Vendetta in het
Wilde Westen.
Iff
unniNumiE
Haast U
met inzenden!
BIOSCOPEN
Mr. Deeds goes to
Town.
Captain January.
Laurel En Hardy.
DONDERDAG 24 DECEMBER 1936
HAARLEM'S DAGBLAD
7
MUZIEK
Gem. Arb. Zangvereeniging
„De Stem des Volks."
Kinderkoor „De Kleine Stem".
De beide koren, die Woensdagavond in de
Gem. Concertzaal jongen, zoowel dat der vol
wassenen onder leiding van Antoon Krelage
als dat der jongeren en jongsten onder leiding
van J. Post zijn goede bekenden. We weten
tot welk een verblijdende hoogte Antoon Kre
lage het peil van den zang der aan zijn in
structie toevertrouwden heeft weten op te
heffen; we kennen ook de mooie resultaten
die H. J. Post met zijn streven naar ontwik
keling van den kinderzang bereikt heeft.
Deze beide vereenigingen concerteerden op
één avond, om economische redenen; het werd
ons vóór den aanvang van het concert mee
gedeeld .De moeilijke tijdsomstandigheden en
wat daarmee samenhangt vormen tegenwoor
dig al even vaak de inleiding van vele con
certen als de conclusie „giro no. zooveeldui-
zend" de conclusie van vele radioredevoerin
gen uitmaakt. We zullen er dus maar niet
verder op ingaan, maar verzekeren, dat we
elke vereeniging gaarne succes op haar ver
zoek om steun toewenschen. De bovengenoem
de koren verdienen dien gewis.
„De Stem des Volks" zal in het aanstaande
voorjaar Handel's „Belsazar" uitvoeren en gaf
nu alvast een auditie van twee der moeilijkste
koornummers uit dat werk. Zoowel de be
schaafde klank als de zuiverheid en klaarheid
waarmee de talrijke snelle figuraties werden
gezongen verdienen een bijzonder eervolle
vermelding.
Minder goed slaagde de vertolking van
Haydn's „Aus dem Dankliede zu Gott", de
zuiverheid der intonaties was hier vaak on
volkomen en over het geheel lag een zekere
matheid. Maar na de pauze nam het koor
revanche met het door O. Gerster bewerkte
„Russisches Bauernlied" en met Erlöse dich"
van Erwin Lindrai. Zeer energiek en kleurrijk
werden deze bedde stukken uitgevoerd; dat de
klank aan het slot van het tweede wat scherp
werd was niet alleen aan het fortissimo, maar
ook aan de hooge liggingen te wijten: de so
pranen moesten herhaaldelijk bes zingen!
De teksten van de d.oor „De Kleine Stem"
uit 'te voeren werkjes waren, behalve die van
de Cantate „In het Woud", niet in het pro
gramma afgedrukt en het was een aardige
gedachte van den leider Post om ze vooraf
door een der kinderen te laten reciteeren. Zóó
kweekt men gepaste vrijmoedigheid en het
was allerleukst zooals sommige der podium-
Öebutant.jes het deden, hetgeen dan ook tel
kens een levendigen bijval ten gevolge had.
Een-, twee- en driestemmige liedjes werden
gezongen; in één daarvan kwamen niet min
der dan vier vreemde talen voor, waarvan de
uitspraak zeer correct was. Zelfs de kleinste
hummeltjes deden daaraan mee alsof ze al
jaren lang M.O. genoten hadden! De muzikale
waarde van de meeste nummertjes was niet
zeer groot; een uitzondering willen we maken
voor „Heien" van Nico v. d. Linden en voor
de „Tafereeltjes uit de Poppenwereld" van M.
Rinkel-Vos. Deze laatste bleken zeer fijne
schetsjes te zijn. „In den Klokkenwinkel" van
P. Zwager was aardig om het 3-stemmige
sonore „bim-bam" en om de klavierbegeleiding.
