Blijft Fit! Ti 1 MËItP&GlWONIPl „Indian Days at Banff". H.D. Herinneringen aan Johann Strauss. BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 7 NOVEMBER 1936 HAARLE M'S D A G B E 'A D Veel merkwaardigs gaat geleidelijk verdwijnen. Kamp der Stoney Indianen bij Banff. De Laatste der Roode mannen, zoo eindigde ik mijn laatsten brief. De Indianen hebben veel geleden, door den strijd met de blanken niet alleen, maar vooral door de vuurwapenen die hun onderlinge oorlogen zooveel gevaar lijker maakten. En het ergste wat de blanke man den Indiaan heeft gebracht waren de pokken. De stam der Zwartvoeten, waarvan de Stoney's een onderdeel uitmaken, telde toen zij hun verdrag met de blanken sloten 8000 a 9000 man. De pokken lieten er een kleine 2000 van over. Op het oogenblik leven er nog een dikke 100.000 volbloed-Indianen, maar hun aantal neemt thans toe. Meer en meer laten ze zich naturaliseeren als Canadees, want als Indiaan worden ze als onmondig beschouwd, hebben o.a. geen stemrecht, wel bijzondere rechten voor jacht en visscherij en landeigendom, die ze bij naturalisatie ver liezen. Maar deze dikke 100.000 Indianen zullen langzaam opgaan in het uit den aard der zaak toch reeds sterk gemengde Canadeesche volk. Canada zal er beter en rijker door worden, maar er zal wel veel eigenaardigs verdwijnen. Daarom ben ik blij dat ik de laatste India nen in hun volle glorie gezien heb! Al was het wel een klein beetje namaak, 's Avonds verzamelde zich de heele groep weer in vol ornaat op de sportterreinen van het Hotel. De voorstelling begon met de Sun dance, de bezweringsdans, die vroeger den geheelen stam tezamen bracht. Een mooie kleine kloof bij Banff heet naar de plech tigheid, die daarvóór altijd gehouden wordt, nu nog Sundance canyon. De teepees, de groo- te tenten, stonden er in hoefijzervorm voor den rotswand. Op het weilandje voor de kloof zaten in wijden kring de mannen van den stam, de vrouwen bescheiden op den achter grond. In 't midden verheft zich een groote zware boom met forsche zijtakken. Daaron der zit een aantal jongelingen van 16 a 17 jaar doodstil te wachten op het oogenblik dat zij zullen mogen toonen. den titel van krijgs man waardig te zijn. Drie dagen lang heb ben ze gevast, drie dagen lang geen droppel gedronken. Nu zitten ze reeds 2 uur lang in de brandende zon onder den bladerloozen boom als de medicijnman nadert met een aantal houten pennen met scherpe punt in de hand en wat lange riemen achter zich aansleepend. Het Opperhoofd spreekt de jongens toe. Moe digt hen aan alles dapper te dragen, vertelt van de dapperheid der voorvaderen en geeft dan 't teeken om te beginnen. De medicijn man steekt nu met één snelle handbeweging telkens een houten pen door de borst en rug spieren der jongens; de riemen worden aan beide uiteinden der pennen vastgemaakt en de jongens hiermede elk aan een boomtak op gehangen, zoo dat de voeten net den grond kunnen raken. Onder het uitspreken van een bezweringsformule brengt dan de toovenaar den levenden schommel in beweging. De jon gens zelf kunnen door afzetten met de voeten den zwaai en dus de pijn vergrooten of rem men. Natuurlijk geven ze geen kik. Ondertusschen zijn de trommels hun dof concert begonnen, zijn de mannen op tijd in gevallen met nasaal, ietwat huilerig gezang zonder woorden. Het rhythme neemt toe, de sprongen van de jongens worden woester, sommigen draaien rond in den zwaai. Sneller, steeds sneller, harder en harder beuken de trommelstokken en huilt het gezang. Dan op een teeken van den Hoofdman houdt het plotseling op. In doodsche stilte remmen de ongelukkigen, wien het bloed langs borst en rug loopt, thans met de voeten. De beproeving is doorstaan. Thans mogen ze uitgeput neer zinken, flauw vallen. Ze zullen door de vrou wen verzorgd worden en hedenavond mee zit ten rond het raadsvuur en meerooken uit den speksteenen