Uitbreiding der Oslo-Conventie't
Ordeningsontwerp nader toegelicht.
KP.M.-lijn naar
Nieaw-Zeeland.
Vrouwenarbeid
wordt beperkt
VRIJDAG 5 FEBRUARI 1937
HSARLEM'S DAGBCAD
TWEEDE KAMER
Aan de amendementen-Goseling wordt gedokterd.
Staatssecretarissen.
DEN HAAG Donderdag
Toen Woensdagmiddag, Mr. Goseling in den
breede stond te praten over de in de Grondwet
op te nemen bepalingen betreffende de moge
lijkheid om openbare lichamen voor beroep en
bedrijf in te stellen, zagen wij zoowel hem als
Mr. Donker, den jeugdigen scherpzinnigen ju-
ridischen specialist der s. d. fractie, likkebaar
den. Deze fijnproevers genoten werkelijk
enorm van wat er nu ter tafel stond. Hetgeen
niet wegnam dat Mr. Goseling in hetgeen
de Regeering had geserveerd, gaarne nog een
paar tikjes elixer gegoten wilde hebben. Van
daar -zijn amendementen die o.m. ten doel
hadden de gelegenheid open te stellen om het
gebied, waarvoor schepping van nieuwe open
bare lichamen eventueel zou kunnen plaats
vinden, wat ruimer te doen zijn dan de Regee
ring blijkens haar voorstellen beoogde.
Mr. Goseling wilde ook de bepalingen, ge
lijk hij ze ontworpen had. heelemaal vooraan
in de Grondwet doen
opnemen, iets wat ver
schillende sprekers
heden minder juist
achtten. Zoo b.v. Mr
Joekes (v.d.) die
vond, dat een dergelij
ke plaatsing aan de
heele zaak te veel re-
lief zou geven. Overi
gens zag deze afge
vaardigde in de Regee-
ringsvoorstellen niets
ontstellends. Hij be
greep niet, waarom
men zich zou moeten
verzetten tegen een nadere definieering van
de potentieele mogelijkheid, die reeds in het
bestaande Grondwetsartikel 194 voorkomt, om
dergelijke colleges in het leven te roepen. Vol
gens dit artikel kan de wet ook aan andere dan
al in de Grondwet genoemde organen veror
denende bevoegdheid toekennen. Mr. Wende-
laar (lib.) erkende, dat wat er nu wordt
voorgesteld, op het eerste gezicht, alleen zou
neerkomen op wat nauwkeuriger regelen van
hetgeen art. 194 bevat. Doch Ir. v. d. Waer-
den (s.d.) had het vanmiddag nog weer ge
zegd: heel het Regeeringsontwerp heeft een
propagandistisch karakter. Het suggereert een
wettelijke regeling van de bedrijfsorganisatie
en daartegen wenschte de liberale woordvoer
der zich te verzetten, want op grond van het
algemeen staatsbelang was hij tegen derge
lijke staatsinmenging. Van een regeling als de
aanhangige bleef spr. verstarrenden invloed
op het bedrijfsleven vreezen. Hij zou dan ook
met zijn vrienden zoowel hiertegen als tegen
de amendementen Goseling stemmen, vooral
ook waar men dergelijken lichamen eventueel
verordenende bevoegdheid wil geven: hierin
ziet hij een groot gevaar, want zoo is de kans
niet gering, dat er allerlei lichamen zullen ko
men, bedacht op uitplundering van den con
sument.
Zoowel de heer Sm een k (a.r.) als Ir. v. d.
Waerden (s.d.), die aan Mr. Wendelaar
vooraf waren gegaan, namen het gansche ge
val heel wat lichter op. Ook zonder Grond
wetsherziening was huns inziens al mogelijk
(dank zij art. 194) om hetzelfde te bereiken,
wat nu die nieuw ontworpen bepalingen zou
den moeten doen. Intusschen voelden deze
beide sprekers veel voor het in het leven roe
pen van één centralen economischen Raad,
waarin alle bestaande Raden (zooals Hooge
Raad van Arbeid, Economische Raad, Midden-
standsraad enz.) moeten worden opgelost en
dan met toekenning
van regelende en ver
ordenende bevoegdheid.