De zeer moeilijke Cantate van Van Anrooy
werd met volledige overwinning van de tal-
looze struikelblokken uitgevoerd. Een igxoat
aandeel in het welslagen had de pianiste Mevr.
Grootv. d. Haak, die de omvangrijke klavier-
partij zeer goed speelde.
Vóór de pauze sprak een bestuurslid van den
„Bond van Arb. Zangvereenigihgen in Neder
land" den voorzitter van „De Kleine Stem"
toe wegens het feit dat dit kinderkoor 12 Vz
jaar lid van den Bond is. Hij bood als herin
nering een plaquette aan.
K. DE JONG.
Kerstconcert in de Herv. Kerk
te Overveen.
Toen ik dp mooie koraalbewerking „Wie
schö leuchtet der Morgenstern" van Dietrich
Bijxtehude op het programma zag staan,
kwam mij in de gedachten, hoe de nog jonge
Joh. Seb. Bach een voetreis maakte van 60
mijlen, van Arnstadt naar Lübeck om daar
den grootmeester der orgelkunst te hooren.
Maar toen ik de kerk aan de Ramplaan bin
nentrad, waar alles gereed was om den
luisteraar te ontvangen, en toen Ds. Ch. Beus
z'n openingswoord sprak toen moest ik denken
aan den „homo quidam" uit Luc. 74, vers 16.
Waar waren de luisteraars gebleven, voor wie
de tafel was bereid, welke uitvluchten hadden
zij? Men kon zich moeilijk beroepen op on
voldoende kennisgeving. Evenmin mocht men
als argument laten gelden, dat het concert
niet belangrijk genoeg was of dat het orgel
der Kerk aan de Ramplaan niet genoeg aan-
trekkeljkheid bezit. De organist Piet Halsema
heeft ons wel laten hooren. in Buxtehude in
Bach, in César Franck, hoe velerlei de klank-
mogelijkheden zijn en hoe goed in deze kerk
ruimte de structuur van een orgelwerk tot zijn
recht komt. Bij Buxtehude kon hij met de
eenvoudigste middelen toe, want in boven
genoemd orgelwerk, dat welhaast in zijn ge
heel manualiter is voor te dx*agen, waren
voor 't meerendeel de eenvoudige 8-voets
grondgeluiden voldoende om het werk te spe
len. Alleen de fuga, in twaalfachtste maat,
vraagt alle grondstemmen met achtvoets
tongwerk, maar de acoustiek hier verwerkt
ook gemakkelijk het volle werk, al kan ik
me voorstellen, dat het in de Maren kirche
te Lübeck nog wel een anderen indruk zal
hebben gemaakt. Hoe 't zij, een werk van
Buxtehude te hooren is altijd interessant,
omdat wij er Bach's kunst uit zijn werktijd
te Mühlhausen zoo goed in terugvinden. De
voetreis van 60 mijlen was niet te vergeefs
geweest.
De heer Halsema registreerde het werk van
dezen meester naar den eisch, en ook voor de
clavecin-achtige figuren bij Buxtehude de
juiste kleurengamma wist te vinden (de or
ganist heeft zijn kleuren te mengen als op
het schilderspalet) en wekte voor deze oude
kunst veel belangstelling. Dat er zooals later
bij Franck, mogelijkheden zijn in dit orgel,
die ons modern oor méér bevredigen, kon als
één der oorzaken gelden, dat het heerlijke
„Prélude, fugue et variation" zooveel be
koring voor ons Land. De éénige oorzaak
echter was het niet, want wie bijv. in Prélude
niet het principe der agogiek in Franck's
muziek door én door aanvoelt, zal Franck
weinig mterësseeren. Halsema verstond ook
in 't slotdeel (variation) de kunst, om de ago
gische bewogenheid van 't eerste deel tot
uiting te brengen; en al ware 't daarom al
leen, zijn Franck zou goed zijn. Maar in
ïaeur en in bewogenheid van lijn heeft hij
weergegeven, wat de orgelmeester van St.
