Blijft Fit!
Ti
1
MËItP&GlWONIPl
„Indian Days at Banff".
H.D.
Herinneringen aan Johann Strauss.
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 7 NOVEMBER 1936
HAARLE M'S D A G B E 'A D
Veel merkwaardigs gaat geleidelijk verdwijnen.
Kamp der Stoney Indianen bij Banff.
De Laatste der Roode mannen, zoo eindigde
ik mijn laatsten brief. De Indianen hebben
veel geleden, door den strijd met de blanken
niet alleen, maar vooral door de vuurwapenen
die hun onderlinge oorlogen zooveel gevaar
lijker maakten. En het ergste wat de blanke
man den Indiaan heeft gebracht waren de
pokken. De stam der Zwartvoeten, waarvan de
Stoney's een onderdeel uitmaken, telde toen
zij hun verdrag met de blanken sloten 8000 a
9000 man. De pokken lieten er een kleine
2000 van over. Op het oogenblik leven er nog
een dikke 100.000 volbloed-Indianen, maar
hun aantal neemt thans toe. Meer en meer
laten ze zich naturaliseeren als Canadees,
want als Indiaan worden ze als onmondig
beschouwd, hebben o.a. geen stemrecht, wel
bijzondere rechten voor jacht en visscherij
en landeigendom, die ze bij naturalisatie ver
liezen.
Maar deze dikke 100.000 Indianen zullen
langzaam opgaan in het uit den aard der zaak
toch reeds sterk gemengde Canadeesche volk.
Canada zal er beter en rijker door worden,
maar er zal wel veel eigenaardigs verdwijnen.
Daarom ben ik blij dat ik de laatste India
nen in hun volle glorie gezien heb!
Al was het wel een klein beetje namaak,
's Avonds verzamelde zich de heele groep
weer in vol ornaat op de sportterreinen van
het Hotel. De voorstelling begon met de Sun
dance, de bezweringsdans, die vroeger den
geheelen stam tezamen bracht. Een mooie
kleine kloof bij Banff heet naar de plech
tigheid, die daarvóór altijd gehouden wordt,
nu nog Sundance canyon. De teepees, de groo-
te tenten, stonden er in hoefijzervorm voor
den rotswand. Op het weilandje voor de kloof
zaten in wijden kring de mannen van den
stam, de vrouwen bescheiden op den achter
grond. In 't midden verheft zich een groote
zware boom met forsche zijtakken. Daaron
der zit een aantal jongelingen van 16 a 17
jaar doodstil te wachten op het oogenblik dat
zij zullen mogen toonen. den titel van krijgs
man waardig te zijn. Drie dagen lang heb
ben ze gevast, drie dagen lang geen droppel
gedronken. Nu zitten ze reeds 2 uur lang in de
brandende zon onder den bladerloozen boom
als de medicijnman nadert met een aantal
houten pennen met scherpe punt in de hand
en wat lange riemen achter zich aansleepend.
Het Opperhoofd spreekt de jongens toe. Moe
digt hen aan alles dapper te dragen, vertelt
van de dapperheid der voorvaderen en geeft
dan 't teeken om te beginnen. De medicijn
man steekt nu met één snelle handbeweging
telkens een houten pen door de borst en rug
spieren der jongens; de riemen worden aan
beide uiteinden der pennen vastgemaakt en
de jongens hiermede elk aan een boomtak op
gehangen, zoo dat de voeten net den grond
kunnen raken. Onder het uitspreken van een
bezweringsformule brengt dan de toovenaar
den levenden schommel in beweging. De jon
gens zelf kunnen door afzetten met de voeten
den zwaai en dus de pijn vergrooten of rem
men. Natuurlijk geven ze geen kik.
