Minister Van Sehaik antwoordt. was- Peinzerijen bij een klontje. De Haagsche zaak toegelicht. ZATERDAG 21 NOVEMBER 1936 HAARLEM'S DAGBLAD 3 DEN HAAG Vrijdag. Nadat de communist S c h a 1 k e r een heel klachtenregister heeft afgerateld over de terreur van fascistische zijde, waartegen de overheid veel te weinig zou doen, gaf Mr. Duys Cwild-soc.) een schildering van het geweld door communisten bedreven, die in het bijzonder in de Jordaan in Amsterdam op ongehoorde manier te keer plegen te gaan. Spr. keurt onomwonden af het gewelddadig uiteenjagen van de Dageraads-vergadering te Utrecht. Overigens moet men deze din gen weer niet tg tragisch nemen en te een zijdig voorstellen, in 't bijzonder wat betreft het verstoren van tooneelopvoeringen. Vroe ger zijn zulke dingen ook wel gebeurd. Ten slotte dringt deze spr. er op aan, dat de Mi nister in verband met de bekende Haagsche zaak, ronduit op de door Ds. v. d. Heide ge stelde vragen zal antwoorden. Het allererg ste is, dat het z.g.n. belastend materiaal niet in het dossier aanwezig schijnt te zijn. Mr. v. Sehaik heel't ronduit te zeggen of dat zoo is. En wanneer dat materiaal niet in 't dos sier was, dan is dat wel het allerergste wat er in deze zaak tegen het recht misdreven is. Nog een vraag dient beantwoord: heeft de politie heelemaal niet een behoorlijk proces verbaal opgemaakt, dat de feiten tegen el- ken verdachte precies omschreven inhoudt of heeft men te doen met alleen maar een achter elkaar opgeschreven verhaal? Mr. v. Sehaik bedankte allereerst den leden, die in deze debatten „waarbij het nogal gestormd heeft", den Minister hulde voor zijn beleid hadden gebracht. Door allerlei beslommeringen in vele zaken die de bewindsman persoonlijk moet be handelen, kan hij momenteel niet zooveel tijd meer geven aan arbeid van wetgeven- den aard. Invoering van de nieuwe bepalin gen i.z. de arbeidsovereenkomst tusschen kapiteins en schepelingen moest in verband met de economische crisis, waarvan de groote reeder ij en zwaren druk ondervonden, tot dusverre blijven wachten. Maar wellicht •kan thans een gedeelte er van rechtskracht krijgen. Een regeling i.z. verplichte verzeke ring van automobilisten tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid zal de Kamer nog in de loopende parlementaire periode bereiken. Wat de handhaving van 't gezag betreft, dient men wel te bedenken, dat er onder de bestaande wetgeving groote vrijheid van het woord heerscht. Men passé op voor te veel ingrijpen in dezen, voor noodelooze onder drukking. Intusschen in deze tijden valt er een vrij sterke psychische onrust' waar te nemen, die gewenseht maakt misbruik van onze natio nale vrijheden, waaruit dan excessief optre den volgt, met vaste hand tegen te gaan. Welnu, de Regeering heeft hiertegen allerlei maatregelen getroffen, ook op wetgevend gebied (uniformgebied enz.) Heusch, wij zijn in dit opzicht niet zoo achter als men soms wel beweert. Zeker meer dan eens komen er sprekende gevallen van excessen voor, doch het ware verkeerd op grond hiervan generaliseerend te beweren, dat het met de bescherming der openbare orde en het ingaan tegen excessen ten onzent reeds, droef gesteld zou zijn. In het algemeen gesproken is er geen reden de politie in dezen te becritiseeren, al begaat ook zij wel eens fouten. De N.S.B. gaat wat het verstoren van ver gaderingen betreft zeer zeker allesbehalve vrij uit en zij geeft daarmee blijk van revo- Tut'ionnaire tendenzen, terwijl de leiding der gelijk optreden goed schijnt te keuren, al thans toelaat. Dit zal uit den aard der zaak verder de houding van de Regeering tegen over die partij beïnvloeden. Onder groot gelach, zegt