Oiotilde zag, wanneer de avondzon scheen
door de gebrandschilderde ramen. Ik zou van
dit alles niet reppen, wanneer het technich
niet goed beheerscht was voorgedragen.
Dat ik eerst nu wil spreken ver de zang
voordrachten van mej. Regina Tuininga,
houdt volstrekt geen mindere mate van waar
deering in. Niet alleen konden wij alles zon
der uitzondering, zonder tekst voor ons te
hebben, volkomen verstaan, maar ook den
zin uit het dichterwoord konden wij aanvoelen
als volkomen juist belicht. Heel in 't begin
was er nog eenige terughoudendheid in het
uitzetten der stem tot volle sterkte, maar toen
eenmaal het juiste punt van aanslag gevon
den was, konden wij in mej. Regina Tuininga
hooren een zangeres, die zich geheel kon
geven aan den inhoud van het lied. Dit was
niet alleen zoo bij de oude Fransche Noëls,
maar evengoed bij de oude Nederlandsche
zangen en het zoovele malen gehoorde
„O Jesulein süss", scheen voor mij nieuw te
zijn geworden. Vreemd hier, hoe weinig het
hinderde, dat wij maar met zoo weinig luiste
raars waren. De herders aan de kribbe waren
ook weinig in getal.
G. J. KALT.
HET TOONEEL
De Nederlandsche Tooneelgroep.
Scrooge en Marley.
De grootste charme van Dickens' Cristmas
Carol is gelegen in den onuitputtelij-
ken, rijken hu,mor, Wan neer men den humor er
aan ontneemt, dan blijft er eigenlijk he'el
weinig over. Dat bleek zeer duidelijk uit de op_
voering van Scrooge en Marley, welke De Ne
derlandsche Tooneelgroep hier gisteravond in
den Stadsschouwburg heeft gegeven.
Ik weet niet, of de dramatische bewerkingen
van de Christmas Carol welke in vroegere ja
ren in Engeland gespeeld werden, beter of
slechter zijn dan die van Eduard Veterman,
maar wat wij nu op het tooneel te zien kregen,
was wel wat erg bloedeloos. Alles wat Scrooge
op zijn omzwervingen met den geest van
Marley beleeft en ziet, is eigenlijk voor ons,
mensehen, uit de twintigste eeuw, vrij sim
plistisch en naief en wanneer men het zoo bij
wijze van too verlantaarnplaatjes op den achter
grond geprojecteerd ziet, zit er al bitter weinig
tooneel in. Het wordt dus niet veel meer dan
een prentenboek, waarin de essence de geest
en de humor van Dickens ontbreekt.
Neen, deze tooneeibewerking van A
Christmas Carol kon mij onmogelijk boeien
en ik kan mij niet begrijpen, dat in vele
steden dit stuk is uitgekozen voor een school
voorstelling. Ik voor mij prefereer dan verre
een levendige voordracht van Dickens'
Kerstverhaal door iemand als Dr. J. B. van
Amerongen, die niets te kort doet aan den
geest van Dickens en ons de beschrijvingen
van Scrooge en Marley op hiun rondzwervin
gen en Dickens' omvergelijken Ihumor on
verkort geeft.
Dat deze gedramatiseerde Scrooge en Mar
ley zoo. weinig vermocht te boeien lag ove
rigens niet aan de opvoering, Verrassend was
het te zien, hoe deze jongste Nederlandsche
tooneelgroep een over het algemeen zoo fijin
afgestemde opvoering van dit stuik gaf, ter
wijl toch vele spelers nog zeer jeugdige
krachten zijn. Cruys Voorbergh heeft zich in
Scrooge en Marley een uitstékend regisseur
getoond.
De figuur van Scrooge viel alleen wat uit
het kader. Rob Geraerds speelde dezen vrek
wel wat al te sterk in den ouderwetschen
melo-dramatisdhen stijl. Met wat minder na
drukkelijkheid en uitbundigheid zou hij
waarschijnlijk meer effect hebben gemaakt.
