Uitbreiding der Oslo-Conventie't Ordeningsontwerp nader toegelicht. KP.M.-lijn naar Nieaw-Zeeland. Vrouwenarbeid wordt beperkt VRIJDAG 5 FEBRUARI 1937 HSARLEM'S DAGBCAD TWEEDE KAMER Aan de amendementen-Goseling wordt gedokterd. Staatssecretarissen. DEN HAAG Donderdag Toen Woensdagmiddag, Mr. Goseling in den breede stond te praten over de in de Grondwet op te nemen bepalingen betreffende de moge lijkheid om openbare lichamen voor beroep en bedrijf in te stellen, zagen wij zoowel hem als Mr. Donker, den jeugdigen scherpzinnigen ju- ridischen specialist der s. d. fractie, likkebaar den. Deze fijnproevers genoten werkelijk enorm van wat er nu ter tafel stond. Hetgeen niet wegnam dat Mr. Goseling in hetgeen de Regeering had geserveerd, gaarne nog een paar tikjes elixer gegoten wilde hebben. Van daar -zijn amendementen die o.m. ten doel hadden de gelegenheid open te stellen om het gebied, waarvoor schepping van nieuwe open bare lichamen eventueel zou kunnen plaats vinden, wat ruimer te doen zijn dan de Regee ring blijkens haar voorstellen beoogde. Mr. Goseling wilde ook de bepalingen, ge lijk hij ze ontworpen had. heelemaal vooraan in de Grondwet doen opnemen, iets wat ver schillende sprekers heden minder juist achtten. Zoo b.v. Mr Joekes (v.d.) die vond, dat een dergelij ke plaatsing aan de heele zaak te veel re- lief zou geven. Overi gens zag deze afge vaardigde in de Regee- ringsvoorstellen niets ontstellends. Hij be greep niet, waarom men zich zou moeten verzetten tegen een nadere definieering van de potentieele mogelijkheid, die reeds in het bestaande Grondwetsartikel 194 voorkomt, om dergelijke colleges in het leven te roepen. Vol gens dit artikel kan de wet ook aan andere dan al in de Grondwet genoemde organen veror denende bevoegdheid toekennen. Mr. Wende- laar (lib.) erkende, dat wat er nu wordt voorgesteld, op het eerste gezicht, alleen zou neerkomen op wat nauwkeuriger regelen van hetgeen art. 194 bevat. Doch Ir. v. d. Waer- den (s.d.) had het vanmiddag nog weer ge zegd: heel het Regeeringsontwerp heeft een propagandistisch karakter. Het suggereert een wettelijke regeling van de bedrijfsorganisatie en daartegen wenschte de liberale woordvoer der zich te verzetten, want op grond van het algemeen staatsbelang was hij tegen derge lijke staatsinmenging. Van een regeling als de aanhangige bleef spr. verstarrenden invloed op het bedrijfsleven vreezen. Hij zou dan ook met zijn vrienden zoowel hiertegen als tegen de amendementen Goseling stemmen, vooral ook waar men dergelijken lichamen eventueel verordenende bevoegdheid wil geven: hierin ziet hij een groot gevaar, want zoo is de kans niet gering, dat er allerlei lichamen zullen ko men, bedacht op uitplundering van den con sument. Zoowel de heer Sm een k (a.r.) als Ir. v. d. Waerden (s.d.), die aan Mr. Wendelaar vooraf waren gegaan, namen het gansche ge val heel wat lichter op. Ook zonder Grond wetsherziening was huns inziens al mogelijk (dank zij art. 194) om hetzelfde te bereiken, wat nu die nieuw ontworpen bepalingen zou den moeten doen. Intusschen voelden deze beide sprekers veel voor het in het leven roe pen van één centralen economischen Raad, waarin alle bestaande Raden (zooals Hooge Raad van Arbeid, Economische Raad, Midden- standsraad enz.) moeten worden opgelost en dan met toekenning van regelende en ver ordenende bevoegdheid. Ir. v. d. Waerden' zag overigens ook heel wel in, dat men aan de heele regeling heusch geen overdreven be- teekenis hoefde toe te kennen. Het is wel geen doode musch, maar toch ook niets meer -...dan een musch en waarlijk geen para- (S.D.A.p"i dijsvogel. Nadat Mr. Korten horst (R.K.) nog even