de Minister, als hij het heeft over het door een der afge vaardigden bepleite denkbeeld om tot in voering van lijfstraffen over te gaan, „dit denkbeeld ziet er op 't eerste gezicht wel aardig uit". De bezwaren hiertegen acht de bewindsman echter zeer groot. En nu het hoofdpunt van het debat: de Haagsche zaak. Het feit dat tegen een be paalden ambtenaar een voorloopig onder zoek was ingesteld en deze gearresteerd werd, had de Minister niet lichtvaardig genoemd. Deze uitdrukking sloeg niet op andere din gen. Overigens kan hij thans nog geenszins alles beoordeelen wat er in de bewuste zaak was gebeurd. i Het gaat tenslotte om 'n groot aantal zoo nauw met elkaar verbonden zaken, dat er in wezen meer van één complex gesproken kan worden, dan van 'n aantal afzonderlijke zaken. In deze als eenheid te beschouwen zaak worden nog 'n aantal verdachten wèl verder vervolgd, terwijl voor de rèst de proce dure is afgeloopen en afgesloten. Ingaan op wat er t.a.v. één verdachte is ge beurd kan niet in verband met de andere zaken. Er moet trouwens met de rechtmatige belangen van derden rekening gehouden. Spr. beseft wel degelijk dat hij met betrek king tot het O.M. verantwoordelijk is. Zooveel als mogelijk is doch hierop komt het aan zal hij verantwoording afleggen. De Minister schetst nu zijn aandeel in deze zaak. Hem was o.m. meegedeeld dat er ernstige verden king bestond tegen 'n paar ambtenaren. Met Minister Oud, dien hij terstond raadpleegde, kwam hij tot de conclusie, dat het recht, d.w.z. het onderzoek zijn loop moest hebben. Beiden stonden op het standpunt, dat als er objec tief grond bestond voor aanhouding, zij zich hiertegen niet moesten verzetten noch trach ten dit te voorkomen. Is er niet te snel tot ingrijpen overgegaan? zoo vraagt men zich nu af. Doch welke kritiek zou zich ontketend hebben als eens tengevolge van ministerieel ingrijpen achteraf precies het tegenovergestelde zou zijn gebeurd: mis lukking van een vervolging, die achteraf wel gerechtvaardigd zou zijn geweest? De beide Ministers hebben na lang beraad gedaan wat huns inziens hun harde plicht vorderde. De politie-autoriteiten ontkennen ten sterk ste eenige mededeeling of bevestiging te heb ben gedaan van de berichten in de pers ge openbaard. Het gemeenschapsbelang eischte ingrijpen als nu gebeurd is, o.m. met 't oog op het ge vaar voor vlucht of (en) onderlinge samen spanning, wat juist bij zedenmisdrijven veel voorkomt. Ei' zijn dan ook eenige personen, voor men ze kon arresteeren, naar 't buiten land gevlucht. Wat den getuige aangaat, de Officier van Justitie wist van diens betrouwbaarheid af. Dat de verdachte door de rechtbank in vrij heid is gesteld en er tenslotte ook van ver volging is afgezien, is op zichzelf nog geen bewijs, dat er op !t tijdstip van de voorloopige aanhouding- geen voldoende reden voor dien maatregel bestond. Naast de verklaringen van den getuige, was er materiaal, dat zelfs tot bekentenissen (van anderen, niet van den thesaurier-generaal! heeft geleid. Alle gegevens bevinden zich in het straf dossier; nog eens, men bedenke dat de zgn. Haagsche zaak als één geheel moet worden beschouwd. De Minister acht 't mogelijk, dat hetgeen Ds. v. d. Heide niet als bezwarend materiaal beschouwt, in de oogen van politie en justitie wel voldoende bedenkelijke aanwijzingen scheen te vormen. Tenslotte sprekende over den Rechter-Com- missaris, verklaart de Minister daai'omtrent op dit oogenblik nog niets te kunnen zeggen, aangezien hij nog onderzoekt wat of er van de in dat verband in de brochure voorkomen de beweringen waar is. Al moge er op bepaalde onderdeelen aan merking te maken zijn, de Minister gelooft