Vendetta in het Wilde Westen. Iff unniNumiE Haast U met inzenden! BIOSCOPEN Mr. Deeds goes to Town. Captain January. Laurel En Hardy. DONDERDAG 24 DECEMBER 1936 HAARLEM'S DAGBLAD 7 MUZIEK Gem. Arb. Zangvereeniging „De Stem des Volks." Kinderkoor „De Kleine Stem". De beide koren, die Woensdagavond in de Gem. Concertzaal jongen, zoowel dat der vol wassenen onder leiding van Antoon Krelage als dat der jongeren en jongsten onder leiding van J. Post zijn goede bekenden. We weten tot welk een verblijdende hoogte Antoon Kre lage het peil van den zang der aan zijn in structie toevertrouwden heeft weten op te heffen; we kennen ook de mooie resultaten die H. J. Post met zijn streven naar ontwik keling van den kinderzang bereikt heeft. Deze beide vereenigingen concerteerden op één avond, om economische redenen; het werd ons vóór den aanvang van het concert mee gedeeld .De moeilijke tijdsomstandigheden en wat daarmee samenhangt vormen tegenwoor dig al even vaak de inleiding van vele con certen als de conclusie „giro no. zooveeldui- zend" de conclusie van vele radioredevoerin gen uitmaakt. We zullen er dus maar niet verder op ingaan, maar verzekeren, dat we elke vereeniging gaarne succes op haar ver zoek om steun toewenschen. De bovengenoem de koren verdienen dien gewis. „De Stem des Volks" zal in het aanstaande voorjaar Handel's „Belsazar" uitvoeren en gaf nu alvast een auditie van twee der moeilijkste koornummers uit dat werk. Zoowel de be schaafde klank als de zuiverheid en klaarheid waarmee de talrijke snelle figuraties werden gezongen verdienen een bijzonder eervolle vermelding. Minder goed slaagde de vertolking van Haydn's „Aus dem Dankliede zu Gott", de zuiverheid der intonaties was hier vaak on volkomen en over het geheel lag een zekere matheid. Maar na de pauze nam het koor revanche met het door O. Gerster bewerkte „Russisches Bauernlied" en met Erlöse dich" van Erwin Lindrai. Zeer energiek en kleurrijk werden deze bedde stukken uitgevoerd; dat de klank aan het slot van het tweede wat scherp werd was niet alleen aan het fortissimo, maar ook aan de hooge liggingen te wijten: de so pranen moesten herhaaldelijk bes zingen! De teksten van de d.oor „De Kleine Stem" uit 'te voeren werkjes waren, behalve die van de Cantate „In het Woud", niet in het pro gramma afgedrukt en het was een aardige gedachte van den leider Post om ze vooraf door een der kinderen te laten reciteeren. Zóó kweekt men gepaste vrijmoedigheid en het was allerleukst zooals sommige der podium- Öebutant.jes het deden, hetgeen dan ook tel kens een levendigen bijval ten gevolge had. Een-, twee- en driestemmige liedjes werden gezongen; in één daarvan kwamen niet min der dan vier vreemde talen voor, waarvan de uitspraak zeer correct was. Zelfs de kleinste hummeltjes deden daaraan mee alsof ze al jaren lang M.O. genoten hadden! De muzikale waarde van de meeste nummertjes was niet zeer groot; een uitzondering willen we maken voor „Heien" van Nico v. d. Linden en voor de „Tafereeltjes uit de Poppenwereld" van M. Rinkel-Vos. Deze laatste bleken zeer fijne schetsjes te zijn. „In den Klokkenwinkel" van P. Zwager was aardig om het 3-stemmige sonore „bim-bam" en om de klavierbegeleiding. De zeer moeilijke Cantate van Van Anrooy werd met volledige overwinning van de tal- looze struikelblokken uitgevoerd. Een igxoat aandeel in het welslagen had de pianiste Mevr. Grootv. d. Haak, die de omvangrijke klavier- partij zeer goed speelde. Vóór de pauze sprak een bestuurslid van den „Bond van Arb. Zangvereenigihgen in Neder land" den voorzitter van „De Kleine Stem" toe wegens het feit dat dit kinderkoor 12 Vz jaar lid van den Bond is. Hij bood als herin nering een plaquette aan. K. DE JONG. Kerstconcert in de Herv. Kerk te