hoek, en de tocht van
daal- naar Rotterdam juist ongeveer twee uur
duurt. Geleidelijk werd de waterweg veel beter
en comfortabeler voor de groote schepen, ook
al volgden deze met hun diepgang den water
weg in zijn groei op den voet. Aanvankelijk
heerschte er bij den ingang als gevolg van de
daarb-estaande ondiepten menigmaal een
zware grondzee maar met het verdwijnen van
de ondiepten is dat gevaar weggenomen. De
normaliseering d.w.z. het rechtmaken van de
bochten was ook een groote verbetering, waar
bij ik vooral denk aan de bocht bij Maassluis.
Van verlichting was op den Waterweg vroeger
nauwelijks sprake. Er waren een paar geleid-
vuren en dat was alles. Ook in dit opzicht is
er veel verbeterd. De Waterweg kan thans de
vergelijking met ieder buitenlandsche vaar
water glansrijk doorstaan, vooral ook door
onze voortreffelijke sleepdiensten."
Op 31 October a.s. zullen aan boord van alle
schepen in de Rotterdamsc-he haven de vlaggen
wapperen. En op dien dag z-al met groote
dankbaarheid het werk worden herdacht van
den pionnier Caland, die Rotterdam heeft hel
pen maken tot een der voornaamste haven
steden van het continent.
Mgr. M. P. J. Möllmann
25 jaar kanunnik.
Pontificale Mis in de kathedraal St. Bavo.
De oud-vicaris-generaal van het Bisdom
Haarlem, mgr. M. P. J. Möllmann. vierde
heden zijn zilveren jubileum als kanunnik van
het Kathedraal Kapittel van Haarlem.
In de Kathedraal St. Bavo aan de Leidsche
Vaart heeft de jubilaris hedenmorgen een
pontificale H. Mis opgedragen. Hij werd daar
bij geassisteerd door kanunnik L. A. A. M.
Westerwoudt en mgr. Th. van der Tuyn,
deken van 's Gravenhage. De bisschop van
Haarlem, mgr. J. P. Huibers, assisteerde in
vol ornaat op de troon. Als troondiakens fun
geerden kanunnik J. C. Aalberse en kanunnik
J. H. Niekel. Alle overige kanunnikken van
het kathedraal kapittel hadden in de koor
banken plaats genomen. Op het priester
koor bevond zich bovendien nog mgr. N.
Stam. bisschop van Kisoemoe fAfrika). Het
versterkt zangkoor van de Kathedraal zong
pen meerstemmige Mis onder leiding van den
directeur-organist van de St. Bavo. den heer
J. L. Schouten.
Mgr. Möllmann schreed naar het altaar
tusschen een haag van Graalmeisjes door. die
met haar vaandels in de kerk opgesteld
waren.
Vele geestelijken en belangrijke personen
in de Katholieke wereld woonden de plechtig
heid bij. benevens een groot aantal geloovi-
gen. O.a. waren aanwezig de eere-kanunnik
H. C. J. Sondaal, prof. dr. Beyssens. prof.
Alp. Steger, kolonel Noordman. hoofdaalmoe
zenier, eere-kanunnik Dankelman en depu
taties van jeugdvereenigingen.
Na de Mis werd mgr. Möllmann in de ple-
banie door tal van priesters gecomplimen
teerd. Hedenmiddag recipieert hij te zijnen
huize, Zijlweg 170.
BIJEENKOMST ..SCHRIJVERS TEGEN DEN
OORLOG" UITGESTELD.
De door de Jongeren Vredesactie georgani
seerde bijeenkomst, die hedenavond zou "wor
den gehouden, is wegens ziekte van eenige
sprekers uitgesteld. Zij vindt thans plaats
Zondagavond a.s. in de Gemeentelijke Con
certzaal
DE HEEREN HEYMANS EN SLUUTER OP
TURKSCH GEBTED.
Op hun vliegtocht naar Nederlandsch-In-
dië zijn de sportvliegers Hevmans en Sluij-
ter Dinsdagmorgen om 8 50 uit Belgrado ver
trokken. Zij hebben een tusschenlanding te
Sofia gemaakt, vanwaar zij om 12.35 uur
naar Stamboel zijn gestart Om 15.55 zijn
zij in de stad aan den Gouden Hoorn aan
gekomen Hun tocht werd begunstigd door
mooi weer. Heden zouden zij hun vlucht
voortzetten.
Onoplettend oversteken
levensgevaarlijk.
Dinsdagmorgen is bij het oversteken van
den nieuwen verkeersweg, welke om Putten
heenloopt, een 61-jarig landbouwer uit Telgt.
gem. Ermelo, gegrepen en op slag gedood.