Ir. v. d. Waerden' zag
overigens ook heel wel
in, dat men aan de
heele regeling heusch
geen overdreven be-
teekenis hoefde toe te
kennen. Het is wel geen
doode musch, maar
toch ook niets meer
-...dan een musch en
waarlijk geen para-
(S.D.A.p"i dijsvogel. Nadat Mr.
Korten horst (R.K.) nog even tegenover
Mr. Wendelaar had betoogd, dat diens angst,
dat de individueele energie door de bedrijfs
organisatie geremd zou worden, ongegrond
was, zette Minister De Wilde uiteen, wat
volgens hem de zin van het Regeeringsvoor-
stel was. Dit komt volgens hem hierop neer,
dat de machine van de publiekrechtelijke be
drijfsorganisatie, die reeds sinds 1922 in de
loods van art. 194 der Grondwet stond,
thans uitgehaald en op stoom gezet wordt.
Sinds Talma een vrijwel geheel mislukte po
ging op het gebied van raden-wetgeving deed
(1912), heeft het maatschappelijk leven niet
stilgestaan. De tijd van het individueele stel
sel is nu voorbij. De maatschappelijke groepen
in het algemeen en die van het bedrijfsleven
in het bijzonder zijn steeds meer overgegaan
tot het zich groepeeren in organisaties. Dit
verschijnsel valt bij werknemers en werkge
vers waar te nemen. Er is dus iets gegroeid en
daarmee moet thans ook de Grondwet rekening
houden.
Intusschen zal men nimmer het oppertoe
zicht der overheid op dit terrein kunnen mis
sen, De Regeering, die meent dat de Grond
wet er op bedacht moet wezen, dat in ver
band met de ontwikkeling van het bedrijfs-
en beroepsleven oprichting van daarbij pas
sende publiekrechtelijke lichamen gewenscht
kan zijn, heeft echter haar voorstellen niet
ingediend, om verwachtingen op te wekken,
die niet in vervulling zullen gaan. Zij is an
derzijds er van over
tuigd, dat de aanhan
gige bepalingen niet
op eenmaal als met
tooverslag het nieuwe
zuilen kunnen schep
pen. Het is allerminst
de bedoeling, dat het
individu in de orga
nisatie zal verdwij
nen Dit zal van een
en ander ook niet het
gevolg wezen, doch
men zal van goede
beginselen moeten uit
gaan en de juiste ver
houdingen tusschen groep en individu in
acht moeten nemen. De Minister toonde ver
der nog met zeer steekhoudende argumenten
aan, dat de systematiek van de Regeering
boven die van Mr. Goseling te verkiezen viel,
zoodat diens verlangen om de voorschriften
in kwestie voor in de Grondwet op te nemen,
beter oningewilligd kon blijven. Overi
gens bleek hij in sommige opzichten wel tot
eenige tegemoetkoming tegenover de amen
dementen-Goseling bereid. Men zal daar
nog even aan moeten dokteren. De Premier,
die blijkbaar terstond na de lunch bij Mi
nister de Graeff. waar hij den Zweedschen
Minister van Buitenlandsche Zaken ont
moette. Kamerwaarts was gegaan, bleek in
deze kwestie ook zeer veel belang te stellen,
zoodat de beraadslagingen over deze afdee-
ling- der herzieningsvoorstellen tot Vrijdag
werd opgeschort.
Kort hield men zich daarna bezig met het
amendement-Goseling om in de Grondwet
de mogelijkheid tot benoeming van Staats
secretarissen mogelijk te maken, wier ver
antwoordelijkheid de wet zal hebben te re
gelen. Terwijl de heeren Van D ij k (a.-r.) en
Rutgers v. Rozenburg (c.-h.) de be
zwaren van dit instituut schetsten, kreeg Mr.
Goseling hulp van Mr. Joekes (v.-d.), die
betoogde, dat het toch wel zijn nut zal kun
nen hebben, b.v. ook in verband met bevor
dering van het contact tusschen verschillen
de departementen. De Minister van Binnen-
Iandsche Zaken wees daarentegen op allerlei
moeilijkheden, zoo b.v wat betreft het vin
den van geschikte krachten, buiten het Par
lement, die bereid en in staat zouden zijn,
om zulk een wankele positie wellicht slechts
voor korten tijd te vervullen. Hij herinnerde
aan wat in 1924 onder Poincaré in Frankrijk
van zulke ..onder-Ministers" was opgemerkt:
duur en nutteloos. Maar hij zou over aanne
ming van het amendement ook geen tranen
weenen. Morgen valt de beslissing.