Overveen. Toen ik dp mooie koraalbewerking „Wie schö leuchtet der Morgenstern" van Dietrich Bijxtehude op het programma zag staan, kwam mij in de gedachten, hoe de nog jonge Joh. Seb. Bach een voetreis maakte van 60 mijlen, van Arnstadt naar Lübeck om daar den grootmeester der orgelkunst te hooren. Maar toen ik de kerk aan de Ramplaan bin nentrad, waar alles gereed was om den luisteraar te ontvangen, en toen Ds. Ch. Beus z'n openingswoord sprak toen moest ik denken aan den „homo quidam" uit Luc. 74, vers 16. Waar waren de luisteraars gebleven, voor wie de tafel was bereid, welke uitvluchten hadden zij? Men kon zich moeilijk beroepen op on voldoende kennisgeving. Evenmin mocht men als argument laten gelden, dat het concert niet belangrijk genoeg was of dat het orgel der Kerk aan de Ramplaan niet genoeg aan- trekkeljkheid bezit. De organist Piet Halsema heeft ons wel laten hooren. in Buxtehude in Bach, in César Franck, hoe velerlei de klank- mogelijkheden zijn en hoe goed in deze kerk ruimte de structuur van een orgelwerk tot zijn recht komt. Bij Buxtehude kon hij met de eenvoudigste middelen toe, want in boven genoemd orgelwerk, dat welhaast in zijn ge heel manualiter is voor te dx*agen, waren voor 't meerendeel de eenvoudige 8-voets grondgeluiden voldoende om het werk te spe len. Alleen de fuga, in twaalfachtste maat, vraagt alle grondstemmen met achtvoets tongwerk, maar de acoustiek hier verwerkt ook gemakkelijk het volle werk, al kan ik me voorstellen, dat het in de Maren kirche te Lübeck nog wel een anderen indruk zal hebben gemaakt. Hoe 't zij, een werk van Buxtehude te hooren is altijd interessant, omdat wij er Bach's kunst uit zijn werktijd te Mühlhausen zoo goed in terugvinden. De voetreis van 60 mijlen was niet te vergeefs geweest. De heer Halsema registreerde het werk van dezen meester naar den eisch, en ook voor de clavecin-achtige figuren bij Buxtehude de juiste kleurengamma wist te vinden (de or ganist heeft zijn kleuren te mengen als op het schilderspalet) en wekte voor deze oude kunst veel belangstelling. Dat er zooals later bij Franck, mogelijkheden zijn in dit orgel, die ons modern oor méér bevredigen, kon als één der oorzaken gelden, dat het heerlijke „Prélude, fugue et variation" zooveel be koring voor ons Land. De éénige oorzaak echter was het niet, want wie bijv. in Prélude niet het principe der agogiek in Franck's muziek door én door aanvoelt, zal Franck weinig mterësseeren. Halsema verstond ook in 't slotdeel (variation) de kunst, om de ago gische bewogenheid van 't eerste deel tot uiting te brengen; en al ware 't daarom al leen, zijn Franck zou goed zijn. Maar in ïaeur en in bewogenheid van lijn heeft hij weergegeven, wat de orgelmeester van St. Oiotilde zag, wanneer de avondzon scheen door de gebrandschilderde ramen. Ik zou van dit alles niet reppen, wanneer het technich niet goed beheerscht was voorgedragen. Dat ik eerst nu wil spreken ver de zang voordrachten van mej. Regina Tuininga, houdt volstrekt geen mindere mate van waar deering in. Niet alleen konden wij alles zon der uitzondering, zonder tekst voor ons te hebben, volkomen verstaan, maar ook den zin uit het dichterwoord konden wij aanvoelen als volkomen juist belicht. Heel in 't begin was er nog eenige terughoudendheid in het uitzetten der stem tot volle sterkte, maar toen eenmaal het juiste punt van aanslag gevon den was, konden wij in mej. Regina Tuininga hooren een zangeres, die zich geheel kon geven aan den inhoud van het lied. Dit was niet alleen zoo bij de oude Fransche Noëls, maar evengoed bij de oude Nederlandsche zangen en het zoovele malen gehoorde „O Jesulein süss", scheen voor mij nieuw te zijn geworden. Vreemd hier, hoe weinig het hinderde, dat wij maar met zoo weinig