nog steeds dat in 't algemeen het beleid van politie en justitie juist is geweest. Vol spanning had de Kamer geluisterd naar het door Mr. v. Sehaik in vrij vlug tempo voor gelezen betoog, dat in elk geval in breeden kring den indruk maakte van te zijn, de uit eenzetting van een man, die diep doordron gen was en is van den ernst van heel deze ge schiedenis; het kostte hem een enkel moment moeite zijn ontroering te beheerslchen! En men had ook het gevoel, dat de Minister van Justitie en zijn ambtgenoot van Financiën in dezen volkomen gehandeld hadden, naar wat zij verplicht meenden te zijn, te doen, zeker aldus de strekking van de slotwoor den van Minister v. Sehaik ook wel degelijk acht slaande op de belangen van de hooge ambtenaren, om wie het in dezen mede ging. Het sprak vanzelf dat het niet goed doenlijk was en ook niet aanging, thans terstond te Prinses en Prins te Zeist. Politiecordon verbroken. Enkele krassen op de auto. Vrijdagmiddag om kwart voor vijf brach ten Prins Bernhard en Prinses Juliana een onverwacht bezoek aan Zeist teneinde een visite te maken bij de familie van jhr, mr. F. v. d. Poll. Al was het hooge bezoek slechts aan enke len bekend, toch verspreidde het nieuws zich spoedig door Zeist met als gevolg, dat al gauw wel een drieduizend menschen aanwezig wa ren om het prinselijk paar te kunnen zien. De aanwezige politiemacht, waarbij ook de commissaris, de heer de Lange, en de in specteur Goorhuis, zag zich voor een uiterst moeilijke taak geplaatst om voor huize „Beek en Roy en" aan de Dorpsstraat behoorlijke ruimte vrij te houden. En toen tenslotte de grijze two-seater, komende van Soestdijk, en bestuurd door Prins Bernhard kwam aan rijden, was er geen houden meer aan. Ook door handreiking konden de agenten de opdringende menigte niet langer tegen houden, zoodat de kleine auto, die dank zij de groote stuurmanskunst van den prins nog net kon voorrijden, in no time door het publiek was ingesloten. Terwijl de Prinses en de Prins binnenshuis waren, gelukte het zij het met moeite, een open ruimte vrij te maken, maar het publiek groeide geregeld aan en gaf door het zingen van het Wilhelmus duidelijk blijk van zijn geestdriftige belangstelling. Het verkeer moest aan ook stopgezet worden, daar van verplaatsing der menigte geen sprake meer Nauwelijks had de politie haar doel be reikt, of het bezoek aan „Beek en Royen" was al weer beëindigd en opnieuw verbrak de menigte in haar geweldig enthousiasme de niet vol te houden afzetting. Men drong en werd gedrongen tot rond de auto, die nolens volens eenige krassen opliep, terwijl het num merbord werd verbogen en een flard van een regenjas aan een treeplank hing. De politie deed het mogelijke, maar kon geen resultaat meer bereiken, dat te betreuren was, omdat nu maar weinigen de Prinses en den Pnns hebben gezien, die glimlachend het geweldig enthousiasme hebben aanschouwd. MOTORFIETSRIJDER DOODELIJK VERONGELUKT. Vrijdagmiddag omstreeks half drie Is de heer J. M. van der V-, uit Oosterbeek, die met zijn motorfiets van den van Limburg Stirum- weg te Arnhem kwam, op den Amsterdam- schen weg, ter hoogte van het landgoed „Lichtenbeek" waarschijnlijk door het ne men van een te grooten draai, door een auto, komende uit de richting Ede, aangereden. Hij werd over den weg geslingerd en zwaar gewond. Tijdens het vervoer naar het ge meente-ziekenhuis is het slachtoffer over leden. Het Prinselijk paar te Soestdijk Inrichting van het paleis besproken. Prinses Juliana en Prins Bernhard hebben Vrijdagmiddag wederom een bezoek aan het paleis Soestdijk gebracht. Omstreeks drie uur arriveerde Prinses Ju liana, vergezeld van haar hofdame, jkvr. de