Herstel der coalitie mogelijk? Kreymborg Tweede Kamer verheugd Prinselijk huwelijk. Nederlander wint Nobelprijs Goede manieren zi|n moeilijk, VRIJDAG 13 NOVEMBER 1936 HA'A'REE M'S D A 'G B E rA" D" 3 TWEEDE KAMER Eerste ronde van het debat voorbij. DEN HAAG Donderdag. Nadat de voorzitter heeft aangekondigd, dat Vrijdagmiddag de ontwerpen tot natu ralisatie van Prins Bernhard en ter goed keuring van het huwelijk van Prinses Juliana in openbare behandeling komen, gaat het al gemeen begrootingsdebat weer voort. De heer Schouten verklaart dat de a.-r. fractie, wier aanvoerder hij is, in het alge meen met het beleid van het Kabinet kan instemmen. Bedenke lijk acht echter ook hij, dat de Regeering van zins schijnt het defensie-vraagstuk onderwerp van den verkiezingsstrijd te maken en vooral, dat hierdoor eventueele maatregelen tot ver sterking pas na de stembusuitspraak aan de orde zullen komen. Is zulk een uitstel wel oorbaar en bovendien is het noodig?' Hier heeft men te doen met een primaire over- heids-taak. Helaas is thans extra-waakzaam heid geboden wat verdediging van 's lands onafhankelijkheid betreft, Dat de sociaal-democraten recht hebben dit Kabinet t.o.v. de resultaten van het fi nancieel-economisch beleid verwijten te ma ken, ontkent spr., die terloops constateert, dat onze positie in den wereldhandel nog niet zoo slecht is als men in s.d. kring wel J. Schouten (A.RJ Bestrijding van den Colorado kever. Regeering wil tijdig maatregelen nemen. In de toelichting tot een Woensdag inge diende suppletoire begrooting van landbouw en visscherij voor 1936 schrijft de minister b: een desbetreffenden memoriepost: colorado-kever, welke zich gedurende de laatste jaren op het vaste land van Europa steeds meer heeft verspreid, heeft zich thans in België vertoond op zeer korten afstand van onze zuidelijke landsgrens. Het is voor onze cultuur en onzen handel van het allergrootste belang, dat bij een eventueele verschijning van het insect op Nederlandsch gebied de bestrijding onmiddel lijk en doeltreffend ter hand wordt genomen. De minister heeft daarom reeds voorberei dingsmaatregelen doen nemen ten einde zoo noodig terstond den strijd tegen het insect te kunnen aanbinden. Deze voorbereidings maatregelen hebben o.m. bestaan in het ver spreiden van vlugschriften over het leven van den kever en afbeeldingen van het insect, zulks in het bijzonder in de drie zuidelijke pro vinciën, het verstrekken van de noodige voor lichting bij het onderwijs en het aanschaffen van de middelen, welke door het opruimen van haarden in eerste instantie, zoodra de aanwezigheid daarvan is vastgesteld, noodig zijn. De hieraan verbonden kosten kunnen worden geraamd op rond 4000. Mocht het tot een werkelijken inval van den kever in ons land komen, dan zullen de uit voeringsmaatregelen zelve ter bestrijding on middellijk kunnen worden getroffen. Een raming van de daaraan verbonden kosten kan de minister thans niet geven; dit alles hangt af van het aantal, den omvang en de gevaarlijkheid der haarden. In dit verband wordt slechts opgemerkt, dat in België bij het verschijnen van het insect terstond een crediet van 1.000.000 Belgische francs werd toegestaan. SCHRIFTELIJK BEANTWOORDE VRAGEN. Op de vragen van Graaf de Marchant et d'Ansembourg betreffende een door B. en W. van Hoensbroek uitgevaardigd verbod van colportage door ondersteunde werkloo- zen luidt het antwoord van minister Slin- genberg, dat aan het slot der ministerieele circulaire, nadrukkelijk is