Vooral Ihet slot de bekeering van Scrooge
maakte nu te veel een kluchtigen indruk.
Zijn beste momenten had Rob Geraerds in
het middengedeelte. Voortreffelijk zelfs was
hij hi zijn houding en spel aan het sterfbed
van Marley en ook in het tafereel op het
kerkhof heb ik hem zeer kruimen waardee-
ren. Ook het type op zich zelf was goed ge
troffen maar in het voor- en naspel vroeg
hij te veel de aandacht door zijn solospel,
dat al te zeer vieux jeu was.
Prachtig daarentegen was de geest van
Marley van Cruys Voorbergh. Cruys Voor
bergh speelde hem strak en streng en er was
in zijn verschijning werkelijk iets van het
lugubere van een geest. Zeer suggestief speel
de hij het sterven van Marley. En wat maakte
deze eerste klas acteur ook iets levendigs en
geestigs van het kleine rolletje van den kellner
op de sociëteit. Zijn „song" werd een van de
beste gedeelten van den avond door de lichte
en pétillante wijze van voordragen.
En hoe goed heeft hij het spel in de ver
schillende beelden ook geleid! Deze beelden
deden telkens aan fijne Engelsche illustraties
denken en al werd het dan niet tot een
bloedrijk tooneel. het waren toch stijlvolle
plaatjes waarin het spel van niemand deto
neerde. Dat Rika Hopper een gezellige, en
gemoedelijke Elisabeth zou zijn, hadden wij
verwacht, maar hoe goed ook waren Ben
Royaards, Arend Hauer, Max Croiset, Tine
Medema ja zij vooral in de gevoelig ge
speelde rol van Bella Jessie Develing, John
Koch, Jeanne Verstraete, Robert Sobels en
Aline Markus in hun kleine rollen. Ook de
décors vielen te prijzen. Zeer suggestief was
o.a. 't kerkhof met dien boom, welke aan het
geraamte van een hand deed denken.
Dat het als geheel een vrij zoet prenten
boek werd, kon men Cruys Voorbergh niet
wijten. Dit lag aan de bloedlooze bewerking
van Veterman. Het niet talrijk publiek, dat
tijdens de beelden vrij gereserveerd was ge
bleven, toonde aan het slot waardeering voor
de vertooning,
J. B. SCHUIL.
PROVINCIAAL ZIEKENHUIS.
Kerstconcert.
lste Kerstdag wordt in het Provinciaal Zie
kenhuis een instrumentaal en vocaal con
cert gegeven met medewerking van G. van
Vliet, sopraan, Riek v. Veers, alt, Han Levèvre
tenor, J, Borawitz, viool, J. Koopman, cello.
Frits Mondriaan en Truus Ligthart, piano.
BRAHMS-HERDENKING BIJ DE H. O. V.
Zooals reeds eerder werd gepubliceerd zal
de II. O. V. in den loop van dit seizoen twee
harer concerten wijden aan de herdenking
van den componist Johannes Brahms (7 Mei
18833 April 1897). Het eerste van deze con
certen, tevens derde Gala-concert en achtste
Leden-concert, heeft plaats op Dinsdag
avond 29 December a.s.
Onder leiding van Frits Schuurman zal een
hoogst belangwekkend en afwisselend pro
gramma worden uitgevoerd, bestaande uit de
Akademische Festouverture. door Brahms ge
componeerd ter gelegenheid van zijn promo-
toe tot doctor honoris causa aan de univer
siteit te Breslau, het Tweede Pianc-cenrr
en de Vierde Symphonic.
Het optreden der groote pianiste Elly Ney
zal dezen avond ongetwijfeld extra luister
yerleenen,
Denk aan de Chevrolet, de Radio,
de Haard, de Zwitsersche reis
en de 1800 andere prachtige
prijzen van den luisterwedstrijd
„Welke sport beoefenen zij?"