Brauw. in een zwarte limousine, waarop de prinselijke standaard wapperde, op het paleis Soestdijk, Eenige minuten later kwam ook Prins Bernhard in zijn bekende grijze Ford, welke hij zelf bestuurde, in gezelschap van Ir. J. de Bie Leuveling Tjeenk, architect te Amsterdam, bij het paleis aan, waar hij door zijn verloofde werd verwelkomd. Het doel van de komst gold ditmaal een be spreking met architect Tjeenk van het door hem ontworpen plan tot verbetering van een gedeelte van het paleis. Onder voorlichting- van ir. Tjeenk werd een rondgang door het paleis gemaakt, waarbij de toekomstige bewo ners zich tevens op de hoogte stelden van de reeds aangebrachte verbeteringen. Het door ir. de Bie Leuveling Tjeenk ont worpen plan zal ter goedkeuring aan de Ko ningin worden voorgelegd. Het uitleggen van den looper en het openen van de blinden had zooals gewoonlijk ook nu veel publiek getrokken, dat de hooge gasten zoowel bij aankomst als vertrek hartelijk toe juichte. repliceeren. Z.h.st. nam de Kamer het voor stel-v. d. Heide aan, om de replieken tot Dins dag uit. te stellen, terwijl later besloten werd den sprekers in plaats van 10 minuten, 15 mi nuten repliek-tijd toe te kennen. De rest van den middag was voldoende om het debat aan de verschillende afdeelingen van dit begrootingshoofdstuk tot een einde te brengen. Mededeeling- der Duitsche regeering. Nieuw artillerie-instructie- schip. Bouw aan Rotterdamsche Droogdok Maatschappij opgedragen. UITGIFTE VAN EEN SLUITZEGEL BIJ HET VORSTELIJK HUWELIJK. Gistermorgen in een van onze Haagsche kopje-koffie-gelegenheden met nieuwe-oude meubeltjes en jonge-oude meesters aan den wand, een van die allergezelligste gelegen heden waar allemaal allergezelligste men schen zitten te gezelsen en praten over het nieuwe boek van Gulbranssen, het nieuwe hoedje van Willy Waardoetzenetvan en de nieuwe film met Cary Cooper gistermor gen in een van die gezellige echt-Haagsche ochtend-zaken, vol nieuwe menschen van den nieuwen tijd, die al maar het allernieuw ste nieuwe achterna zitten tot ze op hun tachtigsten verjaardag buiten adem en ho peloos tot de overtuiging komen, dat het toch niet kan en hun nieuwsten allerlaatsten adem uitblazen in den adem van de eeuwig heid gistermorgen dacht ik dat dit alle maal toch wel prettig is in een wereld met zulke gezellige menschen te kunnen leven en kopje-koffie-drinken. Héérlijk moet het zijn ik roerde aan dachtig een suikerklontje tot-heelemaal- niets-meer héérlijk moet het zijn, niet te beseffen, dat wij zelve in het bittere drab des levens worden om-en-omgeroerd, steeds ver minderend en slinkend om en om door den grooten lepel van Vader Tijd tot er nog één korreltje overblijft, dat hij dan maar ongemoeid laat, omdat dit uit zich zelf wel verdwijnen zal, even nog een zoet smaakje zal nalaten de lieve herinnering aan hemdien gezegenden leeftijden dan, klok-klok, in het diepe duistere keelgat gaat verdwijnen. Zoo zat Ik maar een beetje te peinzen; heelemaal niet om het óp te schrijven. En dus geheel en al niet litterair. Zelfs wel een beetje in goedkoope beeldspraak en érg ge- meenplaatsig, om een mensch met een suiker klontje te vergelijken, vindt u niet? Maar de kern van die gedachte is het toch, die mij altijd weer treft, overal waar feeste lijke, druk-babbelende, rookende, lachende, klontjes-roerende menschen bijeen zijn, dat er nog zooveel gelukkigen en benijdenswaar- digen zijn, die het leven leven kunnen met de kopjes koffie, de bioscopen, de reuze- metsen, de bestuursverkiezing van de tennis club en de nieuwe Szekely-Lulofs als hoog tepunten en een afgevallen kies-kroon, een affe verloving, de melk-die-zuur-geworden-is