pijp van het groote Opperhoofd. Zoo was het vijftig jaar geleden. Thans krijgen we alleen de muziek en den dans, die •s avonds nadat de pijp is rondgegaan tot laat in den nacht de gemoederen opzweepte. En het is een opzweepend geluid, de cadans der trommels en het invalllen der mannen stemmen. Ze kunnen de voeten niet meer stilhouden, geen van allen. Ook de bijna hon derdjarige oudsten van den stam doen mee. En zij moeten toch wel terugdenken aan heel andere tooneelen, als zij hedenavond voor zich zien. Na den Zonnendans volgen thans imi- tatiedansen, waarbij beer, hert, kuiken en anderen worden nagebootst op een zeer na tuurlijke manier. Dan zang. Eén Indiaan met aardiae tenorstem zingt Cowboyliedjes, de vier leerlingen van de pas opgerichte school in Morlev dat is het Indianenreservaat waar de Stoney's wonen, probeeren een Engelsch liedje te zingen, maar niemand begreep wat het was. Beter was het Engelsche volkslied in Indiaansche tekst, waarmede de voorstelling natuurlijk werd besloten. Den volgenden middag vond men ons al vroeg in het Indianenkamp. Deze keer waren het ook weer behendigheidswedstrijden op z.g. bucking horses, bokkende paarden. Wat een ellendige beesten! Voorover, achterover, alle vier de pooten van,den grond, linksom en rechtsom. En dan die Indianen er bovenop. Op het ongezadelde paard, alleen een singel om het paardenlichaam, waaraan ze zich met een hand konden vasthouden. Maar de meesten bleven erop tot het belletje luidde, dan renden vrienden aan om ze van het steeds wilder wordende paard te sleuren, liefst in vollen ren, opdat ze bij het afspringen niet gewond zou den raken. Twee worden afgeworpen, één maakt een heel leelijke smak, maar droeg zijn wonden als een dapper krijger met een glim lach op het gezicht. De wilde paarden worden met een lasso gevangen,, wat prachtige staal tjes van behendigheid te zien gaf. Maar goed ook, want het volgende nuumer, lassowerpen, mislukte volkomen, doordat in plaats van kalveren, die niet beschikbaar waren, veulens moesten worden gevangen, die den vervolgers op een enkele uitzondering na veel te vlug af waren. Toen volgde touwtrekken, twaalf tegen twaalf, allen te paard, wedstrijden, wie het snelst met zijn vrouw de tent overeind had en ondertusschen maakten wij ons op om met mevr. Luxton, de Indianenkoningin, alle tenten rond te gaan om te zien welke het netst was ingericht en waar de mooiste klee- ren en sieraden van eigen fabrikaat waren uitgestald. Dat was een zeer welkome gelegen heid om het leven van deze tentbewoners nog eens extra te bekijken! De lezer kent waar schijnlijk het model. Een ronde kegelvormige tent, uitgespan nen over een dozijn dennestammetjes, die boven den nok uitsteken en daar een ope ning vrijlaten om den rook te laten ontwijken De deuropening is zoo laag dat men slechts bukkende kan binnengaan. Vroeger waren de tenten van buffelleer of hertenhuid, te genwoordig is het meest linnen. Buitenop zijn allerlei figuren geschilderd, meest die ren, soms pijlen, sterren en dergelijke. Mid den in de tent is een kring steehen gelegd van een kleine meter middellijn waarbinnen het houtvuur brandt, Er boven is een hori zontale balk aangebracht, waarover reepen buffelvleesch te drogen hangen. Rondom den steenkring liggen versche sparretakken en daaromheen de groote huiden, waarop de familie zit, ligt en eet en drinkt en slaapt. Allerlei dekens en huiden liggen tegen den wand opgerold. In de meeste tenten is een binnenbekleeding aangebracht tot IV2 meter van den grond, met geometrische figuren be schilderd, om licht en tocht tegen te gaan. Tegen de dekens en op de huiden liggen nu de pronkgewaden, moccasins, handschoenen, ceintuurs en al dat moois meer, soms over dadig met kralen versierd, anders geheel ef fen, voor dagelijksch gebruik. Wij praten wat met het Opperhoofd, babbelen met den medi cijnman, die overal wortels