nmsTLEVEn
EXPOSITIE
INGEZONDEN
/TUKKEN
fftcm sduijft.
m
n x n H RDAG 19 NOVEMBER 19.16
H A A R L E M'S DAGBLAD
8
in de Kunstzaal Reeker
Onder de auspiciën van de af deeling Haar
lem van het Kunstverbond is in kunstzaal
Reeker een tentoonstelling van Doeser's werk
ingericht. Toen deze Haarlemsche schilder dit
voorjaar te Amsterdam exposeerde, hebben
wij uitvoerig den artist en zijn werk gekarak
teriseerd. Hoewel deze collectie weder geheel
andere en mcerendeels nieuwe werken omvat,
geldt het toen met waardeering' geschreven
oordeel ook hier. Wat in dezen schilder het
treffendste deel van zijn wezen uitmaakt:
het soms visionaire, het soms verdroomde in
de beelding der dingen, die zijn geest be-
heerschen. komt ook bij deze gelegenheid op
den voorgrond.
Dceser, die thans voor in de vijftig moet
zijn, is een product van den tijd. waarin zijn
jeugd viel: een tijd van omwenteling der
waarden, tot dan toe gangbaar geweest. Het
sociaal-ethische element in een Van Gogh,
het visionaire in een Redon, het decoratief-
opbouwend element in een Gauguin en nog
weer een twintigtal jaren later het expres
sionisme van sommige Duitschers. heeft aan
de schilderijkunst van deze eeuw een dieperen
zin gegeven dan het louter visueel-aantrekke-
lijke, hoe vooruitstrevend in de uitingswijze dan
ook voortgeschreden, in het laatst der vorige
eeuw kon bieden. Daarmee is het vorige niet
weggevaagd of belangeloos geworden, volstrekt
niet. doch een andere geesteshouding van
den schilder tegenover zijn werk en de bui
tenwereld had zich baan gebroken en vroeg
om erkenning. Die nieuwe inzichten zijn van
het felst aanvallen en verdedigd in de jaren
waarin Doeser's jeugd viel. Zij hebben zi-h
op natuurlijke wijze van hem meester gemaakt
en zijn verderen groei beïnvloed.
Gevoelig artist als hij is, treedt uit zijn latei-
werk steeds nog het „ondergaan" sterker naar
voren dan het „beheerschen" en misschien in
verband daarmede, is de kleur belangrijker
dan de teekening. Zijn schilderijen geniet men
als gemoedsuitingen het zuiverst. In zijn kleur
laat hen zich gaan en leeft hij zich uit. uit
bundig soms. maar ook vaak charmeerend
als een oude Duitscher uit de jaren-zeventig,
die „Weihnachtsstimmung" en „Feierabend-
gedanken" uit zijn overkropt gemoed laat
vloeien. Met dien verstande echter, dat bij
Doeser zelfs de lieflijkheid nog iets geweldigs
krijgt. Hij is royaal in zijn sentimenten, even
als in zijn materiehij heeft veel verf noo-
dig om te zeggen wat hij zeggen wil. Dat hij
uit dien onstuimigen schildertrant zooveel
boeiende kleur te voorschijn brengt is het
beste bewijs voor zijn uitzonderlijke begaafd
heid. Daarmee wint hij zelfs den rustigsten
beschouwer, wien zij hevigste picturale excla
maties soms te ver zullen gaan.
Een met sneeuw bedekte den in een avond
lijken tuin heeft die romantische geaardheid,
waarvoor niemand ongevoelig zal blijven.