medegedeeld, dat de gemeentebesturen, ongeacht het in de circulaire bepaalde, vrij blijven in het stel len van voorschriften, welke omtrent het colporteeren mochten zijn gegeven, met name In het belang van de openbare orde. B. en W. van Hoensbroek hebben den be doelden maatregel blijkens ter zake ont vangen inlichtingen uitsluitend getroffen in het belang van de openbare orde. Vermits maatregelen, op dezen grond geno men, niet ter beoordeeling liggen van den minister moet hij zich van inmenging ont houden. Luchtbeschermingsoefening. Wanneer 's ministers toestemming noodig is. De minister van Binnenlandsche Zaken heeft ln een circulaire aan de burgemeesters zijn opvatting kenbaar gemaakt nopens de be doeling van den wetgever met betrekking tot de toepassing van artikel 10 der wet betref fende bescherming tegen luchtaanvallen. Onder het begrip „oefening", in genoemd wetsartikel neergelegd is z.i. niet te ver staan een elementaire oefening van een of meer hulpdiensten, een oefening, welke als het ware deel uitmaakt van de opleiding van die hulpdiensten, waaraan geen of althans een minimum van kosten zijn verbonden en waarin de bevolking niet wordt betrokken. Deze zienswijze geldt dus o.a. voor het houden van proeven inzake alarmeering, verduistering enz. Ten aanzien van dergelijke oefeningen is derhalve 's ministers goedkeuring, in het eerste lid van genoemd artikel 10 bedoeld, niet vereischt. Zoodra echter sprake is van een oefening ook al blijft deze beperkt tot één gemeente waarbij het publiek betrokken wordt en, in het bijzonder, waarbij ingevolge artikel 12 der wet ook van de ingezetenen, van bedrijven of van openbare diensten van andere publiek rechtelijke lichamen dan de gemeente mede werking zal worden gevorderd, dan wel wan- neer voor die ingezetenen, bedrijven of dien sten algemeene of bijzondere gedragsregels zullen worden voorgeschreven, zal de goedkeu ring van den minister ingevolge meerbedoeld artikel 10 zijn vereischt. beweert. In het algemeen genomen was het economisch beleid der Regeering wel juist. Met betrekking tot de naaste politieke toe komst geeft de heer Schouten te kennen, dat de sociaal-democraten niet behoeven te rekenen op bereidheid der anti-revolution- nairen samen met hen in één Kabinet te gaan zitten. Dit reeds wegens de financieele en economische verlangens door de sociaal democraten gekoesterd. Het s.d. verleden èn het heden beletten de anti-revolutionnairen mee te werken aan een combinatie, waarin de socialisten zouden worden opgenomen. Dit geldt eveneens wegens de staatkundige op vattingen der S.D.A.P., al erkent spr. dat er in dat opzicht een keer ten goede gaande schijnt bij de partij van Ir. Albarda. Maar de vraag is of we hier met een nood-gedron gen aanpassing uit tactische overwegingen te doen hebben, dan wel met een principieele verandering van gezindheid? Hierop is het antwoord nog niet te geven. Er is aldus 's heeren Schouten's voorloopig conclusie nog een gistingsproces gaande. ..Er zou reeds veel bereikt zijn als de S.D.A.P. zou verschui ven naar de vrijzinnig-democraten, al gaan mijn wenschen naar meer", verklaart de lei der der a.