tegenover Mr. Wendelaar had betoogd, dat diens angst, dat de individueele energie door de bedrijfs organisatie geremd zou worden, ongegrond was, zette Minister De Wilde uiteen, wat volgens hem de zin van het Regeeringsvoor- stel was. Dit komt volgens hem hierop neer, dat de machine van de publiekrechtelijke be drijfsorganisatie, die reeds sinds 1922 in de loods van art. 194 der Grondwet stond, thans uitgehaald en op stoom gezet wordt. Sinds Talma een vrijwel geheel mislukte po ging op het gebied van raden-wetgeving deed (1912), heeft het maatschappelijk leven niet stilgestaan. De tijd van het individueele stel sel is nu voorbij. De maatschappelijke groepen in het algemeen en die van het bedrijfsleven in het bijzonder zijn steeds meer overgegaan tot het zich groepeeren in organisaties. Dit verschijnsel valt bij werknemers en werkge vers waar te nemen. Er is dus iets gegroeid en daarmee moet thans ook de Grondwet rekening houden. Intusschen zal men nimmer het oppertoe zicht der overheid op dit terrein kunnen mis sen, De Regeering, die meent dat de Grond wet er op bedacht moet wezen, dat in ver band met de ontwikkeling van het bedrijfs- en beroepsleven oprichting van daarbij pas sende publiekrechtelijke lichamen gewenscht kan zijn, heeft echter haar voorstellen niet ingediend, om verwachtingen op te wekken, die niet in vervulling zullen gaan. Zij is an derzijds er van over tuigd, dat de aanhan gige bepalingen niet op eenmaal als met tooverslag het nieuwe zuilen kunnen schep pen. Het is allerminst de bedoeling, dat het individu in de orga nisatie zal verdwij nen Dit zal van een en ander ook niet het gevolg wezen, doch men zal van goede beginselen moeten uit gaan en de juiste ver houdingen tusschen groep en individu in acht moeten nemen. De Minister toonde ver der nog met zeer steekhoudende argumenten aan, dat de systematiek van de Regeering boven die van Mr. Goseling te verkiezen viel, zoodat diens verlangen om de voorschriften in kwestie voor in de Grondwet op te nemen, beter oningewilligd kon blijven. Overi gens bleek hij in sommige opzichten wel tot eenige tegemoetkoming tegenover de amen dementen-Goseling bereid. Men zal daar nog even aan moeten dokteren. De Premier, die blijkbaar terstond na de lunch bij Mi nister de Graeff. waar hij den Zweedschen Minister van Buitenlandsche Zaken ont moette. Kamerwaarts was gegaan, bleek in deze kwestie ook zeer veel belang te stellen, zoodat de beraadslagingen over deze afdee- ling- der herzieningsvoorstellen tot Vrijdag werd opgeschort. Kort hield men zich daarna bezig met het amendement-Goseling om in de Grondwet de mogelijkheid tot benoeming van Staats secretarissen mogelijk te maken, wier ver antwoordelijkheid de wet zal hebben te re gelen. Terwijl de heeren Van D ij k (a.-r.) en Rutgers v. Rozenburg (c.-h.) de be zwaren van dit instituut schetsten, kreeg Mr. Goseling hulp van Mr. Joekes (v.-d.), die betoogde, dat het toch wel zijn nut zal kun nen hebben, b.v. ook in verband met bevor dering van het contact tusschen verschillen de departementen. De Minister van Binnen- Iandsche Zaken wees daarentegen op allerlei moeilijkheden, zoo b.v wat betreft het vin den van geschikte krachten, buiten het Par lement, die bereid en in staat zouden zijn, om zulk een wankele positie wellicht slechts voor korten tijd te vervullen. Hij herinnerde aan wat in 1924 onder Poincaré in Frankrijk van zulke ..onder-Ministers" was opgemerkt: duur en nutteloos. Maar hij zou over aanne ming van het amendement ook geen tranen weenen. Morgen valt de beslissing. Daarna kwam een amendement-Donker (s.