en kruiden te drogen heeft hangen, bezoeken Suzan en Louis, want onze leidsvrouw kent ze allen bij naam, heeft voor ieder een vriendelijk woord en krijgt menigen lach terug. Wij zien de wiegjes die ook weer aan den balk zijn opgehangen, de kinderen in het pak. Een moeder komt triomfantelijk aandragen met haar baby van één dag oud. En zoo is er overal wat te zien. Overal hangt die heer lijke geur van brandend dennehout en die heb ik meegenomen aan de moccasins, de hertenleerensloffen. die de vrouw van den medicijnman voor mij maakte, omdat ziilke groote in het heele kamp niet te vinden wa ren, en die ik in het kamp altijd draag. „Indian days" worden elk jaar gehouden in de laatste week van Juli. De Canadian Pa cific zorgt door haar drukwerken, dat de heele wereld er tijdig van weet en bovendien zorgt ze dat korten tijd daarna wandeltoch ten en trail rides, tochten te paard, worden georganiseerd m.a w. dat er meteen gelegen heid is het prachtige landschap te doorkrui sen onder leiding van Indianen of Cowboys met tentenkampen en haardvuren zooals er vroeger eiken avond 'zoovele in de Rockies opvlamden. Haast U? Ge kunt Winnetoe en Old Shatterhand nog in levenden lijve zien! DR. VAN DER SLEEN De ,,Kammerdiener" van den Walskoning over zijn meester. Onze Weensche correspondent schrijft ons: Simon Pagitz heeft hier te Weenen zijn vijf-en-zeventigsten verjaardag gevierd, een heuglijk feit, waaraan alle Weensche bladen een artikel gewijd hebben, waarvan er een paar zelfs eenige kolommen beslaan. Ook brachten de Weensche couranten verschil lende beeltenissen van den jarige, zoowel en face als en profil; Simon Pagitz werd in de laatste dagen druk geïnterviewd. U zult nu denken, dat Simon Pagitz een beroemdheid is, maar dit is niet heelemaal waar. Maar op hem is een schijn van de glorie gevallen, welke den onsterfelijken Weenschen Wals koning Johann Strauss omringde. Simon Pagitz is namelijk gedurende een tiental ja ren de „Kammerdiener" van den grooten walsencomponist geweest en hij was het, die zijn heer en meester, nu zeven-en-dertig jaar geleden, de oogen voor het laatst toe drukte. Pagitz' gezicht lijkt wat op dat van Johann Strauss en men kan zich goed voorstellen hoe die gelijkenis vroeger, toen Pagitz' snor en haardos nog niet wit. maar donker waren, nog sterker geweest is. Dit doet me aan den ouden lijf-kamerdienaar van keizer Frans Jozef denken, Ketterl, die inmiddels al se dert eenige jaren gestorven is: toen ik Ket terl indertijd in zijn op een hooge verdieping van den Hof burg gelegen woninkje opzocht, werd ik ook gefrappeerd door zijn gelijkenis met den vroegeren Oostenrijk-Hongaarschen heerscher. Toen Pagitz vroeger in het paleisachtige huis van Johann Strauss aan de Igelgasse. die tegenwoordig Johann Strauss-gasse heet, werkzaam was. droeg hij steeds net als zijn heer een donker costuum en een wit vest. Hij krijgt tranen in de oogen. als hij aan die tijden van vroeger terug denkt. Hij was zoo blij geweest, toen hij die betrekking in het huis van den beroemden toonkunstenaar kreeg, want hij was zelf altijd muzikaal ge weest en had reeds sedert geruimen tijd een groote vereering voor den Walskoning op gevat. Strauss was altijd vriendelijk tegen hem geweest, „der beste Herr. den man sich nur wünschen kann", en de trouwe dienaar heeft nooit een hard woord van hem be hoeven te hooren. Niemand was zóó goed op de hoogte van de levensgewoonten van Johann Strauss als Pa gitz. De componist werkte dikwijls in den nacht en te dien einde had hij een klein klaptafeltje naast zijn bed staan, Pagitz moest nu zorgen dat er altijd voldoende rookmateriaal en notenpapier op aanwezig waren en tevens moest hij een flesch met rooden en een flesch met witten wijn bij des meesters bed neerzetten. „De witte wijn is goed" zoo placht Strauss te zeggen. ..om de wanden van mijn maag een beetje uit elkaar