Tsang Kai Sjek op vrije voeten? Belgies diamantindustrie. Contra-revolutie zou uitgebroken zijn. Buitenlandsch overzicht Thijs IJs en Dickie Dons in de wolken. DINSDAG IS DECEMBER 193S HAARDE M'S DAGBEAD 4 Regeeringstroepen rukken op naar Sianfoe. Volgens te Nanking ontvangen be richt-en zou zich een contra-revolte hebben voorgedaan onder leiding van Yang Hoe Tsjen, den uitvoerder der pacificatie van Sjensi. Yang Hoe Tsjen zou Tsjang Hsoe Liang hebben overgehaald Tsjang Kai Sjek onder zijn hoede te plaatsen. Vervolgens zou hij zijn aanhanke lijkheid aan de regeering van Nan king bekend hebben gemaakt en zou den strijd hebben aangebonden met zijn troepen tegen die der opstan delingen. Negen regeeringsvliegtuigen hebben een vlucht gemaakt boven Sianfoe om den troepen van Yang Hoe Tsjen hulp te verleenen. In officieele kringen te Sjanghai heeft men het bericht van Tsjang Kai Sjek's invrijheid stelling echter met groote reserve opgevat, aangezien men bet onwaarschijnlijk acht. Uit Peking wordt gemeld, dat de militaire leiders in Noord-China een afwachtende hou ding aannemen, teneinde zich niet voor de toekomst te binden. De bladen te Peking zijn voorstander van een vermijden van burger oorlog. In Pekingsche politieke kringen ge looft men, dat wanneer Tsjang Kai Sjek nog in leven is, onderhandelingen een kans heb ben het conflict tot een vreedzaam einde te brengen. Intusschen meldt een nader bericht uit Peking, dat een divisie van Tsjang Hsoe Liang genaderd is tot Toenkau op de grens van Sjensi en Honan. Hier ligt de voorhoede van de centrale troepen. De divisie heeft een verdedigende positie ingenomen langs de spoorlijn Toenkau-Sianfoe. De gouverneur van Kansoe, de voornaamste medewerker van Tsjang Hsoe Liang is te Sianfoe aangekomen met belangrijke versterkingen. De Nanking- troepen gaan voort zich te concentreeren in het noorden van Honan en volgens berichten uit Chine esche bron zouden zij aarzelen de opstandige troepen aan te vallen uit vrees het leven van Tsjang Kai Sjek in gevaar te brengen. Vliegtuigen uit Nanking hebben een vlucht boven Sianfoe gemaakt, waar zij be langrijke luchtafweer hebben gezien. Volgens een Havas-bericht uit Nanking rukken de regeeringstroe pen langs den Lunghai-spoorweg op en zijn zij thans op 60 K.M. van Sianfioe genaderd. Zij verklaren, dat alles kalm is, hetgeen in tegenspraak is met de geruchten over een contra revolutie. De vliegtuigen van de re geering hebben de versterkingen van de troepen van Tsjang Hsoe Liang om Siangfoe gebombardeerd. De stad zelf wordt niet gebombar deerd. aangezien men niet weet waar de gijzelaars gevangen worden ge houden. Generaal Litsoen Yen, de pacificatle-com- imissaris van Kwangsi heeft den minister van oorlog te Nanking telegrafisch medege deeld, dat het leger in Kwangsi trouw is aan Nanking. In welingelichte Chineesche kringen te Sjanghai is men volgens Havas van mee ning. dat de commentaren in een deel der Europeesche pers op revolte in Sjensi, waar in gezegd wordt, dat deze direct geïnspireerd is door deze of gene buitenlandsche mogen- heid. bezijden de waarheid zijn. De opstand schijnt voornamelijk te zijn ontketend door plaatselijke muiters. Hoewel duidelijk is, dat een burgeroorlog vooral Japan ten goede zou komen, is eên onmiddellijk ingrijpen in de muiterij van Japansche zijde onwaarschijn lijk. Men is verder van meeninig, dat de re volte geen burgeroorlog tengevolge zal heb ben. hoewel de regeeringstroepen bereid zijn in te grijpen als de onderhandelingen in zake de bevrijding van maarschalk Tsjang Kai Sjek zouden mislukken. Men is van oordeel, dat Tsjang Hsoe Liang handelt- in