Post Uw briefkaart uiterlijk
30 December a.s. Haast U.
NATIONAAL FONDS VOOR
BIJZONDERE NOODEN,
Prinsessegracht 28, den Haag.
(Adv. ingez. Med.i
FILMKUNST.
Een voortreffelijk draaiboek,
een uitstekende film.
De film „Mr. Deeds goes to town", of zooals
zij in Nederland moet heeten, „Oké, mister
Deeds", kan men een der beste, of eerder nog
de beste Amerikaansche filmcomitdie van
de laatste jaren noemen. Zelfs „Desire", of ,,It
happened one night", om twee der beste te
noemen, die ik mij kan herinneren, halen dit
Cinema
Gary Cooper en Jean Arthur in
„Oké, Mr. Deeds".
peil met geen mogelijkheid. Het zij hier met
een gezegd, dat „Mr. Deeds goes to town" niet
in de eerste plaats de film is van den regis
seur Frank Capra, maar van den draaiboek
schrijver Robert Riskin, waarbij allicht aan
Clarence Buddington Kelland, die de roman
geschreven heeft, ook een deel van de eer
toekomt.
Deze film is verre
van een burleske. Het
is een fijne, geestige
comedie, met een zorg
vuldig uitgewogen dia
loog, met een voortreffelijke keuze van de
komische scènes en met een volstrekte afwe
zigheid van ieder boertig effect.
Een eenvoudige jongeman krijgt een erfenis
van twintig miHioen dollar en als men hem
die boodschap komt brengen valt hij niet
flauw, maakt hij geen drukte, vraagt zich al
leen maar af, wat hij er eigenlijk mee moet
doen en blaast op zijn tuba.
Tenslotte gaat hij maar naar New-York,
om orde op zijn erfenis te stellen en daar laat
hij, de eenvoudige, wat romantische jongen,
zich nu eens niet oplichten door een groot
aantal zwendelaars, die trachten in de erfenis
te deelen. Hij is geen bijzonder genie, hij is
alleen maar een verstandige jongen en zijn
gezond verstand zegt hem, dat hij voor al deze
„aasgieren" moet oppassen. Hij weigert zijn
steun aan de opera als men niet de hervor
mingen doorvoert, die hij wenscht
Het eenige prettige in Deeds'~bestaan zijn
de ontmoetingen met Mary Dawson, het meisje
dat in werkelijkhend de journaliste Babe Ben
nett is. Hij neemt haar mee om te dineeren, zij
maken tochten in autocars, bezichtigen de
stad en geen oogenblik komt het in Deeds'
hoofd op, dat de komisch-sensatievolle kran
tenberichten over zijn doen en laten van dit
meisje afkomstig zijn. Het onvermijdelijke
geschiedt. Ze worden verliefd. En het wordt
iederen dag voor Babe bezwaarlijker om
nieuwe copij te leveren. Tenslotte besluit ze
om aan alle moeilijkheden een eind te maken
ontslag te nemen. Maar dan is het al te
laat. Want Longfellow Deeds heeft uitgevon
den dat Mary Dawson en Babe Bennett één
en dezelfde zijn. Hij is diep teleurgesteld. Dit
is wel de grootste desillusie van alle.
De depressie is zoo sterk, dat zij hem belet,
wanneer men hem, als hij een groot philan-
tropisch plan opzet, als krankzinnig onder
curateele wil zetten, zich voldoende te verde
digen met het gevolg, dat hij op het nippertje
buiten het krankzinnigengesticht blijft. Ove
rigenseind goed, al goed!
Maar dit is niet de hoofdzaak. Het voor
naamste is de voortreffelijke dialoog, die
steeds weer verrast, geen oogenblik verveelt.
Er hoeft in deze film eigenlijk niets te ge
beuren om ons aan het lachen te krijgen. Er
is geen enkele „dolkomische", potsierlijke
scène in, het is alles humor van de beste
soort.
