Het Koloniale Vraagstuk
Samenwerking op breede basis
Toewijzing nieuwe
Staatsleening.
DONDERDAG 12 NOVEMBER 19.%
HAAREEM'S D A G B E A D
TWEEDE KAMER.
Verlangen, door verschillende sprekers geuit.
DEN HAAG Woensdag.
Als de deelnemers aan de zesdaagsche niet
behoorlijk doorrijden, zal ik hen gewoonweg
uitluiden en moeten ze de baan verlaten. Al
dus de waarschuwing van den President der
jury. pardon van den voorzitter der Kamer,
dat hij, indien men zich niet tijdig op 't spre
kerslijstje laat zetten, aan 't eind van den
middag het woord aan de Regeering zal ge
ven
De leider van de
R -K. fractie. Mr.
G o s e 1 i n g zal zich
van na-kaarten vrij
wel onthouden. Hij
constateert, dat door
de gewijzigde mone
taire politiek in be
langrijke mate de
grondslag van het be
leid van dit Kabinet
verandering heeft on
dergaan.
Het prlncipieele, het
staatkundige, het eco
nomische en het fi-
nancieele aspect zullen in hoofdzaak onder
werp van spreker's beschouwingen uitma
ken. Vooraf echter een klacht over z.i. nog
altijd waarneembare onrechtmatige ten ach
terstelling van katholieken bij benoemingen,
wat in strijd met het landsbelang is, al er
kent Mi'. Goseling, dat in 't algemeen dit
Kabinet op dit punt vrij juist beleid heeft
gevoerd. Verder een woord over 't defensie-
vraagstuk. Deze afgevaardigde wil den le
vensstandaard niet ten offer gebracht zien
aan 'n economisch en financieel te hoog op
te voeren mihtairen standaard. Maar de te
genwoordige toestand in Europa noopt, tot
verdere versterking van onze weermacht.
Hoe kan nu de Regeering uitstel hiervan tot
na de verkiezingen verantwoord achten? En
heelemaal verkeerd is. dat de Regeering in
dezen blijkbaar de leiding niet eens durft
nemen. Dit mag men niet aan een volksstem
ming overlaten.
En nu de vier aspecten. Wat het prïnci-
pieel-geestelijke aspect aangaat, noemt spr.
het opdringen van een keuze tusschen óf
fascisme óf bolsjewisme volkomen onjuist.
Tusschen die twee is er echter geen tegen
stelling.
Wat het staatkundige aangaat, meende Mr.
Goseling. dat samenwerking en contact tus
schen Regeering en volksvertegenwoordiging
gewenscht is. Doch al te star vasthouden
aan de klassieke regels van het parlemen
taire stelsel zou men eventueel achterwege
moeten laten.
Een semi-parlementair of een semi-extra-
pariementair Kabinet heeft echter 'n ge
wrongen karakter en daarom is een zuiver
extra-parlementair Kabinet (wat in 1933
eigenlijk niet tot stand kwam) nog altijd be
ter. De groote politieke vraagstukken zal
een komende Regeering niet links moeten
laten liggen Daar is b.v. het probleem van
de ordening, waarvoor men de noodïge be
langstelling moet hebben in het belang van
een goede democratische ontwikkeling.
En nu het economisch aspect. De groote
vraag waarom het hier gaat is, hoe het thans,
onder (te gewijzigde omstandigheden, staat
met het uitzicht voor 'n groot deel van ons
volk wat betreft de kans op arbeid, tot voor
ziening in eigen onderhoud. Sinds 26 Sep
tember j.l. kan men de monetaire politiek in
engere zin niet meer scheiden van de econo
mische kwesties van den dag, zoo merkt Mr.
Goseling nog op, die zich bepaalde tot de al-
gemeene opmerking, dat de gedwongen munt-
depreciatie voordeden zal opleveren, al zal
men in sommige gevallen eenige prijsverhoo-
ging moeten toelaten.
Op financieel gebied ziet spr. een goed resul
taat in de geslaagde consolidatie-leening. Een
betere verhouding tusschen direkte en indi-
rekte belastingen verdient thans aanbeveling.
