nmsTLEVEn EXPOSITIE INGEZONDEN /TUKKEN fftcm sduijft. m n x n H RDAG 19 NOVEMBER 19.16 H A A R L E M'S DAGBLAD 8 in de Kunstzaal Reeker Onder de auspiciën van de af deeling Haar lem van het Kunstverbond is in kunstzaal Reeker een tentoonstelling van Doeser's werk ingericht. Toen deze Haarlemsche schilder dit voorjaar te Amsterdam exposeerde, hebben wij uitvoerig den artist en zijn werk gekarak teriseerd. Hoewel deze collectie weder geheel andere en mcerendeels nieuwe werken omvat, geldt het toen met waardeering' geschreven oordeel ook hier. Wat in dezen schilder het treffendste deel van zijn wezen uitmaakt: het soms visionaire, het soms verdroomde in de beelding der dingen, die zijn geest be- heerschen. komt ook bij deze gelegenheid op den voorgrond. Dceser, die thans voor in de vijftig moet zijn, is een product van den tijd. waarin zijn jeugd viel: een tijd van omwenteling der waarden, tot dan toe gangbaar geweest. Het sociaal-ethische element in een Van Gogh, het visionaire in een Redon, het decoratief- opbouwend element in een Gauguin en nog weer een twintigtal jaren later het expres sionisme van sommige Duitschers. heeft aan de schilderijkunst van deze eeuw een dieperen zin gegeven dan het louter visueel-aantrekke- lijke, hoe vooruitstrevend in de uitingswijze dan ook voortgeschreden, in het laatst der vorige eeuw kon bieden. Daarmee is het vorige niet weggevaagd of belangeloos geworden, volstrekt niet. doch een andere geesteshouding van den schilder tegenover zijn werk en de bui tenwereld had zich baan gebroken en vroeg om erkenning. Die nieuwe inzichten zijn van het felst aanvallen en verdedigd in de jaren waarin Doeser's jeugd viel. Zij hebben zi-h op natuurlijke wijze van hem meester gemaakt en zijn verderen groei beïnvloed. Gevoelig artist als hij is, treedt uit zijn latei- werk steeds nog het „ondergaan" sterker naar voren dan het „beheerschen" en misschien in verband daarmede, is de kleur belangrijker dan de teekening. Zijn schilderijen geniet men als gemoedsuitingen het zuiverst. In zijn kleur laat hen zich gaan en leeft hij zich uit. uit bundig soms. maar ook vaak charmeerend als een oude Duitscher uit de jaren-zeventig, die „Weihnachtsstimmung" en „Feierabend- gedanken" uit zijn overkropt gemoed laat vloeien. Met dien verstande echter, dat bij Doeser zelfs de lieflijkheid nog iets geweldigs krijgt. Hij is royaal in zijn sentimenten, even als in zijn materiehij heeft veel verf noo- dig om te zeggen wat hij zeggen wil. Dat hij uit dien onstuimigen schildertrant zooveel boeiende kleur te voorschijn brengt is het beste bewijs voor zijn uitzonderlijke begaafd heid. Daarmee wint hij zelfs den rustigsten beschouwer, wien zij hevigste picturale excla maties soms te ver zullen gaan. Een met sneeuw bedekte den in een avond lijken tuin heeft die romantische geaardheid, waarvoor niemand ongevoelig zal blijven. Doeser zou denkelijk in Frankrijk bij de peintres-décorateurs zijn ingedeeld. Om geen misverstand te veroorzaken, merk ik op dat daaronder niet verstaan wordt wat wij een decoratieschilder noemen: het is de meer waardige saamvoeging van artist-zijn en schilder met geestelijke in-beslag-genomen- heid tevens. Men zou Jacob Doeser een muur schildering moeten opdi'agen, hem een groote wand ter beschikking moeten stellen. Ik ge loof, dat hij daar iets zeer bijzonders in presteeren zou, In Reeker's benedenzaal exposeeren drie aquarellisten: de Haarlemmers Alb. Arens en L. H. Schutte, en J. van Tongeren, van wien ik onlangs op Arti een