luiste raars waren. De herders aan de kribbe waren ook weinig in getal. G. J. KALT. HET TOONEEL De Nederlandsche Tooneelgroep. Scrooge en Marley. De grootste charme van Dickens' Cristmas Carol is gelegen in den onuitputtelij- ken, rijken hu,mor, Wan neer men den humor er aan ontneemt, dan blijft er eigenlijk he'el weinig over. Dat bleek zeer duidelijk uit de op_ voering van Scrooge en Marley, welke De Ne derlandsche Tooneelgroep hier gisteravond in den Stadsschouwburg heeft gegeven. Ik weet niet, of de dramatische bewerkingen van de Christmas Carol welke in vroegere ja ren in Engeland gespeeld werden, beter of slechter zijn dan die van Eduard Veterman, maar wat wij nu op het tooneel te zien kregen, was wel wat erg bloedeloos. Alles wat Scrooge op zijn omzwervingen met den geest van Marley beleeft en ziet, is eigenlijk voor ons, mensehen, uit de twintigste eeuw, vrij sim plistisch en naief en wanneer men het zoo bij wijze van too verlantaarnplaatjes op den achter grond geprojecteerd ziet, zit er al bitter weinig tooneel in. Het wordt dus niet veel meer dan een prentenboek, waarin de essence de geest en de humor van Dickens ontbreekt. Neen, deze tooneeibewerking van A Christmas Carol kon mij onmogelijk boeien en ik kan mij niet begrijpen, dat in vele steden dit stuk is uitgekozen voor een school voorstelling. Ik voor mij prefereer dan verre een levendige voordracht van Dickens' Kerstverhaal door iemand als Dr. J. B. van Amerongen, die niets te kort doet aan den geest van Dickens en ons de beschrijvingen van Scrooge en Marley op hiun rondzwervin gen en Dickens' omvergelijken Ihumor on verkort geeft. Dat deze gedramatiseerde Scrooge en Mar ley zoo. weinig vermocht te boeien lag ove rigens niet aan de opvoering, Verrassend was het te zien, hoe deze jongste Nederlandsche tooneelgroep een over het algemeen zoo fijin afgestemde opvoering van dit stuik gaf, ter wijl toch vele spelers nog zeer jeugdige krachten zijn. Cruys Voorbergh heeft zich in Scrooge en Marley een uitstékend regisseur getoond. De figuur van Scrooge viel alleen wat uit het kader. Rob Geraerds speelde dezen vrek wel wat al te sterk in den ouderwetschen melo-dramatisdhen stijl. Met wat minder na drukkelijkheid en uitbundigheid zou hij waarschijnlijk meer effect hebben gemaakt. Vooral Ihet slot de bekeering van Scrooge maakte nu te veel een kluchtigen indruk. Zijn beste momenten had Rob Geraerds in het middengedeelte. Voortreffelijk zelfs was hij hi zijn houding en spel aan het sterfbed van Marley en ook in het tafereel op het kerkhof heb ik hem zeer kruimen waardee- ren. Ook het type op zich zelf was goed ge troffen maar in het voor- en naspel vroeg hij te veel de aandacht door zijn solospel, dat al te zeer vieux jeu was. Prachtig daarentegen was de geest van Marley van Cruys Voorbergh. Cruys Voor bergh speelde hem strak en streng en er was in zijn verschijning werkelijk iets van het lugubere van een geest. Zeer suggestief speel de hij het sterven van Marley. En wat maakte deze eerste klas acteur ook iets levendigs en geestigs van het kleine rolletje van den kellner op de sociëteit. Zijn „song" werd een van de beste gedeelten van den avond door de lichte en pétillante wijze van voordragen. En hoe goed heeft hij het spel in de ver schillende beelden ook geleid! Deze beelden deden telkens aan fijne Engelsche illustraties denken en al werd het dan niet tot een bloedrijk tooneel. het waren toch stijlvolle plaatjes waarin het spel van niemand deto neerde. Dat Rika Hopper een gezellige, en gemoedelijke Elisabeth zou zijn, hadden wij verwacht, maar hoe goed ook waren Ben Royaards, Arend Hauer, Max Croiset, Tine Medema ja zij vooral in de gevoelig ge speelde rol van Bella Jessie Develing, John Koch, Jeanne Verstraete, Robert Sobels en Aline Markus in hun kleine rollen. Ook de décors vielen te prijzen. Zeer suggestief was o.a. 