en het genegeerd worden door de haute volée van de straat als smartelijke diepe plekken in den glinsterenden, zonnigen stroom des le vens. De tanden op mekaar, de oogen naar den horizont gericht, de vuisten gebald, en er komt weer een nieuwe kroon, de kiespijn gaat over en bij leven en welzijn komt zoo dadelijk de melkboer met versche, onge schifte melk, nietwaar? En ze zwermen alléén nog maar af op de prikkelendste, de meest-belovende, de ver' leidelijkste aanbevelingen. Een krant moet. al op z'n minst een „extra editie" zijn; een foto, een programma van fees telijkheden moet „orrieziieneel", een huldiging moet „geweldig-spontaan", zijn en een film „adembeklemmend" of „beslist de allerbeste vaai alle tijden". Deze menschen, deze Haagsche menschen, zij kunnen niet wachten, geen dag en geen nacht. Zij moeten alles meemaken, overal bij zijn, nergens hun neus niet tusschen steken. Is er mets in Milaan wij óók naar Milaan; gaan de buurlui voor vacantie tiaar Madeira wij óók voor vacantie naar Madeira; heeft Willy Waardoetzenetvan een zilvervos, ikke óók een zilvervos; of met een vliegtuig over den Oceaan: of over den Oceaan heen en te rug; of te voet van den Haag naar Tokio; als het maar in de krant komt, als ze er maar over spreken, al is het maar één dag. En 's morgens rusten ze uit, aemachtig en roerend in hun kopje koffe: „heb je Mr. Deeds niet gezien? Mensch, ik heb het veertien dagen geleden al gezien; je moet het zien! Heb je nog geen raam gehuurd voor den zevenden Januari? Zal je fl'r vlug bij moeten zijn. Wij hadden 't een maand geleden al. Waar gaan jullie skiën dit jaar? Wij in Garmisch Een beetje beduusd en duizelig en met een droge keel en een stokkenden adem zit ik er tusschen in. Dat je zóóveel missen kunt en tóch nog leven 't Is, bij mijn kopje koffie, tusschen de menschen, het klontje roerend totterdood, wel moeilijk om te beseffen, dat die allemaal, zóó als ze hier om mij heen zitten,, modern, eisehend, verlangend, snel en jachtend, over honderd jaar de wereld niet meer zien zullen. Dat ze het zullen moeten verdragen, eens de allernieuwste auto, de absoluut-orriezjieneel- ste extra-editie, de geweldigste film ooit-door- ons-gebracht niet meer méé te beleven. En om- hun ouderwetsche traagheid, hun kinderlijke geestdrift voor primitieve dingen, hun belachelijke hoedjes en zilvervossen (hoe durfde Oma zich daarmee vertoonen!") op zijn hoogst het verteederd medelijden van de toonaangevers dan zullen deelachtig worden. Als er dan nog iemand is, die aan al die aanstaande-Oma's-van-vandaag-den-dag ten minste nog dénkt. Mr. E. ELLAS. Staking bij Almelo'sche confectiefabriek. 500 a 600 meisjes leggen het werk neer. ALMELO, 20 November. Bij de N.V. Bendien's Confectiefabrieken te Almelo zijn heden tusschen de 500 en 600 meisjes uit de naaierij in staking gegaan uit protest tegen de rationalisatie van den z.g. loopenden band en een loonkwestie. Vanmorgen had een deputatie der meisjes een onderhoud met de directie. De ontevredenheid zou zich voornamelijk richten tegen eenige ingenieurs, die de ratio nalisatie leiden. Vanmiddag heeft een bespreking met de arbeidersorganisaties plaats. Soember-Bopongzaak in hooger beroep. M. tot twintig jaar veroordeeld. BATAVIA, 20 November (Aneta) Het hoog gerechtshof, in revisie uitspraak doende, in de zaak M. de Soember Bopong-affaire ver oordeelde H. J. M. tot twintig jaar gevangenis straf. Zooals bekend was M. door den raad van justitie te Soerabaja veroordeeld tot levens lang. HET ONGELUK MET DE „KRIEL". BATAVIA, 20 November (Aneta) Het hoog militair gerechtshof veroordeelde sergeant k" Inzake het ongeluk met de „Kriel", waarbij