De auto, die nog trachtte uit te wijken, reed
een verkeerspaal omver.
Wenschen omtrent Justitie
geuit.
Rechters als lid van
extremistische groepen.
De politie en de volksvrijheden.
In het voorloopig verslag over de Justitie-
begrooting voor 1937 betoogden verscheidene
leden, dat van stuwende kracht van den mi
nister niet veel is gebleken.
Eenige leden vestigden de aandacht op
de misstanden, die zich herhaaldelijk voor
doen ten aanzien van waarborgsommen, welke
vrij vaak bij de aanvaarding van dienst
betrekkingen door de werkgevers worden ge-
eischt. Deze leden verzochten den minister
te willen overwegen, op welke wijze aan de
misstanden op dit gebied een einde gemaakt
kan worden.
Sommige leden merkten op, dat de afwik
keling van faillissementen huns inziens in het
algemeen te traag geschiedt en dat de des
kundigheid van de curatoren op het gebied
van het bedrijfsleven vaak te wenschen over
laat.
Verscheidene leden waren van oordeel, dat
de regeering nog steeds niet met de noodige
kracht optreedt tegenover de actie van extre
mistische groepen, voorzoover die actie het
geoorloofde te buiten gaat.
Als enkele van de meest in het oog loopende
voorbeelden noemden deze leden, den overval
te Abcoude en de belemmeringen van volko
men geoorloofde tooneel- en filmvoorstellin
gen door een terreur, welke er toe leidt, dat
deze voorstellingen uit vrees voor nog ergere
ongeregeldheden moeten worden verboden,
hetgeen ook niet zonder bedenking zou kun
nen zijn.
Andere leden waren van oordeel, dat de hier
geoefende critiek op de regeering niet billijk
is, al konden zij de critiek op de handelingen
der extremistische groepen grootendeels on
derschrijven, De regeering heeft zich voor de
;evaren, die op dit gebied dreigen, geenszins
blind getoond.
Verscheidene leden verklaarden niet te
kunnen ontkomen aan den indruk, dat de po
litie in een aantal gevallen niet voldoende op
treedt ter bescherming van de volksvrij heden.
Vooral op het gebied van het colporteeren
mist huns inziens de politie soms het noodige
onderscheidingsvermogen. Ongetwijfeld moet
eenerzijds de vrijheid van colportage be
schermd worden, doch anderzijds dienen po
gingen tot intimidatie onder het mom van
colporteeren onmogelijk gemaakt te worden.
Voorts verzochten sommige leden den mi
nister te willen overwegen, of het beschilderen,
kalken en beplakken van straten, muren en
schuttingen met politieke leuzen in 't belang
van de openbare orde niet dient te worden
verboden, zulks met het oog op de aanstaan
de verkiezingen.
Rechters afzetbaar?
Verschillende leden vestigden de aandacht
op het feit, dat in den laatsten tijd eenige
leden van de rechterlijke macht, in stede van
een objectieve houding aan te nemen tegen
over extremistische stroomingen, openlijk van
sympathie daarvoor getuigen. In het bijzon
der hadden zij hierbij het oog op de omstan
digheid, dat er leden van de rechterlijke
macht zijn, die zijn toegetreden tot de N.S.B.
en zelfs actief aan het partijleven van deze
beweging deelnemen. Dat personen, die van
de rechterlijke macht deel uitmaken en wier
functies dus tot de meest verantwoordelijke in
ons land behooren, toetreden tot een partij,
waarvan het lidmaatschap door de regeering
voor ambtenaren is verboden, moet toch wel
een hoogst ongewenschte toestand worden
geacht. Het vertrouwen van ons volk in de
objectiviteit van de rechtspraak kan op deze
wijze ernstig worden geschokt.
Tengevolge van de benoeming voor het le
ven kan de regeering hiertegen echter niet op
treden.
Andere leden, die eveneens van oordeel wa
ren, dat het gesignaleerde verschijnsel zeer
bedenkelijk is, wilden zich niettemin reeds bij
voorbaat verzetten tegen eiken aandrang in
de richting van opheffing van de onafzet
baarheid van de leden der rechterlijke
macht.
Van verschillende zijden werd op het ver
strekken van inlichtingen omtrent het sta
dium. waarin het onderzoek naar de zaak te
gen den vroegeren Haagschen hoofdcommis
saris van Politie verkeert, aangedrongen. Men
zou het op prijs stellen, indien de minister
zou willen mededeelen. waarom dit onderzoek
zoo buitengewoon lang duurt.