-d.) aan de orde om te verhinderen, dat in den vervolge gelijk de Regeering nl. heeft voorgesteld een vrijheidsstraf van meer dan een jaar, wegens een ernstig misdrijf, de verkiesbaarheid kan doen vervallen. De nieuwe bepaling zou nl. mogelijk maken, dat voortaan ook lieden, die wegens een politiek misdrijf voor langer dan een jaar in de ge vangenis terecht komen (door den commu nist de Visser, die fel tegen het ontwor pen artikel en dus met vuur voor het amen dement opkwam, als „het schuurtje van v. Sehaik" aangeduid!), hun passief kiesrecht zouden kwijt raken. Van Mr. Terpstra (a.-r.) en Mr. Go seling (R.-K.) kreeg de Minister steun. Zelf merkte hy nog op. dat men nu die po litieke misdadigers plots als zulke brave idealisten voorstelt, doch dat hij van derge lijke idealisten niet gediend is. De Kamer zal het amendement-Donker morgen zeker verwerpen. Laatstgenoemde afgevaardigde wilde nog meer wijzigingen in de Regeerings- ontwerpén doen aanbrengen. Hij wenscht nl. de parlementaire onschendbaarheid niet, ge lijk de Regeering wel wil, te doen vervallen tegenover afgevaardigden, die zich in de Ka mer aan opruiing schuldig maken. De vrij heid van het woord eischt, dat volksverte genwoordigers niet moeten kunnen vreezen, dat zij voor wat zij in het college, waarvan zij deel uitmaken, zeggen een strafvervolging kunnen oploopen. Aldus deze spreker, die er de heele ge schiedenis van de rechten van het Parlement bijhaalde. Ook de onschendbaarheid van afgevaardigden, die op het Binnenhof een geheim schenden, wil de Regeering niet ge handhaafd zien. Met deze gedachte kon Mr. Donker wel accoord gaan, echter alleen, wan neer voor opheffing der onschendbaarheid de medewerking van de Kamer zelf vereischt zou worden, terwijl het dan bovendien alleen zou mogen betreffen schending van een in gevolge besluit van een of beide Kamers aan de leden opgelegden plicht tot geheimhou ding. E. V. R. Gerst wordt gesteund. Met 1.12'/ï per 100 K.g. De minister van landbouw en vis- scherij heeft besloten uit het land- bouw-crisisfonds aan telers van gerst als bedoeld in art. 4 lid 8 van het reglement „steun-gerst oogst 1936", zooals dit vóór de intrekking gold. alsmede aan telers van gerst, die na afdorsching van hun gerst niet schriftelijk kennis hiervan aan de organisatie hebben gegeven, doch overigens wel voldoen aan de bepa lingen van voornoemd reglement, over hun bij taxatie vastgestelde hoeveelheid gerst steun te verleenen tot ten hoogste f 112V2 per 1O0 K.G. De Indië-vlucht van Ir. De Kok. Ir. J. E. F. de Kok, vergezeld van den heer Schmidt Crans, is op zijn vliegtocht naar Ned.-Indie Donderdagnamiddag te Brindisi geland. Men had vier uren vertraging gehad wegens hevigen mist Diens) begint met April. BATAVIA, 4 Februari (Aneta- A.N.P.) Met ingang van April a.s. heeft de K. P. M. een rechtstreek- schen dienst ingesteld tusschen Saigon, de Straits Settlements en Java eenerzijds en Nieuw-Zeeland ander zijds, via Papua en Nieuw-Caledonië, op welken dienst door exploiteurs in Ned.-Indië reeds jaren lang is aan gedrongen. Deze nieuwe dienst, die den naam van „South Pacific Line" zal dra gen zal worden bevaren door het nieuwe K.P.M. motorschip „Maet- suyeker", dat einde Februari te Tand jong Priok wordt verwacht, en door de „Van Rees". Vraag naar scheepsruimte blijft aanhouden. Toestand in Amsterdamsche haven ontwikkelt zich gunstig. Naai- wij vernemen blijft zich de toestand in de Amsterdamsche haven wat betreft het in de vaart zijn-der schepen, in gunstigen zin ontwikkelen In de situatie, volgens welke er in de hoofdstad van 1 October j.l. af geen opgelegde schepen, meer waren, is geen verandering ingetreden en blijft, o.a. bij de K.N.S.M., de vraag naar extra