overeenstemming met de plaat selijke communistische elementen, doch het is niet waarschijnlijk, dat- een directe samen werking bestaat tusschen hem en de Sovjet- Unie. Vereenigde Staten zullen niet intervenieeren. De Amerikaansche minister van Buiten landsche Zaken ad interim. Walton Moore, verklaarde, dat de Amerikaansche regeering pogingen doet om een helder beeld te krij gen van de gebeurtenissen in China. Hij voegde hieraan toe, dat de Vereenigde Staten niet zullen intervenieeren. Engeland Eden tegen schending der verdragen. Te Bradford heeft de minister van buiten landsche zaken, Eden, gisteren een groote redevoering uitgesproken over de buitenland sche politiek. Er moet een grens zijn aan de een zijdige verdragsopzeggingen, aldus verklaarde Eden en verder: Het is een overweging van groot belang voor Groot-Brittannië, dat de integriteit van Spanje en zijn bezittingen ge handhaafd worden. Op deze beide punten, die den kern van zijn rede voeringen vormden, legde Eden grooten nadruk. Wat het eerstgenoemde punt betreft zeide Eden o.m.: Groot-Brittannië wenseht op vreedzamen voet te leven, ja zelfs op hartelijker voet, met hen, die in hun eigen landen de ge vaarlijke leer naleven de wereld te willen verdeelen tusschen linksche en rechtsche dictaturen, of die een van deze beide doctri nes aanhangen. Onze betrekkingen met de andore naties worden geleid door haar be- •-..1 vrede met haar naburen in 'i to houden en de voor de handhaving van den vrede uitgewerkte verdragen in acht te nemen. Er moet een grens zijn aan de eenzijdige opzeggingen van verdragen, of wel wij zou den op het punt aanlanden, dat geweld al leen de uitsluitende arbiter moet zijn van de internationale betrekkingen en dat geen enkel verdrag het papier waard zal zijn, waarop het is geschreven wanneer Europa bestrooid moet worden met vodjes papier Lr 1936 en later kan niemand de toekomst met vertrouwen tegemoet zien. ..Ik herhaal dus, dat onze internationale betrekkingen niet geleid worden door de vor men der regeeringen, maar door de wijze, waarop deze regeeringen haar verplichtingen in acht nemen". Verder zeide Eden o.m.: Wij wenschen een hartelijke samen werking met Duitschland, niet alleen in een westelijk pact, maar voor de Europeesche aangelegenheden in het algemeen. De gedachte aan omsinge ling van Duitschland is zoo verre van ons, dat wij samenwerking van dat land met andere naties op prijs stel len, samenwerking op economisch, financieel en politiek gebied. Wij wenschen geen „bloes" en geen bar rières in Europa. Indien de vitale belangen van Engeland in zekere dui delijk aanwijsbare streken wortelen, dan is het toch geïnteresseerd, bij den vrede in de geheele wereld. Indien een duurzame regeling van de moeilijkheden der wereld tot stand zou kun nen komen, waarbij een accoord over de be wapeningen in ieder geval zou moeten zijn inbegrepen, zouden wij gaarne onze steun geven, maar en dit is van het grootste belang men kan niet verwachten, dat Engeland anderen zal helpen op economisch en financieel gebied, als het resultaat van die hulp een vergrooting der bewapening is. Ten aanzien van de Spaansche kwestie zeide Eden. dat de tragedie in dat land een ernstige internationale ongerustheid baart, omdat de landen noch den letter noch den geest der niet-inmenging&overeenkomst res pecteeren. Dit verklaart het nieuwe Fransch-Engelsche initiatief. Onze belang rijkste zorg van het oogenblik aldus minis ter Eden is, dat wij moeten bewerken, dat het conflict binnen zoo eng mogelijke gren zen wordt gehouden, in de hoop, dat spoedig een oplossing zal zijn gevonden. Dit stand punt wordt ingegeven