DONDERDAG 24 DECEMBER 1935 HAARCEL» '.BEAD '17 MALLE DRIES. door W. B.—Z. Terwijl juffrouw de la Brève onder de ve randa van 't hotel met de families Wützen en van Wenigen plannen voor den da.g zat te maken, lcwamen vele dorpsbewoners bij hum burgemeester. Of de vlag van 't raadhuis mocht waaien, ze wilden de hekken van hun tuintjes versieren, een eerepoort voor 't huis van Dries zetten. Als ze 't eerder geweten hadden, zouden ze er vroeger mee zijn aan gekomen. Een held als de la Brève moest feestelijk worden ingehaald. De burgemeester vond alles goed, Ook hij voelt behoefte om den heer de la Brève (zoo- als hij hem nu wil blijven noemen) te too- nen, hoe hoog hij hem acht. In den middag zal de burgemeester hem zelf met zijn auto uit 't ziekenhuis gaan ha len. Ei* kan nog heel wat gedaan worden, voor 't middag is. Nu moet er gehandeld worden. Alles, wat helpen kan, moet helpen. Er miag groen uit 't bosch gehaald worden, er mogen bloemen uit burgemeesters tuin worden ge plukt. De klokkenluider heeft zelfs toestem ming gekregen om de klok te luiden, zoodra de auto in 't gezicht komt. Wanneer juffrouw Bref terugkeert naar haar huisje is ze stom verbaasd, als ze Mia Wützen achter een kar met sparregroen ziet loopen, maar ze is nog verbaasder, als ze daar in haar voortuintje manvolk bezig ziet een eere-poort op te richten. „Wat moet dat beduiden?" vraagt ze ver baasd. „Uw broer komt toch thuis?" Ze knikt van ja. Een groote blijdschap welt in haar op. Het dorp zal hem ontvangen, zooals niemand ooit in Boschhoven ontvan gen is. Niemand zal hem meer malle Dries noemen. Er wordt ongelooflijk hard gewerkt en toch is men maar pas klaar met de groote eereboog aan den ingang van 't dorp, als de burgemees ters-auto hi 't gezicht komt. Voor 't hotel staat mevrouw Wützen met Mia. Natuurlijk moest meneer mee om zijn besten vriend te geleiden. Mia's gezichtje is verscholen onder de roode rozen. Vader heeft beloofd vlak voor 't hotel stil te houden.. In 't vervolg zal hij altijd wel langzaam rijden bij de gevaarlijke bocht. Mia durfde haast niet meer in een auto te zitten, „Daar zijn ze! Daar zijn ze!" De heer en mevrouw van Wengen komen uit de veranda. „Natuurlijk hooren wij er ook bij," zegt mevrouw. De auto houdt stil. Mia moet zich door de menschenmenigte heendringen. Er is minstens evenveel volk als op dien noodlottigen lsten Juli. „Hoera! Lang zal hij leven! Hiep voor me neer Bref!" Daar staat Dries naast de auto. Dankend neemt hij de prachtige rozenbou- quet van Mia aan, dan drukt hij handen, al maar weer. Daar komt de dokter aan. Hij vindt, dat het nu genoeg is. wamt zijn patient ziet nog wat bleek en loopt nog wat wankel. „Ik breng je zelf thuis," zegt de dokter. Nu hoort Dries het gebim-bam der klokken. Hij ziet de vlag wapperen van 't burgemeesters huis en als hij voor zijn huisje staat en zuster Lotte hem onder de groene versierde poort tegemoet komt, zegt hij lachend: „Is dat alle maal voor mij?" Lotte lean alleen maar knikken.. Woorden willen niet over haar lippen komen. „Nu moet hij noodzakelijk rusten", zegt de dokter tegen de schare, die zeker graag naar binnen had willen gaan. 