Vroeger functie, thans eere-titel. Kijkerdiefstal. Minister van Staat: Het fetoyjbte 54e Jaargang No. 16432 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen Maandag 18 Januari 1937 HAARLEM S DAGBLAD Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM. ABONNEMENTEN: per week ƒ0.25, per maand ƒ1.10, per 3 maanden 3.25, franco per post ƒ3.55, losse nrs. 0.06. Geïllustreerd Zondagsblad: per week 0.05, p. maand f 0.22, p. 3 mnd. 0 65, franco p. post f 0.72$4 UITGAVE IA) U KENS COSTER MAATSCHAPPIJ VOOR COURANT-UITGAVEN EN ALGEMEENE DRUKKERIJ N.V. Bureaux: Groote Houtstraat 93 Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 12 Telefoon No»-: Directie 13082 Hoofdredactie 15054 v Redactie 10600 Drukkerij10132, 12713 Administratie: 10724, 14825 Postgiro 38810 Bijkantoor: Soendaplein 37, Haarlem-Noord, Telefoon 12230. Hoofdredacteur: ROBERT PEEREBOOM. ADVERTENTlëN 15 regels f 1.75, elke regel meer 0.35. Reclames ƒ0.60 per regeL Tarieven regelabonnementen op aanvraag. Vraag en aanbod 1—4 regels 0.60. elke regel meer ƒ0.15. Onze Groentjes zie hoofd rubriek. Gratis Ongevallenverzekering voor betalende abonnés. Levenslange ongeschiktheid 600.-, Overlijden 600.-. Verlies van Hand, Voet of Oog 400.-, Duim ƒ250.-. Wijsvinger 150.-, Elke andere vinger 50-, Arm-of Beenbreuk 30.^, Idem voor Abonnés op het Geïllustreerd Zondagsblad: Levenslange ongeschiktheid ƒ2000.-, Overlijden f600.-, Verlies van Hand, Voet of Oog f400-. Verlies Duim f 75.- Verlies Wijsvinger f 75.-. Verlies andere vinger f 30.-. Alles indien het gevolg van een ongeval en volgens gratis ten kantore van dit blad verkrijgbare voorwaarden v. Hogendorp's afzetting als Minister van Staat. Het woord is aan Masson Door het spreken verheit zich de mensch boven de die ren, door het zicijgen boven zichzelven. DIT NUMMER BESTAAT UIT VEERTIEN BLADZIJDEN Onze zelfstandigheid in de internationale rechtsorde. Rede van prof. Van Hamel. Het gevaar van „het incident". Regeling van de verhouding tot Rusland noodig geacht. In de jaarlijksche vergadering der Neder- landsche vereeniging voor internationaal recht, welke Zaterdagmiddag gehouden is in de zittingzaal van den Hoogen Raad te 's Oxavenhage, heeft de voorzitter, prof. Mr. J. A. van Hamel, zijn jaarrede uitgesproken niet als titel: „Nederland's zelfstandigheid in de internationale rechtsorde." Over het geheel, aldus spr., is in 1936 de kracht van verbintenissen, internationale toezeggingen en verzekeringen, bij voortdu ring getaand. Opportunisme, eigen belang en oogenbliksmacht dringen ze op zij. Waarheid en betrouwbaarheid leggen het af. Op wat valt nog te rekenen? Geen tijdelijk succes doet het feit te niet. dat aldus een giftstof onder de menschheid •wordt verspreid. Allen, die daarvoor verant woordelijk zijn. mogen dit bedenken: als de volken seen geloof meer overhouden in het gegeven'woord, in orde, regel en rechtsbesef wordt de maatschappij ongemerkt tot den ondergang gebracht. Aan de opkomst van willekeur en avon tuur, in plaats van de legaliteit, is ook een maal het Romeinsche rijk ten gronde ge gaan. De machtigste en onmisbare factor voor het instand houden der menschelijke samenleving is: het naleven van den regel, ook als dié u nadeel brengt, en het ontzag voor de' rechten en belangen van anderen, ook als deze u kwellen. Het blijft bij alle heerschende ontwrichting een dienst onder de volken, deze grondwaarheden voor te