-r. fractie onder groot gelach van zijn gehoor. Hoofdschaduwzijde van de samenstelling van de Kabinetten-Colijn I en II is wel, dat men principieele politieke onderwerpen van beteekenis opzettelijk wenschte te laten rus ten. Op den duur is het niet altijd mogelijk principieel- staatkundigen strijd te vermijden, wat trouwens blijkt uit 't feit, dat men toch ook stelling moet kiezen t.a.v. hen, die ijveren voor een dictatuur, d.w.z. zoowel communisten als fascisten. Op grond der a.r. beginselen gaat de voor keur van den heer Schouten uit naar een ka binet op den grondslag van positief-christe- lijke beginselen. De Christelijke beginselen bieden meer waar borg voor eenheid in beleid dan die, welke niet op 't christelijk geloof berusten. Eenzelfde ge luid heeft spr. bespeurd in de door hem met veel sympathie aangehoorde redevoeringen van Mr. Goseling (R.K.) en Mr. de Geer (C.H.) Tenslotte merkt de a.r. woordvoerder nog op. dat landen, waar de Hervorming destijds in gang heeft gevonden beter tegen revolutie be stand bleken, dan andere landen, waar de Her vorming geen vasten voet verkreeg. De groote meerderheid van ons volk staat krachtig afwerend tegen partijen, die een eind willen maken aan alle geestelijke vrijheden en die de dictatuur voorstaan. Met blijdschap be groet de heer Schouten aller verweer tegen de dictatuur, al noemt hij een negatief front tegen de dictatuur onvoldoende en positief werken voor behoud onzer gezonde staats instellingen noodig, mits men daarbij bouwen wil op de christelijke beginselen. In dit verband geeft de a.r. fractie-leider nog eens te kennen, dat er principieel een ver schil blijft bestaan met hen, die gelijk de vrij zinnig-democraten en liberalen wel bereid zijn waardij voor de christelijke beginselen aan den dag te leggen, maar tegelijkertijd ontkennen, dat deze het staatkundig beleid moeten be- heerschen. Heel deze rede had ten doel sterk te onder strepen, dat de heer Schouten en zijn vrien den theoretisch herstel der reohtsche coalitie verreweg ideaal en tevens volkomen te recht vaardigen achten. Maar tegelijkertijd is deze afgevaardigde realist genoeg om te beseffen, dat eein rechtsch kabinet niet wel te vormen zal zijn als de oude coalitie geen 51 zetels haalt, iets wat voorshands hoogst twijfelachtig is. Verkondigde de chr. democr. v. Houten, dat een coalitie uit den booze zou zijn en dat het huidige kabinet eigenlijk liberaal was, Mr. T e ul in gs (R.K.) bepaalde zich tot fi nancieele beschouwin gen, waarna Mr. D u y s (wild sociaal democraat) van het spreekgestoelte zijn politieken zwanenzang zong, aangezien hij im mers het staatkundi ge strijdgewoel gaat verlaten. Doel van zijn lied was vooral nog eens even de partij en fractie, waartoe hij tot een jaar geleden be hoord had, bij dit afscheid onder handen te nemen, wegens de onrechtvaardige wijze, waarop volgens hem zekere s.d.-machthebbers tegen hem waren opgetreden. Spr. bleef zijn zetel innemen, omdat hij voor ostracisme niet wenscht te wijken en ook omdat hfj in zijn staatkundige opvattingen sinds 1933 heusch niet meer veranderd is dan de heele s.d. Ka- merclub.En daarvan had toch evenmin iemand z'n zetel ontruimd. Spr. betoogt dan verder o.m. dat de N. S. B. thans werkelijk niet be denkelijker optreedt tegenover 's tonds over heid dan weleer de S. D. A. P. deed, die thans verlangt, dat de Regeering maatregelen neemt om de N. S. B. als het ware van de democrati sche rechten uit te sluiten. Mr. Duys geeft ten slotte te kennen, dat het land gelukkig te prijzen valt, hetwelk aan 't hoofd van het kabinet heeft een man als Dr. Oolijn, bij wien bekwaamheid gaat met het geloof in en het vertrouwen op Hooger Macht. Ds. Kersten (St. Ger.) schreef alle tries te verschijnselen gebeurtenissen op dit ondermaansche toe aan Rome, aan het neo-Calvinisme en aan den overheidsdwang, terwijl Mr. Arts (K. D. P.) betoogde, dat de R.K. Staatspartij in de eerste plaats de schuldige is van de steeds doorge zette aanpassingspolitiek van het kabinet- Colijn, dat nu een gewijzigde monetaire toe stand is ingetreden, een typische politiek van conjunctuur-stimuleering moest volgen, waar van echter nog niets te bespeuren valt. De heer Drees (s.d.) beijverde zich Mr. Duys onder handen te nemen, die volgens de zen spreker zoozeer van zienswijze was ver anderd dit in tegenstelling met de leden der s. d. fractie dat hij werkelijk van zijn zetel had hooren op te staan, sinds er geen stem in de partij opging, welke het royement, een onrecht noemde. De soc. democr. partij heeft geens zins om een verbod van de N. S. B. gevraagd, maar dit deed wel in 1933 niemand min der dan Mr. Duys. Tot besluit bestreed de heer Sneevliet (rev. soc.) zoowel het kabinet met zijn aan hang, het fascisme als de S. D. A. P.. die hij wel diep gevallen vond, b.v. ook als men Iet op haar huidige houding tegenover het Ko- S. *- Houten (Chr.D.) Mr. J. E. W. Duy» (S.D.A.P.) ninklijk Huis. e. v. R.i De indeeling van het paleis Soestdijk. Voor de Koningin zal het hoofdgebouw gereserveerd blijven. Omtrent de bewoning van het paleis Soestdijk deelt men ons van weingelichte zijde mede. dat het middelste gedeelte het hoofdgebouw van het paleis, zal worden ingericht voor het verblijf van H.M. de Ko ningin, terwijl de linkervleugel aan de zijde van Baarn bestemd is voor het prin selijk paar. De rechtervleugel zal worden be woond door de hofdames en andere leden van de hofhouding. Men is thans bezig, het geheele paleis van electrisch licht te voorzien, terwijl de be staande centrale verwarmingsinstallatie wordt vernieuwd en uitgebreid. (Adv. Ingez. Med.) over het Bij het afdeelingsonderzoek door de Tweede Kamer van het wetsont werp tot goedkeuring van het huwe lijk van H.K.H. Prinses Juliana en re geling van de toelating van getuigen bij de voltrekking van dit huwelijk, alsmede van cenige gevolgen van deze echtverbintenis, verklaarde men algemeen, volgaarne te zullen mede werken aan het verleenen van de toestemming, waarvan in artikel 17 der Grondwet sprake is. Men gaf daarbij uiting aan zijn vreugde, dat de verloving van het Prinselijk paar, welke door het Nederlandsche volk met zooveel blijdschap werd begroet, weldra door een echtverbintenis zal worden gevolgd. En men verbond daaraan den wensch, dat rijke ze gen op dat huwelijk moge rusten. Naturalisatie van Prins Bernhard. Bij het afdeelingsonderzoek door de Tweede Kamer van het wetsont werp tot naturalisatie van Z.D.H. Prins Bernhard Leopold Frederik Everhard Julius Coert Karei God fried Pieter van Lippe-Biesterfeld en regeling van eenige gevolgen dier na turalisatie gaf men algemeen te ken nen, zich met de voorgestelde natu ralisatie gaarne te vereenigen. De commissie van rapporteurs is van oordeel, dat met de mededeeling van het bovenstaande de openbare behandeling van de wetsontwerpen genoegzaam is voorbereid, Prof. Debye onderscheiden. Onderzoekingen over structuur der moleculen. STOCKHOLM. 