't Is waar de wereld draait nog een beetje om Andrdes de la Brève heen, maar alles is zoo mooi, zoo mooi, dat hij 't vast zou willen houden, zijn leven lang. SLOT. Spoedig komen er cfagen, dat de woonkamer van juffrouw Bref zoo vol is, dat ze beweert, dat er geen kip meer bij kan. Dat ze zooveel vrienden hadden in 't kleine dorp, kwam nu pas aan 't licht. De familie Wützen loopt in en uit, alsof men elkaar jaren gekend had. Als de avond valt, dan loopen Hans Wützen en Andries de la Brève de dijk af en ze staren naar die grillige HoUamdsche luchten, die altijd weer anders en toch altijd mooi zijn. „Je moest er nu maar toe kunnen besluiten om met ons mee te gaan naar Duitschland," begint Wützen. ,,'t Zal voor Lotte zoo moeilijk zijn," is het weifelende antwoord. „Mijn vrouw heeft gisteren met je zuster gesproken. Natuurlijk zal het lioar moeilijk vallen hier vandaan te gaan, vooral nu ze de laatste weken heeft ervaren, hoeveel goede vrienden hier altijd voor jullie klaar zullen staan. Maar het lijkt haar heerlijk, dat jij een werkkring krijgt, die je past." „Ja Hans, dat doet mij over alle bezwaren heen stappen. Te weten, dat ik niet leef van gaven en giften." „Zeg dat niet Dries. Zeg dat nooit meer. Wij zullen ons altijd je schuldenaars voelen. Ik weet, dat ik in jou als teekenaar van de ontwerpen in mijn fabriek een kracht zal krijgen, zooals er weinig zijn." „Ik zal geven,, wat ik te geven heb," „Dus je doet het?" „Ik doe het." „Kerel, wat ben ik blij. Laten we nu gauw vaste plannen gaan maken. Je weet, ik ben nu eenmaal een man van af-doen, van han delen." „En ik hoop er een te worden," zegt de la Brève zacht. In gedachten verzonken loopen nu beide vrienden naar huis. Het leven heeft ze sa mengebracht en ze zullen nu samen hun weg vervolgen. Beiden hebben één zelfde gedachte: Daar in 't vreemde land zal niemand weten van Malie-Dries. Er zal een nieuw begin zijn van een nieuw leven. mum. 1 AAN ALLEN! In mijn Sinterklaaspraatje schreef Ik, dat men in 't jaar 1700 in Utrecht en Overijsel Seen 5den December had gehad en dus geen Sinterklaasfeest, zoo heeft men in Vlaan deren in 't jaar 1082 geen Kerstdagen en dus geen Kerstfeest gehad omdat men daar, met het oog op de invoering van den nieuwen door Paus Gregorius XIII ingevoerden ka lender van 21 December 1582 sprong' op 1 Januari 1583. In tegenstelling met het Sinter klaasfeest wordt het Kerstfeest over bijna heel de wereld gevierd en wat misschien nog merkwaardiger is, is, dat men in die feest dagen overal hetzelfde lied zingt n.l. „Stille nacht, heilige nacht". Niet altijd heeft men dat lied gezongen, om de zeer eenvoudige reden, dat het niet zoo oud is als de kerst- feestviering. Het is voor het eerst gezongen op den 24sten December 1818 in het gehucht Arnsdorf, waar de onderwijzer Franz Gruber een wijs componeerde op de woorden van 't gedicht, dat gemaakt was door den hulppre diker Mohr van 't nabije Oberndorf. Aanvan kelijk bleef het lied alleen in Obemdorf be kend tot een orgelmaker uit Zillerthal die het orgel nakeek, het hoorde en die het lied leer de aan 4 Zillert haler volkszangers. Deze zon gen het lied op Kerstavond van 't jaar 1841 in de hofkapel te Leipzig. Het lied sloeg in, verspreidde zich weldra over heel Duitschland en is thans in 't bezit van heel de wereld. Op den 2den Kerstdag 1903 is voor Mohr en Gru ber een gedenkteeken onthuld in het huls van Gruber. Een kleinzoon van den compo nist, de concertmeester Felix Gruber, speelde bij die gelegenheid het lied op de guitaar van zijn grootvader. Wij kunnen ons tegenwoordig moeilijk een Kerstfeest voorstellen zonder Kerstboom en toch heeft men eeuwen achtereen dit feest gevierd zonder boom. Eerst in de 17de eeuw kwam in Duitschland hier en daar het ge bruik van kerstboomen in zwang, maar er werd luide tegen geprotesteerd. Nog in 1657 noemde iemand in Straatsburg het feestvie ren met een kerstboom een goddeloos kin derspel. Maar ondanks dit verzet is toch het gebruik van den kerstboom niet alleen in Duitschland, maar overal waar het feest ge vierd wordt, ingeburgerd. Eerst werden ze enkel versierd met papieren knipsels en be hangen met appels en vergulde noten, Dit deed men ai in 't zelfde Straatsburg om streeks 160-0. Van verlichte boomen is dan echter nog geen sprake. Wel brandde men in den Kerstnacht overal kaarsen in huis, miaar het duurt tot ongeveer 1800 voor men de ver lichting aan den boom aanbrengt. Met de verlichting is ook meer en andere versiering aangebracht. Vanwaar komen deze versie ringen? Voornamelijk uit de dorpjes uit Thüringen en Frankenland in Duitschland en natuurlijk ook uit de speelgoedstad Neu renberg. 