houden. Ook nog een andere taak is ten dezen in Nederland Weggelegd. De tijd noopt de natie tot zelfverdediging en zorg voor haar zelf standigheid. Verbonden met staatkunde en diplomatie kan daartoe ook het recht hulp middelen bieden. Daarom wilde spr. tegen over ruimeren kring op eenige hoofdpunten wijzen. In de eerste plaats beleeft men, bij de heerschende stemmingen en nervositeit, we der in bijzonder hooge mate de beteekenis van het incident, daardoor komt ook op de particulierste particulieren soms verant woordelijkheid te rusten voor 's lands ver houdingen met andere staten. De wetenschap leert, dat slechts de regeeringen aansprake lijk zijn. In werkelijkheid spoelen echter de hartstochten thans gemakkelijk over de te genstelling tusschen staat en burger heen. De koopman in zijn handel, de journalist, de opgewonden partijganger, het sportcomité, dat een vlag 'hijscht, ja, elke privé-burger kan afdoen aan de goede verhoudingen, en door onverstand of nonchalance het land in last brengen. Voorzichtigheid van ieder in dividueel, is niet blooheid of onwaardigheid. Elk hoede zich voor spelen met vuur. Men vergete ook niet, dat sommigen, zelfs binnen onze grenzen, er gretig op kunnen zijn inci denten op de spits te voeren. Het is een der eerste landsbelangen en een grondslag onzer staatkunde, met alle omlig gende en verder afliggende landen op goe den voet te blijven verkeeren. Zoo wordt ook het beginsel der onzijdig heid weer richtsnoer. De theoretische stel ling, dat door den Volkenbond een neutrale positie voortaan uitgesloten zou zijn, is niet meer van kracht. Geamputeerd als de Vol kenbond thans is, hebben de overgebleven leden op dit punt vrijheid van beslissing. Het is waarschijnlijk ook de beste bijdrage, die Nederland aan de internationale statenge meenschap leveren kan: in algemeene vreed zame verhouding te blijven en niet over zich heen te laten loopen. Het neutraliteitsrecht moet derhalve op nieuw onder de oogen worden gezien. Vra gen als de luchtoorlog en de levering van oorlogsbehoeften e.a. verlangen vernieuwd onderzoek. Dit is op het oogenblik geen stof voor internationaal overleg. Hoofdzaak is. dat ons land voor zich zelf de internale eisc-hen en mogelijkheden onder de oogen ziet. Ook op het oorlogsrecht moet opnieuw en nauwkeurig de aandacht gevestigd. Het ka rakter van den oorlog, waarop ook wij ons helaas niet, onvoorbereid kunnen houden, verandert geheel. De natie kan den kop niet steken in het zand van verouderde regels. Wat het lidmaatschap in den Volkenbond aangaat, deze behoudt zijn nut als interna tionaal punt, van samenwerking en als uiting van het hoogste rechtsideaal. Rechtsbescher ming verleent hij echter weinig. De ervaring leert zelfs, dat voortgezette Volkenbondsbe sprekingen voor den aanvaller een dekmiddel kunnen zijn. om de uitvoering van zijn plan nen voor te bereiden. Ook kan de Volken bond door te zeer doorgevoerde juridische procedures, onze verhouding met andere staten noodeloos benadeelen. Dit is o.a. het geval geweest met de stemming over de toe lating van de Abessynische delegatie, Zulke lastige situaties behoort de diplomatie der mogendheden weten te voorkomen. Anders zal een land als het onze, bij ver gaderingen waar zulke netelige puzzles aan de orde'komen, af en toe eens niet aanwezig kunnen zijn. Dit doet niet af aan ons vol aanhangers- schap aan den Volkenbond. Deze heeft ook de