Mr. Goseling erkende aan 't slot zijner rede,
dat 'n deel zijnier beschouwingen over het
hoofd van het Kabinet is heengegaan. Het
Ministerie-Colijn moge zich aan de sedert 26
September gewijzigde omstandigheden aan
passen. D. w. z. het kabinet streve er thans
Dalende werkloosheid in
Amsterdam.
In October 1867 werkloozen minder dan
in September.
Aan het eind van October stonden te Am
sterdam 1867 werkloozen minder ingeschre
ven dan aan het eind van September. Deze
daling is te belangrijker omdat het vorige
jaar een stijging met 1762 werkloozen. moest
worden opgeteekend.
De „Jessica" te Amsterdam.
A. M. Joekci (V.D)
Moeilijke sleepreis voor de „Utrecht".
Het Duitsche s.s. „Jessica", dat met ge
broken roer ronddreef ten Noordwesten van
het lichtschip „Haaks" en door de sleepboot
„Utrecht" van de firma Wijsmuller naar
IJmuiden gebracht zou worden, is daar in den
loop van den Woensdagmiddag aangekomen.
De „Jessica" is door een sleepboot van de
reederij Goedkoop naar Amsterdam gebracht.
Omtrent het gebeurde kunnen wij nog mel
den, dat de „Utrecht" van de firma Wijs
muller reeds Dinsdagmorgen ter assistentie
was vertrokken. Toen het bericht echter kwam,
dat het schip door een Engelsche boot op
sleeptouw was genomen, keerde deze zeeslee-
per naar zijn station den Helder terug. Dins
dagavond om negen uur, toen de sleeptros der
Engelsche boot brak, en deze dringend S.O.S.
seinde, vertrok de „Utrecht" opnieuw ter as
sistentie, terwijl de bergingsstoomer ..Hol
land" van de firma Doeksen van Terschelling
uit eveneens ter hulp snelde.
Na een moeilijke tocht van verscheidene
uren kwamen de sleepbooten ter plaatse en
maakten door middel van manilla-trossen ver
binding met het hulpelooze schip. Door het
met vólle kracht tegen de zee instoomen had
den de sleepbooten veel water overgekregen.
Het hooge stuurhuis van de „Holland" dat
meer dan vijf meter boven de waterlijn uit
steekt. is door een overkomende grondzee
beschadigd.
De „Jessica", die, geladen met een volle
lading stukgoederen, op weg was van Hambur
naar Londen, zal te Amsterdam worden ge
repareerd.
vooral naar, dat er meer werk voor ons volk
komt en voere een krachtige politiek, vooral
ten gunste van de minst draagkrachtigen. Ge-
zagshandhaving is geboden. Zij die er van uit
gaan. dait alle gezag tenslotte' van God komt
aldus het slot van Mr. Goseling's rede
hebben er ook voor te zorgen, dat in hun be
leid het noodige te bespeuren valt van recht
vaardigheid en liefde, want God is liefde.
Na tegenover den
heer Albarda betoogd
te hebben, dat diens
koopkrachttheorie niet
opgaat en dat er ten
onzent een opleving
valt waai' te nemen,
waarvan het momen
teel nog niet mogelijk
is uit te maken of zij
een gevolg is van de
geenszins mislukte aan
passingspolitiek van
het Kabinet dan wel
van de munt-depre-
ciatie bepleitte Dr.
Bier erna (lib.) langzamerhand de teugels
van 't bedrijfsleven losser te maken en dus ge
leidelijk tot inperking van steunmaatregelen
over te gaan. Herstel van een vrijen wereld
handel is gewenscht.
Met de Regeering is Dr. Bierema 't eens, dat
men de depreciatie van den gulden niet al te
ver moet laten gaan omdat anders veel te
groote prijs-stijging zou intreden.
Weder te werk stellen van de werkloozen
moet thans bovenal het parool zijn.