Ondertusschen zijn de trommels hun dof
concert begonnen, zijn de mannen op tijd in
gevallen met nasaal, ietwat huilerig gezang
zonder woorden. Het rhythme neemt toe, de
sprongen van de jongens worden woester,
sommigen draaien rond in den zwaai. Sneller,
steeds sneller, harder en harder beuken de
trommelstokken en huilt het gezang. Dan
op een teeken van den Hoofdman houdt het
plotseling op. In doodsche stilte remmen de
ongelukkigen, wien het bloed langs borst en
rug loopt, thans met de voeten. De beproeving
is doorstaan. Thans mogen ze uitgeput neer
zinken, flauw vallen. Ze zullen door de vrou
wen verzorgd worden en hedenavond mee zit
ten rond het raadsvuur en meerooken uit den
speksteenen pijp van het groote Opperhoofd.
Zoo was het vijftig jaar geleden. Thans
krijgen we alleen de muziek en den dans, die
•s avonds nadat de pijp is rondgegaan tot
laat in den nacht de gemoederen opzweepte.
En het is een opzweepend geluid, de cadans
der trommels en het invalllen der mannen
stemmen. Ze kunnen de voeten niet meer
stilhouden, geen van allen. Ook de bijna hon
derdjarige oudsten van den stam doen mee.
En zij moeten toch wel terugdenken aan heel
andere tooneelen, als zij hedenavond voor zich
zien. Na den Zonnendans volgen thans imi-
tatiedansen, waarbij beer, hert, kuiken en
anderen worden nagebootst op een zeer na
tuurlijke manier. Dan zang. Eén Indiaan met
aardiae tenorstem zingt Cowboyliedjes, de
vier leerlingen van de pas opgerichte school in
Morlev dat is het Indianenreservaat waar de
Stoney's wonen, probeeren een Engelsch
liedje te zingen, maar niemand begreep wat
het was. Beter was het Engelsche volkslied in
Indiaansche tekst, waarmede de voorstelling
natuurlijk werd besloten.
Den volgenden middag vond men ons al
vroeg in het Indianenkamp. Deze keer waren
het ook weer behendigheidswedstrijden op
z.g. bucking horses, bokkende paarden. Wat
een ellendige beesten! Voorover, achterover,
alle vier de pooten van,den grond, linksom
en rechtsom. En dan die Indianen er bovenop.
Op het ongezadelde paard, alleen een singel
om het paardenlichaam, waaraan ze zich met
een hand konden vasthouden. Maar de meesten
bleven erop tot het belletje luidde, dan renden
vrienden aan om ze van het steeds wilder
wordende paard te sleuren, liefst in vollen ren,
opdat ze bij het afspringen niet gewond zou
den raken. Twee worden afgeworpen, één
maakt een heel leelijke smak, maar droeg zijn
wonden als een dapper krijger met een glim
lach op het gezicht. De wilde paarden worden
met een lasso gevangen,, wat prachtige staal
tjes van behendigheid te zien gaf. Maar goed
ook, want het volgende nuumer, lassowerpen,
mislukte volkomen, doordat in plaats van
kalveren, die niet beschikbaar waren, veulens
moesten worden gevangen, die den vervolgers
op een enkele uitzondering na veel te vlug af
waren. Toen volgde touwtrekken, twaalf tegen
twaalf, allen te paard, wedstrijden, wie het
snelst met zijn vrouw de tent overeind had
en ondertusschen maakten wij ons op om met
mevr. Luxton, de Indianenkoningin, alle
tenten rond te gaan om te zien welke het
netst was ingericht en waar de mooiste klee-
ren en sieraden van eigen fabrikaat waren
uitgestald. Dat was een zeer welkome gelegen
heid om het leven van deze tentbewoners nog
eens extra te bekijken! De lezer kent waar
schijnlijk het model.