beteekenis ons te houden in den kring, waarbij wij in ons volkswezen het meest be- hooren al willen wij ook daaraan ons in (In verscheidene Londensche schouidburgen kan men tooneel- kijkers huren. Gemiddeld 1500 dezer kijkers worden per jaar dooi de huurders niet teruggegeven na gebruik.) Het leven is een schouwtooneel, Zoo wist een oud poëet te leeren, Elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel, Nou, daaraan kan soms iets mankeeren Maar daar in Londen blijkbaar wel, Daar la-ijgt per jaar toch menig kijker, Al speelt hij zelf geen rol in 't spel, Zijn deel, hij wordt een kijker rijker. Zijn rol is slechts een amdre soort, Waarvoor geen toeschouwer zal klappen, Op dit gerol past maar één woord, Dit is een laffe vorm van gappen. De schouwburg leent hem 't instrument, Waarmee hij beter nog kan schouwen, Inplaats dat hij hier dank bekent, Maakt hij een misbruik van vertrouwen. Daar hij niet in den kijker loopt. Kan hij wel met den kijker loopen, Wat hem, den kijker, dan niet noopt, Een kijker voor zichzelf te koopen. Het is wel een heel droevig beeld, Het kan het voetlicht niet verduren, Maar wordt in 't duister slechts gespeeld, Verduistring binnen duistre muren. Zoo'n diefstal snappen, dat gaat slecht, Men moet het als verliespost boeken, In zoo'n geval moest men met recht, Den dief met een vergrootglas zoeken. P. GASUS. geenerlei opzicht bijzonder binden Groot- Britannië en de Skandinavlsche staten. Over onze verhouding met sovjet-Rusland zeide spr. dat deze nog ongeregeld is. Een toestand, die ons op zeker oogenblik bitter zou kunnen opbreken. Rusland is met name in Oost-Azië een machtsfactor van betee kenis. Ei- ontwikkelen zich daar allerlei combi naties en een staatkundig" spel, dat zich ook, tegen onzen zin, tot ons kan uitstrekken. Wij moeten met alle partijen behoorlijke ver houdingen hebben. In het bijzonder met Rus land kan het nuttig zijn, op een kritiek oogen blik elkaar niet vreemd te hoeven aankijken als „O, ik dacht dat we elkaar eigenlijk niet kennen wilden". Diplomatieke erkenning be- teekent geenszins het aangaan van eenige bijzondere vriendschap, evenmin eenige waardeering voor de in het betrokken land gehuldigde opvattingen, en laat volkomen vrijheid propaganda van de andere zijde af te weren. PERSONALIA Mejuffrouw J. C. van Putten te Haarlem be haalde het diploma in Engelsche handelscor respondentie van de Vereeniging van Leeraren in de Handelswetenschappen. VAN BOOM TOT KRANT. Lezing Ir. F. Mees. Donderdag 28 Januari zal ir. F. Mees een lezing met lichtbeelden houden over het on derwerp „Van boom tot krant". Deze lezing wordt georganiseerd door de H. H. V. en ge houden in de Aula van de H. B. S. a, Zijlvest 25a, des avonds om acht uur. VOOR DEN KANTONRECHTER De inbeslaggenomen zegels. Een 60-jarige sigarenhandelaar te Haarlem verscheen voor den kantonrechter, beschul digd van het verspreiden en in bezit hebben van drukwerken, welke door hun uitvoering op postzegels zouden gelijken. Deze zegels wer den in November j.l. in beslag genomen, aan gezien het verspreiden van dergelijke zegels verboden is bij art. 440. De verdediger, mr. W. de Rijke verwees naai de memorie van Toelichting bij art. 440. waarin wordt gezegd, dat dergelijke naboot singen bedrog vergemakkelijken en het ver trouwen dat het publiek in postzegels en bankpapier stelt, ondermijnen. Bij een arrest van den Hoogen Raad van 1931 