een dame het leven verloor, conform het oor deel van den krijgsraad, tot ze maanden hechtenis. Naar wij vernemen heeft de Duitsche regeering aan de Nederlandsche doen mededeelen, dat zij zich op het stand punt stelt, dat door de opzegging van de desbetreffende bepalingen van het verdrag van Versailles de acte van Mannheim van 1868 niet weder in kracht is getreden. DIENSTWEIGERAARS STAAN TERECHT. In hooger beroep hebben Vrijdag voor het Hoog Militair Gerechtshof terecht gestaan de gewoon dienstplichtigen C. S., K. H., J. D., T. K„ M. L. en J. M. van D., die allen wegens dienstweigering door den krijgsraad te 's-Her- togenbosch zijn veroordeeld tot gevangenis straffen met ontslag uit den militairen dienst, zonder ontzegging van het recht om bij de gewapende macht te dienen. In al deze zaken trad als raadsman van verdachten op mr. H. J. Marius Gerlings te Utrecht. Alle beklaagden bekenden het hun ten las te gelegde en met uitzondering van J. M. van D., die daartoe wel het verzoek heeft gedaan, maar zonder succes, weigerden zij ook in plaats van den werkelijken dienst andere diensten te verrichten, omdat naar hun meening daarin een verkapt dienen van militaire overheid was gelegen. Door den advocaat-fiscaal is in de zaak van J. M. van D., die tot zes maanden gevangenis straf is veroordeeld, verhooging van straf tot tien maanden gerequireerd en in de overige zaken bevestiging van het vonnis van den krijgsraad. Herberekening Indische pensioenen. Huidige regeling geldt tot 1 Mei 1937. De minister van Koloniën heeft een nota van wijziging ingezonden op het wetsontwerp tot herberekening van de Indische pensioenen. Ter toelichting daarvan wordt gezegd: Blijkens van de Indische regeering ont vangen telegrafisch bericht is het voor de In dische administratie een onmogelijkheid ge bleken om het omvangrijk werk, verbonden aan de herberekening der pensioenen, nadat over het daartoe strekkend wetsontwerp zal zijn beslist, op 1 Januari 1937 gereed te heb ben, zoodat bij in werking treding der wet op dien datum de pensioenen meerendeels tot onjuiste bedragen zouden worden uitbetaald. Ten einde dit te voorkomen, is het noodza kelijk een bijzondere voorziening te treffen voor de pensioenen, uit. te betalen in het tijd vak 1 Januari tot 1 Mei 1937, aangezien de huidige kortingswet op eerstgenoemd tijdstip ophoudt te werken. Voorgesteld wordt gedurende dit tijdvak den vigeerenden toestand te bestendigen op zoodanige wijze, dat niemand daarvan nadeel zal ondervinden. Degenen, die door de her berekening of uitsluiting van herberekening meer moeten ontvangen dan zij thans genie ten, zullen dit meerdere met terugwerkende kracht tot 1 Januari 1937 uitgekeerd krijgen. Voor de overigen zal de nieuwe toestand eerst op 1 Mei 1937 intreden. Rotterdam gaat 23 millioen leenen. De gemeenteraad van Rotterdam, heeft Vrijdagmiddag in een spoedepehende ver gadering met algemeene stemmen het voor stel van B. en W. goedgekeurd tot het aan gaan van een onderhandsche leening ten be drage van 23 millioen gulden. VROUW IN BRAND GERAAKT. AMSTERDAM. 20 November. Vanavond om kwart over acht is een 71-jarige vrouw, wo nende in de Oosterparkstraat met" haar klee- ren in aanraking gekomen met een brandend petroleumstel. Haar rok vatte vlam waardoor zij ernstige brandwonden Ban de beide bee- nen en het onderlichaam kreeg. De vrouw is in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis opgeno men. 's-GRAVENHAGE, 20 November. Het Haagsche Comité dat zich gevormd heeft ter viering van het huwelijk van het vorstelijk paar is thans met de posterijen tot overeen stemming gekomen omtrent de uitgifte van een sluitzegel verkrijgbaar bij alle postkan toren in het geheele land. De opbrengst van den verkoop komt aan genoemd Comité ten goede. 