Een ronde kegelvormige tent, uitgespan
nen over een dozijn dennestammetjes, die
boven den nok uitsteken en daar een ope
ning vrijlaten om den rook te laten ontwijken
De deuropening is zoo laag dat men slechts
bukkende kan binnengaan. Vroeger waren
de tenten van buffelleer of hertenhuid, te
genwoordig is het meest linnen. Buitenop
zijn allerlei figuren geschilderd, meest die
ren, soms pijlen, sterren en dergelijke. Mid
den in de tent is een kring steehen gelegd
van een kleine meter middellijn waarbinnen
het houtvuur brandt, Er boven is een hori
zontale balk aangebracht, waarover reepen
buffelvleesch te drogen hangen. Rondom
den steenkring liggen versche sparretakken
en daaromheen de groote huiden, waarop de
familie zit, ligt en eet en drinkt en slaapt.
Allerlei dekens en huiden liggen tegen den
wand opgerold. In de meeste tenten is een
binnenbekleeding aangebracht tot IV2 meter
van den grond, met geometrische figuren be
schilderd, om licht en tocht tegen te gaan.
Tegen de dekens en op de huiden liggen nu
de pronkgewaden, moccasins, handschoenen,
ceintuurs en al dat moois meer, soms over
dadig met kralen versierd, anders geheel ef
fen, voor dagelijksch gebruik. Wij praten wat
met het Opperhoofd, babbelen met den medi
cijnman, die overal wortels en kruiden te
drogen heeft hangen, bezoeken Suzan en
Louis, want onze leidsvrouw kent ze allen
bij naam, heeft voor ieder een vriendelijk
woord en krijgt menigen lach terug. Wij zien
de wiegjes die ook weer aan den balk zijn
opgehangen, de kinderen in het pak. Een
moeder komt triomfantelijk aandragen met
haar baby van één dag oud. En zoo is er
overal wat te zien. Overal hangt die heer
lijke geur van brandend dennehout en die
heb ik meegenomen aan de moccasins, de
hertenleerensloffen. die de vrouw van den
medicijnman voor mij maakte, omdat ziilke
groote in het heele kamp niet te vinden wa
ren, en die ik in het kamp altijd draag.
„Indian days" worden elk jaar gehouden
in de laatste week van Juli. De Canadian Pa
cific zorgt door haar drukwerken, dat de
heele wereld er tijdig van weet en bovendien
zorgt ze dat korten tijd daarna wandeltoch
ten en trail rides, tochten te paard, worden
georganiseerd m.a w. dat er meteen gelegen
heid is het prachtige landschap te doorkrui
sen onder leiding van Indianen of Cowboys
met tentenkampen en haardvuren zooals er
vroeger eiken avond 'zoovele in de Rockies
opvlamden. Haast U? Ge kunt Winnetoe en
Old Shatterhand nog in levenden lijve zien!
DR. VAN DER SLEEN
De ,,Kammerdiener" van den Walskoning
over zijn meester.
Onze Weensche correspondent schrijft ons:
Simon Pagitz heeft hier te Weenen zijn
vijf-en-zeventigsten verjaardag gevierd, een
heuglijk feit, waaraan alle Weensche bladen
een artikel gewijd hebben, waarvan er een
paar zelfs eenige kolommen beslaan. Ook
brachten de Weensche couranten verschil
lende beeltenissen van den jarige, zoowel en
face als en profil; Simon Pagitz werd in de
laatste dagen druk geïnterviewd. U zult nu
denken, dat Simon Pagitz een beroemdheid
is, maar dit is niet heelemaal waar. Maar op
hem is een schijn van de glorie gevallen,
welke den onsterfelijken Weenschen Wals
koning Johann Strauss omringde. Simon
Pagitz is namelijk gedurende een tiental ja
ren de „Kammerdiener" van den grooten
walsencomponist geweest en hij was het, die
zijn heer en meester, nu zeven-en-dertig
jaar geleden, de oogen voor het laatst toe
drukte.
