Blijft IFit!
De Banff - Jasper - Highway
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
Van Monrovia naar huis
T egen het bosch weerklinken
E en afscheid wuift vaxx 't hek. Zie
H oor, hoe de vxmchten vallen door de
ZATERDAG 14 NOVEMBER 1936
H A 'A~ R E E M'S D A' G B E K
7
Pl
Wilde natuur, bloemen
weelde en vergezichten
Lake Louise met den
Mount Lefroy.
Het is niet alleen de groote spoorweg Mij.
idle algemeen bekend staat als de Canadian
Pacific, die veel doet voor de bevordering van
toerisme en algemeene welvaart in Canada,
er is ook een Canadian National Railway en
die bedient o.a. Jasper National Park, dat in
schoonheid voor Banff en omgeving niet on
derdoet.
Als derde is er dan de dienst der Nationale
parken in Canada en deze is nu bezig een 300
KM. langen weg, dwars door een Zwitsersch
aandoend hooggebergte aan te leggen, om deze
parken met elkaar'te verbinden en het zoo
doende den wereldboemelaars mogelijk te ma
ken, dit mooiste stuk bergland der aarde met
minimum inspanning en maximum comfort te
bereizen! En ik moest natuurlijk weer een der
eersten zijn om dezen won der weg eens rustig
te gaan opnemen. Er is aan weerszijden een
goede 50 KM. klaar, net genoeg om in t hart
van het bergland te komen en dan nemen we
maar weer de beenen en loopen verder. Het
verharde wegdek wordt 6 M. breed maar een
karrespoor loopt al ettelijke kilometers door
bosschen en over bergen. Totaalkosten onge
veer een half nxillioeix gulden, dat is erg goed
koop voor een dergelijk werk.
Wij verlaten Banff net op tijd. Er is een
groote boschbrand ergens in het westen en de
rook ligt als een sluier over bergen en dalen.
In de richting van Lake Louise, de eerste
pleisterplaats, is het helder. Een Ford two-
seater neemt onze bagage achterna en in snelle
vaart gaat het voorwaarts. Niet lang echter.
Vlak bij Banff liggen de Vermillioenmeeren,
heerlijke ondiepe plasjes vol plantengroei.
Aan den overkant een donkere rots met vor
men jawel, gauw stoppen maar. Daar staat
een wijfjes eland heel rustig te grazen; tot
den buik toe in het water, dompelt ze telkens
den kop zoowat heelemaal onder om dan met
een druipenden wortelstok in den bek weer
boven te komen. Leuk gezicht! Te ver om te
kieken. Twee keer springt een hinde langs ons
heen in de struiken, een vischarend zweeft
boven onze hoofden enhet berglandschap
wordt al mooier en mooier. Kalksteen nog altijd
maar nu met dolomitischen inslag, zoodat
overal rotsteenen en kanteelen oprijzen. Bo
vendien komen wij nu dieper het bergland in.
Eerst hangen aenkele gletschertongetjes om
laag van den Noordkant der bergen, dan wor
den de sneeuwvelden grooter en grooter en als
wij ons kamp opslaan bij een der jachtopzie
nerswoningen in Lake Louise, plaats ik mijn
tent zoo, dat 's morgens mijn eerste slaperige
blik in de vijandige wereld tusschen twee spar
ren door juist de prachtige gletschers van den
4000 meter hooge Mount Temple zal treffen.
De Ingenieur van den weg heeft zijn hoofd
kwartier vlakbij ons kamp en de afspraak
voor den volgenden morgen is gauw gemaakt.
Zoo mogelijk met de auto en dan wandelen
naar het verste kamp. Van Lake Louise af,
dat aan de Canadian Pacific spoorlaan ligt is
de weg al 45 mijl dus ongeveer 70 K.M. klaar,
zoodat wij met een goed vaartje kunnen ver
trekken. Het eerste gedeelte volgt heelemaal
de vallei van de Bow-rivier en is dus betrek
kelijk gemakkelijk. Over den Bow-pas gaat
het dan omlaag langs de Saskatchewan rivier.
Dat klinkt eenvoudig en het is het ook,
want de berg gaat bijna overal door sparre-
bosch. Maar verder is het één groote verras
sing. Steeds nieuwe bergtoppen steeds grooter
gletschers enhet eene meer na het andere
De beer, die de restjes kwam halen.
reit zich langs onzen weg. Hector-Lake, Bow-
Lake, Peyto-Lake, smaragdgroene oogen te
midden van het donkere bosch, door den
stroom als een groen lint verbonden.