10 sluitzegels worden ad f 0.25 ver krijgbaar gesteld. De uitgifte kan in de laatste helft van de volgende week tegemoet worden gezien. De zegel is een uitwerking van een luchtfoto van de K. L. M„ voorstellende het paleis Soestdijk. De wapens van Oranje en Lippe en van Den Haag zijn in de afbeeldin gen verwerkt-, alsook initialen van de vorste lijke verloofden: J. B. De kleur van den zegel is Nassau-Blauw. V. D. B. vergadert. Openingsrede van prof. Kranenburg. Hedenochtend is in hotel „Krasnapolsky", te Amsterdam, de tweedaagsche jaarlijksche al gemeene vergadering van den Vrijzinnig De- mocratischen Bond begonnen onder voorzit terschap van prof. mr. Kranenburg. Na de overleden medestrijders te hebben her dacht en de verlooving van de Prinses met vreugde te hebben gememoreerd, vervolgde spr. Verder heeft het voorbijgegane jaar ons niet veel vreugdevols doen beleven. In de staat kunde wordt met steeds cynischer openhartig heid de verheerlijking van de macht als al leen zaligmakend beginsel verkondigd. Alle staten en staatkundige groepen, die aan het recht een zelfstandige waarde toekennen, worden door deze steeds dreigender wordende machtspolitiek gedwongen tot maatregelen van verdediging dier levenswaarde. Ook onze partij heeft dit in het afgeloopen jaar moeten doen, evenals de Engelsehe Labour Party en de Belgische WerkliedenpartijOnze Nederland sche S. D. A. P. studeert nog vlijtig, maar de uitingen van haar voormannen en haar pers doen steeds meer vermoeden, dat oolc zij de harde feiten wel onder de oogen zal zien en de onvermijdelijke conclusies voor haar prac- tische politiek zal trekken. Wat de binnenlandsche staatkunde betreft, staan wij thans aan het einde eener parle mentaire periode en voor de nieuwe verkiezin gen. Hoe is de balans? Dat deze periode voor onze partij bijzondere moeilijkheden zoude mee brengen, was, voor ons allen vanaf de beginne duidelijk genoeg en wij waren er ons dan ook volkomen van bewust. Wij hebben ons daarom niet van de wijs laten torengen, althans de meesten onzer niet, door de doorzichtige tac tiek van onze bestrijders, die hebben trachten te speouleeren op de omstandigheid, dat in de bij uitstek ongunstige economische en finan cieel© verhoudingen verschillende onzer de siderata voor onmiddellijke verwezenlijking niet vatbaar waren. Wij stonden in deze periode in het verweer, en terug 'blikkende kunnen wij constateeren, dat de regeering in deze verdedigende positie in verschillende opzichten ons volksleven heeft weten te beschermen tegen verwoestende in vloeden. De sociale wetgeving is in haar groote trekken intact gebleven, onze vrije en demo cratische staatsinstellingen zijn in haar fun- damenteele structuur in stand gebleven. De genen, die van het aanvaarden van regeerings verantwoordelijkheid door onze partijgenoo- ten niets dan- nadeel zien, zou spr, hierop met nadruk willen wijzen. „Zijt gij er b.v. zoo zeker van", zou spr. hun willen vragen, „dat onder de voorstellen tot grondwetsherziening door de regeering ingediend, geen voorstel tot beperking der drukpersvrijheid zou zijn voor gekomen, als er geen vrijzinnig-democraten in de regeering hadden gezeten?" De gang van zaken in de staatscommissie voor de grond wetherziening was met betrekking tot dit punt zeker niet bemoedigend, om het zacht uit te drukken. En de beteekenis van de drukpers vrijheid voor het, constitutioneel bestel kan moeilijk hoog genoeg worden aangeslagen. Natuurlijk zien wij ook debetposten. Met name de politiek met betrekking tot de con centratie van het lager