Herziening Grondwettoegelicht.
Prinses Juliana
roept op tot hulp.
DINSDAG IS DECEMBER 1936
H A A R EEITS D A" G B E A D
Drukpersvrijheid heeft reeds genoeg
preventieve werking.
Hef droit de réponse.
Geen misbruik van maatregelen tegen
revolutionnaire vertegenwoordigers
gevreesd.
Over de al of niet belangrijkheid van
de voorstellen tot herziening der
Grondwet wenscht de regeering niet te
debatteeren, aldus zegt zij in de Me
morie van Antwoord aan de Tweede
Kamer, doch zij acht de voorgestelde
wijzigingen in haar onderlinge sa
menhang toch van voldoende betee-
kenis, om een herziening van de
Grondwet te rechtvaardigen. Voor
voorstellen van verdere strekking acht
de regeering den tijd nog niet geko
men.
In het bijzonder mist men vooralsnog vol
doende consolidatie van denkbeelden met
betrekking het het vraagstuk van de orde
ning van het maatschappelijk leven.
Het kiesrecht zou volgens éen aantal le
den dienen te worden gewijzigd in dezen
zin. dat het bestaande individualistische kies
recht zou worden vervangen door een orga
nisch kiesrecht met het gezin als uitgangs
punt. De regeering moge zich in dit verband de
vraag veroorloven of de leden, die deze ge
dachte naar voren brachten, inderdaad van
meening zijn, dat de tijd voor een princi-
pieele wijziging van het kiesrecht in gezegden
geest gekomen is. nu de maatschappij, niet
alleen in ons land maar over de geheele we
reld. in een toestand van omvorming is als
slechts zelden in den loop der wereldhistorie
is aan te wijzen. De regeering ontkent het en
van haar is dan ook thans geen daartoe strek
kend voorstel te verwachten.
De drukpersvrijheid.
Inderdaad heeft de regeering aanvan-
ke'ük het voornemen gekoesterd, de wijzi
ging te bevorderen van de grondwettelijke be
paling met betrekking tot de drukpers. Het
heeft bij sommige leden verwondering ge
wekt. dat zij op dit voornemen is terug
gekomen. te meer verwondering, daar de
sta3^commissie ten dezen aan het aanvan
kelijk voornemen van de regeering haar steun
heeft gebracht.
Het. voor en tegen van een aanvulling van
artik»1 7 der Grondwet heeft de regeering zoo
mozehik met nog meer zorg overwogen dan
van e enige andere voorgestelde wijziging. Zij
heeft daarbij de voorlichting gehad van de
staatscommissie, die in haar meerderheid het
aanvankelijk standpunt der regeering deelde,
terwijl vier barer leden een afwijkende mee-
nirz verdedigden.
Zn heeft ook den indruk gepeild, dien de
voorstellen van de staatscommissie hebben
gem-"kt 0Ü de publieke opinie. Na ampele
ov-wegine is toen het eindoordeel geweest.
ni»f t» volharden bij het aanvankelijk voor
nemen en geen wijziging van het artikel in
zake de vrijheid van drukpers voor te stellen.
De regeer ing blijft van meening,
dat artikel 7 niet in den weg staat
aan een tijdelijk verbod van ver
schijning van een bepaalde uitgaaf.
Niemand heeft een voorafgaand ver
lof noodig, om zijn gedachten en
gevoelens door middel van de pers te
openbaren. Het verbod van verschij
ning van een bepaalde uitgaaf tast
deze vrijheid niet aan, slechts wordt
een bepaald kanaal van openbaring
afgesloten. Wel verre dat zulk een
verschijningsverbod preventieve censuur
zou zijn en dan nog wel1 in haar ern
stigste gedaante, is van censuur hier
in het geheel geen sprake.
Het droit de réponse.
De vraag is gesteld, of naar de meening van
de regeering zonder wijziging van de Grond
wet mogelijk zou zijn de bladen, die misbruik
maken van de persvrijheid, te verplichten tot
het opnemen van een antwoord van dengene,
wiens wensch daartoe door een bevoegde auto
riteit is rechtmatig geacht. De regeering be
antwoordt deze vraag bevestigend. De Grond
wettelijke bepaling van de vrijheid van de
pers bevat geen enkel element, dat aan het
vestigen van een zoodanig droit de réponse
in den weg zou staan.