door de groote be langstelling die wij hebben voor de hand having van de integriteit van Spanje en de Spaansche bezittingen. Amerika. De verkiezing van president Roosevelt. Maandag heeft de grondwettelijke verkie zing plaats gehad van d'sn president der Vereenigde Staten. De 580 kiesmannen, die 3 November met imperatief mandaat geko zen weiden, zijn in de hoofdsteden der 48 staten bijeengekomen en hebben officieel den president der republiek gekozen. Op Roo sevelt werden 528 stemmen uitgebracht en op Laiudon 8. Italië. Regeering bereid tot mede werking aan bemiddeling. De door minister Ciano aan de regeeringen van Frankrijk en Engeland in antwoord op hun nota van 5 December gezonden nota ver meldt als essentieele punten: 1. De Italiaansche regeering deelt den wensch der regeeringen van Frankrijk en Engeland iedere oorzaak, welke den vrede Li „evaar zou kunnen brengen en de hoogere belangen van de beschaving zou kunnen be- nadeelen, weg te nemen. 2. De Italiaansche regeering ziet geen be zwaar, indien alle, staten het er over eens zijn, in de commissie te Londen alle maat regelen te onderzoeken, welke geschikter zouden zijn om een volledige toepassing van een controle op de niet-inmenging te verze keren. mits zij door allen tegelijkertijd in hun geheel zouden worden aanvaard. 3. De Italiaansche regeering wenschende, dat niets zal worden veronachtzaamd dat nut tig voor den vrede zou kunnen zijn, is be reid in den geest van vriendschappelijke sa menwerking bemiddelingsvoorstellen e.d., welke andere mogendheden zouden indie nen te bestudeeren en eventueel mede te wer ken aan de verwezenlijking ervan. „Algeheele bezetting van Abessynië". Herdenking in den Italiaanschen Senaat. De troonsbestijging van George VI. De Britsche minister van buitenlandsche zaïken, Anthony Eden, heeft te Bradford een rede gehouden, die van belang is, omdat hij daarin een positief standpunt ontwikkelde van de Engelsche politiek ten opzichte van eenige belangrijke Europeesche kwesties. Er bleek te vens uit, dat het beleid van de Engelsche re geering op internationaal gebied thans heel wat doelbewuster is dan tot voor kort het geval was. Bij vereschillende gelegenheden is dit in de laatste maanden tot uit-üig gekomen en zeer zeker heeft ook de houding' der regeering bij de constitutioneele crisis, waarbij kabinet en parlement eenzelfde meening waren toe gedaan, het- hare bijgedragen aan de verster king van het prestige van Baldwin c.s. Eden richtte zich in de eerste plaats tegen een berucht verschijnsel in het huidige Europa: het schenden van internationale verdragen. „Daar moet ee neinde aankomen", aldus Eden, „of wij zullen een stadium bereiken, waarin alleen het geweld de eenige scheidsrechter zal zijn in de internationale betrekkingen en dat geen enkel verdrag het papier waard zal zijn, waarop het is geschreven. Indien Europa in 1936 bestrooid moet worden met vodjes papier, dan kan ienmand de toekomst met vertrouwen tegemoet zien". Eden legde er den nadruk op, dat de Engel sche regeering zich bij haar internationale po litiek niet laat. leiden door het regime der ver schillende landen, maar door de wijze, waarop de regeerbigen haar verplichthigen nakomen. Al hield dit gedeelte van Eden's rede een duidelijke waarschuwing in aan het adres van Duitschland, toch gaf de minister anderzijds uiting aan den wensch tot oprechte samenwer king met dit land, niet alleen door het voor gestelde „Westelijk pact", maar ook met be trekking tot de Europeesche aangelegenheden^ in het algemeen. „Wij verlangen Duitschland niet te omsuigelen, doch wel, dat het met de andere landen samenwerkt op