Daarbij een plantengroei! De hellingen
staan hier vol met een smalbladig wilgen
roosje, dat hier Fireweed, vuurkruid, genoemd
wordt, omdat het na boschbrand altijd zoo
overvloedig optreedt, net als bij ons in kaal
geslagen plekken op de hei. Naast die pracht
planten staan dan herfstasters en Arnica, de
wolverlei uit onze Oostelijke Provinciën, een
bloem die hier tegelijk bloeit met zomer- en
herfstbloemen. De zomer duurt hier immers
maar drie maanden en daarin moet alles ge-
beuren. Er zijn nog meer oude bekenden in
den plantengroei
Paraassia groeit overal in twee soorten,
Piralo, ons wintergroen, kartelblad, duizend
blad. Je kunt bijna alle planten hier dadelijk
bij den naam noemen, al zijn het niet precies
dezelfde soorten als bij ons, Alweer een gezel
lig bewijs erbij, dat Europa en Amerika vroe
ger één zijn geweest en pas in de laatste paar
honderdduizend jaar van elkaar zijn afge
dreven. En dat gaat nog steeds zoo door. IJs
land en Groenland raken elk jaar een 20
meter van elkaar! En de kolossale overeen
komst tusschen den plantengroei van Europa's
en Amerika's gebergten is een der vele merk
waardigheden, die haast op geen andere ma
nier kan worden verklaard.
Naar mate wij vex'der komen wordt het land
schap grootscher. Op het hoogste punt van
den weg. ongeveer 2300 meter, stoppen we om
een heuvel te beklimmen en uit te zien naar
Noord en Zuid over vele tientallen kilometers.
Hier sluit een ketting den weg af voor toeris
tenverkeer, maar het letterslot gaat voor ons
open en voort gaat het, thans omlaag in het
dal van de Saskatchewan rivier, die naar de
Poolzee gaat. Overal wordt nu gewerkt aan
den weg. Machinale grintgraverijboomen
omtrekken met den tractor, versieepen van
grond met groote schaven enz. tot we om 12
uur bij een wegwerkerskamp komen. Net op
tijd voor de lunch. In een groote barak komen
een vijftig man bij elkaar, meest flinke jonge
kerels, werkloozen uit Calgary. Ze hebben hier
wel zwaar werk, maar een zeer gezond leven
en het eten is best. Vleesch, aardappelen en
tomaten en appeltaart na. Daarbij heerlijke
melk, thee of koffie naar keuze. Er wordt
niet gepraat aan tafel. Beste middel om ruzie
te vermijden.
Als wij klaar zijn komt er nog iemand
lunclxen. Een groote zwarte beer komt de
restjes halen. Als ik hem tusschen twee den
nen aan den weg zie, is hij bezig een groot
stuk vleesch uit elkaar te trekken. Ik nader
voorzichtig, tot 15, 12. 10 meter, dan wat
schoorvoetend tot 8 en 6. Hij kijkt af en toe
even op en kauwt dan rustig door. Op 6 meter
staat hij op kijkt even om en wandelt rustig
weg. Mét zijn buit natuurlijk. Wij rijden en
loopen nog een paar mijl verder. Overal zwaar
dennenbosch en steeds andere mooie met glet
schers bedekte toppen langs ons heen. Dat
wordt wat moois als deze weg klaar is. En
toch! Je vraagt je af of het noodig is. Neem
Lake Louise, je kunt er met trein en bus ko
men. De Canadian Pacific heeft er een reuze
hotel gebouwd, maar ook een Bungalow-eamp
voor kleinere beurzen en zelfs een Camping-
ground, een kampeerterrein met water en
W.C.'s en stookplaatsen.