Frank Capra heeft het zoo goede draaiboek
uitstekend, met vakmanschap en doorzicht
verfilmd. Hij heeft zich niet aan experimen
ten gewaagd en als het alleen aan hem had
gelegen, war dit een behoorlijke, misschier
I rclfs wel een goede film geworden. Maar me'
Ide hulp van een draaiboek als dai van Riskin
heeft hij een film gemaakt, die terecht reeds
alom geprezen is als de beste uit zijn soort sinds
jaren, i
Fr aims Hals
Een kleurenfilm van
Harry Hathaway.
Tussohen de fa
milies Tolliver en
Falin, die in de
Blue Ridge Bergen
in Virginia wonen,
bestaat sedert generaties een ernstige veete.
De oorzaak daarvan kan men zich zelfs niet
meer herinneren, maar toch: Tollivers en
Falins zijn vijanden en wie iemand van de
andere familie kan vermoorden, laat dat
niet.
Deze toestand treft ingenieur Jack Hale
aan, als hij in de streek komt om er een
spoorweg aan te leggen en de steenkoollagen
te ontginnen. Als Hale bij den ouden Judd
Tolliver komt, om over het koopen van land
te onderhandelen, vindt hij diens neef, Dave,
te bed liggen met een gevaarlijke wonde aan
den schouder. Hale ziet oogenbdikkelijik, dat
het een gevaarlijk geval is, dat bij niet in
grijpen den dood ten gevolge zal hebben. De
ingenieur pakt meteen aan, opereert den ge
wonde met primitieve werktuigen en redt
zoo diens leven.
Misschien had Hale hiermede voorgoed
de liefde en het vertrouwen van de
Tollivers kunnen winnen. In den beginne
gaat het allemaal althans uitstekend. Doch
er is een dochter, die met Dave zal trouwen.
Hale's entree onder zoo dramatische om
standigheden en verder zijn geheele per
soonlijkheid laten het overmijdelijke ge
beuren: ze wordt verliefd en ook Hale, hoe
wel hij zich tot het uiterste verzet, ontkomt
hij niet aan de bekoring van het ongetemde
bergibewoonstertj e.
Dan worden de tegenstelingen gecompli
ceerder. De strijd taisschen de Falins en de
Tollivers, die juist weer oplaait, wordt ver
mengd met het conflict tusschen Dave Tol
liver en Jack Hale. Doch dn het heetst van
den strijd vechten Dave en Hale zij aan zij
tegen de Falins en het zal voortaan de strijd
ook zijn van de Falins tegen Jack Hale en
zijn spoorlijn.
Aan de sabottage. de tegenwerking en de
laffe aanslagen valt tenslotte de kleine Bud
dy. een zoontje van den ouden Tolliver.
De dood van dit knaapje maakt ook op
den ouden Falin een diepen indruk en het
beweegt hem, vrede te sluiten met de Tolli
vers En juist op dat oogenblik valt Dave ten
slachtoffer van een laffe moordaanslag, die
een zoon van Falin op hem pleegt. Doodelijk
gewond wordt hij naar huis gebraoht, doch
de vrede tusschen de twee families is hem
liever dan alles ter wereld en hij zegt tegen
zijn oom, dat het een ongeluk is.hij ls
over zijn geweer gestruikeld.
Zijn dood laat den weg vrij voor June
Tolliver en Jack Dale. „De ongeschreven wet"
is de vendetta, die de hoofdzaak is van deze
film. Wij moeten deze rolprent behalve als
drama ook nog beoordeelen als proeve van
kleurteohniek, want „The trail of the loneso
me Pine" is geheel in kleur opgenomen.
Dgn zij hier dadelijk gezegd, dat van onze
bange verwachtingen niets is uitgekomen.
Het had een hopelooze plaatjeskijkerlj kun
nen worden maar dat is het niet!
In tegendeel. „De ongeschreven wet" geeft
zelfs hoop voor de toekomst van de kleuren
film. De regisseur heeft er naar gestreefd, de
kleur te gebruiken, zooals dat in de toe
komst tenslotte zal moeten gaan, als een
nieuw zelfstandig element.