werden de- j zelfde argumenten aangevoerd. De verd, betoogde vervolgens, dat de ken merken van een postzegel voornl. bestaan uit het waardecijfer en de vermelding van de na tionaliteit (uitgezonderd Engeland). In ons land zijn verschillende zegels in omloop, wel ke ook dat waardecijfer vermelden, hetgeen de verded. met enkele voorbee lden aantoonde. Bij de „Mussert-zegels" waar het hier om gaat, zal niemand in de veronderstelling ko men. dat het hier om postzegels gaat, aldus verdediger. Want niet- alleen vertoonen de betrokken zegels de beeltenis van iemand, die met de regeering niets uitstaande heeft, doch bovendien zal de huidige regeering nimmer den slagzin „Mussert wint", welke op deze ze gels voorkomt, propageeren. Pleiter conclu deerde dan ook. dat er van eenige gelijkenis met de officieele postzegels geen sprake is, en dat deze dus ook nimmer tot verwarring aan leiding zal kunnen geven. Verd. vroeg dan ook ontslag van rechtsvervolging en teruggave van de inbeslaggenomen zegels. De ambtenaar van het O. M. achtte het ten laste gelegde bewezen, omdat de zegels z.i. wel degelijk gelijkenis met postzegels vertoonen door hun uitvoering, en eischte een boete van f 10 sub. 10 dagen hechtenis, benevens ver nietiging van het inbeslaggenomen materiaal. Schriftelijk vonnis over veertien dagen. Ter gelegenheid van het huwelijk onzer kroonprinses is aan den oud-Minister, Jhr. Mr, F. Beelaerts van Blokland, nu al weer sinds een kleine zes jaar vioe-President van den Raad van State, den titel van Minister van Staat verleend. Menigeen in ons land blijkt nog steeds niet precies te weten, wat zulk een titel eigenlijk beteekent. Wij hebben zelfs wel eens de meening ontmoet, dat men hier met een ech ten Minister te doen zou hebben, die in te genstelling met de meeste zijner amfotgenoo- ten geen Departement zou hoeven te be- heeren. Dus een z.g.n. Minister zonder por tefeuille. Zoodoende kon ook het verhaal de ronde doen, dat een Minister van Staat als zoodanig salaris geniet. Van dit alles is reeds sinds jaar en dag geen woord waar. Eens was het anders, ge lijk de historie leert, die tevens te zien geeft, dat er eigenlijk nooit eenig Koninklijk be sluit is geweest (laat staan een wet)waar bij het Ministerschap van Staat is inge steld. De eerste benoemingen tot Minister van Staat hebben plaats gevonden bij Kon. be sluit van 16 September 1815. teen de Koning de verschillende hoofden der departemen ten van algemeen bestuur aanstelde en bo vendien de Graven van Hogendorp en de Thiennes zich tot Staatsminister benoemd zagen, wat hetzelfde was als Minister van Staat. Niet onvermakelijk is zeker, dat Gysbert Karei later in zijn gedenkschriften naar aanleiding dezer benoeming schreef: ,.Wat een Minister van Staat eigenlijk was, begreep ik toen, noch naderhand. Nu moet men hierbij wel bedenken, dat het tusschen den grooten man onzer in November 1813 her- worven onafhankelijkheid en Willem I helaas al spoedig slecht boterde, zoodat hij er in zijn gedenkschriften ook geenszins afkeerig van is geweest ietwat ironische kritiseerende opmerkingen ten beste te geven met betrek king tot de wijze, waarop de Koning bij de inrichting van het bestuur somwijlen te werk is gegaan. Uit het zooeven vermelde Kon. besluit, waarin na de benoeming van v. Hogendorp en de Thiennes (een der voornaamste figu ren uit het met het Noorden vereenige Zui den) volgt: „Tevens zijn