Er is een prachtige wandeling, langs het
meer, dat door donkere dennenbosschen om
geven is en bijna geheel vlak. Een oude
tan teswandelingetje. Maar ge kunt ook een
uur klimmen naar Lake Mirror, nog een uur
tje klauteren over de Beehive of wel bijen
korf. dan een steile daling en je zit op een
pracht alpenweitje te midden van zes glet
schers. Er is een alpenclubhut op een der
bergruggen. Er zijn Zwitsersche gidsen be
schikbaar voor groote tochten over prachtige
gletschers, paarden en gidsen voor kleinere
tochten in de buurt, ge kunt er van alles doen,
echt Elck wat wils. Nog beter kan men gaan
naar Moraine-Lake, in de vallei van de tien
pieken. Weer een smaragdgroen meer in het
donkere dennenbosch, maar thans een col
lectie steile bergtoppen er omheen, de een al
mooier dan de ander. En hebt ge nog jonge
beenen en een jong hart, neem dan het zig
zagpad. dat achter de aardige bungalow om
hoog gaat naar Sentivel-pass. Geniet van de
bloemenweelde, het dennenbosch, de verge
zichten op gletschers en rotswanden. Klauter
omhoog langs de puinhellingen bij den pas,
waar dolomietzuilen als schildwachten de
eeuwige wacht houden. Bibber in den kouden
paswind, laat u wannen door de echte hoogte-
zon in de windschaduw van een rotsblok. En
daal af in de Paradijsvallei. Gemeener rots
helling ben ik zelden afgegaan. Gelukkig hier
en daar een sneeuwheliing. En op 't oogenblik
dat wij uit den Dolomietenketel treden, waar
hanggletschers, voortdurend kleine ijslawines
naar omlaag zenden.dadelijk weer dé volle bloe
men weelde, een prachtig groote waaiervor
mig uitgebreide gletscher en een prachtige
waterval, bekend als de reuzentrap. En dan
weer wandelen, wandelen, uren lang door het
dennenbosch met zijn pracht flora. Tot wij
den grooten weg bereiken, waar de boschwach
ter al een paar uur heen en weer rijdt om ons
op te pikken. Werkelijk dit deel van het rots
gebergte is een paradijs voor ouden en jon
gen, voor wandelaars en paardrijders, voor
ieder die reizen heeft leeren genieten. Laten
wij de CP.R. de Canadian-Pacific-Railway
dankbaar zijn, dat ze d i t land voor. ons
opende!
Dr. W. G. N. VAN DER SLEEN.
„GAROEDAPRIJS", PRIJS VOOR HET
BESTE KOLONIALE JEUGDBOEK 1937.
Er verschijnen slechts zeer weinig boeken,
welke onze jeugd op onderhoudende wijze
over de Nederlandsche Overzeesche Gewesten
vertellen. De behoefte aan zulke boeken is
veel grooter dan blijkbaar wordt beseft.
Teneinde het schrijven van dergelijke boe
ken aan te moedigen, heeft de Raad van
Beheer der Koninklijke Vereeniging „Kolo
niaal Instituut" een prijs van f 100 uitge
loofd voor den schrijver van het beste kolo
niale jeugdboek, waarvan het verhaal speelt
in één der Nederlandsche Overzeesche Ge
westen.
Die prijs krijgt den naam „Garoedaprijs",
terwijl aan den winnaar tevens een diploma
zal worden uitgereikt.
De Keuringscommissie voor Koloniale
Jeugdlectuur heeft zich bereid verklaard de
ingekomen werken te beoordeelen.
Manuscripten moeten vóór 1 April 1937 in
geleverd worden bij den bibilothecaris van
het Koloniaal Instituut en moeten zijn ge
schreven in machineschrift <met 2 doorsla
gen). Inzendingen moeten geschieden onder
een motto en vergezeld zijn van een verzegel
de enveloppe, welke naam en adres van de(n)
schrijver (ster) bevat. Het gebruik van in-
landsche woorden moet zooveel mogelijk
worden vermeden; indien gebruikt, dient
aan den voet van de bladzijde eene verkla
ring van de woorden te worden gegeven.
Bij elk manuscript zal door de Keurings
commissie eene beoordeeling afgegeven wor
den.
De schrijvers blijven alle rechten op hunne
manuscripten behouden. Zij moeten dus zelf
een uitgever zoeken, hetgeen voor het be
kroonde werk hoogstwaarsclxijnlijk in het
geheel geen moeite zal kosten en ook voor
de niet bekroonde manuscripten, welke een
gunstige beoordeeling verwierven, vermoede
lijk weinig bezwaar zal opleveren.
De Raad van Beheer van het Koloniaal In
stituut verwacht op deze wijze in samen
werking met de bovengenoemde Keurings
commissie voor Koloniale Jeugdlectuur er
in te kunnen slagen hen, die daartoe de be
gaafdheid bezitten en die Nederlandsch-In-
dië, Suriname of Cux'acao goed kennen, er
toe te brengen hunne gedachten op schrift
te stellen en daarmede de kennis van onze
overzeesche gewesten onder de Nederland
sche jeugd te bevorderen.