't kerkhof met dien boom, welke aan het geraamte van een hand deed denken. Dat het als geheel een vrij zoet prenten boek werd, kon men Cruys Voorbergh niet wijten. Dit lag aan de bloedlooze bewerking van Veterman. Het niet talrijk publiek, dat tijdens de beelden vrij gereserveerd was ge bleven, toonde aan het slot waardeering voor de vertooning, J. B. SCHUIL. PROVINCIAAL ZIEKENHUIS. Kerstconcert. lste Kerstdag wordt in het Provinciaal Zie kenhuis een instrumentaal en vocaal con cert gegeven met medewerking van G. van Vliet, sopraan, Riek v. Veers, alt, Han Levèvre tenor, J, Borawitz, viool, J. Koopman, cello. Frits Mondriaan en Truus Ligthart, piano. BRAHMS-HERDENKING BIJ DE H. O. V. Zooals reeds eerder werd gepubliceerd zal de II. O. V. in den loop van dit seizoen twee harer concerten wijden aan de herdenking van den componist Johannes Brahms (7 Mei 18833 April 1897). Het eerste van deze con certen, tevens derde Gala-concert en achtste Leden-concert, heeft plaats op Dinsdag avond 29 December a.s. Onder leiding van Frits Schuurman zal een hoogst belangwekkend en afwisselend pro gramma worden uitgevoerd, bestaande uit de Akademische Festouverture. door Brahms ge componeerd ter gelegenheid van zijn promo- toe tot doctor honoris causa aan de univer siteit te Breslau, het Tweede Pianc-cenrr en de Vierde Symphonic. Het optreden der groote pianiste Elly Ney zal dezen avond ongetwijfeld extra luister yerleenen, Denk aan de Chevrolet, de Radio, de Haard, de Zwitsersche reis en de 1800 andere prachtige prijzen van den luisterwedstrijd „Welke sport beoefenen zij?" Post Uw briefkaart uiterlijk 30 December a.s. Haast U. NATIONAAL FONDS VOOR BIJZONDERE NOODEN, Prinsessegracht 28, den Haag. (Adv. ingez. Med.i FILMKUNST. Een voortreffelijk draaiboek, een uitstekende film. De film „Mr. Deeds goes to town", of zooals zij in Nederland moet heeten, „Oké, mister Deeds", kan men een der beste, of eerder nog de beste Amerikaansche filmcomitdie van de laatste jaren noemen. Zelfs „Desire", of ,,It happened one night", om twee der beste te noemen, die ik mij kan herinneren, halen dit Cinema Gary Cooper en Jean Arthur in „Oké, Mr. Deeds". peil met geen mogelijkheid. Het zij hier met een gezegd, dat „Mr. Deeds goes to town" niet in de eerste plaats de film is van den regis seur Frank Capra, maar van den draaiboek schrijver Robert Riskin, waarbij allicht aan Clarence Buddington Kelland, die de roman geschreven heeft, ook een deel van de eer toekomt. Deze film is verre van een burleske. Het is een fijne, geestige comedie, met een zorg vuldig uitgewogen dia loog, met een voortreffelijke keuze van de komische scènes en met een volstrekte afwe zigheid van ieder boertig effect. Een eenvoudige jongeman krijgt een erfenis van twintig miHioen dollar en als men hem die boodschap komt brengen valt hij niet flauw, maakt hij geen drukte, vraagt zich al leen maar af, wat hij er eigenlijk mee moet doen en blaast op zijn tuba. Tenslotte gaat hij maar naar New-York, om orde op zijn erfenis te stellen en daar laat hij, de eenvoudige, wat romantische jongen, zich nu eens niet oplichten door een groot aantal zwendelaars, die trachten in de erfenis te deelen. Hij is geen bijzonder genie, hij is alleen maar een verstandige jongen en zijn gezond verstand zegt hem, dat hij voor al deze „aasgieren" moet oppassen. Hij weigert zijn steun aan de opera als men niet de hervor mingen doorvoert, die hij wenscht Het eenige prettige in Deeds'~bestaan zijn de ontmoetingen met Mary Dawson, het meisje dat in werkelijkhend de journaliste Babe Ben nett is. Hij neemt haar mee om te dineeren, zij maken tochten in