economisch, financieel en politiek gebied. Wij wenschen geen bloes en barrières in Europa, aldus Eden. De belangrijkste zorg van het oogenblik noemde Eden voor Engeland het streven de moeilijkheden in Spanje binnen zoo eng mo gelijke grenzen te houden, een standpunt, dat, zoo zeide Eden uigegeven wordt door de groote belangstelling, die wij hebben voor de inte griteit van Spanje en zijn bezittingen. In den Italiaanschen senaat heeft Musso lini Li een korte rede bekend gemaakt, dat alle gebieden van tiet „Italiaansche keizer rijk" thans volledig bezet zijn. De Senaat bood Mussolini een eeredegen aan. De zitting van den senaat was geheel ge wijd aan de viering van de stichting van het „Italiaansche keizerrijk". Boodschap in het Parlement. In het Britsche Hoogerhuis heeft Lord Cromer, opperkamerheer van den koning een koninklijke boodschap voorgelezen, luidende: „Ik heb den troon bestegen onder omstan digheden zonder precedent- en op een oogen blik van groote persoonlijke droefheid, maar ik ben vastbesloten mijn plicht te doen en ik word daarbij steeds gesteund door de weten schap, dat ik den steun van den sterken goe den wil en de sympathie van mijn onderdanen heb, hier en in de geheele wereld. Ik zal er voortdurend naar streven met de hulp van God en met den steun van mijn beminde echtgenoote, de eer van het koninkrijk te handhaven en het geluk van mijn volk te bevorderen." In het Lagerhuis is dezelfde boodschap voorgelezen. De Koning zal dit jaar geen redevoering voor de radio uitspreken met Kerstmis. Onderzeeër der Spaansche regeering tot zinken gebracht. 44 opvarenden vonden den dood. Het Spaansche ministerie van Marine deelt mede, dat buiten Malaga de onderzeeër C C 3 tot zinken is gebracht. Gered werden slechts de commandant Garcia en twee zeelieden, die in het ziekenhuis van Malaga zijn opge nomen. De bemanning van den onderzeeër bestond uit 47 koppen. De onderzeeër C 3, die 10 mijl buiten Ma laga tot zinken werd gebracht, zocht de om geving af naar een oorlogsschip der opstan delingen. De C 3 werd door een torpedo getroffen en ligt thans op een diepte van 30 meter. De juiste plaats is onbekend. Vonnis tegen Frankfurter gewezen. Achttien jaar gevangenisstraf met verlies dei- burgerrechten. CHUR. 14 December. Het kanton nale gerecht van Graubuenden heeft heden uitspraak gedaan in de zaak tegen David Frankfurter, verdacht van moord op Wilhelm Gustloff. den leider van de groep-Zwitserland der Duitsche nationaal-socialistische partij. Frankfurter is veroordeeld tot 18 jaar gievangenissitraf met aftrek van acht maanden preventieve hechtenis, hij verliest de burgerlijke eerereefh- ten voor het leven, het verblijf in Zwitserland wordit hem voor zijn le ven ontzegd, hij is in beginsel ver oordeeld tot vergoeding van alle door zijn misdaad veroorzaakte schade en tot betaling van de proceskosten. (D.N.B.) HET VAN BRIENENHUIS GERESTAUREERD Het bekende van Brienenhuis op de Heeren gracht bij de Raadhuisstraat te Amsterdam, is Maandag feestelijk in gebruik genomen als hoofdkantoor van de Vereeniging van Levens verzekering en Lijfrente „De Groote Noord- hollandsche van 1845. Een tentoonstelling in voorbereiding. Reorganisatie van het leger. BRUSSEL, December. (Van onzen correspondent.) Antwerpen bereidt zich voor op een mani festatie van levenswil en levenskracht, welke door het geheele land niet slechts niet instem ming wordt gadegeslagen, maar met alle macht gesteund. Den 19den December wordt aldaar een diamanttentoonstelling geopend, welke langdurig en met zorg werd voorbereid. Wei nig bedrijven hebben zoo bitter onder dé crisis geleden, maar wehiig ook