te laten gaan. En de roode zorgt er dan weer voor, dat ze wat in elkaar krimpen!" Wan neer Strauss des nachts wat goeds gecompo neerd had, iets, waarmede hij tevreden was, dan speelde hij het des ochtends nog voor zijn echtgenoote Adele, voordat zij uitreed in het rijtuig, dat door twee prachtige Rus sische paarden getrokken werd een ge schenk van den Russischen Czaar. Was de meester niet tevreden met zijn werk en had hij geen kans gezien het to be ëindigen, dan gaf hij de half beschreven bladzijde aan Pagitz: „Kun je wel houden", zei hij dan. „is toch niks waard". De gewe zen kamerdienaar heeft nog een hoop van dergelijke manuscripten op zolder liggen. Strauss was, zoo vertelt Pagitz, een groot liefhebber van mooie dassen. Maar hij droeg hen nooit lang en gaf hen dan aan zijn dienaar cadeau, die er nog enkele van bezit welke hij als kostbare reliquieën bewaart. Ook heeft hij een dasspeld met een briljant, die Strauss eens te Berlijn voor hem gekocht heeft, dan bezit hij een biljartbal, waarmede Strauss gespeeld heeft, een aantal fotogra fieën en nog verschillende andere herinnerin gen. Vaak speelde Strauss in de biljardkamer van zijn huis met een van zijn beste vrienden. Priester, geheeten. Deze heeft eens een eigenaardige grap met Strauss uitgehaald. Toen Strauss zijn vijftig-jarig kunstenaars jubileum vierde, deed hij hem een gefingeerd telegram toekomen, waarin hem medegedeeld werd, dat een pasja hem twee giraffen als geschenk aanbood en men hem verzocht deze dieren van het station af te willen halen. De giraffen zijn natuurlijk en gelukkig maar ook! nooit aangekomen. Eiken dag omstreeks twaalf uur moest Pagitz zijn heer bij het aankleeden behulp zaam zijn. Hij heeft hem op verschillende reizen naar het buitenland vergezeld en was was met hem in Berlijn en München, Praag en Boedapest. In de laatste stad waren de Hongaren eens zóó opgetogen over een con cert, dat de maestro op de schouders van het publiek werd rondgedragen. Angstig liep Pagitz vlak achter hem aan. om hem op te vangen in geval hij zou vallen. Ook bracht Pagitz steeds de zomermaanden met Johann Strauss te Ischl door, waar zich ook ieder jaar de keizer des zomers ophield en waar alle grooten op het gebied der kunst bijeen kwamen. Hier werkte Strauss bijna nooit des nachts, doch schreef hij zijn nieuwe com posities hoofdzakelijk in de morgenurexr. Op een avond in Mei van het jaar 1899 had Strauss in de groote Weensche Hofopei-a zijn werk Die Pledermaus gedirigeerd. Het was des avonds laat kil en den volgenden morgen bleek het, dat Strauss een verkoud heid opgeloopen had Hij kreeg longontsteking en zijn toestand werd steeds ernstiger. Op den derden Juni blies hij den laatsten adem uit. Strauss was gewend elk jaar op den J zesden Juni naar Ischl te reizen teneinde daar dan den geheelen zomer te blijven „Breng me een van mijn mooiste dassen, wij gaan naar Ischl" fluisterde hij tegen Pagitz. Deze bracht een das en bond haar zijn meester om. Het was Strauss' laatste wensch geweest. Enkele oogenblikken later was hij dood. En op den zesden Juni. in plaats van naar Ischl te reizen, werd Strauss ten grave gedragen. In de Luthersche kerk aan de Dorotheergasse vond eei'St een rouwdienst plaats. Strauss had in zijn testament aan zijn trouwen Pagitz gedacht. Hij had verschei dene dingen van kunstwaarde aan de Gesell- schaft der Musikfreunde nagelaten, in ruil waarvoor hij verzocht Pagitz een betrekking te geven. Vijf en twintig jaren heeft Pagitz een baan op het kantoor dier Gesellschaft gehad. Nu heeft hij een pensioen. En met zijn vei-jaardag heeft hij een fraai geschenk alsmede een zeer vleienden brief van de Ge sellschaft der Musikfreunde ontvangen. W. M. BEKAAR. A ri'iv Voorbij de bocht doo: J. P. BAL Jé. Met haar voorliefde voor het geven van na men aan plaatsjes of dingen, die haar lief wa ren, had de kleine Tilly Emans al