De regeering zal op dit oogenblik. als lig
gend buiten het terrein der voorgestelde
grondwetsherziening, niet ingaan op de wen
ken met het oog op krachtige repressieve
maatregelen tegen drukpers-excessen. Mocht
te dien aanzien tot wettelijke voorziening
worden besloten, dan zal voorzeker met de
gegeven wenken worden rekening gehouden.
Kamer voor het bedrijfsleven.
Met de strekking van het advies van de
staatscommissie, om af te zien van voorstel
len, die de mogelijkheid zouden openen van
een Kamer voor het Bedrijfsleven als derde
Kamer der Staten-Generaal, heeft de regee
ring zich kunnen vereenigen.
Op de mogelijkheden van een toekomstige
ontwikkeling reeds thans in te gaan, lijkt de
regeering onnoodig.
Verblijfkosten Eerste Kamer
leden. Geen reden voor
wijziging.
Naar het oordeel van verscheidene leden
zou veel aanstoot worden weggenomen, in
dien de thans geldende regeling in zake de
verblijfkosten van de leden der Eerste Ka
mer zou worden vervangen door een regeling,
waarbij een vast bedrag als schadeloosstelling,
werd bepaald. De voorstelling, als zou de
geldende regeling van de verblijfkosten van
de leden der Eerste Kamer tot veel aanstoot
aanleiding geven, is sterk overdreven. Ieder,
die niet bloot oppervlakkig oordeelt, maar
zich de moeite getroost, zich een beeld te
vermen van de werkwijze der Eerste Kamer,
zal moeten erkennen, dat voor aanstoot geen
schaduw van grond bestaat. In een ongemo-
tiveerden aanstoot kan toch zeker geen reden
gelegen zijn, het geldende systeem, dat on
tegenzeglijk voordeelen biedt, te verlaten.
Nog te meer bestaat voor het vervangen
van een vergoeding van verblijfkosten door
een schadeloosstelling geen reden, omdat,
zooals ook reeds door andere leden is opge
merkt, de tegenwoordige regeling ieder lid
in staat stelt zonder financieele offers zijn
plicht te vervullen.
Geen financieele scheiding van
Kerk en Staat.
Het denkbeeld, door sommige leden naar
voren gebracht, de scheiding van Kerk en
Staat verder door te trekken, door den fi-
nancieelen band tusschen beide op te heffen
de staat zou dan aan de verschillende kerk
genootschappen de gekapitaliseerde waarde
uitkeeren van de bedragen, welke thans jaar
lijks ten laste van de rij ksbegrootine worden
beschikbaar gesteld is niet nieuw. Herhaal
delijk heeft het in de Tweede Kamer een
onderwerp van bespreking uitgemaakt en
steeds heeft deze zich met nadruk tegen het
denkbeeld uitgesproken. Het vond daarbij be
strijding. zoowel bij partijen ter rechter-
als ter linkerzijde. Van de regeering is in de
gewenschte richting geen voorstel te ver
wachten.
Inkomen van de leden van het
vorstelijk huis.
Naar de meening van verscheidene leden
wordt het inkomen van de kroon in het voor
stel van de regeering eigenlijk niet vermin
derd, doch slechts gesplitst. Deze stelling is
niet vol te houden. Het voorstel vindt zijn
grond in de huidige omstandigheden. Naar
den tegenwoordigen staat van de kroon moet
mitsdien ook het voorstel worden beoordeeld
en dan kan de conclusie geen andere zijn
dan dat de kroon f 200.000 minder uit 's rijks
kas zal kunnen ontvangen.
Verscheidene leden waren van oordeel, dat
geen aanleiding bestaat, een verlaging van
het vaste inkomen der kroon in de grondwet
neer te leggen. Vooreerst achtten zii het door
de regeering aangevoerde argument van de
stijging van de koopkracht van het geld daar
voor al een zeer wankelen grond. De regeering
kan dit oordeel niet tot het hare maken. In
de laatste decenniën heeft de koopkracht van
het geld sterk geschommeld, zoowel naar de
eene als naar de andere zijde. Alle inkomsten
hebben daarvan den terugslag ondervonden
Dat het inkomen van de kroon uit 's rijks kas
alleen kan worden gewijzigd door het inge
wikkelde apparaat van grondwetsherziening
in beweging te brengen, is in hetlicht der
feiten een te stroeve regeling gebleken. Om
die reden is een nieuw artikel 28b voorgesteld,
volgens hetwelk het bedrag, in de grondwet
vastgelegd, zal kunnen worden gewijzigd bij
een gequalificeerde wet. Toen de regeering
eenmaal dit systeem van grootere buigzaam
heid had aanvaard, lag het voor de hand, dat
zij voorstelde, het huidig inkomen van de
kroon te verlagen in verband met de onmis
kenbaar gestegen koopkracht van het geld.