toonen thans een zoo snellen en duidelijken vooruitgang. En dat niet alleen in België. We hebben hier naast ons liggen enkele cijfers verstrekt door de Am- sterdamsche Kamer van Koophandel. In het eerste halfjaar van 1934 voerde Nederland voor 3.758.000 gulden aan ruw in; in -het eerste halfjaar van 1936 was dat cijfer gestegen tot "14.000 gulden. De uitvoer van ruw bedroeg in diezelfde perioden 1.329.000 gulden en 5.018.00. De uitvoer van geslepen vermeerderde van 5.737.000 tot 8.495.000. Eenzelfde stijging- neemt men ook in Antwerpen waar. Wij geven hier een kijk op het verloop der industrie al daar, niet aan de hand van omzetcijfers, doch in verband met de te werkgestelde arbeiders: op 1 Januari 1929 werkten Li België 28.000 diamantbewerkers. Li 1932 nog slechts 4000 en Li 1936 is men weer tot 15.000 gestegen! De Antwerpsche diamantindustrie dateert van de 15e eeuw. Het tijdperk van groote bloei en Europeesche beteekenis begon echter pas in 1868 na de ontdekking van de Transvaalsche velden. Het bedrijf, dat zijn hoofdzetel te Ant werpen heeft, is gedecentraliseerd in vier be langrijke beurzen voor den diamanthandel: de Diamantclub van Antwerpen, de Beurs voor Diamanthandel, de Vrije Diamanthandel en de Antwerpsche Diamantkring. Deze vormen te zamen de Federatie van Belgische Diamant beurzen met 4030 leden, alle metterwoon in België gevestigd, waar zij als koopman, fabri kant of makelaar werkzaam zijn. Het initiatief van de diamanttentoonstel ling ging uit van Antwerpen's ondernemende burgemeester, de heer Kamiel Huysmans, die dadelijk hi de kruigen der betrokken bedrijven alle mogelijke medewerking ondervond. Er werden, zooals dat te doen gebruikelijk is, de noodige eere- en werkcomités gevormd en in enkele dagen tijds kwam een zeer groot ga rantiefonds bijeen. Aan de tentoonstelling, welke in de Stadsfeestzaal aan de Meir ge houden wordt, nemen ruim 100 firma's en in stellingen deel. Ook van buitenlandsche zijde kreeg men groote medewerking. Alles wat ook maar in de verste verte met diamant- en dia mantindustrie te maken heeft, wordt hier synthetisch getoond. Belangrijk is om te beginnen al het histo rische gedeelte. Het Antwerpsche Stadsarchief zocht bijeen alles wat met de diamantindustrie in verband staat van dé 15e eeuw af: besluiten, verordeningen, contracten, rekeningen en de complete boekhouding van een diamanthan delaar uit dien tijd. Het Archief, het Prenten kabinet en het Museum Plan tij n brachten ge zamenlijk een merkwaardige collectie prenten samen, portretten van befaamde Portugeesche en Belgische handelaren, kijkjes op het be drijf en modellen en sieraden voorstellende. Het Vleeschhuis staat een aantal zeldzame oude stukken af: oorbellen, borstspelden, ket tingen. hangers, ringen, zakuurwerken en in het bijzonder een reeks rijkbewerkte schrijnen en doozen. De Stadsbibliotheek zorgt voor vele curieuze boekwerken, het Antwerpsche museum stelt schilderijen ten toon, waarop juweelen en edelsteenen voorkomen; het Ministerie van Koloniën geeft diorama's, maquetten en gra fische voorstellingen en de Fominière (Société Internationale Forestière et Minière du Con go) zal op de Antwerpsche diamanttentoon- stellhig een mijnexploitatie in volle bedrijvig heid doen zien. Zeer veel belangstelling be staat er van te voren reeds voor de collectie edelsteenen uit particulier Antwerpsch bezit door een aantal ingezeten families bijeenge bracht. Dat daarnaast de handelaren en fa brikanten hun mooiste steenen zullen tentoon stellen spreekt vanzelf! Bovendien zal men kunnen zien hoe diamant gekloofd, gezaagd, gesiepen en gezet wordt. Er zijn speciale over