Doeser zou denkelijk in Frankrijk bij de
peintres-décorateurs zijn ingedeeld. Om geen
misverstand te veroorzaken, merk ik op dat
daaronder niet verstaan wordt wat wij een
decoratieschilder noemen: het is de meer
waardige saamvoeging van artist-zijn en
schilder met geestelijke in-beslag-genomen-
heid tevens. Men zou Jacob Doeser een muur
schildering moeten opdi'agen, hem een groote
wand ter beschikking moeten stellen. Ik ge
loof, dat hij daar iets zeer bijzonders in
presteeren zou,
In Reeker's benedenzaal exposeeren drie
aquarellisten: de Haarlemmers Alb. Arens en
L. H. Schutte, en J. van Tongeren, van wien
ik onlangs op Arti een paar uiterst serieuse
Moleninterieurs zag en hier vermeldde. Daal
de artist mij onbekend was deelde ik hem toen
bij de jongeren in: achteraf blijkt dit nu
niet geheel juist; hij is midden in de dertig,
dus in dit opzicht: grensbewoner. De aqua
rellen, thans hier te zien, zijn zeer respecta
bele, doch ook weer niet zoo bijzonder, dat ze
ons op een groote, gemengde expositie zouden
zijn opgevallen. Schutte, met ziin verbluffende
handvaardigheid valt reads daardoor steeds
op: die. en zijn overige meer artistieke quali-
teiter. hebben wij hier reeds vaker gememo
reerd: laat ons dus thans volstaan met op de
zeer vlotte aquarel met de fontein uit Salz
burg, te wijzen als compleet specimen van zijn
even vlotte begaafdheid. Arens' werk doet hier
wat mat en vermoeid aan: men zou achter
deze groep teekeningen, waarvan een Bavo-
interieur, soortgelijk aan dat op Arti, mij het
liefst is. niet de knappe schilder van zoo
menig brillant neergezet stuk peinture zoeken.
Als zijn nieuwe atelier geread is. zal deze even
kundige als sympathieke stadgenoot zonder
twijfel revanche nemen Want sympathiek
blijft zelfs dit wat vermoeide werk. doordat
alle pose en nutteloos lawaai er vreemd aan
is.
J. H. DE BOIS.
Toonkunst, Afd. Haarlem e. o.
Tweede Kamermuziekavond.
Het was Woensdagavond voor de derde
maa' dat ik de Kiavierauettisten Ethel
Bartlette en Rae Robertson hoorde. De Heem
steedsche Kunstkring bracht hen voor het
eerst in de omgeving van Haarlem, twee of
drie jaren geleden: in het vorige seizoen wa
ren zij genoodigden van de afd. Haarlem der
M. t. b. d. T. en dat zij toen terstond de
harten der toehoorders gewonnen hebben
bleek uit de zeer groote belangstelling, nu
zij voor de tweede maal in onzen Stads
schouwburg optraden.
Van hetgeen zij vóór de pauze ten gehoore
brachten interesseerde mij het meest de door
Busoni voor 2 piano's bewerkte ..Fantasia
für eine Orgelwalze" van Mozart. Mozart, die
desgewenscht voor alle mogelijke bezettin
gen of instrumenten componeerde, schreef
drie stukken voor een mechanisch instru
ment, (vermoedelijk een „orchestrion" zoo
als men vroeger wel in cafés aantrof) nl.
een Andante in F gr. t., K.V. 616, een Adagio
en Allegro in f kl. t., KV. 594 en bovenge'
noemde Fantasia, eveneens in f kl. t., die
geen afzonderlijk nummer draagt, maar on
getwijfeld uit denzelfden tijd, d.w.z. uit zijn
allerlaatste periode, dateert. De bestemming
„für einde Orgelwalze" wekt geen hooge ver
wachtingen omtrent de muzikale waarde en
daarom zal de auditie der Fantasia voor de
meeste toehoorders wel een verrassing
weest zijn, want die Fantasia is een zeer be
langrijk en mooi stuk. bestaande uit een In
leiding, een meesterlijke Fuga, een weemoe
dige Andante in As gr t.. waarna de Inlei
ding en de Fuga, deze laatste met een nieuw
en zeer bewegelijk tegenthema gecombineerd
ten tweeden male optreden. Zij is oorspron
kelijk op vier notenbalken genoteerd, de be
werking van Busoni is als een aanwinst voor
de litteratuur te aanvaarden. Van tegen den
Mozartstijl indruischende klavierbehande
ling kan hier geen sprake zijn, wijl het me
chanische instrument den componist geen
beperkingen van technischen aard, ook wat
betreft den omvang van het klavier, zal op
gelegd hebben Maar wel moet men er zich
over verwonderen dat Mozart zulke expres
sieve muziek aan een speelwerk wilde toe
vertrouwen, muziek die pas door intelligente
en warme voordracht als die van Bartlett
en Robertson, tot haar recht komt.