paar uiterst serieuse Moleninterieurs zag en hier vermeldde. Daal de artist mij onbekend was deelde ik hem toen bij de jongeren in: achteraf blijkt dit nu niet geheel juist; hij is midden in de dertig, dus in dit opzicht: grensbewoner. De aqua rellen, thans hier te zien, zijn zeer respecta bele, doch ook weer niet zoo bijzonder, dat ze ons op een groote, gemengde expositie zouden zijn opgevallen. Schutte, met ziin verbluffende handvaardigheid valt reads daardoor steeds op: die. en zijn overige meer artistieke quali- teiter. hebben wij hier reeds vaker gememo reerd: laat ons dus thans volstaan met op de zeer vlotte aquarel met de fontein uit Salz burg, te wijzen als compleet specimen van zijn even vlotte begaafdheid. Arens' werk doet hier wat mat en vermoeid aan: men zou achter deze groep teekeningen, waarvan een Bavo- interieur, soortgelijk aan dat op Arti, mij het liefst is. niet de knappe schilder van zoo menig brillant neergezet stuk peinture zoeken. Als zijn nieuwe atelier geread is. zal deze even kundige als sympathieke stadgenoot zonder twijfel revanche nemen Want sympathiek blijft zelfs dit wat vermoeide werk. doordat alle pose en nutteloos lawaai er vreemd aan is. J. H. DE BOIS. Toonkunst, Afd. Haarlem e. o. Tweede Kamermuziekavond. Het was Woensdagavond voor de derde maa' dat ik de Kiavierauettisten Ethel Bartlette en Rae Robertson hoorde. De Heem steedsche Kunstkring bracht hen voor het eerst in de omgeving van Haarlem, twee of drie jaren geleden: in het vorige seizoen wa ren zij genoodigden van de afd. Haarlem der M. t. b. d. T. en dat zij toen terstond de harten der toehoorders gewonnen hebben bleek uit de zeer groote belangstelling, nu zij voor de tweede maal in onzen Stads schouwburg optraden. Van hetgeen zij vóór de pauze ten gehoore brachten interesseerde mij het meest de door Busoni voor 2 piano's bewerkte ..Fantasia für eine Orgelwalze" van Mozart. Mozart, die desgewenscht voor alle mogelijke bezettin gen of instrumenten componeerde, schreef drie stukken voor een mechanisch instru ment, (vermoedelijk een „orchestrion" zoo als men vroeger wel in cafés aantrof) nl. een Andante in F gr. t., K.V. 616, een Adagio en Allegro in f kl. t., KV. 594 en bovenge' noemde Fantasia, eveneens in f kl. t., die geen afzonderlijk nummer draagt, maar on getwijfeld uit denzelfden tijd, d.w.z. uit zijn allerlaatste periode, dateert. De bestemming „für einde Orgelwalze" wekt geen hooge ver wachtingen omtrent de muzikale waarde en daarom zal de auditie der Fantasia voor de meeste toehoorders wel een verrassing weest zijn, want die Fantasia is een zeer be langrijk en mooi stuk. bestaande uit een In leiding, een meesterlijke Fuga, een weemoe dige Andante in As gr t.. waarna de Inlei ding en de Fuga, deze laatste met een nieuw en zeer bewegelijk tegenthema gecombineerd ten tweeden male optreden. Zij is oorspron kelijk op vier notenbalken genoteerd, de be werking van Busoni is als een aanwinst voor de litteratuur te aanvaarden. Van tegen den Mozartstijl indruischende klavierbehande ling kan hier geen sprake zijn, wijl het me chanische instrument den componist geen beperkingen van technischen aard, ook wat betreft den omvang van het klavier, zal op gelegd hebben Maar wel moet men er zich over verwonderen dat Mozart zulke expres sieve muziek aan een speelwerk wilde toe vertrouwen, muziek die pas door intelligente en warme voordracht als die van Bartlett en Robertson, tot haar recht komt. Wat de oorsprong van het eveneens door Busoni bewerkte „Duettino