Herstel der coalitie mogelijk?
Kreymborg
Tweede Kamer verheugd
Prinselijk huwelijk.
Nederlander wint
Nobelprijs
Goede
manieren
zi|n
moeilijk,
VRIJDAG 13 NOVEMBER 1936
HA'A'REE M'S D A 'G B E rA" D"
3
TWEEDE KAMER
Eerste ronde van het debat voorbij.
DEN HAAG Donderdag.
Nadat de voorzitter heeft aangekondigd,
dat Vrijdagmiddag de ontwerpen tot natu
ralisatie van Prins Bernhard en ter goed
keuring van het huwelijk van Prinses Juliana
in openbare behandeling komen, gaat het al
gemeen begrootingsdebat weer voort. De
heer Schouten verklaart dat de a.-r.
fractie, wier aanvoerder hij is, in het alge
meen met het beleid van het Kabinet kan
instemmen. Bedenke
lijk acht echter ook
hij, dat de Regeering
van zins schijnt het
defensie-vraagstuk
onderwerp van den
verkiezingsstrijd te
maken en vooral, dat
hierdoor eventueele
maatregelen tot ver
sterking pas na de
stembusuitspraak aan
de orde zullen komen.
Is zulk een uitstel wel
oorbaar en bovendien
is het noodig?' Hier
heeft men te doen met een primaire over-
heids-taak. Helaas is thans extra-waakzaam
heid geboden wat verdediging van 's lands
onafhankelijkheid betreft,
Dat de sociaal-democraten recht hebben
dit Kabinet t.o.v. de resultaten van het fi
nancieel-economisch beleid verwijten te ma
ken, ontkent spr., die terloops constateert,
dat onze positie in den wereldhandel nog
niet zoo slecht is als men in s.d. kring wel
J. Schouten (A.RJ
Bestrijding van den Colorado
kever.
Regeering wil tijdig maatregelen nemen.
In de toelichting tot een Woensdag inge
diende suppletoire begrooting van landbouw
en visscherij voor 1936 schrijft de minister
b: een desbetreffenden memoriepost:
colorado-kever, welke zich gedurende de
laatste jaren op het vaste land van Europa
steeds meer heeft verspreid, heeft zich thans
in België vertoond op zeer korten afstand van
onze zuidelijke landsgrens.
Het is voor onze cultuur en onzen handel
van het allergrootste belang, dat bij een
eventueele verschijning van het insect op
Nederlandsch gebied de bestrijding onmiddel
lijk en doeltreffend ter hand wordt genomen.
De minister heeft daarom reeds voorberei
dingsmaatregelen doen nemen ten einde zoo
noodig terstond den strijd tegen het insect
te kunnen aanbinden. Deze voorbereidings
maatregelen hebben o.m. bestaan in het ver
spreiden van vlugschriften over het leven
van den kever en afbeeldingen van het insect,
zulks in het bijzonder in de drie zuidelijke pro
vinciën, het verstrekken van de noodige voor
lichting bij het onderwijs en het aanschaffen
van de middelen, welke door het opruimen
van haarden in eerste instantie, zoodra de
aanwezigheid daarvan is vastgesteld, noodig
zijn. De hieraan verbonden kosten kunnen
worden geraamd op rond 4000.
Mocht het tot een werkelijken inval van den
kever in ons land komen, dan zullen de uit
voeringsmaatregelen zelve ter bestrijding on
middellijk kunnen worden getroffen. Een
raming van de daaraan verbonden kosten
kan de minister thans niet geven; dit alles
hangt af van het aantal, den omvang en de
gevaarlijkheid der haarden. In dit verband
wordt slechts opgemerkt, dat in België bij
het verschijnen van het insect terstond een
crediet van 1.000.000 Belgische francs werd
toegestaan.
SCHRIFTELIJK BEANTWOORDE VRAGEN.
Op de vragen van Graaf de Marchant et
d'Ansembourg betreffende een door B. en
W. van Hoensbroek uitgevaardigd verbod
van colportage door ondersteunde werkloo-
zen luidt het antwoord van minister Slin-
genberg, dat aan het slot der ministerieele
circulaire, nadrukkelijk is medegedeeld, dat
de gemeentebesturen, ongeacht het in de
circulaire bepaalde, vrij blijven in het stel
len van voorschriften, welke omtrent het
colporteeren mochten zijn gegeven, met name
In het belang van de openbare orde.