12 November. (Zw. Tel. Ag. ANP) Aan den Nederland- schen geleerde prof. Peter Debye, hoogleeraar te Berlijn, is de Nobel prijs 1936 voor scheikunde toege kend wegens zijn onderzoekingen over de structuur der moleculen. Prof. Peter Joseph Willem Debye is Lim burger van geboorte en thans 52 jaar oud. In 1910 werd hij lector aan de universiteit van München. Het volgende jaar werd hij hoog leeraar aan de universiteit van Zurich, welk ambt hij in 1912 verwisselde voor het hoog- leeraarschap aan de universiteit te Utrecht. In 1914 trok prof. Debye naar Göttingen, vanwaar hij in 1919 weer naar Zurich ging om er aan de Technische Hoogeschool te do- ceeren, Inmiddels had hij zich te Leipzig ge vestigd, waar hij in 1917 benoemd was tot hoogleeraar in de natuurkunde aan de uni versiteit. Daar werd hij ook directeur van het natuurkundig instituut en redacteur van het „Physikalische Zeitschrift". Van Leipzig is prof. Debye naar Berlijn gegaan, waar hem thans aan het „Kaiser Wilhelm Institut für Physik" te Berlijn—Dahlem de hoogste we tenschappelijke onderscheiding is ten deel gevallen. Zijn wetenschappelijke onderzoekingen be wogen zich in het grensgebied van de na tuurkunde en de scheikunde. Hij stelde theo rieën op over de soortelijke warmte, over de electrolytische constanten en over sterke electrolyten. Prof. Debye heeft zijn grootste kracht ge vonden in het opstellen van bruikbare theo rieën voor uiterst ingewikkelde vraagstuk ken, zooals de eigenschappen van stoffen- vraagstukken, welke te ingewikkeld zijn om een strenge oplossing ervan te geven, doch waaruit hij het essentieele weet te halen en weer te geven. In het voorjaar van 1936 verwierf de jong ste winnaar van den Nobelprijs voor de schei kunde de Lorentz-medaille van de Konink lijke Academie van Wetenschappen Prins Bernhard naar Parijs. Naar wij vernemen is Prins Bernhard Don derdagavond voor enkele dagen naar Parijs vertrokken, waar hij het laatst woonachtig was. ter ordening van zijn zaken aldaar. De Prins zal over Duitschland naar Ne derland terugkeeren. WEER EEN SHELL-TANKER TE WATER GELATEN. Donderdagmiddag is onder groote belang stelling van een der hellingen van de Rot- terdamsche Droogdok Maatschappij met goed gevolg te water gelaten het voor de Ko ninklijke Shell-groep in aanbouw zijnde m.s. „Ensis". De te water lating geschiedde door mevr. T. G. de Kempenaer-van Wulfften Palthe, echtgenoote van een der directeuren van de Bataafsche. Het schip heeft de volgende af metingen: lengte tusschen de loodlijnen 425-0, breedte bij de buitenkantspanten 45-3. holte tot opperdekte 31-0. Het schip heeft een laadvermogen van 9.200 ton. Chemie en luchtbescherming. Adres aan de Nederlandsche Chemische Vereeniging. Het door de Nederlandsche vredesbeweging gevormde „Centraal bureau voor voorlichting en actie inzake luchtbescherming" heeft het volgende adres gericht aan het hoofdbestuur der Nederlandsche Chemische Vereeniging: „Uit de pers is ons bekend geworden, dat op 20 en 21 November as. onder auspiciën der Nederlandsche Chemische Vereeniging te Lei den een symposium zal worden gehouden, het welk ten doel heeft, de bespreking van de taak der chemici in een toekomstieen oorlog met betrekking tot het gebruik van chemische strijdmiddelen alsmede bescherming daar tegen. Wij herinneren u aan de in 1935 door een aantal intellectueelen uit verschillende groe pen n.l. 43 architecten, 63 medici, 30 letterkun digen en 140 geestelijken tot u gerichte vragen, betreffende het standpunt der Ned. Chem. Vereeniging t.a.v. de chemische oorlogs wapenen en de eventueele mogelijkheid tot bescherming daartegen. Het wordt onzerzijds betreurd, dat daarop tot dusver geen antwoord werd ontvangen en dus een gezaghebbend lichaam, als uw orga nisatie t.a.v. deze materie zeer zeker mag worden genoemd geen uitspraak deed in door bedoelde groepen aan de orde gestelde zaken. Desniettemin zal nu op 20 en 21 dezer, ge noemd symposium