tot ministers be noemdwaarop men dan de namen van de ministers met portefeuille leest, terwijl het tenslotte eindigt met de woorden: ..Voor melde staatsambtenaren formeeren des Ko- nings Kabinetsraad", valt op te maken, dat de Koning zich de Ministers van Staat als een soort Ministers zonder portefeuille dacht, die wel degelijk in de Regeering een woordje konden meepraten voor zoover dat dan in de dagen van het persoonlijk bewind van Willem I mogelijk was dank zij het feit. dat zij (wat- geenszins met alle departements hoofden het geval was) deel uitmaakten van den Kabinetsraad. Prac'tisch bestond dit overigens ook al weer niet in een bijzonder reglement geregelde college uit die Ministers, wien daarin bij hun benoeming speciaal zitting werd gegeven. Terwijl tevens de vice-President van den Raad van State er deel van placht uit te ma ken. Als voorzitter trad de koning zelf op. Eerst in 1823 ontstaat, naast den Kabinets raad, de Ministerraad, zijnde de bijeenkomst der bewindslieden buiten tegenwoordigheid van het staatshoofd. Hierin kregen de Mi nisters van Staat geen toegang, met uitzon dering echter t.a.v. het tijdperk 18421850, toen het Reglement van Orde voor den Mi nisterraad o,m. inhield een artikel, luidende: „Wij (d.i. de Koning) behouden ons voor, om. ter behandeling van een bepaald onder werp. alsmede een tijdelijke zitting in den Raad der Ministers te geven aan één of meerdere Ministers van Staat, die geen hoof den van departement van algemeen bestuur zijn." Hier kwam dus nog eens even de ge dachte om den hoek kijken, dat er aan het Ministerschap van Staat zekere actieve staat kundige werkzaamheden of bevoegdheden konden verbonden worden, doch tengevolge van de invoering der volledige ministerleele verantwoordelijkheid in 1848 kon men dit niet langer handhaven. Zoo is sedert het midden van de vorige eeuw de Minister van Staat, in tegenstelling met wat vóór dien wel het geval is geweest, louter een eere- titel, waaraan ook geen enkele bezoldiging vast zit. Uit achiefonderzoek is niet alleen geble ken, dat inderdaad in den, al dan niet goeden ouden tijd de Ministers van Staat soms een aardig tractement genoten. Zoo nu en dan heeft men deze waardigheidsbekleeders trouwens wel voor bepaalde werkzaamheden gebruikt. Het duidelijkst kwam de gedachte die bij Willem I met betrekking tot het Mi nisterschap van Staat voorzat, tot uiting in een eigenhandig schriftuurtje, dat de Ko ning, toen hij in 1818 een geheele reorga nisatie in de verdeeling der departementen op touw zette, op de schrijftafel van den Algemeen Secretaris van Staat. Falck. liet leggen, waarin hij een omschrijving der ver schillende wijzigingen en nieuwe instellingen gaf. In dat schriftuurtje leest men: ..Ministers van Staat: Deze titel is te bepalen voor mi nisters. welke geene Departementen hebben, doch als in actieven dienst beschouwd wor den. Zij houden zich op in een der twee re- sidentieën dit waren" Den Haag en Brussel en wonen den Kabinetsraad bij. alwaar zij zitting kunnen hebben als gelijk in rang zijnde met de overige met portefeuille belas te ministers. Zij worden naar omstandighe den gebruikt tot temporaire commissies, zoo binnen- als buitenslands, adviseeren den ko ning daartoe bijzonder geroepen zijnde, en worden benoemd tot presidenten van com missies van gewicht, evenals dezelve geza- mentlijk een consultatieve commissie for meeren, wanneer