B. en W. van Hoensbroek hebben den be
doelden maatregel blijkens ter zake ont
vangen inlichtingen uitsluitend getroffen in
het belang van de openbare orde.
Vermits maatregelen, op dezen grond geno
men, niet ter beoordeeling liggen van den
minister moet hij zich van inmenging ont
houden.
Luchtbeschermingsoefening.
Wanneer 's ministers toestemming noodig is.
De minister van Binnenlandsche Zaken heeft
ln een circulaire aan de burgemeesters zijn
opvatting kenbaar gemaakt nopens de be
doeling van den wetgever met betrekking tot
de toepassing van artikel 10 der wet betref
fende bescherming tegen luchtaanvallen.
Onder het begrip „oefening", in genoemd
wetsartikel neergelegd is z.i. niet te ver
staan een elementaire oefening van een of
meer hulpdiensten, een oefening, welke als
het ware deel uitmaakt van de opleiding van
die hulpdiensten, waaraan geen of althans
een minimum van kosten zijn verbonden en
waarin de bevolking niet wordt betrokken.
Deze zienswijze geldt dus o.a. voor het houden
van proeven inzake alarmeering, verduistering
enz. Ten aanzien van dergelijke oefeningen
is derhalve 's ministers goedkeuring, in het
eerste lid van genoemd artikel 10 bedoeld, niet
vereischt.
Zoodra echter sprake is van een oefening
ook al blijft deze beperkt tot één gemeente
waarbij het publiek betrokken wordt en, in
het bijzonder, waarbij ingevolge artikel 12 der
wet ook van de ingezetenen, van bedrijven of
van openbare diensten van andere publiek
rechtelijke lichamen dan de gemeente mede
werking zal worden gevorderd, dan wel wan-
neer voor die ingezetenen, bedrijven of dien
sten algemeene of bijzondere gedragsregels
zullen worden voorgeschreven, zal de goedkeu
ring van den minister ingevolge meerbedoeld
artikel 10 zijn vereischt.
beweert. In het algemeen genomen was het
economisch beleid der Regeering wel juist.
Met betrekking tot de naaste politieke toe
komst geeft de heer Schouten te kennen,
dat de sociaal-democraten niet behoeven te
rekenen op bereidheid der anti-revolution-
nairen samen met hen in één Kabinet te
gaan zitten. Dit reeds wegens de financieele
en economische verlangens door de sociaal
democraten gekoesterd. Het s.d. verleden èn
het heden beletten de anti-revolutionnairen
mee te werken aan een combinatie, waarin
de socialisten zouden worden opgenomen. Dit
geldt eveneens wegens de staatkundige op
vattingen der S.D.A.P., al erkent spr. dat er
in dat opzicht een keer ten goede gaande
schijnt bij de partij van Ir. Albarda. Maar
de vraag is of we hier met een nood-gedron
gen aanpassing uit tactische overwegingen
te doen hebben, dan wel met een principieele
verandering van gezindheid? Hierop is het
antwoord nog niet te geven. Er is aldus
's heeren Schouten's voorloopig conclusie
nog een gistingsproces gaande. ..Er zou reeds
veel bereikt zijn als de S.D.A.P. zou verschui
ven naar de vrijzinnig-democraten, al gaan
mijn wenschen naar meer", verklaart de lei
der der a.-r. fractie onder groot gelach van
zijn gehoor.
Hoofdschaduwzijde van de samenstelling
van de Kabinetten-Colijn I en II is wel, dat
men principieele politieke onderwerpen van
beteekenis opzettelijk wenschte te laten rus
ten. Op den duur is het niet altijd mogelijk
principieel- staatkundigen strijd te vermijden,
wat trouwens blijkt uit 't feit, dat men toch
ook stelling moet kiezen t.a.v. hen, die ijveren
voor een dictatuur, d.w.z. zoowel communisten
als fascisten.