scheepsruimte aanhouden. Besprekingen tusschen onze Ministers en den heer Sandler van informatieven aard. Tijdens het vriendschappelijk bezoek, dat de heer Sandler, de Zweedsche minister van Buitenlandsche Zaken, Donderdag aan zijn Nederlandschen ambtgenoot, 3hr. De Graeff, heeft gebracht, is, naar wij vernemen, ook de gedachte om tot een nauwere samenwerking van de Oslo-staten te geraken, ter sprake gekomen. De besprekingen, dienaangaande gevoerd en waaraan ook minister Colijn heeft deel genomen, zijn uiteraard van zeer algemeenen aard geweest en hebben geheel het karakter van een terreinverkenning aangenomen. Minister Sandler heeft bij deze gelegenheid zijn Nederlandschen collega namens de Zweedsche regeering uitgenoodigd in de maand April een bezoek aan Stockholm te brengen, welke uitnoodiging minister De Graeff heeft aangenomen, onder voorbehoud dat zijn ambtsbezigheden en andere omstandigheden het toelaten. Tegenover een verslaggever van het Alge meen Nederlandsch Persbureau heeft de heer Sandler verklaard, dat het er nu om gaat om op de basis van de conventie van Oslo voort te bouwen en concrete toepassingen te vin den. Ik wil niet beweren, dat de conventie in het geheel niet is toegepast, maar ik constateer, dat zij niet volledig tot haar recht is geko men. „Bent u optimistisch gestemd omtrent de toekomst?". „Mijnheer, ik ben noch optimist, noch pes simist, maar een realist", was het bescheid. De minister wenscht niet te antwoorden op de vraag of een conferentie tusschen de. on derteekenaars van het verdrag van Oslo in het vooruitzicht was en liet ook de vraag of Nederland als plaats van samenkomst zou worden uitverkoren, ontbeantwoord. Ook over zijn aanstaand bezoek aan Enge land liet hij zich niet uit. Van het hoofd artikel in de „Times" over de verhouding tus schen de Oslo-staten had de heer Sandler, met groote waardeering voor den geest, die uit dit artikel spreekt, kennis genomen. Is het juist, dat u ook in Kopen hagen besprekingen zult voeren?" Hierop antwoordde de heer Sandler, dat hij heden. Vrijdag enkele uren in Kopenhagen zal verblijven. Over de reden van dit oponthoud kon hij niets zeggen. De besprekingen met de ministers Colijn en de Graeff, „van zuiver informatieven aard", voegde de minister er haastig bij. hadden een zeer bevredigend verloop. Tenslotte vroeg de journalist nog. wanneer de minister in Zweden terug hoopt te zijn. Vrijdag vlieg ik van Hamburg naar Kopen hagen, blijf daar enkele uren. steek dan over met de ferry-boat naar Malmö en reis met den nachttrein naar Stockholm, waar ik Za terdagochtend aankom." Met deze woorden besloot minister Sandler het onderhoud. Minister Sandler vertrokken. 's-GRAVENHAGE. 4 Februari. Hedenavond is de heer Sandler, die in den loop van- den ochtend in Den Haag was aangekomen, naar Zweden teruggekeerd. Evenals bij aankomst van den Scandinavi- schen staatsman. waren minister De Graeff. de heer Vendel, tijdelijk Zweedsch zaakgelastigde ten onzent en de rechter in het Permanente Hof van internationale jus titie, de heer Hammarskjöld op het perron. Het afscheid was bijzonder hartelijk en toen de minister en zijn secretaris inste gen. opende de heer Sandler nog een raam om zijn Nederlandschen ambtgenoot en zijn beide landgenooten nog een vaarwel toe te roepen. 1. C. A. Llncbeet (Herr. Ger-fJ Ds. Lingbeek heden 70 jaar. Heden viert ds. Ling- beek, die de Hervormd Gereformeerde Staats partij in de Tweede Kamer vertegenwoor digt. zijn zeventigsten verjaardag. Zijn ver schijning. 