In liet Koloniaal Instituut is reeds sedert
jaren gedurende de wintermaanden een kin-
derboekerij gevestigd met uitleenbureau en
leeszaal.
Op 6 Augustus, in de vroege morgenuren,
was de „Maaskerk' op de reede van Monrovia
gekomen. We namen afscheid van onze Hoi-
landsche vrienden der Oost Afrikaansche Com
pagnie, waarmede wij zoovele genoeglijke uren
hadden doorgebracht en andermaal ging het
langs de zandbanken. Het was een prachtige
dag. De zon bescheen de daken der Liberiaan-
sche huizen, de vuurtoren glinsterde, de ha
venwijk vertoonde de bekende bedrijvigheid,
Vey-town was reeds ontwaakt. Met forsche
slagen trokken de neger-roeiers ons door het
rustige zeetje. De Nederlandsche vlag woei
bij den achtersteven. Zoo bereikten we de
„Maaskerk", uitgeleide gedaan door den heer
v. Ee, waarnemend consul van ons land in
Monrovia en den heer Slinger, oud-Haax-lem-
mer, thans werkzaam bij de Oost-Afrikaaxx-
sche Compagnie. Op dien Donderdag, om
streeks twaalf uur, verlieten wij Monrovia, op
weg naar Freetown en vandaar naar Dakar.
Veel bijzonders is van die bootreis niet te ver
tellen. Er werd gezellig geluierd, er werd voor
treffelijk gegeten, van „remoux" hadden we
gelukkig niet te veel last exi Zoxidagmorgen
voor dag en dauw bereikten we Dakar, waar
ik op de vlieg-aansluiting diende te wachten,
's Middags omstreeks vier uur nam ik af
scheid. nadat wij in den morgen nog een auto
tocht in Dakar's omgeving'hadden gemaakt.
De vliegtocht
Voor de tweede maal installeerde ik me in
Hotel Metropble, gewapend met het radio-
telegram van de Air France uit Dakar, het
welk ik op de „Maaskerk" nog had ontvangen
en waaruit bleek, dat de vliegverbinding Da
kar-Parijs-Amsterdam, niettegenstaande de
Spaansche strubbelingen, nog in tact was.
Maandag, 10 Augustus, drentelde ik in Dakar
rond, zonder een bepaald doel. Ik overtuigde
mij bij de Air France nog eens van de zeker
heid van mijn toekomstigen overtocht, doch
vernam reeds, dat het vliegtuig niet op
Dinsdagmorgen 5 uur zou vertrekken, doch
later. Hoe laat, wist men nog niet te zeggen.
In ieder geval zou ik dus Dinsdag nog in Da
kar moeten doorbrengen. Gelukkig heb ik dien
dag ten deele in gezelschap van lanögexiooten
kunnen doorbrengen. De „Salabanka" oxx-
der kapitein Klijn ook al weder een Haar
lemmer lag in Dakar's haven en de vrien
delijke ontvangst van hem en de andere loden
der equipage deed mij mijn eenzaamheid ver
geten.
Dinsdagmiddag 11 Augustus, om 2 uur was
ik weer present bij de Air France. Om 4 uur
Per boot tot Dakar.
terugkomen. Zoo geschiedde. Eerst om ruim
zes uur, dus dertien uur na den aangegeven
tijd vertrokken wij naar het vliegveld, waar
we andermaal één uur moesten wachten op de
post uit Zuid Amerika.
Eindelijk, Dinsdagavond om 7 uur, stegen
we op met vijf passagiers. Het begon al don
ker te worden en ik begreep, dat wij 's nachts
door zouden vliegen om Casablarfca te berei
ken. We vlogen op groote hoogte; de maan en
de sterren gaven een schitterend schouwspel.
We deden de verlichting in de cabine uit, ten
einde te kunnen slapen. Maar daarvan kwam
niets. Het was ijzig koud, het tochtte in ons
verblijf en dan gekleed te zijn in een luchtig
tropencostuum! 's Nachts, omstreeks twaalf
uur, maakten we een tusschenlanding in
Spaansche Marokko, hetzelfde oord, waar ik
op de heenreis was geweest. Mijn witte broek
klapperde om mijn beenen. In dezelfde kooi,
met gaas afgezet, in de vliegtuigenhangar, kre
gen we iets te eten. Het smaakte niet, het was
luguber. En binnen eexx half uur stegen we
weder in. Dezelfde kou, hetzelfde ongemak in
ons stoeltje. Zoo ging het verder, derx nacht
door. Hoe aangenaam doet het aan, als dan
de zon, het groote licht, opkomt. Hoe indruk-
wekkend is dan het woestijngebied, hoe on
metelijk do afstanden, die men kan overzien.