Op grond der a.r. beginselen gaat de voor
keur van den heer Schouten uit naar een ka
binet op den grondslag van positief-christe-
lijke beginselen.
De Christelijke beginselen bieden meer waar
borg voor eenheid in beleid dan die, welke niet
op 't christelijk geloof berusten. Eenzelfde ge
luid heeft spr. bespeurd in de door hem met
veel sympathie aangehoorde redevoeringen
van Mr. Goseling (R.K.) en Mr. de Geer (C.H.)
Tenslotte merkt de a.r. woordvoerder nog op.
dat landen, waar de Hervorming destijds in
gang heeft gevonden beter tegen revolutie be
stand bleken, dan andere landen, waar de Her
vorming geen vasten voet verkreeg.
De groote meerderheid van ons volk staat
krachtig afwerend tegen partijen, die een eind
willen maken aan alle geestelijke vrijheden en
die de dictatuur voorstaan. Met blijdschap be
groet de heer Schouten aller verweer tegen
de dictatuur, al noemt hij een negatief front
tegen de dictatuur onvoldoende en positief
werken voor behoud onzer gezonde staats
instellingen noodig, mits men daarbij bouwen
wil op de christelijke beginselen.
In dit verband geeft de a.r. fractie-leider
nog eens te kennen, dat er principieel een ver
schil blijft bestaan met hen, die gelijk de vrij
zinnig-democraten en liberalen wel bereid zijn
waardij voor de christelijke beginselen aan den
dag te leggen, maar tegelijkertijd ontkennen,
dat deze het staatkundig beleid moeten be-
heerschen.
Heel deze rede had ten doel sterk te onder
strepen, dat de heer Schouten en zijn vrien
den theoretisch herstel der reohtsche coalitie
verreweg ideaal en tevens volkomen te recht
vaardigen achten. Maar tegelijkertijd is deze
afgevaardigde realist genoeg om te beseffen,
dat eein rechtsch kabinet niet wel te vormen
zal zijn als de oude coalitie geen 51 zetels haalt,
iets wat voorshands hoogst twijfelachtig is.
Verkondigde de chr. democr. v. Houten,
dat een coalitie uit den booze zou zijn en dat
het huidige kabinet
eigenlijk liberaal was,
Mr. T e ul in gs (R.K.)
bepaalde zich tot fi
nancieele beschouwin
gen, waarna Mr.
D u y s (wild sociaal
democraat) van het
spreekgestoelte zijn
politieken zwanenzang
zong, aangezien hij im
mers het staatkundi
ge strijdgewoel gaat
verlaten. Doel van zijn
lied was vooral nog
eens even de partij en
fractie, waartoe hij tot een jaar geleden be
hoord had, bij dit afscheid onder handen te
nemen, wegens de onrechtvaardige wijze,
waarop volgens hem zekere s.d.-machthebbers
tegen hem waren opgetreden. Spr. bleef zijn
zetel innemen, omdat hij voor ostracisme niet
wenscht te wijken en ook omdat hfj in zijn
staatkundige opvattingen sinds 1933 heusch
niet meer veranderd is dan de heele s.d. Ka-
merclub.En daarvan had toch evenmin iemand
z'n zetel ontruimd. Spr. betoogt dan verder
o.m. dat de N. S. B. thans werkelijk niet be
denkelijker optreedt tegenover 's tonds over
heid dan weleer de S. D. A. P. deed, die thans
verlangt, dat de Regeering maatregelen neemt
om de N. S. B. als het ware van de democrati
sche rechten uit te sluiten.
Mr. Duys geeft ten
slotte te kennen, dat
het land gelukkig te
prijzen valt, hetwelk
aan 't hoofd van het
kabinet heeft een man
als Dr. Oolijn, bij wien
bekwaamheid
gaat met het geloof in
en het vertrouwen op
Hooger Macht.
Ds. Kersten (St.
Ger.) schreef alle tries
te verschijnselen
gebeurtenissen op dit
ondermaansche toe
aan Rome, aan het neo-Calvinisme en aan den
overheidsdwang, terwijl Mr. Arts (K. D. P.)
betoogde, dat de R.K. Staatspartij in de eerste
plaats de schuldige is van de steeds doorge
zette aanpassingspolitiek van het kabinet-
Colijn, dat nu een gewijzigde monetaire toe
stand is ingetreden, een typische politiek van
conjunctuur-stimuleering moest volgen, waar
van echter nog niets te bespeuren valt.