'n rijzige fi guur. met 'n ouderwet- schen statigen baard, trekt reeds onmiddel lijk de aandacht, maar evenzeer doen dit zijn redevoeringen op het Binnenhof. Ds Lingbeek moge dan niet welsprekend zijn, zijn oorspronkelijke zinswendingen, zijn geestige zetten, doen hem het oor van de Kamer hebben en geven hem een bijzondere plaats onder de volksvertegenwoordigers. Ds. Lingbeek. die in vele plaatsen van ons land het predikambt heeft vervuld, zit thans voor de tweede maal in de Kamer. In 1932 heeft hij als lid bedankt en heeft een beroep naar Urk aangenomen, doch na een jaar heeft hij wederom emeritaat aangevraagd de Ned. Herv. Kerk staat nl. niet toe, dat een domi nee tegelijk Kamerlid is en is wederom als lijstaanvoerder van zijn partij opgetreden. Zoo kwam hij in 1933 weer in de Tweede Kamer terug. Ds. Lingbeek is te Sloten geboren, studeer de te Amsterdam theologie en is predikant geweest te Voorthuizen. Cubaard, Klundert, Voorst, Spijk, Steenwijk, Reitsma en Urk. Jarenlang is hij lid van de Chr. Hist. Unie geweest, doch heeft zich later afgescheiden en de Herv. Ger. Staatspartij gesticht. Hij beroept zich in zijn redevoeringen gaarne op de leerstellingen van wijlen dr. Ph. Hoede- maker, tijdgenoot en tegenstander van dr. A. Kuyper. Voor 2.50 zijn moeder neer geslagen. Onmenschelijk optreden van 26-jarige. Thans zes jaar gevangenisstraf geëisclit. Voor de rechtbank te Groningen stond Don derdag terecht de 26-jarige E. S., wonende in een woonscheepje te Stadskanaal. Op onmen- schelijke wijze heeft de man in den avond van 23 December j.l. zijn bejaarde moeder mis handeld en bewusteloos geslagen, met de be doeling, haar van den inhoud van haar beurs je te berooven. Verdachte was dien bewusten Decemberdag naar Ter Apel gegaan, waar zijn moeder eveneens in een woonscheepje woont. Hij had getracht met smokkelen iets te verdienen Toen dat niet gelukte, ging hij naar zijn moe der, waar hij at en wie hij om eenig geld vroeg. Reeds herhaalde malen had de moeder haar zoon iets gegeven; nu echter kon of wil de zij het niet doen, omdat zij zelf bijna niets had. Verdachte ontstak daarover in woede en beging tenslotte de onmenschelijke daad om zijn moeder van het scheepje naar een nabij gelegen bosch te lokken, waar hij haar met een hamer op het hoofd sloeg, zoodat zij zware hoofdwonden en een hersenschudding opliep. De vrouw zakte bewusteloos ineen. Verdachte heeft toen den inhoud van het beursje een bedrag 'van tw;t:guldenvijftig geroofd en is weggegaan. Het menschje werd later bewuste loos gevonden. Voor het geld kocht verdachte sigaretten en borrels, de rest gaf hij aan zijn vrouw. Evenals destijds bij het verhoor door de politie, verklaarde de moeder ook voor de rechtbank, dat zij zich niets wist te herinne ren. Zij deed alle moeite om haar zoon te ver- schoonen. De officier van justitie kon voor verdachte's beestachtige handeling geen verzachtende omstandigheden vinden en eischte zes jaar gevangenisstraf. KWAKZALFSTER TOT f 500 BOETE VEROORDEELD. Voor den Amsterdamschen kantonrechter heeft gisteren terechtgestaan de „natuurge neeskundige" mevr. Sch. wegens het onbe voegd uitoefenen van de geneeskunde. Twee patiënten uit Beverwijk, een 62-jarige vrouw en haar zoon. legden als getuigen zulke bezwarende verklaring af. dat de kan tonrechter een veroordeeiing tet f 500 boete benevens acht dagen voorwaardelijke hechte- nisstraf uitsprak. De ambtenaar van het O. M. had de vrouw een gevaar voor de volksgezondheid genoemd en een maand hechtenis geëischt, daar z.i. de vrouw zooveel verdient, dat een geldboete geen voldoende prikkel meer kan zijn. PIERRE MOLS GEHULDIGD. In den Stadsschouwburg te Amsterdam heeft Pierre Mols gisteravond zijn vijf-en- twintigjarig tooneeljubileum gevierd met een feestelijke opvoering van „Weenen in drie