Verscheidene leden gaven uiting aan hun
ontstemming over het verloop van de z.g.
Haagsche zedenzaak.
Nooit stoeien op de fiets!
Scholier door auto overreden en gedood.
Dinsdagmiddag omstreeks half vijf, even
na het uitgaan van de Ohr. U. L. O.-sehool te
Soest, is een ernstig ongeluk gebeurd, waarbij
een 14-jarige leerlinge dier school het leven
liet.
Op de Middelwijkstraat te Soest waren drie
jongens der Christelijke U.L.O.-sehool op de
fiets aan het stoeien, juist op het oogenblik.
dat achter hen een personenauto, bestuurd
door den heer M. S. S. uit Zutphen naderde.
Eén van het drietal, de 14-jarige P. van G.
uit Amersfoort, geraakte op het linkergedeelte
van den weg en kwam vlak voor de auto te
recht. De bestuurder trachtte nog te remmen:
doch tevergeefs. De auto ging den jongen over
het hoofd.
Kort na het ongeluk is de knaap overleden.
LIEDERTAFEL HAARLEM'S ZANGGENOT.
Bovengenoemd koor hield dezer dagen zijn
68ste jaarvergadering in zijn repetitielokaal
St. Bavo, welke flink bezet was. De Kascom-
missie bracht verslag uit van de gehouden
controle der boeken van den penningmeester,
welke in orde bevonden waren. De periodiek
aftredende bestuursleden werden allen her
kozen. De voorzitter deelde verder aan de ver
gadering mede. dat het bestuur van plan is
ter gelegenheid van het 70-jarig bestaan der
Liedertafel in Aug. 1938 een groot Nationaal
concours uit te schrijven,: gevolgd door een
feestconcert. Verder wekte hij alle leden op
trouw de repetities te volgen, waarna hij deze
zeer geanimeerde vergadering sloot.
KONIJNENFOKKERSVEREENIGING
„HET RASKONIJN".
Bovengenoemde vereeniging houdt Donder
dag 29 October een causerie-avond in Café
„Spoorzicht" aan het Stationsplein, waar een
keurmeester uit Soestdijk het fokken van de
konijnen uiteen zal zetten. Door leden van
deze vereeniging zullen dieren ter demon
stratie aanwezig zijn.
HET TOONEEL
THALIA.
O UD-HEIDELBERC.
Toen wij verleden jaar te Heidelberg op weg
naar het slot in een victoria de brug over de
Neckar opreden, wees de koetsier - ja, in
Heidelberg kan je nog in een victoria met
een koetsier op den bok rijden met zijn
zweep in de richting van een „Garten-Restau-
rant" en zei: „Daar hebben Carl Heinz en
Kathe u weet wel van Oud-Heidelberg, ge
woond Ik liet hem even halt houden en keek
met verteederden blik naar het huis en den
tuin. Voor mij was evenals voor den koetsier
het verhaaltje even werkelijkheid gewor
den. Ik zag er Carl Heinz en Kathe en Dr.
Jütner, ja Dr. Jiitner vooral) Ja, ja, zoo senti
menteel word je, wanneer je te Heidelberg
bent. Ik wilde er even aan gelooven, aan de
idylle van Carl Heinz en Kathe, zooals elke
bakvisch doet, die voor het eerst Oud-Heidel
berg ziet.
Ik kan mij begrijpen, dat Thalia zich aange
trokken heeft gevoeld tot dat tooneelspel van
Wilhelm Förster. Het moge dan wat senti
menteel zijn, het blijft toch altijd charmant.
Maar heeft Thalia met de opvoering van dit
stuk haar krachten niet overschat? Ik heb
zoo'n idee, dat Willy de Maaré in Ans Assen
delft een aardige Kathe heeft gezien en het
daarom gewaagd heeft. Maar Kathe alleen is
niet voldoende. Er is ook nog een Carl Heinz,
erfprins en jeune premier par excellence!
Mart Langeveld is zeker geen slecht dilettant-
tooneelspeler, maar jeune premier, neen, dat
is hij niet.
En de illusie van een erfprins maakte hij
ook allerminst, al deed hij dan ook wel goede
dingen, Naar wat ik ervan verwacht had, viel
het mij meer, maar Carl Heinz? neen, dat
was Mart Langeveld niet. En ook voor Ans
Assendelft bleek de rol van Kathe te zwaar.