Tegen een politiek op den grondslag eener
positief-christelijke wereldbeschouwing heeft
spr. geen bezwaar, maar wel tegen herleving
van de op de valsche anti-thesebasis berust
hebbende oude rechtsche coalitie. Een parle
mentair kabinet op breede basis, met uitslui
ting der extremistische partijen, zou toe te
juichen zijn.
Uit het betoog van
Mr. Joekes (v. d.)
zij allereerst aangetee-
kend de opmerking.,
dat de door het kabi
net gevolgde bezuini-
gingspolitieik helaas
geboden was, dat ons
ambtenarencorps
dat lof verdient ook
onder deze zeker niet
aangename omstandig
heden trouw zijn plcht
is blijven vervullen. De
r. d. fractie-aanvoer
der kwam op voor op
heffing van het voor ambtenaren geldende
verbod van lidmaatschap van bepaalde poli
tieke partijen. Vooral wie openlijk dit lidmaat
schap beleidt geeft juist in het algemeen blijk
van betrouwbaarheid. Aflegging door de amb
tenaren individueel van een belofte van trouw
jegens het wettig gezag ware voldoende.
Sprekende over wat met de problemen der
gezagshandhaving samenhangt keurde Mr.
Joekes af het optieden van N. S. B.'ers, die er
op uit getrokken waren om de Dageraads
vergadering te Utrecht uit elkaar te' jagen.
Onze afgevaardigde roerde ook even de
kwestie aan van de bezuiniging hij het bijzon
der onderwijs. Spr. vertrouwt dat de Regeering
nadat het rapport der betreffende staatscom
missie zal zijn ingekomen, met spoed met voor
stellen voor den dag zal komen en hij hoopt,
dat ze aan den onderwijsvrede ten goede zul
len komen.
In verband met de wijzigde omstandig
heden ware 't gewenscht de herberekening
van pensioenen voorloopig maar te laten
rusten.
Maatregelen tot verbetering van het eco
nomisch leven moeten door de regeering be
vorderd worden, Spr. dringt aan op uitvoe
ring van openbare werken. Het Plan v. d. Ar
beid houdt onvoldoende rekening met finan-
cieele mogelijkheden.
Het geloof is geen regeeringszaak en kan
geen grondslag zijn van een regeeringsbe-
leid. De moeilijke omstandigheden dulden
geen separatisme doch eischen samenwer
king op zoo breed mogelijken grondslag.
De heer de Geer,
(Christ. Hist.) consta
teert, dat de beklem
ming, waaronder we
nu al jaren leven, t. a.
v. de economische om
standigheden nog niet
is geweken. De ople
ving hier te lande was
slechts incidenteel.
Spr. waarschuwt tegen
misplaatst optimisme
Niettemin: het hoofd
omhoog: en dat is het
tegendeel van: den
kop in het zand. lCbT'
Wat de begrootingscijfers. ari^x werkloos
heidsuitgaven, betreft, zijn er vele overgehe
veld naar den kapitaaldienst. zoowel bij Rijk
als gemeenten: voorts worden ook crisiskos-
ten ingedeeld bij den gewonen dienst. Spr.
waarschuwt er tegen, door groepeering der
cijfers een onjuist begrootingsbeeld te geven.
Spr. vraagt zich af, of de voordeelen der
muntcorrectie de nadeelen zullen overtref
fen: de meeningen zijn verdeeld. De uitslag
der laatste leening. de stijging van het staats
crediet, is een der eerste vruchten van de
monetaire politiek. Verlaging van rente is
een publiek belang, en ze komt in het zicht,
voor Rijk, gemeenten, hypothecaire leenin
gen enz. Alle mogelijkheden der muntcor
rectie moeten worden aangewend voor werk
verruiming.
Spr. verheugt zich over de versterking der
nationale eenheid, welke o.m. tot uiting
komt in zake de defensie en de gemeenschaps
gedachte. Spr. betreurt dat de regeering met
verzwaring der personeellasten wil wachten
op een uitspraak der kiezers. Dit geeft een
onjuist beeld: bovendien behoort in defen
sie-vraagstukken de regeering de leiding te
behouden.