Wij willen niet beweren, dat dat. overal
evengoed gelukt is, maar er zijn in deze film
toch fragmenten, die in hun kleureffect
verrasten. Hathaway, de regisseur o.a. van
„Bengaalsche Lanciers", heeft er gang en be
weging in gelegd. Hij heeft geen cinemato
grafische kunstexperimenten uitgehaald,
maar hij heeft een goed stuk drama ge
maakt. Wanneer men een beswaar zou heb
ben. zou dit slechts gelden het draaiboek,
dat wel eens wat al te dramatisch is. Doch
dit neemt niet weg, dat men „The trail of
the lonesome pine" een belangwekkende film
mag noemen
Shirley Temple op een
vuurtoren.
De nieuwe Shirley Temple-film voert ons
naar de kust, naar vuurtorenwachters en der
gelijke lieden, die eenvoudig en rondborstig
zijn, hartelijk en gul.
Daar is de kleine Star, een kleine brani met
een matrozenpakje, waarin zij parmantig
rondstapt. De zeelui leeren haar hun matro
zendansen en zij kan tegen de besten op. Zij
beteekent het levensgeluk van den ouden
kapitein January.
Heel zijn leven
heeft de oude man
Kemoraaiat
kreeg.
gevaren, tot den dag
dat hij een post als
vuurtorenwachter
Als op een nacht een orkaan heeft gewoed,
drijft een boot aan, waarin een klein meisje
zit. Kapitein January neemt het kleine weesje
tot zich.
Nu, jaar op jaar gaat alles goed en Star
leeft haar leventje op den vuurtoren. Maar de
dag komt, waarop de leerplichtwet haar han
den naar het meiske uitstrekt, dat Star exa
men zal moeten doen, om te bewijzen, dat zij
niet van onderwijs verstoken is gebleven en
niets heeft verzuimd. Welk een consternatie
Verpleegster kon voeten niet
op den grond zetten.
NU BEVRIJD VAN RHEUMATISCHE PIJN.
Het volgende schrijft ons Zr. M. F. te W.:
„Ik begon Kruschen Salts te nemen na een he
vige aanval van rheumatische pijn in beide
knieën. Het was zoo erg dat ik drie weken lang
zelfs mijn voeten niet op den grond kon zet
ten, en 's nachts was de pijn bijna niet te
verdragen. Mijn knieën kraakten van stijf
heid en ook mijn humeur werd beneden peil.
Ik begon met Kruschen Salts en hield vol. Het
eerste, wat ik opmerkte was verbetering, tot
dat tenslotte mijn rheumatische pijnen ge
heel verdwenen en mijn knieën weer soepel
werden. Ik ben een vrouw van 50 en moet
mijn kost verdienen met verplegen in een ge
sticht. en ik doe nu zonder eenige moeite pre
cies hetzelfde werk als vrouwen half zoo oud
als ik. U kunt dus trots zijn op de voordeelen
van Kruschen Salts".
De voortreffelijke eigenschappen van Kru
schen Salts, die het ontleent aan de zes mine
rale zouten, welke het bevat, kunnen niet ge
noeg herhaald worden. Deze zouten sporen Uw
afvoerorganen aan tot betere, meer intensieve
werking. Het gevolg hiervan is dat afvalstof
fen weer snel en geregeld uit het lichaam
worden verwijderd, zoodat, er geen ophooping
kan ontstaan van schadelijke stoffen, o.a. van
het urinezuur, dat in vele gevallen de rheu
matische pijnen veroorzaakt. Hierdoor wordt
Uw bloed gezuiverd en Uw rheumatische pij
nen zullen geleidelijk verminderen om ten
slotte geheel te verdwijnen.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar
bij alle apothekers en erkende drogisten a
f 0.40, f 0.75 en f 1.60 per flacon, omzetbelas
ting inbegrepen. Let op, dat op het etiket op
de flesch, zoowel als op de buitenverpakking
de naam Rowntree Handels Maatschappij,
Amsterdam, voorkomt.