direct dat plekje, waar de weg aan den voet van den heuvel een bocht maakte en zich door het dich. te struikgewas begon te kronkelen. „De Bocht van het Geluk" genoemd. Al op den eersten dag, toen Jan's auto, voorzichtig rijdend, dat plekje passeerde, was het haar lief geweest. Van daaruit had zij den heuvel voor zich lig gen en den weg, die zich naar dat kleine, aar dige huisje aan den top slingerde, het huisje, dat voor langen tijd haar verblijf zou zijn. tot ze hersteld was! Ze had een vreugde- kreetje uitgestooten, en zich wat dichter tegen Jan genesteld, niet lettend op zijn bezorgde wooi-den, „dat ze kalm moest blijven zitten en zich vooral niet te veel bewegen, aangezien de dokter dat streng verboden had". Ze had hem met haar donkerblauwe oogen warm aange zien en maar eens gelachen, zoo'n stil, geluk- lachje. Ze wist, dat ze hier herstellen zou dat haar hier geluk wachtte, ze voelde het, nu ze die bocht gepasseerd was en haar toe komstig huisje voor zich zag liggen En ze had gelijk gehad. Het genoeglijke, kalme leventje deed haar buitengewoon goed, met den dag voelde ze zich gezonder worden, en als ze in de serre lag en met volle teugen de heerlijke, verstei-kende lucht inzoog, dan wist ze zeker, dat haar herstel slechts een kwestie van tijd zou zijn. 'sMox'gens vroeg al lag ze in de serre, Jan reed haar ligstoel daar heen, gaf haar wat boeken, een handwerkje en schikte de bloemen, die hij den vorigen dag had meegebracht. Dan, met een lach en een kus, nam hij afscheid. Ze hoorde dan het ge ronk van den two-seater en even later zag ze hem den wegafsnellen, naar zijn kantoor in de stad. Haar oogen volgden het kleine wagentje op den rit langs den heuvel, totdat het. ver dween in „De Bocht van het Geluk" en het niet meer te zien kwam voor dienzelfden avond.... op dezelfde plaats. Ook daarom noemde Tilly dat plekje zoo! Daar immers be gon haar geluk, daar zag ze na een dag van wachten weer Jan's wagentje vei'schijnen, kon ze in de vex-te, als ze heel scherp tuurde, soms zijn wuivende hand zien! Twee maanden duux-de het verblijf op den heuvel nu al, en, eerst in het geheim, later met toestemming van den dokter, begon Tilly loopoefeningen te houden. Eerst viel het haar niet mee. Haar beenen, die zoolang den dienst geweigerd hadden, wilden niet zooals zij wilde. Maar allengs werden zij krachtiger, kon ze zelfs een koi-te wandeling door het huis maken. Toen jubelde Tilly het uit. Maar.ze vertel de niets aan Jan! Die geloofde, dat ze nog al tijd moest bly'ven liggen, dat het loopen pas veel later zou komen. En ze liet hem in dien waan. beti-ok den dokter in haar complotje. Ze had immers haar eigen plannetje Geregeld strekten Tilly's wandelingen zich nu verder uit, dagelijks werd zij sterker, wies haar vertrouwen en haar geluk. Totdat ze zich krachtig genoeg gevoelde om haar plan ten uitvoer te brengen, om Jan haar verras sing te' bereiden Precies om kwart over vijf iederen dag ver scheen Jan's auto in de Bocht van het Geluk, als ze daar dus op tijd wilde zijn, moest ze ze ker om half vijf van huis gaan, berekende ze. Ze kleedde zich in haar fleurigste toiletje, stak een roos in het haar, en haar hart zong bij het leuke denkbeeld hem op te wachten, daar, in de Bocht Dapper stapte ze voort, neuriënd, bloemen plukkend, nu en dan, als een overmoedig kind. een paar passen huppelend, gelukkig, dat ze dat nu weer kón doen. En ze was al eerder in de Bocht, dan ze ge dacht had. Het was nog maar tien over vijf. Ze liep nog een eindje verder, en ze voelde, hoe een warme blos haar naar de wangen steeg, toen ze in de verte het geluid van den auto hoorde. Vlug sprong ze terzijde, verbox-g zich in het struikgewas. Als het wagentje vlakbij was, zou ze te voor schijn komen. Door de struiken glurend, zag ze het aankomen. Jan matigde al vaart, di rect begon hij immers te stijgen. Wild bonsde haar hart, nü, dacht