Ans Assendelft is een aardige tooneelverschij-
ning, zij speelt ook los en natuurlijk, en zij
bewoog zich frank en vrij tusschen de stu
denten. Maar Kathe vraagt toch nog wel
meer. De tragiek van de jonge liefde tusschen
Carl Heinz en Kathe ging ons voorbij, door
dat Mart Langeveld en Ans Assendelft dit
niet aan konden, al deden zij ook hun best.
Ook voor Piet Loerakker bleek Dr. Jutner
te zwaar. Jutner is voor mij de mooiste maar
ook de moeilijkste rol in dit stuk. Ik geloof,
dat maar heel weinige amateurs deze figuur
tot zijn recht zouden kunnen brengen. Van
Piet Loerakker ging te weinig uit. Hij was
niet de gemoedelijke oude man met het hart
van goud, die nog eenmaal opleefde in Hei
delberg. Beter was Lutz van Louis Hopsta
ken de rol is ook gemakkelijker en
deze Lutz had werkelijk zijn komische mo
menten.
En de studenten? Waren dat de studenten,
die met een Carl Heinz een prins dan toch
in één club zaten? Zelfs bij de opvoeringen
vroeger door Het Nederlandsch Tooneel
dat de beschikking had o.a. over leerlingen
van de tooneelschool mankeerde er nog al
iets aan, zou het dan van eenvoudige dilet
gf* m
mm
Belangstelling te Unauiden voor de kokende zee,,
tanten te verwachten zijn, dat zij ons de il~
lusie van Duitsche studenten zouden geven?
Toch heb ik respect voor wat Willy de Maare
als regisseur met de leden van Thalia heeft
bereikt. Je kon aan alles merken, dat hij Oud
Heidelberg dikwijls heeft zien spelen en hij had
van de figuratie veel werk gemaakt. De jon
gelui bewogen zich los en natuurlijk en de
groepeeringen waren zelfs dikwijls te roemen.
Er was blijkbaar flink gestudeerd dit was
ook merkbaar aan de uitstekende rolkennis
en het vlotte tempo- en het samenspel op de
kamer van Carl Heinz, wanneer de studenten
van de fuif terugkeeren gelukte zelfs boven
verwachting goed. Dat was heel verdienstelijk
van regie. Er viel werkelijk veel te waardeeren,
de Maare had met de krachten, die hij ter be
schikking had, van het geheel gemaakt, wat
er van te maken was, en de opvoering had bij
de leden van Thalia dan ook een flink succes,
maar Oud Heidelberg eischt toch een andere
sfeer en andere spelers. Piet van der Vlugt
deed zijn best als Detler, maar een graaf van
Astenberg en student konden wij moeilijk in
hem zien.
Het best geslaagd waren feitelijk Rüder de
kastelein en zijn familie. En ook Schollerman,
de lakei, was een aardige, decoratieve figuur.
Al valt er op deze opvoering dus heel wat
aan te merken, toch dient gezegd, dat Thalia
haar best heeft gedaan. Zoo was het decor
van den tuin van Rüder met op den achter
grond het oude slot en de Neckarbrug fleurig
en pittoresk, speelde de muziek en zon een ook
de studenten opgewekt en vroolijk en zat er
wel gang in de voorstelling. Maar het hof van
den erfprins was weer vrij poovertjes en wij
kregen niet bepaald het idee in het paleis van
een Duitsch vorst te zijn.
Toch gelooven wij wel. dat de leden van deze
opvoering genoten hebben. Het was tenminste
eens iets anders dan de gewone, burgerlijke
stukken, die wij gewoonlijk te zien krijsen en
Oud Heidelberg is zoo'n charmant stuk,"dat er
voor een publiek, hetwelk Oud Heidelbera
nooit gezien heeft, altijd nog veel te genieten
valt, ook al laat een opvoering vele wenschen
onvervuld. Zoo kunnen de spelers dus tevre
den zijn, want zij hebben de leden van Thalia
een genoegelijken avond bezorgd, waarvoor
dezen zich dan ook recht dankbaar toonden.
En om de leden en r.iet om den criticus'
die het stuk al ettelijke malen in uitstekende
bezetting zag spelen, is het tenslotte te doen.