eenkomsten getroffen met de vakvereenigln- gen noodig om op de tentoonstellingen de be drijven in werking te doen zien. De leek, die van dit aan oude traditiën zoo rijke bedrijf, weinig of niets af weet zal zich hier een indruk kunnen vormen van alles wat er aan vastzit. Het begint met het sorteeren ONZE DACELIJKSCHE KINDERVERTELUNC Natuurlijk werden Thijs en toovenaar Akoedeboe dikke vrienden. „Toch ben ik blij," zei de prins, „dat Akoedeboe Thijs achterna heeft gezeten. Want anders zaten we nu nog in de wolken." Thijs en Dick gingen nu vlug naar huis, want de bengel had al lang in zijn bedje moeten liggen. „En nu mag je nooit meer wegloopen," zei Thijs. Maar Dickie trok zich daar niet zoo heel veel van aan en riep verheugd „Nu ga ik lekker toch laat naar bed!" EINDE. naar kwaliteit en kleur, welke loopt van het be kende blauw-wit tot geel en donkerbruin. Zij zullen er brok- en naatssteenen zien en inge wijd worden in de geheimen van het fantasie- slijpsel (markies, halve maan baguette). Wij hebben een bezoek gebracht aan het secretariaat, waar alles op de tentoonstelling betrekking hebbende, gecentraliseerd wordt. Uitsluitend afgaande op hetgeen thans reeds bijeen is. kan men zeggen dat deze manifestatie een der fraaiste en een der belangrijkste is op dit gebied ooit gehouden! Wanneer al deze pracht en praal uitgestald is, komen wij er nader op terug, vooral omdat het tentoonstel- lingsbestuur gesteund wordt door een buiten gewone belangstelling van Nederlandsehe zijde, zoodat de hoop op een druk bezoek uit het Noorden gerechtvaardigd is. De opleving in de diamantindustrie, een, van de ontelbare bewijzen van de economi sche herbloei des lands, zou niet mogelijk zijïi geweest, daar is men het in de betrok ken kringen algemeen over eens. zonder de rust en veiligheid, welke dank zij de ge strenge hand van dr. Van Zeeland heerschen. Zonder het gevoel van bedrijfs- en levens zekerheid is een vruchtdragende arbeid niet mogelijk. Om daar toe te komen is veiligheid naar binnen en naar buiten onmisbaar. Men kan zich moeilijk een voorstelling maken van de innerlijke voldoening, welke vrijwel het geheele Belgische volk heeft ondervonden na het gesprek tusschen de heeren Van Zeeland en Eden. De mededeelingen door den premier daaromtrent gedaan laten geen ruimte voor twijfel over. België kan niet slechts op Enge land rekenen, maar deze hulp gaat bovendien automatisch in, zoodra het land van welke zijde dan ook, aangevallen wordt. Men beseft hier algemeen de waarde van deze afspraak. Wanneer de Belgische souvereiniteit ge schonden wordt, behoeft de Belgische re geering geen tijd te verliezen met officieele stappen te Londen en er behoeft ook geen seconde onzekerheid te ontstaan, omtrent het resultaat daarvan. Op het zelfde oogenblik dat het Belgisch grondgebied door een invaller betreden wordt, zet Engeland zich oogenblikkelijk Li bewe ging. Het speekt vanzelf, dat van deze weten schap een enorme preventieve werking kan uitgaan. Deze overeenkomst ontheft België natuur lijk niet van de verplichting de eigen lands verdediging zoo sterk en zoo rationeel moge lijk te organiseeren. De Minister van Oorlog generaal Denis, heeft aan de Kamer een technisch plan voorgelegd, dat eigenlijk niet serieus bestreden is. In een zakelijke rede, welke door zijn preciesheid en openhartig heid een gunstigsten indruk maakte, heeft hij zijn plan verdedigd. Het groote bezwaar is en blijft een verlenging van den diensttijd, dat wil zeggen: twaalf maanden voor het gros van het leger en achttien maanden, voor de dekkingstroepen. Het plan vormt een samen hangend geheel en het is uitgewerkt