Meer dan iemand is de regeering overtuigd,
dat het staatshoofd voorgaat, waar het alge
meen belang een offer vraagt. Wanneer zij
desniettemin heeft gemeend, een voorstel,
strekkend tot verlaging, te moeten doen.
vindt dat zijn grond in de overweging, dat
nu de grondwet wordt gewijzigd, van de ge
legenheid behoort te worden gebruik ge
maakt, om het positieve recht den feitelijken
toestand te doen volgen.
Schadeloosstelling van de leden der
Tweede Kamer.
Met volle erkenning van den zwaren, inspan
nen den arbeid, die bij het voortdurend toene
men van de staatsbemoeiing in steeds grootere
mate van de volksvertegenwoordigers wordt
gevergd, rekening houdende ook met het feit,
dat het lidmaatschap niet onbelangrijke gel
delijke offers oplegt, meent de regeering des
niettemin het voorstel, zooals het daar ligt,
te moeten handhaven. Zij deelt de beschou
wing, van andere zijde naar voren gebracht,
dat de schadeloosstelling niet is een belooning
voor verrichten arbeid, doch slechts een mid
del om personen uit verschillenden stand in
staat te stellen, lid van de Kamer te zijn.
In dit licht gezien kan het voorgestelde bedrag
van f 4000 redelijk worden geacht.
Als bezwaar tegen de voorgestelde verlaging
is aangevoerd, dat zij de cumulatie in de hand
zou werken van het lidmaatschap der Kamer
met andere betrekkingen. Ten aanzien van dit
bezwaar deelt de regeering het gevoelen van
andere leden, dat deze cumulatie in het alge
meen niet als euvel mag worden beschouwd. In-
llllllllllll
tegendeel, een euvel ware het, indien alle
of bijna alle Kamerleden beroepspolitici waren.
De band met het werkelijke leven zou dan
verloren gaan en het parlement zou hoe langer
hoe meer komen te staan buiten de maat
schappij.
Tegen ministers zonder portefeuille.
De regeering moet erkennen, dat aan het
instituut van staatssecretarissen zekere voor
deelen verbonden kunnen zijn. De moeilijk
heden echter, waarvoor men zou komen te
staan, wanneer het instituut in toepassing zou
worden gebracht, zouden niet gering zijn. Voor
een uiteenzetting van deze moeilijkheden moge
zij verwijzen naar de memorie van toelichting.
Zij zijn door de voorstanders van het instituut
niet weersproken.
Revolutionnaire vertegenwoordigers.
Aan het voorstel, strekkende tot het openen
van de mogelijkheid, leden van vertegenwoor
digende lichamen van hun lidmaatschap ver
vallen te verklaren, indien zij een streven tot
uitdrukking brengen, gericht op verandering
van de bestaande rechtsorde met toepassing
of bevordering van onwetiige middelen, ligt de
gedachte ten grondslag, dat leden, die ter ver
wezenlijking van hun politieke denkbeelden,
onwettige middelen en wegen aanprijzen of
bevorderen, hun plaats in de openbare licha
men niet waardig zijn. Bezwaren, tegen de uit
werking van de grondgedachte naar voren ge
bracht, vinden hun accent in de vrees, dat van
het recht tot vervallenvei'klaring van het lid
maatschap misbruik zal worden gemaakt in
dien zin, dat de neiging zal voorzitten, het
gegeven recht toe te passen, om tegenstanders
uit de politieke arena te verwijderen.
De regeering deelt deze vrees niet en zij
acht voor een zoodanige vrees nog te minder
aanleiding, nu het vertegenwoordigend lichaam
zelf over vervallenverklaring van zijn leden
zal oordeelen.
Naar de meening van de regeering beteekent
een regeling, als door haar voorgesteld, een
minder ernstige stap dan en wettelijke rege
ling van het partijwezen, als door eenige leden
in overweging is gegeven.
Onder de wapenen roepen
en houden van dienstplichtigen.