Wat de oorsprong van het eveneens door
Busoni bewerkte „Duettino concertante" is,
heb ik niet kunnen vinden. Het is een geestig
en brillant stuk. dat echter in belangrijkheid
de Fantasia niet evenaart.
Met Saint-Saëns „Variations sur un thême
de Beethoven" kwamen we op bekend ter
rein. Problemen biedt deze transparente mu
ziek niet. Men kan ze telkens weer met ge
noegen hooren, en het genoegen werd dit
maal door de schitterende, doordachte en
volkomen homogene vertolking nog ver
hoogd. De eenige opmerking, die ik den
spelers zou willen maken is, dat de compo
nist bij de variatie in alterneerende gebro
ken accoorden uitdrukkelijk het gebruik van
het pedaal verboden heeft.
Het tweede deel van dit concert kon ik
tot mijn spijt niet zelf bijwonen. Ik heb ver
nomen. dat van Castelnusvo-Tedesco's „Rnap
sodia Vienese" het eerste stuk. ..Alt Wien"
geheeten. het meest in den smaak viel er
den Weener geest het beste weergaf, en dat
de bewerkingen van fragmenten uit Canta
tes van Bach weer hoogtepunten van
schoonheid vormden, ook wat de vertolkin
gen betreft Het op een Bachconcert van het
vorige seizoen als toegift ten gehoore ge
brachte Koraalvoorspel speelden Bartlett en
Robertson ook Woensdagavond als extra
nummer aan het slot van den avond. Vóór
de pauze hadden zij een bewerking van de
bekende Gavotte van Gluck als toegift ge
schonken.
K. DE JONG.
Heemsfeedsch Chr. Cem. Koor
SAMSON.
Van Handei's Woensdagavond in de Geref.
Kerk te Heemstede uitgevoerd Oratorium
„Samson" heb ik de laatste helft van het
tweede deel en het geheele derde deel kunnen
hooren,
In aanmerking nemende dat Heemsteedsch
Chr. Gem. Koor pas twee jaren bestaat kan
men de resultaten van Jac. Zwaan's leider
schap zeker prijzen. In vergelijking met ver
leden jaar. toen Graun's „Der Tod Jesu" uit
gevoerd werd. was er een flinke vooruitgang
in den koorzang waar te nemen. Dit bleek
b.v. bij no. 27 („Gott Dagon hat den Feind")
en bij het slotkoor, waar de figuraties al
kranig ten gehoore gebracht werden. Een
stuk als het Dubbelkoor (no. 21) heeft alleen
bij massale bezetting de vefeischte werking.
De episode van alten met tenoren in no. 35
liet nog te wenschen over, evenzoo de gelijk
heid in de uitvoering der korte noten in no. 21,
De sopraan Manny Ligthart heb ik maar
een enkel nummer hooren zingen, waarin de
helderheid van het stemgeluid en de goede
techniek te waardeeren vielen. De alt Guus
Max voldeed me in no. 30 beter dan te voren
in no. 25. toen de stem niet krachtig genoeg
klonk; de vastheid van de toon mag nog toe
nemen. De tenor Jac. van Kempen was bij de
uitvoering der coloraturen in het duet no. 17d
niet erg gelukkig; zijn dictie is echter nog
steeds voortreffelijk en de hooge g kostte hem
nog weinig of geen moeite. De bas Hülsmann
zong zonder veel expressie of karakteristiek,
doch zuiver en bevredigend van klank.
De orkestbezetting was relatief nogal zwak
en soms. als b.v, in den „Trauermarsch" ge
heel ontoereikend. Het orkestfragment no. 28.
dat de instorting van den tempel moet schil
deren, werkte nu nóg minder naturalistisch of
schrikwekkend dan het bij zwaardere orkest
bezetting zou doen. Een en ander neemt niet
weg. dat de artistieke groei van Heemsteedsch
Chr. Gem. Koor reden tot blijdschap geeft.
De clavecin-partij was bij Bets Nederkoorn
in ervaren handen.
De predikant der Geref. Kerk sprak een har
te'ijk woord tot de uitvoerenden en ging voor
bij het dankgebed.
Het Kerkgebouw was geheel bezet.