Pagitz' gezicht lijkt wat op dat van Johann
Strauss en men kan zich goed voorstellen
hoe die gelijkenis vroeger, toen Pagitz' snor
en haardos nog niet wit. maar donker waren,
nog sterker geweest is. Dit doet me aan den
ouden lijf-kamerdienaar van keizer Frans
Jozef denken, Ketterl, die inmiddels al se
dert eenige jaren gestorven is: toen ik Ket
terl indertijd in zijn op een hooge verdieping
van den Hof burg gelegen woninkje opzocht,
werd ik ook gefrappeerd door zijn gelijkenis
met den vroegeren Oostenrijk-Hongaarschen
heerscher.
Toen Pagitz vroeger in het paleisachtige
huis van Johann Strauss aan de Igelgasse.
die tegenwoordig Johann Strauss-gasse heet,
werkzaam was. droeg hij steeds net als zijn
heer een donker costuum en een wit vest.
Hij krijgt tranen in de oogen. als hij aan die
tijden van vroeger terug denkt. Hij was zoo
blij geweest, toen hij die betrekking in het
huis van den beroemden toonkunstenaar
kreeg, want hij was zelf altijd muzikaal ge
weest en had reeds sedert geruimen tijd een
groote vereering voor den Walskoning op
gevat. Strauss was altijd vriendelijk tegen
hem geweest, „der beste Herr. den man sich
nur wünschen kann", en de trouwe dienaar
heeft nooit een hard woord van hem be
hoeven te hooren.
Niemand was zóó goed op de hoogte van de
levensgewoonten van Johann Strauss als Pa
gitz. De componist werkte dikwijls in den
nacht en te dien einde had hij een klein
klaptafeltje naast zijn bed staan, Pagitz
moest nu zorgen dat er altijd voldoende
rookmateriaal en notenpapier op aanwezig
waren en tevens moest hij een flesch met
rooden en een flesch met witten wijn bij des
meesters bed neerzetten. „De witte wijn is
goed" zoo placht Strauss te zeggen. ..om de
wanden van mijn maag een beetje uit elkaar
te laten gaan. En de roode zorgt er dan weer
voor, dat ze wat in elkaar krimpen!" Wan
neer Strauss des nachts wat goeds gecompo
neerd had, iets, waarmede hij tevreden was,
dan speelde hij het des ochtends nog voor
zijn echtgenoote Adele, voordat zij uitreed
in het rijtuig, dat door twee prachtige Rus
sische paarden getrokken werd een ge
schenk van den Russischen Czaar.
Was de meester niet tevreden met zijn
werk en had hij geen kans gezien het to be
ëindigen, dan gaf hij de half beschreven
bladzijde aan Pagitz: „Kun je wel houden",
zei hij dan. „is toch niks waard". De gewe
zen kamerdienaar heeft nog een hoop van
dergelijke manuscripten op zolder liggen.
Strauss was, zoo vertelt Pagitz, een groot
liefhebber van mooie dassen. Maar hij droeg
hen nooit lang en gaf hen dan aan zijn
dienaar cadeau, die er nog enkele van bezit
welke hij als kostbare reliquieën bewaart. Ook
heeft hij een dasspeld met een briljant, die
Strauss eens te Berlijn voor hem gekocht
heeft, dan bezit hij een biljartbal, waarmede
Strauss gespeeld heeft, een aantal fotogra
fieën en nog verschillende andere herinnerin
gen. Vaak speelde Strauss in de biljardkamer
van zijn huis met een van zijn beste vrienden.
Priester, geheeten. Deze heeft eens een
eigenaardige grap met Strauss uitgehaald.
Toen Strauss zijn vijftig-jarig kunstenaars
jubileum vierde, deed hij hem een gefingeerd
telegram toekomen, waarin hem medegedeeld
werd, dat een pasja hem twee giraffen als
geschenk aanbood en men hem verzocht deze
dieren van het station af te willen halen. De
giraffen zijn natuurlijk en gelukkig maar
ook! nooit aangekomen.