Met voldoening nam de regeering kennis
van de ingenomenheid van verscheidene le
den met het voorstel, door wijziging van de
redactie van artikel 187 boven twijfel te stel
len, dat voortaan zoowel voor het buitenge
woon onder de wapenen roepen als voor het
buitengewoon onder de wapenen houden
van diens tpliohtigen aan de Staten-Generaal
een wetsontwerp moet worden aangeboden
om het in dienst blijven te bepalen.
Iets over Duitschlands moeilijke
economische positie.
Met groote bezorgdheid wordt allerwegen de
ontwikkeling van de economische positie in
Duitschland gadegeslagen. Het kan ook vrij
wel niet anders. In 't bijzonder geldt zulks
voor ons land. Want al moge het handelsver
keer met onze Oostelijke buren in den loop der
jaren sterk in beteekenis zijn afgenomen, toch
blijft Duitschland een niet te veronachtzamen
afzetgebied. Al is kortgeleden bij een bijeen
komst te Goslar van de zijde van enkele Duit-
sche leiders betoogd, dat de gevoerde afslui-
tingspolitiek niet tot in de uiterste consequen
ties zal worden doorgevoerd, toch staat vast.
dat de gevolgen dezer politiek voor ons land
uiterst nadeelig zijn. In 't bijzonder zijn het
onze verschillende takken van tuinbouw, welke
daaronder te lijden hebben. Onwillekeurig
vraagt men zich af. hoe de werkelijke positie
in Duitschland is. Het Economisch Statistisch
Maandbericht wijdt daaraan een beschouwing,
uitgaande van de beide vierjarenplannen,
waaraan het Duitsche economische leven is
gebonden en houdt zich in 't bijzonder bezig
met het prijzenprobleem bij den export. Het
streven van Duitschland om de binnenland-
sche grondstoffen- en voedingsmiddelenpro
ductie uit te breiden, zal gepaard moeten gaan
met een betrekkelijk grooten invoer van ver
schillende producten. Wil de binnenlandsche
Duitsche productie het vereischte peil berei
ken, dan zal daarbij bijzondere aandacht ge
schonken moeten worden aan den invoer van
verschillende metalen, rubber, voedingsmidde
len enz., welke ten deele noodig zijn om ge
heel nieuwe fabrieken in te richten en over te
kunnen gaan tot uitbreiding van mijnbouw-
installaties, opvoering van bewapening enz.
Men bedenke evenwel, dat een dergelijke im
portvermeerdering grootere activiteit opwekt
en dat een onverbrekelijk verband bestaat
tusschen in- en uitvoer, mede als gevolg der
deviezenpositie. Duitschland is nml. voorloopig
V. A. R. A. zendt ook op
nationale feestdagen uit.
Besluit van den Vereenigingsraad.
De Vereenigingsraad van de V.A.R.A. heeft
volgens een bericht in „Het Volk" besloten
in het vervolg de V.A.R.A. haar taak als alge-
meenen omroep ten volle te doen verrichten,
door ook op nationale feestdagen een pro
gram te geven indien de V.A.R.A. daartoe
door de zendtijdregeling is aangewezen. Dit
kan geschieden hetzij afzonderlijk, hetzij in
samenwerking met de andere algemeene om
roepen. Op bedoelde dagen zal het door de
V.A.R.A. verzorgde programma met het uit
zenden van het volkslied worden geopend en
gesloten.
Het stoffelijk overschot van
piloot L. Hautzmayer.
Naar Weenen overgebracht.
Maandagmiddag is het stoffelijk overschot
van den bij de ramp van de ..Lijster" omge
komen piloot L. Hautzmayer per auto van de
begrafenisonderneming Innemee en Zn. te
's-Gravenliage naar Weenen overgebracht,
waar de teraardebestelling plaats zal heb
ben.
Bij de vele kransen, welke reeds in Enge
land op de baar waren gelegd en waarbij in
Rotterdam een krans van den Oostenrijk-
schen gezant gevoegd was. waren er in Den
Haag nog eenige bijgekomen en wel van
de K.L.M., van den heer en mevrouw A.
Wurfbain. van Hilda Bongertman. die bij de
ramp gespaard gebleven stewardess en
voorts van eenige particulieren, die onder de
hoede van piloot Hautzmayer een K.L.M.-
vlucht hadden gemaakt.
De heer A. Aler, chef van den vliegdienst
van de K.L.M. was bij het overbrengen van
het stoffelijk overschot in de rauw-auto te
genwoordig.