Spreker betoogt ten slotte dat het kabl-
net-Colijn en vooral minister Colijn ten on
rechte verantwoordelijk gesteld worden voor
de gevolgen van de crisis.
De heer Schalk er (Comm.) schetst de
algemeene verarming en de gevolgen daar
van voor gezondheid, geestesgesteldheid enz.
Duïtscliland heeft van Nederlandsche cre-
dieten gebruik weten te maken om tegen
Sovjet-Rusland in te gaan. Alleen in Rus
land heerscht geen algemeene werklooshe'd;
toenadering zou in ons voordeel kunnen zijn
Spr. noemt het fascisme een gevaar, dat
blijkt weer in Spanje. Spr. komt er tegen op,
dat ondanks de devaluatie de regeering de
aanpassing voortzet. Het economisch leven
moet worden hersteld er> kosten van het
groot-kapitaal.
De vergadering wordt te 6.10 verdaagd tot
morgen één uur.
Obligatiën van 100 ten
volle beschikbaar gesteld.
Op overige inschrijvingen 20
of 14.15toegewezen.
Bij de Dinsdag gehouden inschrij
ving op de 3 procent Staatsleening
1936 is, naar ons nader wordt mee
gedeeld, ingeschreven voor een totaal
bedrag van f 338.392.500.
De toewijzing op deze inschrijvin
gen heeft op zoodanigen voet
plaats, dat alle gevraagde obligatiën
van f 100 ten volle worden beschik
baar gesteld cn dat op de inschrij
vingen voor obligatiën van f 500 20
pet. en op de overige inschrijvingen
14.15 pet. wordt toegewezen.
Het boek over Prins Bernhard.
De Prins ontvangt schrijvers en uitgever.
Woensdag heeft Prins Bernhard op het Loo
ontvangen de beide schrijvers van het boek,
dat aan hem en zijn huis gewijd zal zijn. nl.
prof. dr. Georg Freiherr von Eppstein, en Hof
rat Max Staercke, die vergezeld werden door
den uitgever van het boek, den heer A. W.
Bruna, uit Utrecht. De drie heeren werden ont
vangen door den adjudant van H.M. de Konin
gin, generaal-majoor tit. D. Q. C. F. de Jonge
van der Halen, en begroet door den hofmaar
schalk mr. F. F. baron de Smeth, en daarna
bij Prins Bernhard toegelaten.
Prins Bernhard ontving de beide trouwe
vrienden van zijn familie op zeer hartelijke
wijze. Ook prins Aschwin begroette het gezel
schap. Na een hartelijk onderhoud zijn de
heeren weer naar Utrecht vertrokken.
ER WORDT MEER IN DAGBLADEN
GEADVERTEERD.
Steeds meer blijkt de groote doel
matigheid van verstandig toegepaste
courantenreclame. Ook in Amerika.
Voor 13 werd er gemiddeld méér in
couranten geadverteerd alleen reeds
in de maand September (vergeleken met
September 1935).
Detaillisten adverteerden b.v. 8%, de
groote magazijnen 9 'U, verschillende
niet in een bepaalde categorie onder te
brengen industrieën, voor 27 r/c en de
auto-industrie voor 47 ".o méér in cou
ranten. En het is bekend hoe goed het
thans de auto-industrie in de U. S. A.
gaat.
Maar ook in Nederland is de tendens
voor meer courantenreclame duidelijk
waarneembaar.
Geen lagere monopolieheffing
op granen.
Mededeeling van minister
Deckers.
Indien toch verlaging komt zal tot restitutie
worden besloten.
Minister Deckers heeft op adres
sen van verschillende organisaties
betreffende verlaging van de mono
polieheffing op granen, geantwoord,
dat hij niet aan het verzoek kan vol
doen om een verlaging der monopolie
heffingen te bevorderen. Het spijt
den minister bijzonder, dat zich in de
graanhandel het gerucht heeft ver
spreid. dat binnenkort, ten gevolge
van de depreciatie van den gulden,
een verlaging van de monopoliehef-
fingen te gemoet kan worden ge
zien.