plaats vinden en aldaar het woord worden gevoerd door een aantal mili tairen, alsmede geïnteresseerden bij de ver vaardiging van chemische strijdmiddelen voor den modernen oorlog, alsook „bescherming" daartegen, enz., (volgen de namen der spre kers.) Wij spreken onze verwondering uit, dat voor dit symposium niet mede sprekers zijn uitge- noodigd, die op moreele gronden de dienst baarheid van den chemicus aan de chemische oorlogsvoering veroordeelen en de bescherming der burgerbevolking daartegen practisch on mogelijk en mede daarom de voorbereiding dier „bescherming" psychologisch ongeoor loofd achten. In dit verband noemen wij u de namen van onze bureau-leden ir. K. J. Hondius te Rotter dam en drs. J. Ruttink te Delft. Het door de Nederlandsche vredesbeweging gevormde Centraal bureau voor voorlichting en actie inzake luchtbescherming zal het zeer op prijs stellen, indien u alsnog naast de door u gepubliceerden, deskundigen zoudt willen uitnoodigen op wier zienswijze de opvatting van duizenden hun verantwoordelijkheid voelende landgenooten steunen, om over het aan de orde gestelde onderwerp hun stand punt uiteen te zetten. Hierdoor zou o.i. een objectiviteit worden getoond beantwoordend aan de wetenschappelijke waardigheid, die uw vereeniging ongetwijfeld bezit en welke op dit punt onontbeerlijk ia," I Een halve eeuw geleden Uit Haarlem's Dagblad van 1886 13 November: Te Valkenswaard is het vangen van valken voor dit jaar weer afgeloopen. Men is in het bezit van vele valken gekomen, die deels naar Frankrijk, deels naar Duitschland en Engeland verzon den worden. Binnen betrekkelijk korten tijd worden zij goed afgericht en uit de aanvragen blijkt, dat dit op hoogen prijs wordt gesteld. Ik heb een vriend en die virend is een expert in goede manieren. Dat is een beetje 'n uit-den-tijdsche lief hebberij van hem. maar: ieder zijn meug, zei de journalist en hij at chocolade letters In ieder geval is mijn vriend helpende alle dames in haar mantels, hebbende voort durend de charmantste praat over zich, zijn de immers zonder eenige andere aanleiding dan die des gemoeds complimenteus tegen alle vertegenwoordigsters des zwakken ge- slachts de lieveling van alle tantes en oud-tantes, hetgeen in zekeren zin benijdens waardig mag heeten, al wordt hij anderzijds door nichten en neven wel eens betiteld als „aansteller", „sjansheufd" of „huichelaar". Maar, hoe dit alles ook zij, er zijn een paar dingen, die hij nog niet weet en daar piekert hij over, daar heeft hij zijn hart over uitge stort jegens mij, die toch niet het voorbeeld ben van een hupsch gentleman, want ik kijk altijd als ik in een volle tram zit onver schillig naar buiten, wanneer een dame met onderzoekende blikken binnentreedt, in de hoop dat een échte heerenfin u begrijpt dat. Doch die vriend van mij dan heeft enkele moeilijkheden. Hij heeft mij erover geïnter pelleerd; vroeg mijn raad in de volgende ge vallen: ten eerste, als jij ten eten gevraagd bent ten huize van een vriend, wiens vrouw je niet kent en je komt zijn huisdeur binnen met een struis bloemen en je gaat mensche- lijkerwijs ergens je handen wasschen vóór je in de huiskamer bent'geweest. En je komt uit de handenwasscherij mét de struis in je hand en vóór de deur staat in de garderobe een dame, die zéér kennelijk de gastvrouw iswat zou jij dan doen? Vóórstellen op den drempel van de handenwasscherij met de deur nog half open? Of zou je die dame, je gastvrouw, domweg negeeren? Lastig geval eens goedgemanierden