K. DE JONG.
„Die Spaerne Sanghers"
en „Haarlem's Vrouwenkoor'
Het concert begon met de hoogst belangrijke
mannenkoorbewerkingen der Valerius-zangen,
waarover ik in dit blad uitvoerig recenseerde
bij gelegenheid der eerste uitvoering in Ja
nuari 1929 door „Zang en Vriendschap", (toen
tijdelijk onder leiding van Fred. J. Roeske) en
nog eenmaal in 1930 bij de tweede uitvoering
onder Lieven Duvosel. Ik wil hieraan slechts
toevoegen, dat ik de meening van hen, die
eenvoudige zangers als die. welke onder den
naam Valerius tot ons kwamen, te gecomp-i-
ceerd vinden in Duvosel's bewerking, vol
strekt niet kan deelen. Wie ze eenstemmig wil
zingen, doet goed. Wie ze in eenvoudige har
monische bewerking uitvoert, faalt. De liede
ren ontstonden toen de kunst der polyfonie
hoogtij vierde. Weinigen onder de hedendaag-
sche toonzetters verstaan deze kunst; wie haar
tot nieuw leven wek-t, dien mogen wij eeren!
Een ander ding is. of de componist altijd de
beste vertolker zijner eigen werken is. Meestal
is dit niet het. geval; tegenover zijn eigen wer
ken staat hij te weinig objectief: het moment
der ontvangenis blijft te sterk spreken, zoodat
hij (in technisch opzicht vooral) te weinig cri-
tisch staat tegenover de uitvoering. Heeft de
compositie waarde, dan zal een zich geheel
vlekkelooze uitvoering de herinnering aan
vroegere, meer volmaakte, niet kunnen verva
gen. De kunst der canon en de prime, canon
in verkleining (afwisselend of gelijktijdig met
het origineel), zooals die in ..Waer dat men
sich al keerd of wend" rijkelijk is aangewend,
heft een lied op hocger peil. De slotstrofe van
„Merck toch hoe sterck (canon in de quint)
is als illustratie van den tekstinhoud prachtig
geslaagd, en den zanger zal zij een bron van
vreugde zijn of worden!
Maar er waren ook zangen van Duvosel's
hand, waarvan de uitvoering uitstekend ge
slaagd mag heeten. Zoo o.m. ,,'t Englenheir
kwam nederdalen", dat met medewerking van
het vrouwenkoor brillant werd weergegeven.
De tertsen in de vrouwenstemmen, door de
mannen canonisoh overgenomen, herinneren
aan de komst van Frescobaldi. Een ander lied
(eveneens uit den bundel „Geestelijke liede
ren uit den schat van de Kerk der Eeuwen)
klonk als een Bachmotet. Het was: „O Kerst
nacht, schooner dan de dagen". Deze rijke bun
del liederen, meer dan 600, is bij 't verschij
nen uitvoerig gerecenseerd door mij in Haarl.
Dagblad. Evenwel waren toen de meerstemmi
ge zettingen, waarin Duvosel het leeuwenaan
deel heeft, nog niet verschenen. De kennis
making, op dit concert, met eenige dezer zet
tingen, heeft mij weer een hoogen dunk gege
ven van de wijze, waarop Duvosel zijn taak op
vat. Door deze zettingen is die bundel zeer in
waarde gestegen. En onze gemengde koren be
hoeven voorioopig niet verlegen te zijn om
„stof tot zingen".
Hel vrouwenkoor, waar het zich afzonderlijk
deed hooren. voldeed mij in de zangen van
Coplet maar matig. Wel was soms de innocente
klank aanwezig (in Agnus Dei b.v.) maar de
trefzekerheid liet nog te wenschen. De kwin
ten. gangen in Sanctus waren daardoor niet
blank genoeg', te weinig aetherisch. Verdi ligt
aan koor en dirigent beter, hoewel de moei
lijkheden ook hier lang niet malsch zijn. Sem
Dresden introduceerde dezen zang hier jaren
geleden met zijn Madrigaalkoor.
In het tekstboek van „Die Spaernesanghers"
AT WAS VERSTANDIG, KAREL.'
„Een levensverzekeringen
dat nog wel bij Amstleven. Dat
was héél verstandig. Ik zie, dat
je je plicht om voor je gezin te
zorgen niet vergeet en daar ben
ik blij om. Ik weet wat 'n voor
recht het is om op lateren leeftijd
vrij van zorgen te kunnen zijn.