Ik ben niet bij machte, dat onder woorden te
brengen. Dat moet men zelf medegemaakt
hebben. In den vroegen morgen van den 12den
Augustus landden we in Casablanca. Het is
omstreeks zeven uur. Tijd om ons te verfris-
schen is er xaiet. Een kop ongenietbare koffie
en wat brood. C'est tout. Want de nieuwe xxxa-
chine staat al proef te draaien om ons zoo
meteen naar Europa te brengen. En voort
gaat het weer. Over de grillige bergcomplexen,
langs kleine nederzettingen, nu eens langs de
kuststrook, dan deze weder verlatend, in
Noordelijke richting. Fez is onze eerste halte
plaats, voor enkele oogenblikken slechts, want
er is haast bij het werk. Van Fez naar Oran,
tropische temperatuur, weinig service, een
jeukende maag. En wat zou ons lot na Oran
worden? Zouden wij verder doorvliegen, om
later over te steken naar Marseille, waardoor
wij Spanje Westelijk van ons zouden laten?
Ik wist het niet. mijxi mede-passagiers wisten
het ook niet. Afwachten was de boodschap.
Enkele uren later ontdekte ik eexx kuststrook.
De Spaansche? Inderdaad, mijn kaart wees
het duidelijk aan. Wij vlogen het land in en
geknetter in mijn ooren duidde aan, dat wij
gingen dalen. Onder ons een vliegveld en
weinige oogenblikken later stonden wij op het
gebied om Alicante. Zwaar gewapende mili
tairen met karabijnen en repeteer revolvers,
buitenlandex-s met de kleux-en van hun land
op hun jas, alle auto's voorzien van verschil
lende vlagen, een zenuwachtige stemming.
Voor het geixomen risico voelde ik al bitter
wehiig. Korten tijd later stegen we weer op.
Nu wellicht nog naar Marseille? Neen, we
bleven boven Spaxxje vliegen; hoog van uit de
lucht herkenden we de oorlogsvloot bij de ha
ven van Alicante. Zoo siaelden we eenige uren
voort, totdat we 's middags omstreeks twee
uur weer daalden. We warexx boven Barcelona
en op het vliegveld aangekomen heerschte
daar dezelfde stemming als op het vliegveld
van Alicante. Gelukkig duurde ons oponthoud
niet lang. Cirkelend boven de naaste omge^
ving van Barcelona zagen we ook daar een
deel der Spaansche vloot. Verder ging het, in
de richtiixg van de Pyreneeën en langs de uit-
loopers van dit geweldige gebergte. Eenige
urexx later waren we weer boven Franschen
bodem, op weg naar Toulouse. Van eten was
niets gekomen, aan boord was niets te krij
gen. Omstreeks vijf uur in den namiddag be
reikten we het vliegveld van Toulouse. Nau
welijks één uur later na een geheel over
bodige bagagecontrole zat ik weer op mijn
plaatsje ïxaar Parijs. Ik had in Toulouse nog
eens uitdrukkelijk gevraagd, of ik in Parijs
de avondaansluiting naar Amsterdam zou
kunnen halen. In ieder geval, zoo luidde het
antwoord. Welgemoed, alhoewel uiterst stijf,
ging ik voor de zooveelste maal in mijn hoekje
zitten. We vlogen zeer hoog, ver boven het
wolkendek. De zon wierp haar laatste stralen
over de grillige wolkenspitsen en dook ten
slotte onder. De enkele uren vlogen voox-bij
en omstreeks negen uur ontdekten we de lich
ten van le Bourget. Om 9.15 stonden wij op
den grond van de Parijsche vlieghaven. En
nu nog Parijs-Amsterdam, dat was de eenige
gedachte, die mij bezig hield. Waar staat de
Hollandsche machixxe voor Amsterdam? „Pas
de communication". Het was als een don
derslag bij helderen hemel. En mijn kaartje
geeft deze aan; op de dienstregeling is de ver
binding vermeld. „Pas de communication".
De grootste desillusie, die men mij had kun
nen aandoen. Naar Parijs gaan om er te sla
pen, geen zin; dan maar in de buurt van le
Bourget een slaapplaats zoeken.