in ver band met en noodzakelijk gemaakt door de nieuwe neutraliteitspolitiek van België. De critiek raakt nergens de kern van het probleem. De meeste leden hebben een afkeer van de achttien maanden voor de dekkings troepen, maar het blijkt ten eenenmale on mogelijk daaraan te ontkomen. Ernstig ge klaagd werd er verder over de onvoldoende kennis van de Nederlandsehe taal bij het of ficierscorps. Deze tekortkoming is onloochen baar, doch de minister zag geen kans om binnen afzienbaren tijd het aantal Neder- landsch sprekende officieren op te voeren. Het eenige wat te doen staat is de uitbreiding van het aantal lesuren in de Nederlandsehe taal. Er zal echter geen middel onbeproefd gelaten worden, de kennis van het Neder- landsch vooral in de hoogere rangen zoo spoedig mogelijk uit te breiden. De linkerzijde maakte vooral bezwaar tegen de uitzonde ringsbepalingen ten bate van de kroostrijke gezinnen. Deze worden van Katholieke zijde met vuur en kracht verdedigd, terwijl de so- cialististen gelijkheid eischen. Behoudens enkele kleine zittingsincidenten, is dit debat waardig verlopen en au fond be stond er weinig verschil van meening. Een eigenaardig en leerzaam voorbeeld van de politieke verhoudingen- in België wordt ge leverd door de volgende anecdoten. Toen de minister uitriep: „Er is niemand onder ons die de verdediging van het vaderland niet als eerste eisch stelt", protesteerden de Vlaam- sche nationalisten. En hun woordvoerder De Lille verklaarde zich voorstander van de al- geheele weerloosheid, omdat, naar hij zeide, België over vijftig jaar toch niet meer be staan zal! Terwijl daartegenover de socialist Hubin ten einde alle voorrechten voor oud strijders etc. van de hand te wijzen, als volgt sprak: „Mijn oudste zoon is in den oorlog gesneuveld, mijn tweede zoon is er uit terug gekomen met een 100 pets. invaliditeit; maar ik zou het als een schande voor hem en mij zelf beschouwen, wanneer mijn derde zoon vrijgesteld werd van den dienst voor het vaderland". Deze woorden werden door vrijwel de ge heele Kamer toegejuicht. Wij gelooven, dat beide uitingen hierboven aangehaald, karak teristiek zijn voor de twee geestesgesteld heden, welke in België scherp tegenover el kaar staan. Een oordeel over de toestanden aldaar is juist zoo moeilijk, omdat wij in een vergelijking met wat ten onzent gedacht en. gedaan wordt, weinig punten van overeen komst vinden Zooals bij alle belangrijke aangelegenheden besliste de tusschenkomst van prof. Van Zee land in een groote rede, welk in ademlooze stilte werd aangehoord. Hij gaf een tegelijk boeiend en treffend beeld van de situatie en toonde aan, hoe de gevraagde militaire maat regelen daar logisch uit voortvloeien. Met bij zonderen nadruk deed hij uitkomen, dat deze reorganisatie van het leger nooit opgevat mag worden als een houdingsverandering ten opzichte van het vredesprobleem. „Ons land", aldus de eerste minister, „heeft maar één ver langen en één zorg: vrede. Wij weten beter dan wie ter wereld ook. dat de oorlog nooit op welk gebied ook iets goeds kan hebben. Daarom is ons heele streven gericht op het behoud van den vrede. En wanneer er ooit een conflict mocht uitbreken zullen wij alles doen om er buiten te blijven". Ongeveer gelijkluidende verklaringen wer den in den Senaat afgelegd door dr. Paul Spaak, den Minister van Buitenl. Zaken. Ook hij betoogde met klem, hoe de vredes wil de kern van België's politiek uitmaakt. Niemand, die ter goeder trouw de ontwikke- '.ing van Europa heeft gadegeslagen, kan daar trouwens ooit één seconde aan getwijfeld heb ben.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 6