Ook ik sloot m'n verzekering bij
Amstleven toen ik zoowat zoo
oud was als jij en nu genieten
Moeder en ik van het gespaarde
geld.
Wonderlijk, zoo gauw als die
tijd omgevlogen is en toch heb
ben wij dat alles te danken aan
diekleine maandelijksche premie,
die ik betaalde.
Je bent jong en sterk, Karei, en
't ziet er naar uit, dat ook jullie
later samen van het uitgekeerde
kapitaal zult genieten, maar
mocht je onverhoopt iets ge
beuren, dan is hettoch een zegen,
dat Amstleven voor je vrouw en
kinderen zal zorgen. Dat was
verstandig van je, Karei!"
V/ij zullen ook voor U gaarne 'n
plan uitwerken, dat geheel aange
past is aan Uw persoonlijke omstan
digheden. Natuurlijk zonder
eenige verplichting
van Uw kant!
N.V. AMSTERDAMSCHE MAATSCHAPPIJ VAN LEVENSVERZEKERING
NIEUWE SPIEGELSTRAAT 17 - AMSTERDAM
(Adv. Ingez. Med.)
was de naam van den dichter niet genoemd.
Het is een deel uit den 33en zang van Dante's
„Paradiso". Spijtig was ook, dat in den druk de
schoonheid der „terze rime" voor ons verloren
ging; de rijmwoorden moeten zijn: Figlio,
creatura, consog'lio; natura, fattore, fattura.
amore, enz. Het middelste der terze rime geeft
steeds de stuwing.
In twee groote werken voor mannenkoor de
den de zangers zich nog hooren, n.l. in „Pasto
rale" van Délibes en in „Le Réveil du prin
temps", waarvan ik het laatste meermalen on
der leiding van Duvosel hoorde (1930). Kon het
eerste, ook qua uitvoering, mij niet bekoren
(de tenoren faalden bij „éveillons", later bij
„11 est dou de passer sa vie",), men mag ge
wagen van een veelszins voortreffelijke uit
voering van laatstgenoemd werk; hier was
mooie, fijn afgewogen mannenkoor klank, zin
rijke weergeving van den tekst, groote volg
zaamheid voor de leiding, met als gevolg een
prachtige climax tegen het slot bij „Tout rit
et s' éveille au bonheur". Mooi was ditmaal ook
bij de baritons ,,L' amoureux et sa bien-
aimée" en 't was alleszins verklaarbaar, dat zij
oogjes gaven aan de tenoren, als wilden zij
dezen het alleenrecht van 't eeuwig-verliefd
zijn betwisten.
Duvosel liet ditmaal, in tegenstelling met
voorheen, het werk eindigen in een mooi dolce,
geheel in overeenstemming met „oiseaux,
chantez votre chanson si douce". Aan het slot
van dit werk weerklonk een applaus dat zeer
zeker verdiend was.
G. J. KALT.
Kerkconcert te Bennebroek. In dit verslag
leze men voor „een nog meer afsedwongen
klankvolume" „afgewogen klankvolume".
K.
HANDELSAVONDSCHOOL VEREENIGING.
Zaterdagavond 21 November viert de Han
dels Avond Schoolvereeniging haar vijfjarig-
bestaan in de tuinzaal van het Gemeentelijk
Concertgbouw. Door leden en oud-leden der
vereeniging zal worden opgevoerd: „Million-
nail- tegen wil en dank", een blijspel naar G.
Barr, door Jaap v. d. Poll. De avond wordt be
sloten met een gezellig bal met muzikale me
dewerking van „The Harlem Kings".
NEDERLANDSCHE HANDELSREIZIGERS
VEREENIGING „HERMES'.
Men schrijft ons:
Op Donderdag 26 November wordt door den
secretaris der afdeeling Haarlem in de boven
zaal van Café"-Restaurant „'t Bolwerk" een
lezing gehouden met het onderwerp: De or
ganisatie door alle tijden. Voor deze lezing
zijn een vierhonderdtal uitnoodigingen aan
ongeorganiseerde handelsvertegenwoordigers
in Haarlem woonachtig, uitgezonden.
De lezing die de vakbeweging zal weergeven
van het gildentijdperk af tot heden, zal ob
jectief een weerspiegeling' geven van' de vak
beweging, die na tot 1870 strikt neutraal te
zijn geweest, zich verder ontwikkelde in sec-
tarische en confessioneele vakvereeniglngen.