(Adv. Ingez. Med.)
geeft dit! Nazro en January gaan op het laat
ste oogenblik beseffen, dat hun opvoeding
tóch misschien niet heelemaal compleet Ls ge
weest en ze doen nu ter elfder ure nog hun
uiterste best, om Star nog alles en nog wat
bij te brengen.
En Star komt met vlag en wimpel door het
examen. Maar de inspectrice, is niet al te best
te spreken over dit alles en zij wil haar best
doen, dat Star ergens in een weeshuis komen
zal, zoogenaamd „om het bestwil van het kind
zelf".
Welk een vreeselijk vooruitzicht voor Kapi
tein January! De vuurtoren, die aan zijn
hoede is toevertrouwd, zal gemechaniseerd
worden en January zal aan den dijk worden
gezet. Dat zijn twee ongelukken in één keer!
Maar Kapitein Nazro is er óók nog! Die
heeft gedaan wat January verzuimde: familie
leden van Star opgespoord en deze willen
graag hun nichtje bij zich opnemen.
Doch Star is diep bedroefd over de scheiding
met Kapitein January. Zij kijkt niet om naar
het mooie nieuwe speelgoed, zij verlangt naar
haar ouden pleegvader en anders niet.
De heer en mevrouw Mason zien in, dat het
kind een moeilijken tijd doormaakt. En de
wijze, waarop zij Star troosten is zóó goed
bedacht, dat wij het niet zullen verraden.
Maar het voert tot een allergelukkigst einde.
In de verfilming van
„The Bohemian Girl".
Luxor
Shirley Temple in „Captain January".
De onafscheidelijken bezig met een heel
moeilijk spelletje.
De onafscheidelijken komen van Vrijdag af
in Luxor, ditmaal in een verfilming van „The
Bohemian Girl", de Zigeunerprinses, de ope
rette van Baife. Het feit, dat verhaal en spel
gesteund worden door werkelijk aardige ope
rettemuziek, heeft op iedere, ook op deze film
een'gunstigen invloed en zoo is dit een heusch
amusant schouwspel geworden voor hen, die
zich niet in de problemen des levens wen-
schen te verdiepen en een
plezier willen hebben over
dolle situaties, wonderlijke
domoors en wat verder on
afscheidelijk verbonden is
aan het tweetal Stan Laurel en Oliver Hardy.
De Zigeunerprinses Ls een meisje dat geroofd
is door een wraakzuchtïgen zigeuner, die door
een graaf is afgeranseld, omdat hij op diens
terrein rondsloop om in te breken. De zigeu
ner gaat er vandoor met de vrouw van Oliver
en laat dezen laatste zitten met het kleine
meisje.
Dan groeit de kleine op en wordt een groote
zigeunerin, en een heele aardige met een
snoezig stemmetje. Op dat tijdstip komt het
drietal Stanley, Oliver en Arline terug in het
dorpje waar Arline geboren en geroofd is en
het ongeluk wil, dat zij door de lijfwacht van
den graaf verrast wordt in den tuin van het
kasteel. Zij zal gegeeseld worden, wat de graaf
zelf wenscht bij te wonen. Maar op het laatst
loopt alles heel anders en sluit de ontroerde
graaf zijn verloren gewaande dochter in de
armen.
Overigens op een oogenblik. dat voor de
beide zakkenrollende zigeuners verre van aan
genaam is en zij worden, dank zij Arline, niet
eerder gered, dan als slachtoffers van zeer
grondige folteringen, waardoor ze ietwat uit
hun verhouding zijn gebracht.
De „Zigeunerprinses" is een potsierlijk stuk,
dat draait: om de twee nonnlnire komieken
en anderzijds om de muziek en zang. waarvan
de eer voor Balfe is;
Uit het bij programma noemen wij een aller
aardigste teekenfilm, toepasselijk natuurlijk
bi dezen Kerstmistij d.