Illlllilllillllllllllllllllllllllllllllllllillll
niet in staat een invoersaldo gedurende eeni-
gen tijd te financieren. Het tegenovergestelde
is zelfs het geval. De betalingsbalans van
Duitschland vraagt om een uitvoersaldo. Ten
hoogste zou men genoegen kunnen nemen
met een sluitende handelsbalans. Bekijkt men
nu de Duitsche uitvoercijfers. dan blijkt, dat
er weliswaar een kleine verbetering moet vast
gesteld worden ten opzichte van 1934, maar in
ieder geval is het niveau van den export ab
soluut niet in overeenstemming met de op
leving, welke het binnenland kenmerkt. Ter
wijl in normale tijden de exportquote der
Duitsche industrie 20 a 25 procent bedraagt,
neemt men aan, dat zii op het oogenblik
slechts 11 procent is. De slechte uitkomsten
van den Duitschen uitvoer worden begrijpelij
kerwijze in de eerste plaats gezocht in de vele
handelsbelemmerende bepalingen, welke schier
overal een ontwikkeling van het internationale
handelsverkeer tegen houden. Ongetwijfeld
ondervindt ook het Duitsche product daarvan
nadeeligen invloed. Daartegenover staat even
wel, dat in landen als Engeland, de Vereenig-
de Staten van Amerika en Japan de buiten-
landsche uitvoer is gestegen, terwijl de produc
ten uit die landen toch ook een strijd hebben
te voeren tegen de muren, die elders zijn op
getrokken. Voor de ontwikkeling van den toe
stand in Duitschland op dit gebied heeft men
dan ook in andere richting gezocht en zich
afgevraagd of het Duitsche prijsniveau door
de gevoerde binnenlandsche economische po
litiek niet dusdanig ontwricht is geworden,
dat ook als gevolg daarvan de uitvoer ongun
stig is beïnvloed. In het „Vierteljahresheft zur
Konjunkturforschung" is dit vraagstuk nader
uitgewerkt. Daarbij is gebleken, dat er een
verband bestaat tusschen het relatieve aan
deel van den Duitschen export in dien van
Europa en de verhouding van den exportprijs
van fabrikaten van Duitschen en dien van
Engelschen, Amerikaanschen, Franschen en
Japanschen oorsprong. Zoo volgt uit de daar
omtrent ontworpen grafiek, dat de stijging van
het Duitsche aandeel in den Europeeschen uit
voer sedert 1935 slechts mogelijk was bij ge
lijktijdige verbetering van den ruilvoet. Deze
Mr. Trip verlaat de B. I. B
Mi'. L. J. A. Trip.
BAZEL, 14 Dec. (D.N.B.) In de he
den gehouden zitting van den raad
van beheer der bank voor interna
tionale betalingen, heeft de presi
dent Mr. L. J. A. Trip medegedeeld,
dat hij voornemens is aan het einde
van het boekjaar af te treden.
Mr. J. W. Beyen.
De raad van beheer besloot een
wijr' 'ug der statuten voor te stellen,
waardoor het mogelijk zal worden,
dat ook een niet-lid van den raad
van beheer gekozen kan worden tot
president der B. I. B.
In verband hiermede werd verder
besloten, dat na goedkeuring van
deze statutenwijziging de plaatsver
vangende president der B.I.B., Mr.
J. W. Beyen, tot president benoemd
zal worden.
Duitsch militair vliegtuig hier
geland.
Door het slechte weer verdwaald.
Maandagmiddag omstreeks half drie heeft
een Duitsche korporaal-vlieger, die. naar hij
bij zijn verhoor aan de marechaussée mede
deelde, door het slechte weer verdwaald was
geraakt en meende op Duitsch grondgebied
te zijn, met zijn toestel een zeer geslaagde
noodlanding gemaakt op een esoh nabij den
Odoorner straatweg te Emmen.
Het toestel bleef geheel onbeschadigd, ter
wijl de bestuurder geen enkel letsel had op-
geloopen. De korporaal-vlieger heeft zijn in
trek genomen in een hotel te Emmen. Het
toestel is onder bewaking van ae marechaus
sée gesteld.