concertante" is, heb ik niet kunnen vinden. Het is een geestig en brillant stuk. dat echter in belangrijkheid de Fantasia niet evenaart. Met Saint-Saëns „Variations sur un thême de Beethoven" kwamen we op bekend ter rein. Problemen biedt deze transparente mu ziek niet. Men kan ze telkens weer met ge noegen hooren, en het genoegen werd dit maal door de schitterende, doordachte en volkomen homogene vertolking nog ver hoogd. De eenige opmerking, die ik den spelers zou willen maken is, dat de compo nist bij de variatie in alterneerende gebro ken accoorden uitdrukkelijk het gebruik van het pedaal verboden heeft. Het tweede deel van dit concert kon ik tot mijn spijt niet zelf bijwonen. Ik heb ver nomen. dat van Castelnusvo-Tedesco's „Rnap sodia Vienese" het eerste stuk. ..Alt Wien" geheeten. het meest in den smaak viel er den Weener geest het beste weergaf, en dat de bewerkingen van fragmenten uit Canta tes van Bach weer hoogtepunten van schoonheid vormden, ook wat de vertolkin gen betreft Het op een Bachconcert van het vorige seizoen als toegift ten gehoore ge brachte Koraalvoorspel speelden Bartlett en Robertson ook Woensdagavond als extra nummer aan het slot van den avond. Vóór de pauze hadden zij een bewerking van de bekende Gavotte van Gluck als toegift ge schonken. K. DE JONG. Heemsfeedsch Chr. Cem. Koor SAMSON. Van Handei's Woensdagavond in de Geref. Kerk te Heemstede uitgevoerd Oratorium „Samson" heb ik de laatste helft van het tweede deel en het geheele derde deel kunnen hooren, In aanmerking nemende dat Heemsteedsch Chr. Gem. Koor pas twee jaren bestaat kan men de resultaten van Jac. Zwaan's leider schap zeker prijzen. In vergelijking met ver leden jaar. toen Graun's „Der Tod Jesu" uit gevoerd werd. was er een flinke vooruitgang in den koorzang waar te nemen. Dit bleek b.v. bij no. 27 („Gott Dagon hat den Feind") en bij het slotkoor, waar de figuraties al kranig ten gehoore gebracht werden. Een stuk als het Dubbelkoor (no. 21) heeft alleen bij massale bezetting de vefeischte werking. De episode van alten met tenoren in no. 35 liet nog te wenschen over, evenzoo de gelijk heid in de uitvoering der korte noten in no. 21, De sopraan Manny Ligthart heb ik maar een enkel nummer hooren zingen, waarin de helderheid van het stemgeluid en de goede techniek te waardeeren vielen. De alt Guus Max voldeed me in no. 30 beter dan te voren in no. 25. toen de stem niet krachtig genoeg klonk; de vastheid van de toon mag nog toe nemen. De tenor Jac. van Kempen was bij de uitvoering der coloraturen in het duet no. 17d niet erg gelukkig; zijn dictie is echter nog steeds voortreffelijk en de hooge g kostte hem nog weinig of geen moeite. De bas Hülsmann zong zonder veel expressie of karakteristiek, doch zuiver en bevredigend van klank. De orkestbezetting was relatief nogal zwak en soms. als b.v, in den „Trauermarsch" ge heel ontoereikend. Het orkestfragment no. 28. dat de instorting van den tempel moet schil deren, werkte nu nóg minder naturalistisch of schrikwekkend dan het bij zwaardere orkest bezetting zou doen. Een en ander neemt niet weg. dat de artistieke groei van Heemsteedsch Chr. Gem. Koor reden tot blijdschap geeft. De clavecin-partij was bij Bets Nederkoorn in ervaren handen. De predikant der Geref. Kerk sprak een har te'ijk woord tot de uitvoerenden en ging voor bij het dankgebed. Het Kerkgebouw was geheel bezet. K. DE JONG. „Die Spaerne Sanghers" en „Haarlem's Vrouwenkoor' Het concert begon met de hoogst belangrijke mannenkoorbewerkingen der