J. B. SCHUIL.
MUZIEK
Eerste Concert der
Haarlemsche Bachvereeniging
Wanneer er in Haarlem een Bachconcert
gegeven wordt, en de storm loeit, de regen
vlagen gieren, de donderslagen knallen of
de sneeuwvlokken dwarrelen, dan spreekt
men hier van „Bach"-weer. Dan is er 's avonds
geen auto of taxi meer te krijgen voor hem-
die pas te zevender ure besloot tot die luxe
toevlucht te zoeken; dan wordt de Bachgang
een baggergang; dan wordt de wachtende op
den small en vluchtheuvel van een tramhalte
bespat door de centrifugale actie van onnoe
melijk veel meer autowielen dan op andere
avonden, en het verschil met den tijd van
Max Havelaar is alleen dat de motorische
vehikels de water- en modderprojectielen
aanmerkelijk verder slingeren dan de twee-
spannige landauers van het midden der
vorige. De Haarlemsche Bachvereeniging
heeft terecht of ten onrechte dat zou een
over vele jaren loopende statistiek moeten
uitmaken de reputatie, niet in de gunst
der meteorologische factoren te staan. Daar
tegenover staat, dat zij. zich in cle gunst der
Muzen verheugen kan, en liet Dinsdagavond
gegeven concert heeft haar die gunst weer
waardig getoond.
Het Concertgebouworkest, onder leiding
van Bruno Walter en met Rosa Spier als
harpsolistendeze drie grootheden schakelen
a priori elke critiek als poging tot het vin
den van zwakke plekken uit. Men kent de
waarde van het onvolprezen Amsterdamsche
orkest, van den meesterdlrigent. van de
weergalooze harpbespeelster. En 'we kunnen
ons dus tot een overzicht van de uitgevoerde
werken beperken.
Van die werken was alleen Berlioz' Ouver
ture ,Le Corsaire" een zeldzame en dus na
genoeg onbekende verschijning in de con
certzaal. De toelichting in het programma
richtte onze verbeelding naar het zeeroo-
versleven. maar ik geloof niet dat velen dit
in die muziek herkend zullen hebben. Eer
der gingen onze gedachten althans bij een
deel van het Allegro even in de richting van
een circus en bij het inleidende langzame
deel was het hoofdzakelijk de prachtig so
nore klank van het strijkersensemble, die de
opmerkzaamheid trof.
Ook bij de Twee Dansen voor harp met
orkest gaf meer de uitvoering dan het werk
zelf, reden tot bewondering. De muzikale in
houd der „Danse sacrée" kan nog eenigszins
den hoorder boeien, maar bij de .Danse pro
fane" wacht men tevergeefs er op dat een
melodie hoven het eentonige rythme zal ver
schijnen om er hoogere beteèkenis aan te
geven.
Ik was niet de eenige die dergelijke in
drukken kreeg. „Nu begint voor mij pas het
concert" hoorde ik een ervaren muziekken
ner zeggen, toen Mozart's g min -Symphonie
aan de beurt var. uitvoering was. Ja. toen
kwamen de innerlijke waarden, en hoe gaf
Bruno Walter die! Vol eerbied voor wat
Mozart in de noten heeft neergelegd, en
zonder daaraan iets toe te voegen dan het
noodzakelijke van verstand en hart. dat elk
herscheopende geven moet. bewaarde hij
streng het karakter van weemoed, ontgoo
cheling en strijd, dat Mozart aan dit werk
heeft geschonken, en dat het in zijn dagen
„schauerlich" deed heeten. Voor Walter wa
ren geen verschuivingen van de accenten on
de ..Mannheimer Seufzer" van het begin-
thema noodig om ons heel de heteekenis
daarvan te doen gevoelen De reproductie
van het Andante herinnerde me wat de vol
maaktheid van het samenspel betreft aan
die van het Andante van het „Jagdquartett"
door het Boedapester Strijkkwartet, nu ruim
een week geleden, het Menuetto bekoorde
door den klank, de Finale door de onstuimig
heid.
Even schoon was de weergave van Brahms'
Tweede Symphonie. De verschillende orkest
instrumenten komen, hetzij groepsgewijze,
hetzij solistisch, bij Brahms meer op den
voorgrond dan bij Mozart; de tot het uiterste
doorgevoerde thematische bewerking leidt
licht de aandacht van de groote lijnen der
constructie af. Maar hier was in de vertol
king alles in zóó volkomen harmonie, dat
deze groote lijnen bewaard bleven in de
schoone opvolging en verstrengeling der dé
tailmomenten. Het Scherzo werd" tot een
meesterstuk van sierlijkheid, de Finale sleep
te mee door vaart en bezieling die tot een
grootschsn climax steeg en het auditorium
tot geestdrift bracht.
Dit auditorium was weer aanmerkelijk
grooter dan verleden jaar. Gelukkig: we
zouden het zeer betreurd hebben, wanneer
prachtige uitvoeringen als deze onmogelijk
zouden geworden zijn door gebrek aan be
langstelling. Dit gevaar schijnt nu wel afge
wend.
X. DE JONG,