ze, nu was de wagen dichtbij. Maar ze zag tot haar verwonder in dat de auto plotseling stilstond, ze zag Jan uitstappen, eneneen vi-ouw. Als door een waas kon ze zien. dat Jan die vx-ouw kuste, en dan weer in het wagentje plaatsnam. En toen hij haar passeerde had ze niet de kracht, hem te roepen De auto verdween om de Bocht, en was nü zichtbaar in het huisje, waar Jan haar dacht! Met een snik zonk ze neer in het gras. „Waarom?" kreunde ze, „Waaróm ben ik dóór de Bocht gegaan? Slechts aan één kant was Geluk!" Ook ditmaal is de eerste oefening er op ge richt. de schouders bewegelijk te maken. Stijve schoudex-s zijn zoo dikwijls de oorzaak van een leelijke houding, maar een veel grooter gevaar is dat vastgeroeste schouders de ademhaling, vooral in de longtoppen, be lemmeren. Het is hier niet de plaats om diep op deze medische kwesties in te gaan, maar het is toch goed. te weten, dat ziekte kiemen zich gemakkelijk nestelen in slecht functioneerende deelen van de longen. Oefening 9. We staan stevig met beide beenen op den grond, (let- teiTijklaat één arm snel en nage noeg gestrekt, voor liet lichaam langs in de rondte slin geren. Niet al te lang. want door de middelpuntvlieden de kx-acht stroomt veel bloed naar de hand, die dan vuur rood wordt. Daar na hetzelfde met den anderen arm. Gecombineerd met wippen van de voe ten wordt de oefe ning nog beter. (Oef. 9a) in tegengestelde richting Ook kan de arm rond gaan. Oefening 10 isuitstekend om de spiex-en aan de voorzijde van het lichaam te verster ken. De slechte houding van vele dames en het ge vreesde „embon point" van oudere heeren wordt dikwijls veroorzaakt door te slappe buikspieren. We zitten plat op den grond, de beenen recht uit. maar ongeveer tien centimeter uit elkaar. Op de buiging van de voeten wordt een voetbal of een kussen gelegd. Nu krachtig beide beenen tegelijk opgooien en den bal met twee handen van gen. Bal weer neerleggen en deze beweging minstens vijf-en-twintig maal hei-halen. Een pracht oefening om door het heele gezin te gelijk op zolder uiigevoex-d te worden Doet u er dan meteen oefening elf achteraan! Oefening 11 is een bijzonder moeilijke even- wichtoefening. Bij na alle spieren van het lichaam moe ten nauwkeurig sa menwerken; deze oefening is dus uit stekend om het li chaam te leeren beheerschen. Knielend op één knie strekken we langzaam een been naar voren en hoog van den gi-ond. Romp en hoofd gaan dan vanzelf achterover. Het ge heven been wordt nu langzaam zijwaarts ge bracht en gaat dan door tot ver naar ach teren. (Het lichaam is dan natuurlijk naar voi-en gekomen). Daarna weer langs denzelf den weg terug. Deze oefening is nog moei lijker te maken door het been zoo hoog mo gelijk van den grond te heffen. We hopen dat het u lukken zal, maarwe zijn er een beetje bang voor! Als het gaat, probeert u het dan ook eens met het andere been. Oefening 12. Twee armen naar voren gestrekt, en een been achteruit met de punt van de teenen op den grond. Het been krachtig op- zwaaien tot den voet de handen raakt. U blijft toch vooral goed recht op staan? Moeilij ker wordt het als we de handen tel kens een stukje hooger houden. Het zal u geweldig meevallen hoe hoog u na korte oefening al kunt ko men. Toch is deze laatste oefening niet heele maal zonder gevaar: past op voor achter over vallen! Enkele lezers vroegen ons of deze oefenin gen bestemd zijn voor dames of heeren. Het antwoox-d is dat ze voor dames, heei-en en kinderen even nuttig zijn. Mochten in vol gende series oefeningen voorkomen, die niet voor iedereen geschikt zijn. dan zal dat uit drukkelijk er bij vermeld worden. JULES KAMMELJER. Lich. Opv. M.O. Nu kun je zelj uitkiezen. Wanneer je de plaats gekozen hebt. waar je het portret wilt hebben, trek ik de andere spijkers er weer uit. (Everybody's Weekly,).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 13