De heer Drees (s.d.) beijverde zich Mr.
Duys onder handen te nemen, die volgens de
zen spreker zoozeer van zienswijze was ver
anderd dit in tegenstelling met de leden der
s. d. fractie dat hij werkelijk van zijn zetel
had hooren op te staan, sinds er geen stem in de
partij opging, welke het royement, een onrecht
noemde. De soc. democr. partij heeft geens
zins om een verbod van de N. S. B. gevraagd,
maar dit deed wel in 1933 niemand min
der dan Mr. Duys.
Tot besluit bestreed de heer Sneevliet
(rev. soc.) zoowel het kabinet met zijn aan
hang, het fascisme als de S. D. A. P.. die hij
wel diep gevallen vond, b.v. ook als men Iet
op haar huidige houding tegenover het Ko-
S. *- Houten (Chr.D.)
Mr. J. E. W. Duy»
(S.D.A.P.)
ninklijk Huis.
e. v. R.i
De indeeling van het paleis
Soestdijk.
Voor de Koningin zal het hoofdgebouw
gereserveerd blijven.
Omtrent de bewoning van het paleis
Soestdijk deelt men ons van weingelichte
zijde mede. dat het middelste gedeelte het
hoofdgebouw van het paleis, zal worden
ingericht voor het verblijf van H.M. de Ko
ningin, terwijl de linkervleugel aan de
zijde van Baarn bestemd is voor het prin
selijk paar. De rechtervleugel zal worden be
woond door de hofdames en andere leden
van de hofhouding.
Men is thans bezig, het geheele paleis van
electrisch licht te voorzien, terwijl de be
staande centrale verwarmingsinstallatie
wordt vernieuwd en uitgebreid.
(Adv. Ingez. Med.)
over het
Bij het afdeelingsonderzoek door
de Tweede Kamer van het wetsont
werp tot goedkeuring van het huwe
lijk van H.K.H. Prinses Juliana en re
geling van de toelating van getuigen
bij de voltrekking van dit huwelijk,
alsmede van cenige gevolgen van
deze echtverbintenis, verklaarde men
algemeen, volgaarne te zullen mede
werken aan het verleenen van de
toestemming, waarvan in artikel 17
der Grondwet sprake is. Men gaf
daarbij uiting aan zijn vreugde, dat
de verloving van het Prinselijk paar,
welke door het Nederlandsche volk
met zooveel blijdschap werd begroet,
weldra door een echtverbintenis zal
worden gevolgd. En men verbond
daaraan den wensch, dat rijke ze
gen op dat huwelijk moge rusten.
Naturalisatie van
Prins Bernhard.
Bij het afdeelingsonderzoek door
de Tweede Kamer van het wetsont
werp tot naturalisatie van Z.D.H.
Prins Bernhard Leopold Frederik
Everhard Julius Coert Karei God
fried Pieter van Lippe-Biesterfeld en
regeling van eenige gevolgen dier na
turalisatie gaf men algemeen te ken
nen, zich met de voorgestelde natu
ralisatie gaarne te vereenigen.
De commissie van rapporteurs is
van oordeel, dat met de mededeeling
van het bovenstaande de openbare
behandeling van de wetsontwerpen
genoegzaam is voorbereid,
Prof. Debye onderscheiden.
Onderzoekingen over
structuur der moleculen.
STOCKHOLM. 12 November. (Zw.
Tel. Ag. ANP) Aan den Nederland-
schen geleerde prof. Peter Debye,
hoogleeraar te Berlijn, is de Nobel
prijs 1936 voor scheikunde toege
kend wegens zijn onderzoekingen over
de structuur der moleculen.
Prof. Peter Joseph Willem Debye is Lim
burger van geboorte en thans 52 jaar oud. In
1910 werd hij lector aan de universiteit van
München. Het volgende jaar werd hij hoog
leeraar aan de universiteit van Zurich, welk
ambt hij in 1912 verwisselde voor het hoog-
leeraarschap aan de universiteit te Utrecht.