autocars, bezichtigen de stad en geen oogenblik komt het in Deeds' hoofd op, dat de komisch-sensatievolle kran tenberichten over zijn doen en laten van dit meisje afkomstig zijn. Het onvermijdelijke geschiedt. Ze worden verliefd. En het wordt iederen dag voor Babe bezwaarlijker om nieuwe copij te leveren. Tenslotte besluit ze om aan alle moeilijkheden een eind te maken ontslag te nemen. Maar dan is het al te laat. Want Longfellow Deeds heeft uitgevon den dat Mary Dawson en Babe Bennett één en dezelfde zijn. Hij is diep teleurgesteld. Dit is wel de grootste desillusie van alle. De depressie is zoo sterk, dat zij hem belet, wanneer men hem, als hij een groot philan- tropisch plan opzet, als krankzinnig onder curateele wil zetten, zich voldoende te verde digen met het gevolg, dat hij op het nippertje buiten het krankzinnigengesticht blijft. Ove rigenseind goed, al goed! Maar dit is niet de hoofdzaak. Het voor naamste is de voortreffelijke dialoog, die steeds weer verrast, geen oogenblik verveelt. Er hoeft in deze film eigenlijk niets te ge beuren om ons aan het lachen te krijgen. Er is geen enkele „dolkomische", potsierlijke scène in, het is alles humor van de beste soort. Frank Capra heeft het zoo goede draaiboek uitstekend, met vakmanschap en doorzicht verfilmd. Hij heeft zich niet aan experimen ten gewaagd en als het alleen aan hem had gelegen, war dit een behoorlijke, misschier I rclfs wel een goede film geworden. Maar me' Ide hulp van een draaiboek als dai van Riskin heeft hij een film gemaakt, die terecht reeds alom geprezen is als de beste uit zijn soort sinds jaren, i Fr aims Hals Een kleurenfilm van Harry Hathaway. Tussohen de fa milies Tolliver en Falin, die in de Blue Ridge Bergen in Virginia wonen, bestaat sedert generaties een ernstige veete. De oorzaak daarvan kan men zich zelfs niet meer herinneren, maar toch: Tollivers en Falins zijn vijanden en wie iemand van de andere familie kan vermoorden, laat dat niet. Deze toestand treft ingenieur Jack Hale aan, als hij in de streek komt om er een spoorweg aan te leggen en de steenkoollagen te ontginnen. Als Hale bij den ouden Judd Tolliver komt, om over het koopen van land te onderhandelen, vindt hij diens neef, Dave, te bed liggen met een gevaarlijke wonde aan den schouder. Hale ziet oogenbdikkelijik, dat het een gevaarlijk geval is, dat bij niet in grijpen den dood ten gevolge zal hebben. De ingenieur pakt meteen aan, opereert den ge wonde met primitieve werktuigen en redt zoo diens leven. Misschien had Hale hiermede voorgoed de liefde en het vertrouwen van de Tollivers kunnen winnen. In den beginne gaat het allemaal althans uitstekend. Doch er is een dochter, die met Dave zal trouwen. Hale's entree onder zoo dramatische om standigheden en verder zijn geheele per soonlijkheid laten het overmijdelijke ge beuren: ze wordt verliefd en ook Hale, hoe wel hij zich tot het uiterste verzet, ontkomt hij niet aan de bekoring van het ongetemde bergibewoonstertj e. Dan worden de tegenstelingen gecompli ceerder. De strijd taisschen de Falins en de Tollivers, die juist weer oplaait, wordt ver mengd met het conflict tusschen Dave Tol liver en Jack Hale. Doch dn het heetst van den strijd vechten Dave en Hale zij aan zij tegen de Falins en het zal voortaan de strijd ook zijn van de Falins tegen Jack Hale en zijn spoorlijn. Aan de sabottage. de tegenwerking en de laffe aanslagen valt tenslotte de kleine Bud dy. een zoontje van den ouden Tolliver. De dood van dit knaapje maakt ook op den ouden Falin een diepen indruk en het beweegt hem, vrede te sluiten met de Tolli vers En juist op dat oogenblik valt Dave ten slachtoffer van een laffe moordaanslag, die een zoon van Falin op hem pleegt. Doodelijk gewond wordt hij naar huis