Om evenwel de voorraad vorming in Ne
derland te bevorderen en elke ongerustheid
ter zake weg te nemen, heeft de minister een
beschikking doen voorbereiden, waarbij be
paald zal worden, dat aan daarin aangewe
zen importeurs bij eventueele verlaging van
monopolieheffingen en'of Vitaprijs. restitutie
zal worden vereend over de ingeklaarde, in
Nederland aanwezige voorraden, in eigendom
toebehoorende aan bovengenoemde belang
hebbenden.
Onderwijzeres bacillen
draagster.
Gedurende eenigen tijd heerschte te Bleijer-
heide onder schoolkinderen een diphtheritis-
epidemie. Bij een onderzoek is gebleken, dat
een onderwijzeres bacillen draagster was en de
kinderen besmette. Zij is thans met zieken
verlof gezonden. In het Ziekenhuis liggen mo
menteel nog dertien patientjes.
„MINISTER DECKERS" CHRYSANT
UITGEKOMEN.
Naar wij vernemen heeft mr. dr. L. N.
Deckers, minister van Landbouw en Visscherij
in een persoonlijk schrijven zijn goedkeuring
eraan gehecht, dat de handelskweekerij C M
van Zaal Mzn. te De Kwakel, gemeente Uit
hoorn, een harer nieuw gekweekte chrysan
ten den naam zal geven van „Minister
Deckers".
Prof. Molengraaff onder
scheiden.
Bij KB. is benoemd tot Commandeur in de
Orde van Oranje-Nassau: prof. dr. G. A. F.
Molengraaff te Wassenaar.
In onze voorafgaande artikelen lieten wij
de voornaamste aspecten van het Kolo
niale Vraagstuk, zooals dit zich thans ten
gevolge van de door Duitschland. Italië
en Japan in de laatste jaren gestelde expansie-
eischen voordoet, de revue passeeren; 't wordt
nu tijd dat wij ons rekenschap geven van de
positie, die Nederl.-Indië daarbij inneemt.
In overeenstemming met de bij onze vorige
beschouwingen in acht genomen volgorde
schetsen wij derhalve eerst den historischcn
achtergrond en vervolgens de beteekenis van
Ned. Indië voor het bevolkings-, handels- en
grondstoffen-probleem om op deze wijze de
bijzondere plaats, die Ned. Indië in de kolo
niale wereld inneemt, te doen uitkomen.
De ontwikkelingsgeschiedenis, die het Kolo
niale Vraagstuk sedert 1800 heeft doorge
maakt en de internationale economische en
geestelijke stroomingen, die de vorming en
den groei daarvan hebben beïnvloed, hebben
ook ons koloniaal beheer niet onberoerd ge
laten. Aan het einde van de 18e eeuw was de
Oost-Indische Compagnie failliet, ten gronde
gegaan aan haar dubbelslachtige positie van
handelslichaam, dat zij beoogde te zijn en
bestuurslichaam, dat zij zooveel mogelijk wil
de vermijden te worden en waarop haar fi
nancieringswijze ook niet was berekend. Deze
laatste was gebaseerd op periodieke handels
vaarten, waarvoor telkenmale werkkapitaal
beschikbaar werd gesteld en waarop dus winst
of verlies kon worden geleden, maar onvol
doende werd daarbij rekening gehouden met
de vaste uitgaven in Indië. benoodigd voor de
beveiliging van den handel tegen buitenland-
sche concurrenten, die haar monopolie tracht
ten te ondermijnen en tegen contractbreuk
van de zijde van inlandsche vorsten en hoof
den. Vooral vanwege laatstgenoemden, die
anders, aan zichzelf overgelaten, óf voor drei
gementen of geschenken van de concurrenten
zouden bezwijken óf onvoldoende aandacht
aan de verzameling of de cultuur van de door
de Compagnie gewenschte producten zouden
schenken, was permanent toezicht noodig, op
de kosten waarvoor bij de gevolgde financie
ringswijze feitelijk niet was gerekend. Temid
den van de veelbewogen tijden, die op de
Fransche revolutie volgden, nam dus de Ba-
taafsche republiek de Indische Zaken over.