Een vriendelijke chauffeur hielp mij terecht;
geen kilometer van den hoofdingang van het
vliegveld.
Kamer 14 werd mij toegewezen, uiterst een
voudig „a raison" van 16 heele francs. Mijn
leege maag dreef mij naar beneden: „quel-
que chose a manger". Geen kans; het hotel
was alleen om er te slapen. En na een korte
wandeling ging ik ter ruste. Circa 26 uur zon
der voldoende eten.
Donderdagmorgen, voor dag en dauw, ver
schafte het restaurant, op le Bourget mij eieren
met ham. Om half elf bracht de K. L. M-
Adelaar mij naar honk. en omstreeks half één
stond ik op Schiphol. De vliegreis was ten
einde, een tocht, die mij te allen tijde zal
blijven heugen.
MOLLERUS
najaarsschoten.
Een vogelzwerm wendt en verschiet gezwind.
De avondwind verstrooit de laatste rozen.
in de tuinen
De vreugde der chrysanten zacht vergaan
En enkle onbewogen boonxen staan
Voor blauwe verten, die zich gaan
verruimen.
TD e najaarsgeur is als de geur der haren,
Waarin mijn hoofd eeixs diep gezonken was.
blaren
En ploffen iix het lang en vochtig gras.
G. A. VAN KLINKENBERG
(Uit: De Cactus).
Oefening 13 is een zwaai-oefeixing, waarbij
■het geheele lichaam in actie is. De figuren
l, 2, en 3 zijn slechts oxxderdeelen van de ge
heele beweging; al deze oxxderdeelexx moeten
ongedwongen ixxéénvloeiexx, zoodat alles rhyth-
misch, zonder onderbreking verloopt. We be
ginnen rechtop ïxxet de armen hoog (fig. 1),
daarna zwaaiexx de armen naar beneden (fig.
2) en door ïxaar achteren (fig. 3). Het lichaam
volgt, den zwaai der armen, buigt dus naar
voren, en ook de knieen eix enkels worden
licht veereixd gebogen. Terwijl de armen weer
langs denzelfden weg terugzwaaien, richten
we ons geleidelijk weer op. Om deze oefening
goed te doexx verloopen is een eerste vereisch-
te, dat geen enkele spiergroep gespaixixen is.
Doe het heel losjes, luchtig, zoxxder veel in
spanning, onverschillig zouden we haast zeg-
gexx! Zóó uitgevoerd is het eexx uitstekende
oefenixxg om deze week mee te beginnexx. Na
twiixtig of dertig vaxx deze zwaaiexx zijxx we
heerlijk warm exx daardoor in goede coxxditie
om door te gaan «iet
Oefening 14. Na
dat we ons zoo hoog
mogelijk hebben
uitgestrekt, laten
we den romp voor
over vallen, tot de
■toppen van de
vingers dicht bij
den giond zijax. On
middellijk daarna
weer uitstrekken.
Deze oefening vijf
tien maal herha
len in den tijd van
dertig seconden.
Het is mogelijk dat
het u in het begin
niet lukt, den grond
te raken. Na eenige
dagen regelmatig
geoefend te hebben,
zonder de vooraf
gegane dertien
oefeningen te ver
waai-loozen, komt
u er zeker. Mis
schien lukt het u
zelfs met platte handen en met den neus te
gen de knieën. Het is niet onmogelijk! Nog
één waarschuwing: de knieën blijven absoluut
recht.
Oefening 15. Staan
met de beenen ge
spreid. Nu den
romp draaien
buigen, en met der
armen ver reiken,
zooals de teekening
(in den rug gezien)
aangeeft. De beide
handen beschrij
ven een grooten ho
rizontalen cirkel.
Een heel goede,
slank en lenig ma
kende oefening!
Oefening 16.
beginstand is
knield, met
lichaam recht
Nu langzaam
De
ge-
het
op.
ach
terover, tot u niet
verder kunt; daar
na weer terug trek
ken. Bij deze oefe
ning mag men niet
op de hielen gaan zit
teix. Deze buiten
gewoon moexlijke oefening wordt wel iets
gemakkelijker, wanneer men de knieën wat
uit elkaar doet. Onx het zoo ver te brengen
als de figuur hiernaast aangeeft, moet men
wel slangenmensch-neigingen hebben' Het is
gemakkelijker geteekend dan gedaan!
En tochmet regelmatig oefenen is zoo
veel te bereiken. Volhouden! Volhouden!
JULES KAMMELJER
Lich, Opv. M.Oy