gebraoht, doch de vrede tusschen de twee families is hem liever dan alles ter wereld en hij zegt tegen zijn oom, dat het een ongeluk is.hij ls over zijn geweer gestruikeld. Zijn dood laat den weg vrij voor June Tolliver en Jack Dale. „De ongeschreven wet" is de vendetta, die de hoofdzaak is van deze film. Wij moeten deze rolprent behalve als drama ook nog beoordeelen als proeve van kleurteohniek, want „The trail of the loneso me Pine" is geheel in kleur opgenomen. Dgn zij hier dadelijk gezegd, dat van onze bange verwachtingen niets is uitgekomen. Het had een hopelooze plaatjeskijkerlj kun nen worden maar dat is het niet! In tegendeel. „De ongeschreven wet" geeft zelfs hoop voor de toekomst van de kleuren film. De regisseur heeft er naar gestreefd, de kleur te gebruiken, zooals dat in de toe komst tenslotte zal moeten gaan, als een nieuw zelfstandig element. Wij willen niet beweren, dat dat. overal evengoed gelukt is, maar er zijn in deze film toch fragmenten, die in hun kleureffect verrasten. Hathaway, de regisseur o.a. van „Bengaalsche Lanciers", heeft er gang en be weging in gelegd. Hij heeft geen cinemato grafische kunstexperimenten uitgehaald, maar hij heeft een goed stuk drama ge maakt. Wanneer men een beswaar zou heb ben. zou dit slechts gelden het draaiboek, dat wel eens wat al te dramatisch is. Doch dit neemt niet weg, dat men „The trail of the lonesome pine" een belangwekkende film mag noemen Shirley Temple op een vuurtoren. De nieuwe Shirley Temple-film voert ons naar de kust, naar vuurtorenwachters en der gelijke lieden, die eenvoudig en rondborstig zijn, hartelijk en gul. Daar is de kleine Star, een kleine brani met een matrozenpakje, waarin zij parmantig rondstapt. De zeelui leeren haar hun matro zendansen en zij kan tegen de besten op. Zij beteekent het levensgeluk van den ouden kapitein January. Heel zijn leven heeft de oude man Kemoraaiat kreeg. gevaren, tot den dag dat hij een post als vuurtorenwachter Als op een nacht een orkaan heeft gewoed, drijft een boot aan, waarin een klein meisje zit. Kapitein January neemt het kleine weesje tot zich. Nu, jaar op jaar gaat alles goed en Star leeft haar leventje op den vuurtoren. Maar de dag komt, waarop de leerplichtwet haar han den naar het meiske uitstrekt, dat Star exa men zal moeten doen, om te bewijzen, dat zij niet van onderwijs verstoken is gebleven en niets heeft verzuimd. Welk een consternatie Verpleegster kon voeten niet op den grond zetten. NU BEVRIJD VAN RHEUMATISCHE PIJN. Het volgende schrijft ons Zr. M. F. te W.: „Ik begon Kruschen Salts te nemen na een he vige aanval van rheumatische pijn in beide knieën. Het was zoo erg dat ik drie weken lang zelfs mijn voeten niet op den grond kon zet ten, en 's nachts was de pijn bijna niet te verdragen. Mijn knieën kraakten van stijf heid en ook mijn humeur werd beneden peil. Ik begon met Kruschen Salts en hield vol. Het eerste, wat ik opmerkte was verbetering, tot dat tenslotte mijn rheumatische pijnen ge heel verdwenen en mijn knieën weer soepel werden. Ik ben een vrouw van 50 en moet mijn kost verdienen met verplegen in een ge sticht. en ik doe nu zonder eenige moeite pre cies hetzelfde werk als vrouwen half zoo oud als ik. U kunt dus trots zijn op de voordeelen van Kruschen Salts". De voortreffelijke eigenschappen van Kru schen Salts, die het ontleent aan de zes mine rale zouten, welke het bevat, kunnen niet ge noeg herhaald worden. Deze zouten sporen Uw afvoerorganen aan tot betere, meer intensieve werking. Het gevolg hiervan is dat afvalstof fen weer snel en geregeld uit het lichaam worden verwijderd, zoodat, er geen ophooping kan ontstaan van schadelijke stoffen, o.a. van het urinezuur, dat in vele gevallen de rheu matische pijnen veroorzaakt. Hierdoor wordt Uw bloed gezuiverd en Uw rheumatische pij nen zullen geleidelijk verminderen om ten slotte geheel te verdwijnen. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en erkende drogisten a f 0.40, f 0.75 en f 1.60 per flacon, omzetbelas ting inbegrepen. Let op, dat op het etiket op de flesch, zoowel als op de buitenverpakking de naam Rowntree Handels Maatschappij, Amsterdam, voorkomt. (Adv. Ingez. Med.) geeft dit! Nazro en January gaan op het laat ste oogenblik beseffen, dat hun opvoeding tóch misschien niet heelemaal compleet Ls ge weest en ze doen nu ter elfder ure nog hun uiterste best, om Star nog alles en nog wat bij te brengen. En Star komt met vlag en wimpel door het examen. Maar de inspectrice, is niet al te best te spreken over dit alles en zij wil haar best doen, dat Star ergens in een weeshuis komen zal, zoogenaamd „om het bestwil van het kind zelf". Welk een vreeselijk vooruitzicht voor Kapi tein January! De vuurtoren, die aan zijn hoede is toevertrouwd, zal gemechaniseerd worden en January zal aan den dijk worden gezet. Dat zijn twee ongelukken in één keer! Maar Kapitein Nazro is er óók nog! Die heeft gedaan wat January verzuimde: familie leden van Star opgespoord en deze willen graag hun nichtje bij zich opnemen. Doch Star is diep bedroefd over de scheiding met Kapitein January. Zij kijkt niet om naar het mooie nieuwe speelgoed, zij verlangt naar haar ouden pleegvader en anders niet. De heer en mevrouw Mason zien in, dat het kind een moeilijken tijd doormaakt. En de wijze, waarop zij Star troosten is zóó goed bedacht, dat wij het niet zullen verraden. Maar het voert tot een allergelukkigst einde. In de verfilming van „The Bohemian Girl". Luxor Shirley Temple in „Captain January". De onafscheidelijken bezig met een heel moeilijk spelletje. De onafscheidelijken komen van Vrijdag af in Luxor, ditmaal in een verfilming van „The Bohemian Girl", de Zigeunerprinses, de ope rette van Baife. Het feit, dat verhaal en spel gesteund worden door werkelijk aardige ope rettemuziek, heeft op iedere, ook op deze film een'gunstigen invloed en zoo is dit een heusch amusant schouwspel geworden voor hen, die zich niet in de problemen des levens wen- schen te verdiepen en een plezier willen hebben over dolle situaties, wonderlijke domoors en wat verder on afscheidelijk verbonden is aan het tweetal Stan Laurel en Oliver Hardy. De Zigeunerprinses Ls een meisje dat geroofd is door een wraakzuchtïgen zigeuner, die door een graaf is afgeranseld, omdat hij op diens terrein rondsloop om in te breken. De zigeu ner gaat er vandoor met de vrouw van Oliver en laat dezen laatste zitten met het kleine meisje. Dan groeit de kleine op en wordt een groote zigeunerin, en een heele aardige met een snoezig stemmetje. Op dat tijdstip komt het drietal Stanley, Oliver en Arline terug in het dorpje waar Arline geboren en geroofd is en het ongeluk wil, dat zij door de lijfwacht van den graaf verrast wordt in den tuin van het kasteel. Zij zal gegeeseld worden, wat de graaf zelf wenscht bij te wonen. Maar op het laatst loopt alles heel anders en sluit de ontroerde graaf zijn verloren gewaande dochter in de armen. Overigens op een oogenblik. dat voor de beide zakkenrollende zigeuners verre van aan genaam is en zij worden, dank zij Arline, niet eerder gered, dan als slachtoffers van zeer grondige folteringen, waardoor ze ietwat uit hun verhouding zijn gebracht. De „Zigeunerprinses" is een potsierlijk stuk, dat draait: om de twee nonnlnire komieken en anderzijds om de muziek en zang. waarvan de eer voor Balfe is; Uit het bij programma noemen wij een aller aardigste teekenfilm, toepasselijk natuurlijk bi dezen Kerstmistij d.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1936 | | pagina 9