Valerius-zangen, waarover ik in dit blad uitvoerig recenseerde bij gelegenheid der eerste uitvoering in Ja nuari 1929 door „Zang en Vriendschap", (toen tijdelijk onder leiding van Fred. J. Roeske) en nog eenmaal in 1930 bij de tweede uitvoering onder Lieven Duvosel. Ik wil hieraan slechts toevoegen, dat ik de meening van hen, die eenvoudige zangers als die. welke onder den naam Valerius tot ons kwamen, te gecomp-i- ceerd vinden in Duvosel's bewerking, vol strekt niet kan deelen. Wie ze eenstemmig wil zingen, doet goed. Wie ze in eenvoudige har monische bewerking uitvoert, faalt. De liede ren ontstonden toen de kunst der polyfonie hoogtij vierde. Weinigen onder de hedendaag- sche toonzetters verstaan deze kunst; wie haar tot nieuw leven wek-t, dien mogen wij eeren! Een ander ding is. of de componist altijd de beste vertolker zijner eigen werken is. Meestal is dit niet het. geval; tegenover zijn eigen wer ken staat hij te weinig objectief: het moment der ontvangenis blijft te sterk spreken, zoodat hij (in technisch opzicht vooral) te weinig cri- tisch staat tegenover de uitvoering. Heeft de compositie waarde, dan zal een zich geheel vlekkelooze uitvoering de herinnering aan vroegere, meer volmaakte, niet kunnen verva gen. De kunst der canon en de prime, canon in verkleining (afwisselend of gelijktijdig met het origineel), zooals die in ..Waer dat men sich al keerd of wend" rijkelijk is aangewend, heft een lied op hocger peil. De slotstrofe van „Merck toch hoe sterck (canon in de quint) is als illustratie van den tekstinhoud prachtig geslaagd, en den zanger zal zij een bron van vreugde zijn of worden! Maar er waren ook zangen van Duvosel's hand, waarvan de uitvoering uitstekend ge slaagd mag heeten. Zoo o.m. ,,'t Englenheir kwam nederdalen", dat met medewerking van het vrouwenkoor brillant werd weergegeven. De tertsen in de vrouwenstemmen, door de mannen canonisoh overgenomen, herinneren aan de komst van Frescobaldi. Een ander lied (eveneens uit den bundel „Geestelijke liede ren uit den schat van de Kerk der Eeuwen) klonk als een Bachmotet. Het was: „O Kerst nacht, schooner dan de dagen". Deze rijke bun del liederen, meer dan 600, is bij 't verschij nen uitvoerig gerecenseerd door mij in Haarl. Dagblad. Evenwel waren toen de meerstemmi ge zettingen, waarin Duvosel het leeuwenaan deel heeft, nog niet verschenen. De kennis making, op dit concert, met eenige dezer zet tingen, heeft mij weer een hoogen dunk gege ven van de wijze, waarop Duvosel zijn taak op vat. Door deze zettingen is die bundel zeer in waarde gestegen. En onze gemengde koren be hoeven voorioopig niet verlegen te zijn om „stof tot zingen". Hel vrouwenkoor, waar het zich afzonderlijk deed hooren. voldeed mij in de zangen van Coplet maar matig. Wel was soms de innocente klank aanwezig (in Agnus Dei b.v.) maar de trefzekerheid liet nog te wenschen. De kwin ten. gangen in Sanctus waren daardoor niet blank genoeg', te weinig aetherisch. Verdi ligt aan koor en dirigent beter, hoewel de moei lijkheden ook hier lang niet malsch zijn. Sem Dresden introduceerde dezen zang hier jaren geleden met zijn Madrigaalkoor. In het tekstboek van „Die Spaernesanghers" AT WAS VERSTANDIG, KAREL.' „Een levensverzekeringen dat nog wel bij Amstleven. Dat was héél verstandig. Ik zie, dat je je plicht om voor je gezin te zorgen niet vergeet en daar ben ik blij om. Ik weet wat 'n voor recht het is om op lateren leeftijd vrij van zorgen te kunnen zijn. Ook ik sloot m'n verzekering bij Amstleven toen ik zoowat zoo