In 1914 trok prof. Debye naar Göttingen,
vanwaar hij in 1919 weer naar Zurich ging
om er aan de Technische Hoogeschool te do-
ceeren, Inmiddels had hij zich te Leipzig ge
vestigd, waar hij in 1917 benoemd was tot
hoogleeraar in de natuurkunde aan de uni
versiteit. Daar werd hij ook directeur van
het natuurkundig instituut en redacteur van
het „Physikalische Zeitschrift". Van Leipzig
is prof. Debye naar Berlijn gegaan, waar hem
thans aan het „Kaiser Wilhelm Institut für
Physik" te Berlijn—Dahlem de hoogste we
tenschappelijke onderscheiding is ten deel
gevallen.
Zijn wetenschappelijke onderzoekingen be
wogen zich in het grensgebied van de na
tuurkunde en de scheikunde. Hij stelde theo
rieën op over de soortelijke warmte, over de
electrolytische constanten en over sterke
electrolyten.
Prof. Debye heeft zijn grootste kracht ge
vonden in het opstellen van bruikbare theo
rieën voor uiterst ingewikkelde vraagstuk
ken, zooals de eigenschappen van stoffen-
vraagstukken, welke te ingewikkeld zijn om
een strenge oplossing ervan te geven, doch
waaruit hij het essentieele weet te halen en
weer te geven.
In het voorjaar van 1936 verwierf de jong
ste winnaar van den Nobelprijs voor de schei
kunde de Lorentz-medaille van de Konink
lijke Academie van Wetenschappen
Prins Bernhard naar Parijs.
Naar wij vernemen is Prins Bernhard Don
derdagavond voor enkele dagen naar Parijs
vertrokken, waar hij het laatst woonachtig
was. ter ordening van zijn zaken aldaar.
De Prins zal over Duitschland naar Ne
derland terugkeeren.
WEER EEN SHELL-TANKER TE WATER
GELATEN.
Donderdagmiddag is onder groote belang
stelling van een der hellingen van de Rot-
terdamsche Droogdok Maatschappij met
goed gevolg te water gelaten het voor de Ko
ninklijke Shell-groep in aanbouw zijnde m.s.
„Ensis".
De te water lating geschiedde door mevr.
T. G. de Kempenaer-van Wulfften Palthe,
echtgenoote van een der directeuren van de
Bataafsche. Het schip heeft de volgende af
metingen: lengte tusschen de loodlijnen
425-0, breedte bij de buitenkantspanten 45-3.
holte tot opperdekte 31-0. Het schip heeft
een laadvermogen van 9.200 ton.
Chemie en luchtbescherming.
Adres aan de Nederlandsche Chemische
Vereeniging.
Het door de Nederlandsche vredesbeweging
gevormde „Centraal bureau voor voorlichting
en actie inzake luchtbescherming" heeft het
volgende adres gericht aan het hoofdbestuur
der Nederlandsche Chemische Vereeniging:
„Uit de pers is ons bekend geworden, dat op
20 en 21 November as. onder auspiciën der
Nederlandsche Chemische Vereeniging te Lei
den een symposium zal worden gehouden, het
welk ten doel heeft, de bespreking van de taak
der chemici in een toekomstieen oorlog met
betrekking tot het gebruik van chemische
strijdmiddelen alsmede bescherming daar
tegen.
Wij herinneren u aan de in 1935 door een
aantal intellectueelen uit verschillende groe
pen n.l. 43 architecten, 63 medici, 30 letterkun
digen en 140 geestelijken tot u gerichte
vragen, betreffende het standpunt der Ned.
Chem. Vereeniging t.a.v. de chemische oorlogs
wapenen en de eventueele mogelijkheid tot
bescherming daartegen.
Het wordt onzerzijds betreurd, dat daarop
tot dusver geen antwoord werd ontvangen en
dus een gezaghebbend lichaam, als uw orga
nisatie t.a.v. deze materie zeer zeker mag
worden genoemd geen uitspraak deed in door
bedoelde groepen aan de orde gestelde zaken.