't Is voor het grootste deel huisar beid. Op de groote jaarmarkt te Leipzig ko men de groothandelaars uit allerlei landen hun inkoopen voor het a.s. kerstfeest doen. Cadeautjes geven met Kerstmis, dat is van oudsher vooral de gewoonte in Duitschland. Men had en heeft daar dan ook op tal van plaatsen zoogenaamde kerstmarkten. De Kerstmarkt te Neurenberg bijv. was reeds in 't begin der. 16e eeuw wijd vermaard. In 1527 kwamen, zelfs meer dan 1000 groote wagens en 165 kleinere met marktbezoekers van heinde en ver deze markt bezoeken. Hierbij kwamen natuurlijk nog .de tallooze voetgangers. Een onderdeel van zoo'n markt was en is de krib- bemarkt. In de laatste jaren wordt vooral van deze afdeelingzeer veel werk gemaakt. Vooral het stadje Aue in 't Ertsgebergte is door zijin met kundig snijwerk versierde kribben bekend, In verschillende landen ja zelfs in verschil lende deelen van ons eigen land, wordt Kerst mis niet op dezelfde wijze gevierd. In Twente en vooral in 't Oostelijk deel van Twente is men allang in de Kerststemming, Wanneer de donkere dagen voor Kerstmis aangebro ken zijn, dan haalt de boer den langen, hou ten midwinterhoorn te voorschijn en op den rand vaai de diepe putten wordt er door hen op geblazen en het geluid wordt van alle kan ten in den stillen donkeren winteravond te ruggekaatst. Het is een oud gebruik. Onze heidensche voorouders reeds meenden hier door de onzichtbare kwade geesten, die in deze donkere avonden en nachten over de aarde rondzwierven, te verdrijven. Thans zien de bewoners het als een herinnering aan de belevenissen van de herders in het veld toen hun de geboorte van het Christus-kind BIJ LIESJES BED door W. B.Z. Bij Liesjes bed Heeft moeder een kerstboom neergezet Lies is een beetje ziek geweest, Maar 'k denk, dat zij nu gauw geneest. En als het strakjes donker is Dan gaan de kaarsjes aan, Je ziet er op ons plaatje. Misschien maar zeven staan Maar heusch er zijn er nog veel meer. De takken hangen er van. neer. En dan is er een ster zoo fijn, En schitter-sneeuw, zoo wit en rein. Lies kijkt nu door 't vensterglas en denkt: „Ik wou 't maar avond was." VOOR DE SPEELGOEDDOS. Deze pinguïn kim je weer in orde maken voor je speelgoeddoos. Je laat hem maar in zijn omlijsting. Je knipt dan eenvoudig langs den rechthoek, maar denk om het strookje dat je later moet omvouwen om hem recht te laten staan. Plak hem dan op hout of carton en kleui- hem ten slotte. Je neemt wit en zwart en de steenen kleur je rood. W. B.—Z. Wat Jwa deed. WIE ZOEKT ER MEE? Ik denk, dat jullie allemaal wel van de fabels van La Fontaine gehoord hebt en dan ken je vast en zeker die van den vos en de raaf. De raaf, die een stuk kaas in zijn bek had en die, gevleid door de praatjes van den vos, zijn bek open deed om te zingen en daardoor de kaas liet vallen. Jullie ziet hier de illustratie van deze fabel. Alleen heeft onze teekenaar vergeten den vos er bij te zetten. Maar als je goed kijkt zie je hem tochl werd aangekondigd. Als de Kerstdag is aan gebroken, wordt de hoorn opgeborgen en dan hoort men in Twente bijna overal het ge beier der klokken. Boven schreef ik dat het Kerstfeest niet in alle landen op dezelfde wijze gevierd wordt. In Engeland b.v. kan men zich geen Kerstfeest denken zonder een kerstmaaltijd en op geen kerstmaaltijd ont breekt de plumpudding. Waar ook een En- gelschman met Kerstmis in de wereld zich bevindt, daar doet hij zich op Kerstmis te goed aan de plumpudding. W. B.