Indien de vereischte toestemming van het
departement van de defensie zal zijn ver
kregen. zal de bestuurder weer opstijgen en
naar zijn standplaats terugkeeren.
gunstige wending was niet het gevolg van het
dalen van het binnenlandsche prijspeil, doch
vond haar oorzaak in een verlaging van den
exportprijs. Laatstgenoemde verlaging was al
leen mogelijk door het verleenen van steun,
waardoor de exporteur in staat gesteld wordt
beter te kunnen concurreeren. Het z.g. export
subsidiefonds heeft daarbij een belangrijke
rol gespeeld. Tot het midden van dit jaar
heeft zich deze verbetering voortgezet. Daar
door werd zooals uit het bovenstaande volgt
ook een verbeterde import-toestand bereikt.
De veranderingen in den monetairen toe
stand in Frankrijk, Zwitserland en ons land,
omstreeks September-October van dit jaar,
hebben natuurlijk ook beteekenis voor den
gang van zaken in Duitschland. Men kan nml.
niet uit het oog verliezen, dat ongeveer één
derde gedeelte van den Duitschen export op
afzet in deze landen is ingesteld. Maar boven
bedoelde devaluatie heeft mede ten gevolge,
dat op vreemde markten een grootere con
currentie aan het Duitsche product wordt aan
gedaan, waartegenover een eventueele opbloei
in deze voormalige goudbloklanden den Duit
schen uitvoer waarschijnlijk ten goede zal ko
men. Intusschen laat Duitschland niet na het
afzetgebied op vreemde markten te vergroo-
ten. In 't bijzonder wordt expansie gezocht bij
de Balkanstaten in Zuid-Amerika en in Oost-
Azië. Inderdaad zijn daar resultaten bereikt.
Of deze vermeerdering opweegt tegen de ver
mindering elders, is nog niet te zeggen. Intus
schen blijkt vooral het financieringsprobleem
van den Duitschen export een schier onont
warbare puzzle. De oplossing zal van velerlei
factoren afhankelijk zijn, waarbij de vraag
overweegt: welke bronnen zijn voor verdere
financiering van den export aanwezig? Het
is wel bijna zeker, dat de nieuwe monetaire
verhoudingen den Duitschen uitvoer ongunstig
zullen beïnvloeden. Niemand vermag te zeggen,
welke gevolgen een en ander zal hebben. Voor
al voor onze eigen exportbelangen op dit land
is het probleem er een van voortdurende zorg.
MOLLERüS.
Voor het Nationaal Fonds
voor bijzondere nooden.
Prinses Juliana heeft gisteravond op den
propaganda-avond van het Nationaal Fonds
voor Bijzondere Nooden, waaraan tevens een
lulsterwedstrijd verbonden was. het volgende
korte Inleidende woord gesproken.
Gaarne wil ik op dezen propaganda-
avond voor het Nationaal Fonds voor
bijzondere nooden een enkel woord
van warme aanbeveling spreken voor
deze noodzakelijke actie, die een
voortzetting is van een zoo belangrijk
onderdeel van het werk, dat tot voor
kort door het Nationaal Crisis Comité
werd verricht. Moge het steeds uw
warme belai gstelling hebben en moge
de steun en sympathie, die ge ook het
Nationaal Crisis Comité hebt geschon
ken, thans op het fonds overgaan. Het
fonds biedt u de gelegenheid om bij
voortduring uw landgenooten, die door
de zware omstandigheden van onzen
tijd getroffen zijn, metterdaad te
helpen.
Marconist P. C. V. van Bemmel
begraven.
Droeve plechtigheid op „Zorgvlied" te
Amsterdam.
Het stoffelijk overschot van den ln dienst
der K. L. M. gevallen radiotelegrafist P. C.
V. van Bemmel. die in het ziekenhuis te Pur-
ley overleden is aan de kwetsuren, opgeloopen
tengevolge van de ramp van de ..Lijster" nabij
het vliegveld Croydon, is Maandagmiddag op
de begraafplaats „Zorgvlied" aan den Am-
steldijk te Amsterdam ter aarde besteld.
Zeer velen waren op dezen somberen Decem
berdag ter bijwoning van deze droeve plech
tigheid naar „Zorgvlied" gekomen, doch
slechts degenen, die in het bezit waren van
een kaart, werden tot de aula toegelaten. De
talrijke andere belangstellenden schaarden
zich achter de afzettingen, welke door de Am-
stelveensche politie in de omgeving van het
graf waren aangebracht. Ter begraafplaats
was ook aanwezig mr. A, Slob, de burge
meester van Haarlemmermeer.