Het was Daendels, die gedurende den „Fran-
schen tijd" met een leege schatkist voor de
taak stond om èn de Defensie van Ned. Indië
tegen den algemeen verwachten Engelsehen
aanval te organiseeren èn een bestuurstelsel
in te voeren. De financieele toestand was in-
tusschen nog nijpender geworden. Daarin kon,
tijdens het Britsche tusschenbestuur ook
Raffles geen verbetering brengen, die na het
harde regime van Daendels, een meer liberale
politiek geïnspireerd op de nieuwe leer van
Adam Smith, poogde in praktijk te brengen.
Het cultuurstelsel.
H3e depressie na de Napoleontische oorlogen,
de Belgische opstand en de Java-oorlog maak
ten de situatie nog wanhopiger. In dit kader
moeten wij eenerzijds de bereidheid der
Engelschen om ons, ondanks Raffles' hard
nekkig verzet, onze koloniën terug te geven
en anderzijds de invoering van het cultuur
stelsel zien. Daarbij mogen wij voorts niet uit
het oog verliezen, dat Van den Bosch, de va
der van dit stelsel, een der eerste philantro-
pen in ons land was; dat hij te goeder trouw
overtuigd was, dat dit stelsel volkomen in de
structuur der inlandsche maatschappij en bij
de inlandsche psyche paste en dat, tenslotte,
het lot van den inlander minder hard was dan
dat van den Britschen industrie-arbeider uit
het begin van de 19e eeuw of dat van den ne
gerslaaf in het Zuiden der Ver. Staten, voor
wien juist de meest onbarmhartige periode
van zijn bestaan (1830—1865) aanbrak. Het
cultuurstelsel, dat Nederland's economisch
herstel hielp verwezenlijken, den opbouw on
zer industrie mogelijk maakte en den aanleg
van ons spoorwegnét hielp financieren, be
waarde ons voor het pessimisme der andere
koloniale mogendheden dier dagen, die in het
bezit van koloniën geen heil meer zagen. Toen
de herstelde welvaart kapitaal had vrijge
maakt voor belegging in den Italiaanschen
grootlandbouw, slaagde het veldwinnende li
beralisme na onvermoeiden strijd erin de af
schaffing van het aan het cultuurstelsel in-
haerente systeem van gedwongen arbeid door
te zetten: de weg werd vrijgemaakt voor het
particulier initiatief en den particulieren on
dernemingsgeest. De liberale geestesstrooming
die in de zestiger en in het begin van de ze
ventiger jaren over de Westersche wereld
voer, kwam bij ons o.a. tot uitdrukking in het
feit. dat voor het eerst het inlandsche onder
wijs systematisch werd aangepakt. Op dien
weg naar vooruitgang werden wij geremd door
de depressies van 1876 en 1884. Ook het opko
mend economisch nationalisme en de daarme
de gepaard gaande jacht op koloniën lieten
ons niet onbewogen. Ze deden ons de waarde
van het bezit, dat op onzen naam stond, be
denken, onze plicht tot openlegging daarvan
begrijpen en het gevaar dat dit bezit, gezien
de activiteit der Groote Mogendheden in de
Pacific, bedreigde, beseffen. Een periode waar
in het onbekende binnenland der Buitenge
westen werd geëxploreerd en onder ons gezag
gebracht, volgde. De expansie, die anderen
door het veroveren van koloniën of het zich
verzekeren van invloedssferen zochten, von
den wij binnen het gebied, dat wij van onze
voorvaderen hadden geërfd! Dank zij de ex
ploitatie van de daarin gelegen hulpbronnen,
konden wij het ontwikkelingstempo van de
wereld óm ons bijhouden, konden wij onze
positie behouden en versterken. Een nieuwe
geest maakte zich van ons geheele volk mees
ter, die tot uiting kwam in de Troonrede van
1901. Alle politieke partijen werden zich be
wust van den plicht de het bezit van Ned. In
dië ons oplegde; een plicht tegenover onszelf:
tegenover de buitenwereld en tegenover de
inheemsche bevolking. Wierp het particuliere
initiatief zich met behulp van de Overheid op
de economische ontwikkeling van het gebied,
Overheid, Protestantsche Zending en Roomsch
Katholieke missie vonden een groote taak op
het terrein der geestelijke ontwikkeling en
der sociale voorziening. Indië heeft van 1907-
1930 een periode van snellen groei doorge
maakt, waarin het door den wereldoorlog en
de depressie van 1922/23 nauwelijks is geremd.