—Z. Haarlem, 19 Dec. '36 Zeer geachte Mevrouw Blomberg, Uit naam van het Bestuur der Kinderbe waarplaats dank ik u recht zeer voor ai het aardige speelgoed, wat de Ruba-iekertjes dit jaar voor onze kleintjes hebben gemaakt, Ze waren er overgelukkig mede. Het was alleen jammer, dat er bijna geen rubriekertje bij het feest was, ze misten daardoor hun cadeautjes. U nogmaal zeer dankend voor uw groote medewerking met beleefde groeten Hoogachtend N. H. M. PLIESTER-DE VRIES. VAN JAN, DIE NIET TEGEN ZIJN VERLIES KAN. Jan de Hart is een aardige jongen; maar hij heeft een groote fout. Hij kan niet tegen zijn verlies. Of hij nu thuis een spelletje doet, .of met zijn vrienden knikkert, als Jantje ver liest, wordt hij verschrikkelijk boos, En kijk eens naar zijn gezicht als hij wint. Dan straalt het van plezier. Nu begrijpen jullie ook wel, dat zijn ouders, broers, zusjes en vrienden dat heel erg vervelend vonden en ze besloten samen te werken om het hem af te leeren. Ze spraken het volgende af: zoodira Jian won en een ander verloor, zou de verliezer zich net zoo gedragen als Jan, wan neer die verloor. Dat was dus: mopperen op den winnaar, een leelijk gezicht zetten en tenslotte met spelen uitscheiden. Toen merkte Jan pas, hoe onaangenaam hij zich altijd ge droeg en hij nam zich stellig voor in het ver volg een sportief verliezer te zijn. In het be gin kostte het natuurlijk wel een beetje moeite; maar met veel goeden wil is Jan er tenslotte in geslaagd zijn fout af te leeren. En iedereen speelt nu even graag met hem: want hij is sportief winnaar en een sportief verliezer geworden. En dat laatste is eigenlijk veel belangrijker dan het eerste; want dat is gemakkelijk genoeg! ROTA. WARME MUILTJES. „Arm poppekind", zei Louki tegen haar pop Tony. „Heb je zulke koude voetjes, dat je niet slapen kunt? Wacht, ik zal ze even in mijn handen warmen. Is het zoo beter? Weet je, ik zal een paar lekkere wanne muiltjes voor je maken. Die kun je dan thuis dragen en daarin krijg je geen koude voeten meer!" Hn daar Louki ook deed, wat ze beloofde, ging ze den volgenden dag meteen aan het werk. Ze zette Tony's voetjes plat op een stuk papier en toekende den omtrek ervan op het papier af. Dezen vorm knipte zij vervolgens na van niet te dun vilt. Voor het bovenstukje vroeg ze aan baar moeder een lapje flanel en een. restje zij, om de pantoffels te voeren. Moeder snuffelde eens in de lappenmand en haalde het ge vraagde te voorschijn. Van het flanel knipte Louki ze is heusch érg handig1 de mo delletjes, die je op de illustratie zien kunt. Vervolgens appliqueerde ze de bloemmotieven en den gekartelden rand erop. Deze rand koos ze in een aardige afstekende kleur. Toen dat alles gebeurd was, werd de voering tegen het lapje genaaid. Deze had ze eerst in den- J zelfden vorm van het bovenstukje geknipt. Daarna werd het bovenstukje met een aardige fantasiesteek aan de zool bevestigd. En het muiltje was klaar. Pop Tony was erg blij ermee, dat begrijp jullie. Ze krijgt nu geen koude voetjes meer en ik denk, dat. wanneer ze had kunnen pra ten, ze gezegd zou hebben: „Dank u wel voor die schattige muiltjes, moeder Louki!'' Maar Tony kon nu eenmaal niet praten en daarom zei Louki het maar voor haar. TANTE TINE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 15