meerdere zich ophouden in dezelfde residentie. Him tractement wordt bepaald op 10000 gulden, doch wanneer zij uit andere hoofden tractementen genieten, komt zulks in competitie in welk geval de te maken bepaling hiernaar bij iedere benoe ming zal gewijzigd worden Overeenkomstig deze aanwijzing is, in den tijd van Koning Willem I, meermalen gehan deld, gelijk trouwens ook al was geschied ten opzichte van Van Hogendorp, toen deze op zijn verzoek (wegens zijn slechten ge zondheidstoestand. waar nog bij kwam, dat Gijsbert Karei, aangezien de verstandhou ding tot den vorst er niet beter op wa& ge worden. zich gaarne terug trok) ontslag uit zijn functie van vice-President van den Raad van State vroeg. Bij Kon. besluit van 7 November 1816 zag hij zich dit verleend, onder de bepaling: „dat hij den titel en rang van Staats-Mi nister zal behouden; ons reser- veerende om hem tot onzen Kabinetsraad of andere Raadsvergaderingen te doen roepen". Lang zou v. Hogendorp deze waardigheid echter niet meer behouden. Meer en meer kwam hij tegen het beleid van den Koning openlijk in verzet. En wanneer G. K. dan in 1819 tegen 's Konings verlangen in. tot lid der Tweede Kamer herkozen wordt, komt Willem I bij Kon. besluit van 22 Mei van dat jaar terug, op hetgeen het Kon. besluit van 7 November 1816 met betrekking tot het Mi nisterschap van Staat inhield, „omdat er redenen en omstandigheden bestaan, die ons verhinderen aan het bepaalde van dat be sluit eenig gevolg te geven". Het is niet onbegrijpelijk, dat v. Hogen dorp door deze behandeling al bijzondei' ver bitterd was. Als hij dan ook in 1828 een of ficieele uitnoodiging krijgt tot het bijwonen eener plechtigheid, en dit in zijn hoedanig heid van Minister van Staat, drukt hij in een antwoord-schrijven er zijn verwondering over uit, dat de Minister, welke hem die uit noodiging deed toekomen, niet bekend was met het Kon. besluit van 22 Mei, dat hij. v. Hogendorp, zooals hij dat noemt, indertijd „thuis gestuurd had gekregen". In onze dagen mag men, gelukkig, herha ling van een dergelijk „drama" voor uitge sloten houden. Thans is trouwens, naar reeds werd aangestipt, Minister van Staat alleen een titel, zij het ook een zeer bijzondere. Dr. E. VAN RAALTE. De Haarlemsche autobussen. Over de plannen der Brockway. Onze lezers weten dat de Haarlemsche ge meenteraad in zijn laatste zitting besloten heeft de concessie voor de drie autobuslijnen der Brockway (die 1 Juli 1938 afloopt) te ver nieuwen tot 1945, onder beding dat de ven nootschap voor 1 December 1937 ten minste nog 11 nieuwe bussen aanschaft. Wij vernemen van de directie der Brockway dat het in de bedoeling ligt aan de voorwaarden van dit raads besluit te voldoen. De nieuwe bussen zullen zoo spoedig mogelijk aange schaft worden. Daarmee zal evenwel eenigei tijd moeten verloopen want eerst moeten de verschillende aanbiedingen, die van fabrikanten zijn inge komen worden onderzocht. Daarover moet ook overleg met het gemeentebestuur geschieden, want de nieuwe bussen zijn aan de goedkeu ring van het college van B. en W. onderwor pen. Als de beslissing eenmaal gevallen is moe ten de bussen nog gebouwd worden. Maar in elk geval komen zij voor 1 December 1937. Het is nog niet met zekerheid te zeggen of de nieuwe bussen met benzine of olie gedre ven zullen worden. In afwachting van de komst van de 11 nieuwe bussen zal het materiaal reeds nu ver beterd worden. Drie