De heer A. Plesman was de eerste spreker.
„De radio-telegrafist Piet van Bemmel be
hoorde". zeide hij, ..tot. de slachtoffers van het
vliegtuig dat op 9 December bij Croydon ver
ging. Nog een dag heeft hij geleefd en, naar
wij meenen te mogen gelooven, zonder pijn.
Bij deze baar gaan mede onze gedachten uit
naar de nagelaten betrekkingen van de 12
passagiers, die bij deze ramp het leven lieten,
zoo ook naar Van Bemmel's kameraden, den
piloot Hautzmayer en den werktuigkundige
Verkerk. Tezamen vormden zij een beman
ning, die in volkomen vertrouwen met elkan
der haar plicht deed in den dienst der lucht
vaart. Van Bemmel was een jongeman, die
hoog bij zijn superieuren stond aangeschre
ven en die zijn taak verstond, ook in de
moeilijkste oogenblikken".
Zich diep ontroerd tot de ouders en zusters
van den omgekomene richtende, zeide spr.,:
„Wij begrijpen, hoe diep u getroffen bent
cloor het verlies van uw eenigen zoon en
broer. Ik hoop dat u sterkte en vertroosting
zult vinden, want diep voel ik hoe groot het
offer is, dat hier is gebracht. De K.L.M. zal
aan Van Bemmel de herinnering bewaren van
een braven en flinken jongeman".
Verschillende andere sprekers hebben nog
het woord gevoerd.
Aan de groeve heeft tenslotte nog Ds. Dozy
het „Onze Vader" gebeden.
Onschuldig veroordeeld?
Hooge Raad neemt zaak in behandeling.
Bij arrest van het gerechtshof te.Amster
dam, in hooger beroep op een vonnis van de
Amsterdamsche rechtbank, werd op 24 Oc
tober 1933 een landbouwhandelsagent te
Haarlemmermeer tot vijf jaren gevangenis
straf veroordeeld terzake van het plegen van
onzedelijke handelingen met meisjes van
1015 jaar. Hoewel de man pertinent was
blijven ontkennen en hij ten aanzien van
enkele beschuldigingen moest worden vrijge
sproken, werd althans voor één der feiten zijn
schuld aangenomen, dat op 9 December 1930
des namdidags tusschen 2 en 3 uur in een
leegstaand huis te Amsterdam zou zijn ge
pleegd met een tien-jarig meisje.
Nadat evenwel het vonnis in kracht van ge
wijsde was gegaan en een aanvankelijk ver
zoek om revisie door den Hoogen Raad was
afgewezen is in deze zaak een novum gekomen
door een alibi, dat de handelsagent, die inmid
dels al eenige jaren achter slot en grendel zit,
zou kunnen toonen. Op 9 December 1930 na
melijk zou hij tusschen 2 en 3 uur een onder
houd hebben gehad over een kunstmest
strooier, welke hij aan Van T. wilde verkoopen,
en dat onderhoud zou te Rijnsaterwoude zijn
geschied, toen hij van de Bodegravensche
markt huiswaarts keerde.
Dat alibi was. zooals het lid van den Hoogen
Raad prof. Taverne, als rapporteur in deze
zaak optredend, verklaarde, te voren nimmer
in het geding gebracht. Het kwam eerst bij
de 2e revisieaanvraag te berde. De bewuste
landbouwer was evenwel, mede op grond van
aanteekeningen in zijn zakboekje*, hoe langer
hoe meer positief geworden in zijn herinne
ring, dat inderdaad op dat uur de handels
agent zoodanig onderhoud met- hem. Van T.t
op den 9den December 1930 te Rijnsaterwoude
had gehad.
De heele zaak draait nu om dat alibi.
De advocaat-generaal, mr. Berger, zeide
geen reden te hebben om aan de goede trouw
van Van T. te twijfelen. Een nader onderzoek
achtte spr. daarom noodig naar de vraag, of
Van T. zich niet kan hebben vergist, voor
wat de opgave van dag en uur betreft, en hij
concludeerde dan ook daartoe.
Nadat mrs. W. J. A. en J. H. M. Nijgh, als
pleiters voor den handelsagent optredend,
enkele zwakke punten uit het aanvankeliïk
onderzoek hadden oogedient. terwiil zii ver
klaarden geen onderhoud of contact met. Van
T. te hebben gehad, bepaalde de Hooge Raad
de uitspraak op Maadag li Januari as.