Na 1918 groote vooruitgang.
v ooral na 1918 is de ontwikkeling met groo
te sprongen vooruitgegaan. Dit maakte de re
actie, die daarop tengevolge van de crisis van
1929 en later volgde, des te grooter. Wat is nu
de beteekenis van Ned Indië bij de huidig'
internationale constellatie?
De bevolking neemt nog steeds met
een 100.000 zielen per jaar toe, maar,
door Prof. Dr. B. Schrieke.
Nederlandsch-Indië.
zooals wij in ons tweede artikel'al op
merkten. Nederlandsch-Indië is nooit
voor ons een uitlaat geweest voor onze
„overbevolking" en zal dat nooit wor
den. Wel vinden duizenden bij ons een
bestaan, dank zij ons koloniaal bezit:
dat zijn in de eertste plaats degenen,
die in overheids- of particulieren
dienst hun werk in Indië vinden en,
als die dienst is volbracht, hun pen
sioen en spaargelden in Holland ko
men verteren en dank zij hun ver
meerderde koopkracht weer anderen
werk geven; dat zijn zij. die hetzij in
scheepvaart of bankbedrijf, hetzij in
industrie, import- of exporthandel ge-
ëmployeerd zijn, chef of arbeider, die,
dank zij de betrekkingen welk wij met
Incjië onderhouden, zich een inkomen
kunnen verschaffen, dat weder ande
ren in staat stelt werk te vinden of
te behouden om hen van al het noo
dige te voorzien; dat zijn zij, die hun
geld belegd hebben in Indische staats
obligaties of Indische ondernemingen,
en, dank zij renten en dividenden een
levensstandaard kunnen voeren, die
aan bedrijfstakken ten goede komt.
Het bezit van Ned. Indië raakt alle
standen en klassen in Nederland.
De economische betrekkingen tusschen Ne
derland en Ned. Indië berusten op een gezon
den grondslag. Toen de vrede na den wereld
oorlog de voormalige Duitsche koloniën en ge
deelten van het vroegere Turksche rijk aan de
overwinnende mogendheden als mandaten
toewees, werden die mogendheden als trus
tees met 't beheer van die mandaten belast,
een beheer, dat diende te geschieden in het
belang der meschheid in het algemeen en
van de betrokken koloniale bevolking in het
bijzonder. Daarom is ook het beginsel van de
Open Deur aan het Mandatenstelsel inhae-
rent. Noch de gedachte van he' trustee
ship. noch die van de Open Deur was aan
Nederland en Ned Indië nieuw. Wij hebben
altijd de politiek van de Open Deur gehuldigd,
omdat dit een grond voor jalouzie van ande
ren wegnam. Waar preferentleele rechten en
andere beschermende maatregelen ontbraken,
kon ieder buitenlander op gelijken voet met
den Nederlandschen staatsburger mededingen
en kregen dus alle mogendheden bii de Ne
derlandsche suprematie over dit gebied, die
aan allen gelijke kansen bood. Aangezien Ne
derland een klein land en Ned. Indië een wel
haast onmetelijk domein is. werd op deze wij
ze tevens buitenlandsch kapitaal aangetrok
ken. dat aan de openlegging van ons koloniaal
bezit kon deelnemen. Tegelijkertijd werd de
Open Deur van de defensie dienstbaar ge
maakt. omdat men meende te mogen ver
wachten dat. ingeval een der mogendheden
zich van onze koloniën zou willen meester ma
ken, de anderen zich ln hun eigen belang
daartegen zouden verzetten. Zoolang ons be
heer dus geen ongegronde aanleiding zou ge
ven tot klachten, zou ons bezit, dank zij den
internationalen wedijver, veilig zijn gesteld.