dagen", een Weensch blijspel, dat den jubi laris de gelegenheid bood vlot en charmant tooneelspel te toonen. Na de voorstelling voerden verschillende sprekers het woord. Als eerste sprak de Am sterdamsche wethouder van onderwijs en kunstzaken, de heer E Boekman, zijn geluk- wenschen uit. waarbij hij de aangename taak vervulde. Pierre Mols mede te "deelen. dat hij door de Fransche regeering benoemd was tot officier de l'Academie, als erkenning van zijn verdiensten voor het bekend maken in Nederland van Fransche tooneellitera- tuur. Vervolgens bood de directeur van de tooneelschool. de heer Balthazar Verhagen namens het huldigingscomité den jubilaris een enveloppe met inhoud aan. De dollarobligaties der Koninklijke. In aansluiting aan haar bekendmaking van 2 Februari deelt de directie der Konink lijke mede, dat de Warrant, die bij de in wisseling van dollar in guldensobligatie zal worden uitgegeven, een afzonderlijk stuk zal zijn. Deze Warrant zal een formule inhouden, krachtens welke de rechten van den War rant-houder niet zullen worden benadeeld door uitbreiding van kapitaal voor 31 Maart 1943. Voor zoover de maatschappij zelve houd ster der dollarobligaties is, zal geen omwis seling plaats hebben. Eventueele vervroegde aflossing der gul- densobligatles moet per advertentie bekend worden gemaakt, met Inachtneming van den termijn van 75 dagen en bij gedeeltelijke af lossing zal loting plaats vinden, evenals bij de uitstaande dollarobligaties. Binnen enkele dagen zal de regeling der omruiling per advertentie worden bekend gemaakt. Wetsontwerp ingediend. Doel betere verdeeling van den beschikbaren arbeid. Ingediend is een wetsontwerp, hou dende tijdelijke bepalingen, strekken de tot het bereiken van een betere verdeeling van den beschikbaren arbeid. In het Voorloopig Verslag der Tweede Ka mer nopens de begrooting van Sociale Zaken voor 1937 werd bij afdeeling II (arbeid) onder het hoofd „verdeeling van den beschikbaren arbeid'" door verscheidene leden aangedrongen op het. treffen van voorzieningen, waardoor een ongelimiteerde vervanging van volwassen arbeiders, hetzij door jeugdige personen aan wel door vrouwelijk personeel, zou kunnen worden tegengegaan. Het thans ingediende wetsvoorstel aldus lezen wij in de Memorie van Toelichting strekt ter voldoening aan de toezeggingen, welke de minister bij de Memorié van Ant woord op bedoeld voorloopig verslag op beide punten deed. Volgens het ontwerp zal het werk terrein der vrouw, voor zoover dit zich, wat den fabrieksarbeid betreft, na 1 Januari 1934 heeft uitgebreid, tot de toen in acht genomen grenzen kunnen worden teruggebracht. Daartoe zal bij algemeenen maatregel van bestuur het percentage kunnen worden vast gesteld, dat vrouwen en meisjes mogen uitmaken van het personeel, dat in een fabriek of werkplaats met be paalden arbeid belast is, dan wel het verrichten van bepaalden fabrieks arbeid door vrouwen of meisjes verbo den of alleen onder zekere voorwaar den toegelaten kunnen worden. Ingrijpen van overheidswege zal met be hoedzaamheid moeten geschieden. Stellig im mers valt tegenover de voordeelen, die. naar het oordeel van den minister aan de ontwor pen regeling verbonden zijn, op bezwaren te wijzen. De boven geciteerde Memorie van Antwoord geeft daarvan blijk. Daarom zal alle ruimte gelaten worden voor de noodige uitzonderingen. Intusschen wordt ook in deze materie wel overdreven. Als een der gewich tigste bezwaren wordt terecht aange voerd de precaire toestand van de industrie, welk er toe noopt om zooveel mogelijk af te zien van maatregelen, die als gevolg met zich kunnen brengen een stijging van de produc tiekosten. Toch behoeft