onderwijs is voor ons een red-en tot groote teleurstelling geweest en is dit nog. Wat de beginselverklaring en het werkpro gram van den V. D. B. betreft, welke opnieuw zullen worden vastgesteld, kan de algemeene strekking volledig behouden blijven. Dat stemt ons tot vertrouwen in de deugde lijkheid van ons beginsel, en legt op ons te- I vens de dure verplichting voor de verwezenlij king daarvan te wei'ken en te strijden. I TWEEDE KAMER. Mevr. Mr. Bakker—Nort (v.d.) klaagde over te veelvuldig vegeteeren bij den griffier op volontairs, waarna Mr. Donker (s.d.) de vraag stelde of er door middel van de bevoegd heden die de Hooge Raad ten dezen heeft, niets gedaan kan worden tegen rechters, die lid zijn v-an de voor ambtenaren verboden N. S. B. Mr. Terpstra (a.r.) verzocht aan de Kamer het advies, dat de Hooge Raad over dit probleem aan den Minister zal uitbrengen, mettertijd te willen overleggen. Tenslotte zij nog even een vermakelijk tooneeltje beschre ven. Ds. Ling beek (Herv. Ger.) had weer eens gejeremieerd over te veel bevoorrech ting van Katholieken bij rechters-benoemin- gen, waarop Mr. Kor ten horst (R.K.) te kennen gaf dergelijke boutades van „den Ne derlander John Knox" niet ernstig te kunnen nemen. Ds Lingbeek riep hierop uit, dat hij den heer Kortenhorst niet serieus nam en daarom de zaal verliet. Hij voegde terstond de -daad bij het woordvermoedelijk, om dat- hij zijn trein anders zou hebben gemist! Minister v. Sehaik betoogde dat de volon tairs zooveel mogelijk vergoeding ontvangen en dat men er naar streeft meer betaalde krachten te kunnen aanstellen. Omtrent N. S. B.-rechters wacht hij het advies van den Hoogen Raad af; in beginsel is hij bereid dit aan de Kamer over te leggen. Hij li-et intusschen niet na te verklaren, on aangenaam getroffen te zijn door de houd in; van rechters, welke lid van een voor ambte naren verboden vereeniging zijn, wat ze kun nen -doen, doordat het betreffende verbod nu eenmaal niet slaat op de onafzetbare leden van de rechterlijke macht. E. v. R, Hoofdpijn, Kiespijn. 0umn~dj| pijnen te verdrijven is een Mijnhardt's Poeder. Per stuk 8 ct.; doos 45 ct. Bij Uw Drogist. (Adv. Ingez. Med.) Acte van Mannheim niet van kracht. Door den minister van defensie a.i. is opdracht gegeven voor den bouw van een nieuw artillerie-instructie- schip, ten laste van het defensie- fonds. Het schip zal worden gebouwd bij de Rot terdamsche Droogdok Maatschappij; de ma chines en ketels zullen worden geleverd door Stork-Hengelo en de electrische installatie door de firma De Hoop. Het schip zal een waterverplaatsing hebben van pl-rn. 2100 ton, de snelheid zal ongeveer 25 mijl zijn. De bewapening zal bestaan uit kanons van 12 c.M. en twee dubbel-mi- trailleurs van 40 m.M., de bouwtijd van het nieuwe schip is 27 maanden. Opleiding voor oorlogsvlieger. Luchtverdedigingsfonds zou worden opgericht. Op Zaterdag 20 November a.s. zal de Ver eeniging van Nationale Veiligheid haar alge meene vergadering te Utrecht houden, in welke vergadering volgens het Hd.bld. rae- dedeelingen zullen worden gedaan over de oprichting van een Luchtverdedigingsfonds, De bedoeling hiervan is volgens het blad, om aan jongelieden uit de burgermaatschap pij de gelegenheid te geven, zich te bekwa men voor hun taak als oorlogsvlieger. Aldus zou een reserve ontstaan, welke in geval van oorlogsgevaar van het grootste belang moet worden geacht, temeer nu het luchtwapen in een komend conflict van groote beteekenis zal zijn. Het zal dan zelfs gemakkelijker zijn, zich in beperkten tijd van nieuw materieel te voorzien, dan van een groep reserve vliegers.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 5