oud was als jij en nu genieten Moeder en ik van het gespaarde geld. Wonderlijk, zoo gauw als die tijd omgevlogen is en toch heb ben wij dat alles te danken aan diekleine maandelijksche premie, die ik betaalde. Je bent jong en sterk, Karei, en 't ziet er naar uit, dat ook jullie later samen van het uitgekeerde kapitaal zult genieten, maar mocht je onverhoopt iets ge beuren, dan is hettoch een zegen, dat Amstleven voor je vrouw en kinderen zal zorgen. Dat was verstandig van je, Karei!" V/ij zullen ook voor U gaarne 'n plan uitwerken, dat geheel aange past is aan Uw persoonlijke omstan digheden. Natuurlijk zonder eenige verplichting van Uw kant! N.V. AMSTERDAMSCHE MAATSCHAPPIJ VAN LEVENSVERZEKERING NIEUWE SPIEGELSTRAAT 17 - AMSTERDAM (Adv. Ingez. Med.) was de naam van den dichter niet genoemd. Het is een deel uit den 33en zang van Dante's „Paradiso". Spijtig was ook, dat in den druk de schoonheid der „terze rime" voor ons verloren ging; de rijmwoorden moeten zijn: Figlio, creatura, consog'lio; natura, fattore, fattura. amore, enz. Het middelste der terze rime geeft steeds de stuwing. In twee groote werken voor mannenkoor de den de zangers zich nog hooren, n.l. in „Pasto rale" van Délibes en in „Le Réveil du prin temps", waarvan ik het laatste meermalen on der leiding van Duvosel hoorde (1930). Kon het eerste, ook qua uitvoering, mij niet bekoren (de tenoren faalden bij „éveillons", later bij „11 est dou de passer sa vie",), men mag ge wagen van een veelszins voortreffelijke uit voering van laatstgenoemd werk; hier was mooie, fijn afgewogen mannenkoor klank, zin rijke weergeving van den tekst, groote volg zaamheid voor de leiding, met als gevolg een prachtige climax tegen het slot bij „Tout rit et s' éveille au bonheur". Mooi was ditmaal ook bij de baritons ,,L' amoureux et sa bien- aimée" en 't was alleszins verklaarbaar, dat zij oogjes gaven aan de tenoren, als wilden zij dezen het alleenrecht van 't eeuwig-verliefd zijn betwisten. Duvosel liet ditmaal, in tegenstelling met voorheen, het werk eindigen in een mooi dolce, geheel in overeenstemming met „oiseaux, chantez votre chanson si douce". Aan het slot van dit werk weerklonk een applaus dat zeer zeker verdiend was. G. J. KALT. Kerkconcert te Bennebroek. In dit verslag leze men voor „een nog meer afsedwongen klankvolume" „afgewogen klankvolume". K. HANDELSAVONDSCHOOL VEREENIGING. Zaterdagavond 21 November viert de Han dels Avond Schoolvereeniging haar vijfjarig- bestaan in de tuinzaal van het Gemeentelijk Concertgbouw. Door leden en oud-leden der vereeniging zal worden opgevoerd: „Million- nail- tegen wil en dank", een blijspel naar G. Barr, door Jaap v. d. Poll. De avond wordt be sloten met een gezellig bal met muzikale me dewerking van „The Harlem Kings". NEDERLANDSCHE HANDELSREIZIGERS VEREENIGING „HERMES'. Men schrijft ons: Op Donderdag 26 November wordt door den secretaris der afdeeling Haarlem in de boven zaal van Café"-Restaurant „'t Bolwerk" een lezing gehouden met het onderwerp: De or ganisatie door alle tijden. Voor deze lezing zijn een vierhonderdtal uitnoodigingen aan ongeorganiseerde handelsvertegenwoordigers in Haarlem woonachtig, uitgezonden. De lezing die de vakbeweging zal weergeven van het gildentijdperk af tot heden, zal ob jectief een weerspiegeling' geven van' de vak beweging, die na tot 1870 strikt neutraal te zijn geweest, zich verder ontwikkelde in sec- tarische en confessioneele vakvereeniglngen. Voor de ongeorganiseerde handelsvertegen woordigers, die eigenaardig