Voor de ongeorganiseerde handelsvertegen
woordigers, die eigenaardig genoeg, evenals
de meeste hoofdarbeiders, steeds gemeend
hebben, dat zij in geen vakorganisatie be-
hooren, zal deze lezing uiterst interessant en
leerzaam zijn.
Het wetsvoorstel, nader bepalende de rechts
positie van de handelsreizigers en handels
agenten, dat met ingang van 1 December in
werking zal treden, maakt meer dan ooit de
gedachte levendig dat de handelsreiziger en
en handelsagent aangesloten moet zijn bij de
vakvereeniging, waar hij meent thuis te be-
hooren.
Het aantal der niet aangesloten handels
reizigers en handelsagenten in Haarlem en
omstreken woonachtig bedraagt ongeveer acht
honderd, waarvan de meesten niets weten van
de vakorganisatie.
De lezing van den secretaris, den heer H.
Stinis, zal dit voor een ieder duidelijk maken
en ieder handelsreiziger en handelsagent, die
zijn vak lief heeft, trouw zijn plichten jegens
verknemer en gezin nakomt zal gaarne zijn
rechten beschermd zien.
Die bescherming vindt hij in vakorganisatie,
op welke wijze leert nu de lezing.
Voor den inhoud dezer rubriek stelt
Redactie zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukkengeplaatst oj niet
geplaatst, wordt de kopij den inzender niet
teruggegeven.
De Haarlemsche Tooneelzaal-
misère.
Het is waarschijnlijk nog maar aan heel
weinig buitenstaanders bekend, dat er in onze
stad sinds enkele maanden een onhoudbare
toestand bestaat ten opzichte van het huren
van zalen; zalen voor het geven van voorstel
lingen door dilettant-tooneel-, zang- en mu
ziekgezelschappen. De toestand is nooit bijzon
der rooskleurig geweest, doch de situatie in
deze heeft zich het laatste half jaar op een
dusdanige manier gewijzigd, dat wij zonder
overdrijving kunnen spreken van een aanslag
op het dilettantisme.
Iedere stad, in welk gedeelte van ons land
ook, heeft met zijn eigen moeilijkheden te
kampen, doch hier zijn moeilijkheden ge
schapen, die er niet behoefden te zijn. Zoo
als gezegd: er is in Haarlem nooit overvloed
geweest aan middelmatige tooneelzalen. In de
meeste groote steden verrezen in de laatste
jaren nieuwe zalen. Doch niet alzoo in Haar
lem. Enkele jaren geleden verdween het Bron
gebouw. Dit jaar werd de bespeling van den
Jansschouwburg stopgezet door een faillisse
ment. Eveneens werd Olympia ongeschikt ver
klaard voor het geven van openbare uitvoe
ringen.
Er zijn in den afgeloopen nazomer van ver
schillende zijden pogingen in het werk ge
steld om de exploitatie van den Jansschouw
burg weer mogelijk te maken, doch men stuitte
op zooveel onzinnige bepalingen, dat het on
mogelijk was tot een overeenkomst te komen.
Dit mag misschien aan den eenen kant voor
de exploitanten van den stadsschouwburg voor
dit seizoen voordeel opbrengen, aan de andere
zijde beteekent het niets meer en niets min
der dan een bedreiging van het liefhebberij-
tooneel en dito zang en muziek. Zeker er zijn
nog zalen genoeg: de Stadsschouwburg, Con
certzaal, St. Bavo etc., doch welke dilettant-
groep, hetzij tooneel. hetzij muziek dan wel
zang, ziet er kans toe in den tegenwoordigen
tijd 100 a 120 gulden bij elkaar te brengen om
één avond den Stadsschouwburg af te huren?
De Jansschouwburg was tenminste nog voor
een redelijken prijs te bespelen, maar met het
Gemeentebestuur van Haarlem is geen land
te bezeilen als men komt vragen om lagere
prijzen voor den Stadsschouwburg of de Con
certzaal. Wil de Gemeente soms op deze ma
nier trachten den Stadsschouwburg vol te krij
gen als er beroepstooneel optreedt?