Eiken dag omstreeks twaalf uur moest
Pagitz zijn heer bij het aankleeden behulp
zaam zijn. Hij heeft hem op verschillende
reizen naar het buitenland vergezeld en was
was met hem in Berlijn en München, Praag
en Boedapest. In de laatste stad waren de
Hongaren eens zóó opgetogen over een con
cert, dat de maestro op de schouders van
het publiek werd rondgedragen. Angstig liep
Pagitz vlak achter hem aan. om hem op te
vangen in geval hij zou vallen. Ook bracht
Pagitz steeds de zomermaanden met Johann
Strauss te Ischl door, waar zich ook ieder
jaar de keizer des zomers ophield en waar
alle grooten op het gebied der kunst bijeen
kwamen. Hier werkte Strauss bijna nooit des
nachts, doch schreef hij zijn nieuwe com
posities hoofdzakelijk in de morgenurexr.
Op een avond in Mei van het jaar 1899 had
Strauss in de groote Weensche Hofopei-a
zijn werk Die Pledermaus gedirigeerd. Het
was des avonds laat kil en den volgenden
morgen bleek het, dat Strauss een verkoud
heid opgeloopen had Hij kreeg longontsteking
en zijn toestand werd steeds ernstiger. Op
den derden Juni blies hij den laatsten adem
uit. Strauss was gewend elk jaar op den J
zesden Juni naar Ischl te reizen teneinde
daar dan den geheelen zomer te blijven
„Breng me een van mijn mooiste dassen, wij
gaan naar Ischl" fluisterde hij tegen Pagitz.
Deze bracht een das en bond haar zijn
meester om. Het was Strauss' laatste wensch
geweest. Enkele oogenblikken later was hij
dood. En op den zesden Juni. in plaats van
naar Ischl te reizen, werd Strauss ten grave
gedragen. In de Luthersche kerk aan de
Dorotheergasse vond eei'St een rouwdienst
plaats.
Strauss had in zijn testament aan zijn
trouwen Pagitz gedacht. Hij had verschei
dene dingen van kunstwaarde aan de Gesell-
schaft der Musikfreunde nagelaten, in ruil
waarvoor hij verzocht Pagitz een betrekking
te geven. Vijf en twintig jaren heeft Pagitz
een baan op het kantoor dier Gesellschaft
gehad. Nu heeft hij een pensioen. En met
zijn vei-jaardag heeft hij een fraai geschenk
alsmede een zeer vleienden brief van de Ge
sellschaft der Musikfreunde ontvangen.
W. M. BEKAAR.
A ri'iv
Voorbij de bocht
doo: J. P. BAL Jé.
Met haar voorliefde voor het geven van na
men aan plaatsjes of dingen, die haar lief wa
ren, had de kleine Tilly Emans al direct dat
plekje, waar de weg aan den voet van den
heuvel een bocht maakte en zich door het dich.
te struikgewas begon te kronkelen. „De Bocht
van het Geluk" genoemd. Al op den eersten
dag, toen Jan's auto, voorzichtig rijdend, dat
plekje passeerde, was het haar lief geweest.
Van daaruit had zij den heuvel voor zich lig
gen en den weg, die zich naar dat kleine, aar
dige huisje aan den top slingerde, het huisje,
dat voor langen tijd haar verblijf zou zijn.