genoeg, evenals de meeste hoofdarbeiders, steeds gemeend hebben, dat zij in geen vakorganisatie be- hooren, zal deze lezing uiterst interessant en leerzaam zijn. Het wetsvoorstel, nader bepalende de rechts positie van de handelsreizigers en handels agenten, dat met ingang van 1 December in werking zal treden, maakt meer dan ooit de gedachte levendig dat de handelsreiziger en en handelsagent aangesloten moet zijn bij de vakvereeniging, waar hij meent thuis te be- hooren. Het aantal der niet aangesloten handels reizigers en handelsagenten in Haarlem en omstreken woonachtig bedraagt ongeveer acht honderd, waarvan de meesten niets weten van de vakorganisatie. De lezing van den secretaris, den heer H. Stinis, zal dit voor een ieder duidelijk maken en ieder handelsreiziger en handelsagent, die zijn vak lief heeft, trouw zijn plichten jegens verknemer en gezin nakomt zal gaarne zijn rechten beschermd zien. Die bescherming vindt hij in vakorganisatie, op welke wijze leert nu de lezing. Voor den inhoud dezer rubriek stelt Redactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukkengeplaatst oj niet geplaatst, wordt de kopij den inzender niet teruggegeven. De Haarlemsche Tooneelzaal- misère. Het is waarschijnlijk nog maar aan heel weinig buitenstaanders bekend, dat er in onze stad sinds enkele maanden een onhoudbare toestand bestaat ten opzichte van het huren van zalen; zalen voor het geven van voorstel lingen door dilettant-tooneel-, zang- en mu ziekgezelschappen. De toestand is nooit bijzon der rooskleurig geweest, doch de situatie in deze heeft zich het laatste half jaar op een dusdanige manier gewijzigd, dat wij zonder overdrijving kunnen spreken van een aanslag op het dilettantisme. Iedere stad, in welk gedeelte van ons land ook, heeft met zijn eigen moeilijkheden te kampen, doch hier zijn moeilijkheden ge schapen, die er niet behoefden te zijn. Zoo als gezegd: er is in Haarlem nooit overvloed geweest aan middelmatige tooneelzalen. In de meeste groote steden verrezen in de laatste jaren nieuwe zalen. Doch niet alzoo in Haar lem. Enkele jaren geleden verdween het Bron gebouw. Dit jaar werd de bespeling van den Jansschouwburg stopgezet door een faillisse ment. Eveneens werd Olympia ongeschikt ver klaard voor het geven van openbare uitvoe ringen. Er zijn in den afgeloopen nazomer van ver schillende zijden pogingen in het werk ge steld om de exploitatie van den Jansschouw burg weer mogelijk te maken, doch men stuitte op zooveel onzinnige bepalingen, dat het on mogelijk was tot een overeenkomst te komen. Dit mag misschien aan den eenen kant voor de exploitanten van den stadsschouwburg voor dit seizoen voordeel opbrengen, aan de andere zijde beteekent het niets meer en niets min der dan een bedreiging van het liefhebberij- tooneel en dito zang en muziek. Zeker er zijn nog zalen genoeg: de Stadsschouwburg, Con certzaal, St. Bavo etc., doch welke dilettant- groep, hetzij tooneel. hetzij muziek dan wel zang, ziet er kans toe in den tegenwoordigen tijd 100 a 120 gulden bij elkaar te brengen om één avond den Stadsschouwburg af te huren? De Jansschouwburg was tenminste nog voor een redelijken prijs te bespelen, maar met het Gemeentebestuur van Haarlem is geen land te bezeilen als men komt vragen om lagere prijzen voor den Stadsschouwburg of de Con certzaal. Wil de Gemeente soms op deze ma nier trachten den Stadsschouwburg vol te krij gen als er beroepstooneel optreedt? Wij betwijfelen of deze politiek succes zal hebben. Menschen die 20 of 30 ct. betalen