Wij betwijfelen of deze politiek succes zal
hebben. Menschen die 20 of 30 ct. betalen voor
een dilletanten-uitvoering met bal na, zullen
geen daalder of meer uitgeven voor een avond
In den Stadsschouwburg, als er geen dilettan
ten meer kunnen spelen; gezwegen nog maar
of de menschen het hooge entreebedrag kun
nen missen. Wij vreezen, dat het Gemeente
bestuur op deze manier haar doel de bur
gerij te dienen voorbijstreeft.
Men vergete niet, dat dilettantisme een stuk
cultuur is, om van traditie nog maar niet eens
te spreken. Haarlem is één van de grootste
steden van het land de hoofdstad van Noord-
Holland. doch in vergelijking met andere ste
den van gelijke grootte (en zelfs kleinere!) is
Haarlem zeer stiefmoederlijk bedeeld in het
aantal goede zalen van diverse grootte voor
het geven van openbare uitvoeringen. Als men
daartegenover zet het aantal tooneel-, mu
ziek-, zang-, amusement- en ontspannings-
vereenigingen, dan toont de balans ten opzich
te van het aantal beschikbare (en geschikte!)
zglen een groot deficit.
Wat is hier aan te doen? In de eerste plaats
moet de Gemeente zelf wat meer medewerken
Zou het bijv. niet mogelijk zijn dat de Stads
schouwburg één avond in de week beschik
baar werd gesteld tegen een zeer gereduceer-
den prijs (bijv. f 40.—) voor bonafide veree-
Solliciteeren.
Moeder, wat zal ik aandoen? vraagt Lot.
Moeder kijkt op van de krant.
WatAandoen? O morgen, als je gaat
solliciteerenik zou maar iets rustigs aan
trekken
Lot trekt een benauwd gezicht. Ajakkes! Ik
had gedacht m'n nieuwe groene mantel en dat
hoedje met die halve voile
Zij ziet zichzelf al fleurig jong elegant
met een zelfverzekerd air een kantoor binnen
stevenen.
Het bezit van drie diploma's is een gerust
stellend besef.
Lot heeft een gevoel alsof haar met die drie
diploma's niets lean gebeuren. Ja, eigenlijk
heeft zij zoo'n heel klein beetje het gevoel,
dat de Directie die zich van haar werkkracht
verzekert zichzelf mag gelukwenschen.
Lot gaat solliciteeren.
Wees kort en zakelijk, heeft vader gezegd.
Doe gewóón heeft moeder geraden.
Vooral niet zoo onderdanig en bescheiden
zijn hebben de vriendinnen met ervaring
op dit gebied als haar meening ten beste ge
geven.
Lot voelt zich zoo topzwaar van alle raad
gevingen dat zij er zenuwachtig en onzeker
van wordt.
De groote dag van de eerste sollicitatie
breekt aan.
's Avonds is zij erg stil en teruggetrokken.
Zij geeft een getrouw verslag van haar we
dervaren en vertelt precies hoe alles gegaan
is maar, wat zij er niet bij vertelt is, dat
alles zoo heel, heel anders gegaan is dan zij
had gedroomd.
O, wat was dat solliciteeren tegengevallen.
Met de vriendinnen had zij wel vaak over
kantoor gesproken, maar over het sollicitee
ren had zij zich nooit zoo nauwkeurig laten
inlichten, omdat zij meende dat zij heel goed
wist hoe dat ging.
Ze zouden natuurlijk wel vragen stellen en
zoo..-., maar over den aard dier vragen had
zij haar mooi hoofdje niet gebroken.
Heel, heel heimelijk had zij gedacht, dat
haar aardige gezichtje en haar lieve manier
tjes het wel voor haar zouden winnen.
Maarvoor het vinden van een baan
tje is heden ten dage meer noodig dan een
lief gezichtje en aardige maniertjes. Het
aanbod overtreft de vraag naar werkkrach
ten verre en dat is waarschijnlijk de reden,
dat werkgevers zoo uiterst kieskeurig zijn en
(in de oogen van hun emplyés) zoo hope
loos veeleischend.
Goede getuigschriften uit een vorige be
trekking. een mooie puntenlijst van een af
gelegd examen en dergelijke dingen zijn niet
meer de gouden sleutels, die alle poorten
openen. De waarheid is dat er veel meer
verlangd wordt dan vroeger.