Desniettemin zal nu op 20 en 21 dezer, ge
noemd symposium plaats vinden en aldaar het
woord worden gevoerd door een aantal mili
tairen, alsmede geïnteresseerden bij de ver
vaardiging van chemische strijdmiddelen voor
den modernen oorlog, alsook „bescherming"
daartegen, enz., (volgen de namen der spre
kers.)
Wij spreken onze verwondering uit, dat voor
dit symposium niet mede sprekers zijn uitge-
noodigd, die op moreele gronden de dienst
baarheid van den chemicus aan de chemische
oorlogsvoering veroordeelen en de bescherming
der burgerbevolking daartegen practisch on
mogelijk en mede daarom de voorbereiding
dier „bescherming" psychologisch ongeoor
loofd achten.
In dit verband noemen wij u de namen van
onze bureau-leden ir. K. J. Hondius te Rotter
dam en drs. J. Ruttink te Delft.
Het door de Nederlandsche vredesbeweging
gevormde Centraal bureau voor voorlichting
en actie inzake luchtbescherming zal het zeer
op prijs stellen, indien u alsnog naast de door
u gepubliceerden, deskundigen zoudt willen
uitnoodigen op wier zienswijze de opvatting
van duizenden hun verantwoordelijkheid
voelende landgenooten steunen, om over het
aan de orde gestelde onderwerp hun stand
punt uiteen te zetten. Hierdoor zou o.i. een
objectiviteit worden getoond beantwoordend
aan de wetenschappelijke waardigheid, die
uw vereeniging ongetwijfeld bezit en welke
op dit punt onontbeerlijk ia,"
I
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem's Dagblad van 1886
13 November:
Te Valkenswaard is het vangen van
valken voor dit jaar weer afgeloopen.
Men is in het bezit van vele valken
gekomen, die deels naar Frankrijk, deels
naar Duitschland en Engeland verzon
den worden. Binnen betrekkelijk korten
tijd worden zij goed afgericht en uit de
aanvragen blijkt, dat dit op hoogen prijs
wordt gesteld.
Ik heb een vriend en die virend is een
expert in goede manieren.
Dat is een beetje 'n uit-den-tijdsche lief
hebberij van hem. maar: ieder zijn meug,
zei de journalist en hij at chocolade letters
In ieder geval is mijn vriend helpende
alle dames in haar mantels, hebbende voort
durend de charmantste praat over zich, zijn
de immers zonder eenige andere aanleiding
dan die des gemoeds complimenteus tegen
alle vertegenwoordigsters des zwakken ge-
slachts de lieveling van alle tantes en
oud-tantes, hetgeen in zekeren zin benijdens
waardig mag heeten, al wordt hij anderzijds
door nichten en neven wel eens betiteld als
„aansteller", „sjansheufd" of „huichelaar".
Maar, hoe dit alles ook zij, er zijn een paar
dingen, die hij nog niet weet en daar piekert
hij over, daar heeft hij zijn hart over uitge
stort jegens mij, die toch niet het voorbeeld
ben van een hupsch gentleman, want ik kijk
altijd als ik in een volle tram zit onver
schillig naar buiten, wanneer een dame met
onderzoekende blikken binnentreedt, in de
hoop dat een échte heerenfin u begrijpt
dat.
Doch die vriend van mij dan heeft enkele
moeilijkheden. Hij heeft mij erover geïnter
pelleerd; vroeg mijn raad in de volgende ge
vallen:
ten eerste, als jij ten eten gevraagd bent
ten huize van een vriend, wiens vrouw je niet
kent en je komt zijn huisdeur binnen met
een struis bloemen en je gaat mensche-
lijkerwijs ergens je handen wasschen vóór
je in de huiskamer bent'geweest. En je komt
uit de handenwasscherij mét de struis in je
hand en vóór de deur staat in de garderobe
een dame, die zéér kennelijk de gastvrouw
iswat zou jij dan doen? Vóórstellen op
den drempel van de handenwasscherij met
de deur nog half open? Of zou je die dame,
je gastvrouw, domweg negeeren?
Lastig geval eens goedgemanierden nummero
één.
Of: je komt een café binnen, waar je een
afspraak hebt met een vriend. Het café is vol.