voor een dilletanten-uitvoering met bal na, zullen geen daalder of meer uitgeven voor een avond In den Stadsschouwburg, als er geen dilettan ten meer kunnen spelen; gezwegen nog maar of de menschen het hooge entreebedrag kun nen missen. Wij vreezen, dat het Gemeente bestuur op deze manier haar doel de bur gerij te dienen voorbijstreeft. Men vergete niet, dat dilettantisme een stuk cultuur is, om van traditie nog maar niet eens te spreken. Haarlem is één van de grootste steden van het land de hoofdstad van Noord- Holland. doch in vergelijking met andere ste den van gelijke grootte (en zelfs kleinere!) is Haarlem zeer stiefmoederlijk bedeeld in het aantal goede zalen van diverse grootte voor het geven van openbare uitvoeringen. Als men daartegenover zet het aantal tooneel-, mu ziek-, zang-, amusement- en ontspannings- vereenigingen, dan toont de balans ten opzich te van het aantal beschikbare (en geschikte!) zglen een groot deficit. Wat is hier aan te doen? In de eerste plaats moet de Gemeente zelf wat meer medewerken Zou het bijv. niet mogelijk zijn dat de Stads schouwburg één avond in de week beschik baar werd gesteld tegen een zeer gereduceer- den prijs (bijv. f 40.—) voor bonafide veree- Solliciteeren. Moeder, wat zal ik aandoen? vraagt Lot. Moeder kijkt op van de krant. WatAandoen? O morgen, als je gaat solliciteerenik zou maar iets rustigs aan trekken Lot trekt een benauwd gezicht. Ajakkes! Ik had gedacht m'n nieuwe groene mantel en dat hoedje met die halve voile Zij ziet zichzelf al fleurig jong elegant met een zelfverzekerd air een kantoor binnen stevenen. Het bezit van drie diploma's is een gerust stellend besef. Lot heeft een gevoel alsof haar met die drie diploma's niets lean gebeuren. Ja, eigenlijk heeft zij zoo'n heel klein beetje het gevoel, dat de Directie die zich van haar werkkracht verzekert zichzelf mag gelukwenschen. Lot gaat solliciteeren. Wees kort en zakelijk, heeft vader gezegd. Doe gewóón heeft moeder geraden. Vooral niet zoo onderdanig en bescheiden zijn hebben de vriendinnen met ervaring op dit gebied als haar meening ten beste ge geven. Lot voelt zich zoo topzwaar van alle raad gevingen dat zij er zenuwachtig en onzeker van wordt. De groote dag van de eerste sollicitatie breekt aan. 's Avonds is zij erg stil en teruggetrokken. Zij geeft een getrouw verslag van haar we dervaren en vertelt precies hoe alles gegaan is maar, wat zij er niet bij vertelt is, dat alles zoo heel, heel anders gegaan is dan zij had gedroomd. O, wat was dat solliciteeren tegengevallen. Met de vriendinnen had zij wel vaak over kantoor gesproken, maar over het sollicitee ren had zij zich nooit zoo nauwkeurig laten inlichten, omdat zij meende dat zij heel goed wist hoe dat ging. Ze zouden natuurlijk wel vragen stellen en zoo..-., maar over den aard dier vragen had zij haar mooi hoofdje niet gebroken. Heel, heel heimelijk had zij gedacht, dat haar aardige gezichtje en haar lieve manier tjes het wel voor haar zouden winnen. Maarvoor het vinden van een baan tje is heden ten dage meer noodig dan een lief gezichtje en aardige maniertjes. Het aanbod overtreft de vraag naar werkkrach ten verre en dat is waarschijnlijk de reden, dat werkgevers zoo uiterst kieskeurig zijn en (in de oogen van hun emplyés) zoo hope loos veeleischend. Goede getuigschriften uit een vorige be trekking. een mooie puntenlijst van een af gelegd examen en dergelijke dingen zijn niet meer de gouden sleutels, die alle poorten openen. De waarheid is dat er veel meer verlangd wordt