tot ze hersteld was! Ze had een vreugde-
kreetje uitgestooten, en zich wat dichter tegen
Jan genesteld, niet lettend op zijn bezorgde
wooi-den, „dat ze kalm moest blijven zitten en
zich vooral niet te veel bewegen, aangezien de
dokter dat streng verboden had". Ze had hem
met haar donkerblauwe oogen warm aange
zien en maar eens gelachen, zoo'n stil, geluk-
lachje. Ze wist, dat ze hier herstellen zou
dat haar hier geluk wachtte, ze voelde het,
nu ze die bocht gepasseerd was en haar toe
komstig huisje voor zich zag liggen
En ze had gelijk gehad. Het genoeglijke,
kalme leventje deed haar buitengewoon goed,
met den dag voelde ze zich gezonder worden,
en als ze in de serre lag en met volle teugen
de heerlijke, verstei-kende lucht inzoog, dan
wist ze zeker, dat haar herstel slechts een
kwestie van tijd zou zijn. 'sMox'gens vroeg al
lag ze in de serre, Jan reed haar ligstoel daar
heen, gaf haar wat boeken, een handwerkje en
schikte de bloemen, die hij den vorigen dag
had meegebracht. Dan, met een lach en een
kus, nam hij afscheid. Ze hoorde dan het ge
ronk van den two-seater en even later zag ze
hem den wegafsnellen, naar zijn kantoor in de
stad. Haar oogen volgden het kleine wagentje
op den rit langs den heuvel, totdat het. ver
dween in „De Bocht van het Geluk" en het
niet meer te zien kwam voor dienzelfden
avond.... op dezelfde plaats. Ook daarom
noemde Tilly dat plekje zoo! Daar immers be
gon haar geluk, daar zag ze na een dag van
wachten weer Jan's wagentje vei'schijnen, kon
ze in de vex-te, als ze heel scherp tuurde, soms
zijn wuivende hand zien!
Twee maanden duux-de het verblijf op den
heuvel nu al, en, eerst in het geheim, later
met toestemming van den dokter, begon Tilly
loopoefeningen te houden. Eerst viel het haar
niet mee. Haar beenen, die zoolang den dienst
geweigerd hadden, wilden niet zooals zij wilde.
Maar allengs werden zij krachtiger, kon ze
zelfs een koi-te wandeling door het huis maken.
Toen jubelde Tilly het uit. Maar.ze vertel
de niets aan Jan! Die geloofde, dat ze nog al
tijd moest bly'ven liggen, dat het loopen pas
veel later zou komen. En ze liet hem in dien
waan. beti-ok den dokter in haar complotje.
Ze had immers haar eigen plannetje
Geregeld strekten Tilly's wandelingen zich nu
verder uit, dagelijks werd zij sterker, wies
haar vertrouwen en haar geluk. Totdat ze
zich krachtig genoeg gevoelde om haar plan
ten uitvoer te brengen, om Jan haar verras
sing te' bereiden
Precies om kwart over vijf iederen dag ver
scheen Jan's auto in de Bocht van het Geluk,
als ze daar dus op tijd wilde zijn, moest ze ze
ker om half vijf van huis gaan, berekende ze.
Ze kleedde zich in haar fleurigste toiletje, stak
een roos in het haar, en haar hart zong bij het
leuke denkbeeld hem op te wachten, daar, in
de Bocht
Dapper stapte ze voort, neuriënd, bloemen
plukkend, nu en dan, als een overmoedig kind.
een paar passen huppelend, gelukkig, dat ze
dat nu weer kón doen.
En ze was al eerder in de Bocht, dan ze ge
dacht had. Het was nog maar tien over vijf. Ze
liep nog een eindje verder, en ze voelde, hoe
een warme blos haar naar de wangen steeg,
toen ze in de verte het geluid van den auto
hoorde. Vlug sprong ze terzijde, verbox-g zich
in het struikgewas.
Als het wagentje vlakbij was, zou ze te voor
schijn komen. Door de struiken glurend, zag
ze het aankomen. Jan matigde al vaart, di
rect begon hij immers te stijgen. Wild bonsde
haar hart, nü, dacht ze, nu was de wagen
dichtbij. Maar ze zag tot haar verwonder in
dat de auto plotseling stilstond, ze zag Jan
uitstappen, eneneen vi-ouw.
Als door een waas kon ze zien. dat Jan die
vx-ouw kuste, en dan weer in het wagentje
plaatsnam. En toen hij haar passeerde had ze
niet de kracht, hem te roepen
De auto verdween om de Bocht, en was nü
zichtbaar in het huisje, waar Jan haar dacht!
Met een snik zonk ze neer in het gras.
„Waarom?" kreunde ze, „Waaróm ben ik
dóór de Bocht gegaan? Slechts aan één kant
was Geluk!"