nummero één. Of: je komt een café binnen, waar je een afspraak hebt met een vriend. Het café is vol. Je vriend zit met een anderen heer aan een tafeltje. Je loopt naar hem toe. steekt je hand uit en zegt: „Dag Willem!" en je wendt je tot dien anderen meneer, een kennis van Wim natuurlijk; stelt je omslachtig voor; die me neer prevelt kennelijk uitermate verlegen: „BijsterhuisMaaktuut" en Wim kijkt ver baasd en stelt zich óók voor aan dien geheel willekeurigen heer Bijsterhuis, dien hij immers óók niet kent, maar die vanwege de volte aan zijn tafeltje is komen zitten Hoe zou jij je uit zoo'n situatie redden? Of je loopt op straat, los van het schuim van je medemenschen en de asch van je aan wezigheid hier op aarde. Kortom: soezerig. En een dame lacht tegen je. En je lacht terug en zegt in iederen man is immers een tikkeltje Casanova en je zegt: „dag meisje, zullen wij nou samen eens ergens een kopje thee gaan drinken, of gaan we gezellig naar een bieskoopje misschien?" en dan merk je in eens, nét wanneer het laatste woord je van de lippen is, dat het je correcte buurvrouw, mevrouw Vechter—van Wijekerke is, presi dente van de Vereeniging van Jeugdige Huis vrouwen, die je in je soezerigheid niet her kend hebt. omdat ze van gisteren op vandaag van donkerbruin bijna wit-blond geworden is. Hoe zou j ij dan doen? Of je.... Ik zeg: Herman, zeg ik, hou-er-mee-op! Ik ken nog honderd andere figuren die je kunt slaan. Ik kan je wel tweehonderd redmidde len en recepten en uitvluchten en ad-remme middelen aan de hand doen. Maar dat is grijs- grauwe. onpractische, nuttelooze theorie weet je? Op het moment zélf weet niemand het. Behalve G. B. Shaw. maar die is dan ook onsterfelijk en dat zijn jij en ik niet. Daar om blijft een figuur een figuur. Daar is nie mendal aan te verhelpen. Maar: lach en stuur den volgenden dag bloemen, dat maakt véél goed. Je hebt gelijk, zei m'n vriend, dat is zoo. Lachen en bloemen sturen. Dank je voor je raad, amice, en excuseer me nu. want ik moet vóór achten nog even bij den bloemist zijn;« dat loopt wel op anders: drie bouquettenj houdt je vrouw van rose anjers? Mr. E. ELI AS. Amsterdam leent 10 millioen Voornamelijk voor conversie. Van een bankiersconsortium hebben B. en W. van Amsterdam een aanbieding ontvan gen tot overneming van een leening, groot f 10.000.000, op vorowaarden die hun aanne melijk voorkomen. De opbrengst dezer leening zal in de eerste plaats kunnen worden aangewend tot af lossing van het nog uitstaande bedrag ad f 5.550.000 van de 5 pet. leening 1933, oor spronkelijk groot f 6.000.000. Het resteerende gedeelte ad f 4.450.000 kan worden bestemd tot dekking van reeds gedane uitgaven wegens grondexploitatie. In een Woensdag middag gehouden raadsvergadering is deze leening-voordracht goedgekeurd. SURINAAMSCHE WELDADIGHEIDSZEGELS 1936. Ten bate van het volkskind zullen van 14 December 1936 tot 1 Juni 1937 in Suriname weldadigheidszegels worden uitgegeven, welke gedurende dien termijn eveneens aan de z.g. philatelisten-loketten hier te lande verkrijg baar zullen zijn. De zegels, welke voor het gebruik gelijk zijn gesteld met de gewone Surinaamsche Frankeerzegels, worden uitgegeven in vier waarden nl. 3, 4 1/2, 7 1/2, en 15 cent. De frankeerwaarde Is resp. 2. 3 5 en 10 cent. Het ontwerp is van den grafischen kunste naar Aart van Dobbenburgh te Bentveld. De zegels zijn door de N.V. Joh. Enschedé ea Zonen te Haarlem in rotogravure uitgevoerd,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 5