Deze internationale constellatie vormde der
halve voor ons een heilzame prikkel tot een
conservatieve doch tevens voortvarende en
vooruitstrevende politiek. Dank zij de rijke
hulpbronnen, hebben wij ook na het cultuur
stelsel, nooit een cent op Nod. Indië behoeven
toe te leggen, zoodat de in ons vorig artikel
besproken vraag „Do colonies pa y?"
voor ons nooit een vraag Is geweest.
Toen met name na den wereldoorlog het
grondstoffenprobleem een steeds grootere
plaats ging innemen in het Koloniale Vraag
stuk, nam de beteekenis van Ned. Indië als
producent van petroleum, tin, bauxiet, plant
aardige oliën en vetten, sisal, rubber enz. hand
over hand toe. Als zoodanig neemt het een
zeer bijzondere positie onder de koloniale ge
bieden in, al zijn er, vooral onder de Britsche
Koloniën, natuurlijk wel eenige die. hetzij van
wege deze of van gene grondstof van onge
meen belang zijn. Dit maakt het bezit van Ned.
Indië des te begeerlijker endes te ris
kanter.
De huidige tijdsomstandigheden.
Be
huidige tijdsomstandigheden
houden voor ons dan ook in meer dan
één opzicht ernstige gevaren in. In de
eerste plaats is er het sinds den we
reldoorlog en bepaaldelijk sedert het
intreden van de jongste depressie tot
in zijn uiterste consequenties ver
scherpte economische nationalisme,
dat ons gedwongen heeft in Ned.-Indië
op onze traditioneele Open Deurpoli-
tiek door contingenteeringen en door
onze immigratiewetgeving inbreuk te
maken en daardoor in de praktijk te
discrimineeren. Hoewel niet goed te
zien is, hoe dit vermeden had kunnen
worden, kan dit niet nalaten hen. die
er door getroffen worden (Japan) te
prikkelen. Daarbij komt, dat door het
optreden van desperate aggressieve
naties, die zich aan de bestaande in
ternationale moraal weinig meer ge
legen laten liggen, het evenwicht in
de internationale samenleving is ver
stoord.
De jongste ervaringen, die aan het prestige
van den Volkenbond ernstige, schade hebben
berokkend (Mantsjoekwo, Noord-China. Abes-
synië), hebben, vooral ook doordat de Ver.
Staten zich opmaken om zich uit de Philippij-
nen terug te trekken, ernstige twijfel doen
ontstaan aan de effectiviteit van onze Open
Deurpolitiek als defensiemiddel, in geval, bij
voorbeeld, de Japansche expansie in China
tot stilstand mocht worden gebracht en, on
der aandrang van de vlootpartij in Japan, een
uitweg mocht zoeken naar ons gebied, waarop
zijn economische penetratie al lang is gericht.
En, ten slotte, al is gelijk wi.i in ons vorig ar
tikel duidelijk maakten, de grondstoffen-
kwestie allerminst een specifiek-koloniale
kwestie, het gevaar is in het geheel niet denk
beeldig, dat men zal trachten het koloniale
vraagstuk, nu dit eenmaal als zoodanig door
het optreden van Japan, Duitschland en Italië
is gesteld, te isoleeren en afzonderlijk tot een
oplossing te brengen. De geschiedenis heeft
geleerd, dat de grooten dezer aarde dit bij
voorkeur ten koste van de zwakken pogen te
doen. Niemand gelooft, dat men aan Duitsch
land zijn voormalige koloniën zal teruggeven
noch dat men bereid zou zijn een interna
tionale verdeeling van alle grondstoffenge-
bieden de koloniën nemen daarin, zooals
we zagen, slechts een zeer bescheiden plaats
in - te bewerkstelligen, noch dat men op één
slag alle belemmeringen, die aan het interna
tionale handelsverkeer worden opgelegd, zal
opofferen. Zoolang het agressieve economisch
nationalisme den toestand beheerscht cn
het einde daarvan is nog niet te zien blijft
het Koloniaal Vraagstuk een latent gevaar.