Je vriend zit met een anderen heer aan een
tafeltje. Je loopt naar hem toe. steekt je hand
uit en zegt: „Dag Willem!" en je wendt je
tot dien anderen meneer, een kennis van Wim
natuurlijk; stelt je omslachtig voor; die me
neer prevelt kennelijk uitermate verlegen:
„BijsterhuisMaaktuut" en Wim kijkt ver
baasd en stelt zich óók voor aan dien geheel
willekeurigen heer Bijsterhuis, dien hij immers
óók niet kent, maar die vanwege de volte aan
zijn tafeltje is komen zitten
Hoe zou jij je uit zoo'n situatie redden?
Of je loopt op straat, los van het schuim
van je medemenschen en de asch van je aan
wezigheid hier op aarde. Kortom: soezerig. En
een dame lacht tegen je. En je lacht terug en
zegt in iederen man is immers een tikkeltje
Casanova en je zegt: „dag meisje, zullen
wij nou samen eens ergens een kopje thee
gaan drinken, of gaan we gezellig naar een
bieskoopje misschien?" en dan merk je in
eens, nét wanneer het laatste woord je van
de lippen is, dat het je correcte buurvrouw,
mevrouw Vechter—van Wijekerke is, presi
dente van de Vereeniging van Jeugdige Huis
vrouwen, die je in je soezerigheid niet her
kend hebt. omdat ze van gisteren op vandaag
van donkerbruin bijna wit-blond geworden is.
Hoe zou j ij dan doen?
Of je....
Ik zeg: Herman, zeg ik, hou-er-mee-op! Ik
ken nog honderd andere figuren die je kunt
slaan. Ik kan je wel tweehonderd redmidde
len en recepten en uitvluchten en ad-remme
middelen aan de hand doen. Maar dat is grijs-
grauwe. onpractische, nuttelooze theorie
weet je?
Op het moment zélf weet niemand het.
Behalve G. B. Shaw. maar die is dan
ook onsterfelijk en dat zijn jij en ik niet. Daar
om blijft een figuur een figuur. Daar is nie
mendal aan te verhelpen. Maar: lach en stuur
den volgenden dag bloemen, dat maakt véél
goed.
Je hebt gelijk, zei m'n vriend, dat is zoo.
Lachen en bloemen sturen. Dank je voor je
raad, amice, en excuseer me nu. want ik moet
vóór achten nog even bij den bloemist zijn;«
dat loopt wel op anders: drie bouquettenj
houdt je vrouw van rose anjers?
Mr. E. ELI AS.
Amsterdam leent 10 millioen
Voornamelijk voor conversie.
Van een bankiersconsortium hebben B. en
W. van Amsterdam een aanbieding ontvan
gen tot overneming van een leening, groot
f 10.000.000, op vorowaarden die hun aanne
melijk voorkomen.
De opbrengst dezer leening zal in de eerste
plaats kunnen worden aangewend tot af
lossing van het nog uitstaande bedrag ad
f 5.550.000 van de 5 pet. leening 1933, oor
spronkelijk groot f 6.000.000. Het resteerende
gedeelte ad f 4.450.000 kan worden bestemd
tot dekking van reeds gedane uitgaven
wegens grondexploitatie. In een Woensdag
middag gehouden raadsvergadering is deze
leening-voordracht goedgekeurd.
SURINAAMSCHE WELDADIGHEIDSZEGELS
1936.
Ten bate van het volkskind zullen van 14
December 1936 tot 1 Juni 1937 in Suriname
weldadigheidszegels worden uitgegeven, welke
gedurende dien termijn eveneens aan de z.g.
philatelisten-loketten hier te lande verkrijg
baar zullen zijn.
De zegels, welke voor het gebruik gelijk
zijn gesteld met de gewone Surinaamsche
Frankeerzegels, worden uitgegeven in vier
waarden nl. 3, 4 1/2, 7 1/2, en 15 cent. De
frankeerwaarde Is resp. 2. 3 5 en 10 cent.
Het ontwerp is van den grafischen kunste
naar Aart van Dobbenburgh te Bentveld. De
zegels zijn door de N.V. Joh. Enschedé ea
Zonen te Haarlem in rotogravure uitgevoerd,