Ook ditmaal is de eerste oefening er op ge
richt. de schouders bewegelijk te maken.
Stijve schoudex-s zijn zoo dikwijls de oorzaak
van een leelijke houding, maar een veel
grooter gevaar is dat vastgeroeste schouders
de ademhaling, vooral in de longtoppen, be
lemmeren. Het is hier niet de plaats om
diep op deze medische kwesties in te gaan,
maar het is toch goed. te weten, dat ziekte
kiemen zich gemakkelijk nestelen in slecht
functioneerende deelen van de longen.
Oefening 9.
We staan stevig
met beide beenen
op den grond, (let-
teiTijklaat één
arm snel en nage
noeg gestrekt, voor
liet lichaam langs
in de rondte slin
geren. Niet al te
lang. want door de
middelpuntvlieden
de kx-acht stroomt
veel bloed naar de
hand, die dan vuur
rood wordt. Daar
na hetzelfde met
den anderen arm.
Gecombineerd met
wippen van de voe
ten wordt de oefe
ning nog beter. (Oef. 9a)
in tegengestelde richting
Ook kan de arm
rond gaan.
Oefening 10
isuitstekend om de
spiex-en aan de
voorzijde van het
lichaam te verster
ken. De slechte
houding van vele
dames en het ge
vreesde „embon
point" van oudere
heeren wordt dikwijls veroorzaakt door te
slappe buikspieren. We zitten plat op den
grond, de beenen recht uit. maar ongeveer
tien centimeter uit elkaar. Op de buiging van
de voeten wordt een voetbal of een kussen
gelegd. Nu krachtig beide beenen tegelijk
opgooien en den bal met twee handen van
gen. Bal weer neerleggen en deze beweging
minstens vijf-en-twintig maal hei-halen. Een
pracht oefening om door het heele gezin te
gelijk op zolder uiigevoex-d te worden Doet u
er dan meteen oefening elf achteraan!
Oefening 11
is een bijzonder
moeilijke even-
wichtoefening. Bij
na alle spieren van
het lichaam moe
ten nauwkeurig sa
menwerken; deze
oefening is dus uit
stekend om het li
chaam te leeren beheerschen. Knielend op
één knie strekken we langzaam een been
naar voren en hoog van den gi-ond. Romp en
hoofd gaan dan vanzelf achterover. Het ge
heven been wordt nu langzaam zijwaarts ge
bracht en gaat dan door tot ver naar ach
teren. (Het lichaam is dan natuurlijk naar
voi-en gekomen). Daarna weer langs denzelf
den weg terug. Deze oefening is nog moei
lijker te maken door het been zoo hoog mo
gelijk van den grond te heffen. We hopen
dat het u lukken zal, maarwe zijn er een
beetje bang voor!
Als het gaat, probeert u het dan ook eens
met het andere been.
Oefening 12.
Twee armen naar
voren gestrekt, en
een been achteruit
met de punt van
de teenen op den
grond. Het been
krachtig op-
zwaaien tot den
voet de handen
raakt. U blijft toch
vooral goed recht
op staan? Moeilij
ker wordt het als
we de handen tel
kens een stukje
hooger houden. Het zal u geweldig meevallen
hoe hoog u na korte oefening al kunt ko
men. Toch is deze laatste oefening niet heele
maal zonder gevaar: past op voor achter
over vallen!
Enkele lezers vroegen ons of deze oefenin
gen bestemd zijn voor dames of heeren. Het
antwoox-d is dat ze voor dames, heei-en en
kinderen even nuttig zijn. Mochten in vol
gende series oefeningen voorkomen, die niet
voor iedereen geschikt zijn. dan zal dat uit
drukkelijk er bij vermeld worden.
JULES KAMMELJER.
Lich. Opv. M.O.
Nu kun je zelj uitkiezen. Wanneer je de
plaats gekozen hebt. waar je het portret wilt
hebben, trek ik de andere spijkers er weer uit.
(Everybody's Weekly,).