of vier busseen zullen door betere vervangen worden. Dit staat evenwel buiten die 11 nieuwe bussen. KORPS MOTORDIENST. Bij Kon. besluit zijn bij het korps Motor- dienst te Haarlem benoemd tot reserve tweede luitenant de vaandrigs G. W. Baron v. Dedem, G. E. Euwe, J. Stap, J, H. W. H. A. ter Horst, B. L. W. Bossong, J. Cleijndert, I-I. J. Buttinger, G. den Hertog, J. P. Grootes, D. A. P. Koning, J. C W. Segboer, B. A. Tönis. M. J. Noordhoek, J. Dalmeijer, D. Pot, J. J. L. Gielisse, J. H. Hel weg. R. A. W. Slicher, C. Hofkamp, G. J, Go- vaars, J, W. Peters, B. H. A. Schmeink, J. H. Sijdzes, W. H. Vroom en T. J. A. W. Dreesmann allen van het korps. CONCERT ORGEL EN HARP. Het Concertbureau Alphenaar deelt ons me de. dat mevr. Rosa Spier (harp) en George Robert (orgel). Maandag 25 Januari a.s. zul len concerteeren in de Gem. Concertzaal. Daar Rosa Spier als harpiste een interna tionale reputatie geniet en dezen avond be geleid zal worden door onzen stadgenoot Geor ge Robert, wiens orgelspel reeds velen een genotvollen avond heeft bereid, durven wij voorspellen, dat dit concert in de volle belang stelling zal staan van het muziekminnend Haarlemsch publiek. OPWEKKINGSSAMENKOMSTEN. Deze bijeenkomsten, die gedurende eenige weken waren stopgezet, zullen van Donderdag 21 Januari af weer iederen Donderdagavond in de Kerk der Broedergemeente aan de Park laan worden gehouden. Op den eersten avond zal als spreker optreden de heer J. Kits, evan gelist te Leeuwarden, bekend door zijn mede werking aan de Maranatha-conferenties. Het zangkoor „Dient den Heer" zal enkele liede ren ten gehoore brengen. Den 28sten Januari zal Ds. B. E. J. Bik, Lu- thersch predikant te Enkhuizen, spreken. Het ligt in de bedoeling van het Comité de samen komsten tot half Mei voort te zetten. Aan het front van Madrid blijft de strijd fel voortwoeden. pag. 4 Buitenlandsche oorlogsschepen hebben in het vervolg toestemming noodig voor doorvaart in het Kielerkanaal. pag. 4 De Koningin is Zaterdag te Igls aangekomen. pag. 3 Bij Stompivijk is Zaterdagmiddag een sport- vliegtuig neergestort; één der bestuur ders is gedood. pag. 3 Zondag is bij een auto-ongeluk tusschen Ede en Arnhem een dame verbrand. pag. 3 Naar het oordeel van den Raad voor de Scheepvaart zijn de SCH 68 en SCII 179 door grondezeën overweldigd. pag. 3 De heer Frits Schuurman heeft een lezing gehouden over de beteekenis en de muzikale waarde der jazz. pag. 3 De Haarlemsche Brockwaybus-Maatschappij zal zoo spoedig mogelijk nieuw materiaal aanschaffen. pag. l ARTIKELENENZ. Dr. E. van Raalte: Minister van Staat vroeger functie, thans eeretitel. pag. 1 A. v. d. Mast: De internationale Christen Stu denten Conferentie te Birmingham, pag. 4 Financicel-Economisch weekoverzicht: Gul den wil voortdurend stijgen. pag. 13 J. B. Schuil: Hij, Zij, en Hottentot. pag. 2 J. B. Schuil over „Menschen van 3 pet.". pag. 2 K. de Jong: Concert der H. O. V. pag. 2 K. de Jong over „Prinzenhochzeit". pag. 2 H. D. Vertelling: Vodden. pag. 11 Criticus over den wedstrijd T. H. B.Spaar- nevogels. pag. 7 Damrubriek. pag. 13 De Burgerlijke Stand van Haarlem is opge nomen op pag. 12. De aankomst te Napels van Ras Imroe en Dedjaz Taje Gulalatte, de laatste Abessynische hoofden, die weerstand aan de Italianen boden. Zij zijn beide naar het eiland Ponza in de Golf van Napels overgebracht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 1