deze bedenking niet zonder kritiek aanvaard te worden en houde men in het oog, dat de eene fabrikant veel meer arbeid door vrouwen en meisjes laat ver richten dan de andere, en dat menigmaal ook verschil op dit punt te constateeren is tus schen verschillende gedeelten van ons land. Naar het voorloopig inzicht van den minis ter kunnen de te heffen voorzieningen, ten aanzien van de vervanging van vrouwelijke door mannelijke arbeidskrachten, op de vol gende soorten van arbeid betrekking hebben: arbeid in aardewerkfabrieken en tegelper- serijen, bestaande in aardbereiding, in tegels persen en in het gieten, vernis strijken of ver nis spuiten van sanitair aardewerk arbeid in glasfabrieken in de mengkamer, aan of bij glasovens, of bestaande in het slij pen van glas; arbeid in drukkerijen, bestaande in het uit de hand of machinaal letterzetten; arbeid in kisten, en timmerfabrieken; arbeid in borstelfabrieken, met uitzondering van inpakarbeid; arbeid in leerfabrieken, met uitzondering van inpakarbeid; arbeid in schoen- en pantoffelfabrieken, met uitzondering van het stikken, plakken en verder bewerken van de schacht en van in pakarbeid; arbeid in capsulefabrieken, bestaande in het bedienen van walsen; arbeid in fabrieken van bouten, moeren, klinknagels en draadnagels; het kloppen en 3toppen van zakken; arbeid in sigarenfabrieken en tabakskerve- rijen. bestaande in het aanvochten en mengen van tabak, het met de hand vervaardigen van sigaren en het sorteeren van sigaren; het uitbeenen van vleesch; ai^yd in veenderijen, bestaande in het ver plaatse*! van beladen kruiwagens; arbeid in steenfabrieken; arbeid, bestaande in het vulcaniseeren van rijwielbanden. Wij laten hier de voornaamste artikelen van het wetsontwerp volgen: Artikel 2. Met betrekking tot bepaalde soorten van ar beid, welke vóór 1 Januari 1934 in fabrieken of werkplaatsen in het algemeen door man nelijke arbeiders plachten te worden verricht, kan, tot herstel van dien toestand, bij alge meenen maatregel van bestuur hetzij worden vastgesteld, welk percentage van de arbei ders, die zoodanigen arbeid in een fabriek of werkplaats verrichten, ten hoogste uit vrou wen of meisjes mag bestaan, hetzij worden bepaald, dat zoodanige arbeid door een vrouw of een meisje in een fabriek of werkplaats niet mag worde#! verricht of slechts mag worden verricht onder de bij of krachtens dien alge meenen maatregel gestelde voorwaarden. Artikel 3. Indien in een fabriek of werkplaats of in een groep van fabrieken of werkplaatsen het aan tal mannen van 25 jaar of ouder in verhou ding tot het aantal der overige arbeiders klei ner is dan in het algemeen in soortgelijke fa brieken of werkplaatsen, waar hetzelfde, dan wel een ander bedrijf wordt uitgeoefend, het geval is, kan bij algemeenen maatregel van bestuur worden vastgesteld, welk percentage van de arbeiders, in die fabriek of werkplaats of in een tot die groep behoorende fabriek of werkplaats werkzaam, ten minste uit mannen van dien leeftijd moet. bestaan. DRIE JAAR GEëlSCHT WEGENS AANRANDING. De rechtbank te 's-Hertogenbosch behan delde Donderdag de strafzaak tegen den 21- jarigen schilder E. D., uit "s-Hertogenbosch, verdacht van het feit. dat hij op 8 November van het vorige jaar onder Den Dungen twee meisjes. B. van P. en M. R. heeft overvallen en haar met een knuppel slagen heeft toe gebracht. De verdachte, die voor de politie en den reehter-commissaris een volledige bekente nis had afgelegd, herriep deze bekentenissen. De officier van justitie retjuireerde drie jaar gevangenisstraf en ter beschikkinestel- ling van de regeering.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 5