Een werkgever die een typiste vraagt is
niet meer tevreden met een juffrouw, die
zoo en zooveel woorden per minuut tikt.
Hier is een lijstje van de hoedanigheden,
die er en passant bij verlangd worden: voort
varendheid, energie, liefde-voor-het-vak, al-
gemeene ontwikkeling, aangename omgangs
vormen, stiptheid, zelfbeheersching, onzelf
zuchtigheid, handigheid, plooibaarheid, goed
humeur enz. enz. Overdreven?
Neen, want de werkgevers weten, dat zij
dit alles krijgen kunnen, hetgeen wil zeggen
dat de strijd om het bestaan steeds scher
per wordt en alleen de bruikbare elementen,
d.w.z. de menschen met een „mogelijkheid"
in zich, vooruit zullen komen. Sommige werk
gevers leggen hun aspirant-werknemers een
vragenlijst voor en uit de groote verschei
denheid van de meest uiteenloopende vra
gen kan men leeren, dat het om de heele
oersoonlijkheid gaat en niet om een al of
niet uitblinken in een aangeleerd vak. En
dat is goed en rechtvaardig en juist gezien.
Want wanneer wij op eenige plaats in de
maatschappij willen voldoen, dan dienen wij
die plaats te vullen met onze algeheelen
aandacht, onze geheele werkkracht, onze
geheele ambitie, kortom met onze geheele
persoonlijkheid.
Een werkgever heeft het recht dit te
eischen en hij zal door een gansche reeks
handig gestelde vragen er achter zien te ko
men. wat voor soort persoonlijkheid gij zijt.
Als gij onnadenkend gaat solliciteeren. als
gold het een pretje, dan zult gij u voelen als
op de beklaagdenbank tegenover een streng
réchter, maar als gij van het rechte hout
gesneden zijt. zult gij er glansrijk afkomen
ën zult trotsch zijn op de nieuw verworven
verantwoordelijkheid van het pasverkregen
..baantje".
AMY GROSKAMP-TEN HAVE.
Centrale Tandheelkundige
Kliniek.
KENAUPARK 26 A TELEFOON 12641
KUNSTTANDEN EN GEBITTEN
ZIEKENFONDSTARIEF.
SPREEKUREN 9—11 en 1—2, Dinsdags-
avonds 6.308.30.
(Adv Ingez. Med.)
nigingen? Evenzoo de kleine zaal van het
Concertgebouw voor minder kaapitaalkrach-
tige dilettanten bijv. voor f 20.Hoeveel
avonden zijn deze gebouwen niet zonder be
speling. terwijl de bestuursleden der diverse
vereenigingen de stad doorkruisen voor een
billijk zaaltje! Een andere (o.i. minstens even
goede) oplossing zou zijn wanneer er een mid
delmatige nieuwe schouwburgzaal bijkwam in
onze stad op een geschikte plaats bijv, in
Haarlem-Noord. Dit zou voor de Schotenaars
al een uitkomst op zichzelf ziin. De nieuwe
bioscoop bleek in een behoefte te voorzien,
waarom ook geen tooneelzaal?
Men kent thans den toestand en wil het di
lettantisme in Haarlem niet ten onder gaan,
dan moet er zeer spoedig een alleszins bevre
digende oplossing in deze kwestie worden ge
vonden. Ook de Pers, die in zoovele gevallen
reeds de belangen van de Haarlemmers ver
dedigd en gediend heeft kan in deze mede
werken en wellicht meer tot stand brengen
dan de bestuurders der diverse vereenigingen,
die door de betrokken instanties met een
kluitje in het riet werden gestuurd. Op deze
wijze wordt het algemeen niet gediend, doch
geschaad
Allen, die in woord en daad in deze de be
hulpzame hand kunnen en willen bieden, lee-
ken en zij, die er belang bij hebben, dienen
de handen aan den ploeg te slaan. Dilettan
tisme brengt kunst aan het Volk. zij het dan
kunst met een kleine k. Alleen daarom reeds
heeft zij recht van bestaan. Laten de betref
fende autoriteiten de kwestie ook eens van
deze zijde bezien.
U, mijnheer de Redacteur, dankend voor Uw
welwillendheid,
ARIS SMIT Jr,