dan vroeger. Een werkgever die een typiste vraagt is niet meer tevreden met een juffrouw, die zoo en zooveel woorden per minuut tikt. Hier is een lijstje van de hoedanigheden, die er en passant bij verlangd worden: voort varendheid, energie, liefde-voor-het-vak, al- gemeene ontwikkeling, aangename omgangs vormen, stiptheid, zelfbeheersching, onzelf zuchtigheid, handigheid, plooibaarheid, goed humeur enz. enz. Overdreven? Neen, want de werkgevers weten, dat zij dit alles krijgen kunnen, hetgeen wil zeggen dat de strijd om het bestaan steeds scher per wordt en alleen de bruikbare elementen, d.w.z. de menschen met een „mogelijkheid" in zich, vooruit zullen komen. Sommige werk gevers leggen hun aspirant-werknemers een vragenlijst voor en uit de groote verschei denheid van de meest uiteenloopende vra gen kan men leeren, dat het om de heele oersoonlijkheid gaat en niet om een al of niet uitblinken in een aangeleerd vak. En dat is goed en rechtvaardig en juist gezien. Want wanneer wij op eenige plaats in de maatschappij willen voldoen, dan dienen wij die plaats te vullen met onze algeheelen aandacht, onze geheele werkkracht, onze geheele ambitie, kortom met onze geheele persoonlijkheid. Een werkgever heeft het recht dit te eischen en hij zal door een gansche reeks handig gestelde vragen er achter zien te ko men. wat voor soort persoonlijkheid gij zijt. Als gij onnadenkend gaat solliciteeren. als gold het een pretje, dan zult gij u voelen als op de beklaagdenbank tegenover een streng réchter, maar als gij van het rechte hout gesneden zijt. zult gij er glansrijk afkomen ën zult trotsch zijn op de nieuw verworven verantwoordelijkheid van het pasverkregen ..baantje". AMY GROSKAMP-TEN HAVE. Centrale Tandheelkundige Kliniek. KENAUPARK 26 A TELEFOON 12641 KUNSTTANDEN EN GEBITTEN ZIEKENFONDSTARIEF. SPREEKUREN 9—11 en 1—2, Dinsdags- avonds 6.308.30. (Adv Ingez. Med.) nigingen? Evenzoo de kleine zaal van het Concertgebouw voor minder kaapitaalkrach- tige dilettanten bijv. voor f 20.Hoeveel avonden zijn deze gebouwen niet zonder be speling. terwijl de bestuursleden der diverse vereenigingen de stad doorkruisen voor een billijk zaaltje! Een andere (o.i. minstens even goede) oplossing zou zijn wanneer er een mid delmatige nieuwe schouwburgzaal bijkwam in onze stad op een geschikte plaats bijv, in Haarlem-Noord. Dit zou voor de Schotenaars al een uitkomst op zichzelf ziin. De nieuwe bioscoop bleek in een behoefte te voorzien, waarom ook geen tooneelzaal? Men kent thans den toestand en wil het di lettantisme in Haarlem niet ten onder gaan, dan moet er zeer spoedig een alleszins bevre digende oplossing in deze kwestie worden ge vonden. Ook de Pers, die in zoovele gevallen reeds de belangen van de Haarlemmers ver dedigd en gediend heeft kan in deze mede werken en wellicht meer tot stand brengen dan de bestuurders der diverse vereenigingen, die door de betrokken instanties met een kluitje in het riet werden gestuurd. Op deze wijze wordt het algemeen niet gediend, doch geschaad Allen, die in woord en daad in deze de be hulpzame hand kunnen en willen bieden, lee- ken en zij, die er belang bij hebben, dienen de handen aan den ploeg te slaan. Dilettan tisme brengt kunst aan het Volk. zij het dan kunst met een kleine k. Alleen daarom reeds heeft zij recht van bestaan. Laten de betref fende autoriteiten de kwestie ook eens van deze zijde bezien. U, mijnheer de Redacteur, dankend voor Uw welwillendheid, ARIS SMIT Jr,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 10