Daarna kwam een amendement-Donker
(s.-d.) aan de orde om te verhinderen, dat in
den vervolge gelijk de Regeering nl. heeft
voorgesteld een vrijheidsstraf van meer
dan een jaar, wegens een ernstig misdrijf,
de verkiesbaarheid kan doen vervallen. De
nieuwe bepaling zou nl. mogelijk maken, dat
voortaan ook lieden, die wegens een politiek
misdrijf voor langer dan een jaar in de ge
vangenis terecht komen (door den commu
nist de Visser, die fel tegen het ontwor
pen artikel en dus met vuur voor het amen
dement opkwam, als „het schuurtje van v.
Sehaik" aangeduid!), hun passief kiesrecht
zouden kwijt raken.
Van Mr. Terpstra (a.-r.) en Mr. Go
seling (R.-K.) kreeg de Minister steun.
Zelf merkte hy nog op. dat men nu die po
litieke misdadigers plots als zulke brave
idealisten voorstelt, doch dat hij van derge
lijke idealisten niet gediend is. De Kamer
zal het amendement-Donker morgen zeker
verwerpen. Laatstgenoemde afgevaardigde
wilde nog meer wijzigingen in de Regeerings-
ontwerpén doen aanbrengen. Hij wenscht nl.
de parlementaire onschendbaarheid niet, ge
lijk de Regeering wel wil, te doen vervallen
tegenover afgevaardigden, die zich in de Ka
mer aan opruiing schuldig maken. De vrij
heid van het woord eischt, dat volksverte
genwoordigers niet moeten kunnen vreezen,
dat zij voor wat zij in het college, waarvan
zij deel uitmaken, zeggen een strafvervolging
kunnen oploopen.
Aldus deze spreker, die er de heele ge
schiedenis van de rechten van het Parlement
bijhaalde. Ook de onschendbaarheid van
afgevaardigden, die op het Binnenhof een
geheim schenden, wil de Regeering niet ge
handhaafd zien. Met deze gedachte kon Mr.
Donker wel accoord gaan, echter alleen, wan
neer voor opheffing der onschendbaarheid
de medewerking van de Kamer zelf vereischt
zou worden, terwijl het dan bovendien alleen
zou mogen betreffen schending van een in
gevolge besluit van een of beide Kamers aan
de leden opgelegden plicht tot geheimhou
ding.
E. V. R.
Gerst wordt gesteund.
Met 1.12'/ï per 100 K.g.
De minister van landbouw en vis-
scherij heeft besloten uit het land-
bouw-crisisfonds aan telers van gerst
als bedoeld in art. 4 lid 8 van het
reglement „steun-gerst oogst 1936",
zooals dit vóór de intrekking gold.
alsmede aan telers van gerst, die na
afdorsching van hun gerst niet
schriftelijk kennis hiervan aan de
organisatie hebben gegeven, doch
overigens wel voldoen aan de bepa
lingen van voornoemd reglement,
over hun bij taxatie vastgestelde
hoeveelheid gerst steun te verleenen
tot ten hoogste f 112V2 per 1O0 K.G.
De Indië-vlucht van Ir. De Kok.
Ir. J. E. F. de Kok, vergezeld van den heer
Schmidt Crans, is op zijn vliegtocht naar
Ned.-Indie Donderdagnamiddag te Brindisi
geland. Men had vier uren vertraging gehad
wegens hevigen mist
Diens) begint met April.
BATAVIA, 4 Februari (Aneta-
A.N.P.) Met ingang van April a.s.
heeft de K. P. M. een rechtstreek-
schen dienst ingesteld tusschen
Saigon, de Straits Settlements en Java
eenerzijds en Nieuw-Zeeland ander
zijds, via Papua en Nieuw-Caledonië,
op welken dienst door exploiteurs in
Ned.-Indië reeds jaren lang is aan
gedrongen.
Deze nieuwe dienst, die den naam
van „South Pacific Line" zal dra
gen zal worden bevaren door het
nieuwe K.P.M. motorschip „Maet-
suyeker", dat einde Februari te Tand
jong Priok wordt verwacht, en door
de „Van Rees".
Vraag naar scheepsruimte
blijft aanhouden.
Toestand in Amsterdamsche haven
ontwikkelt zich gunstig.
Naai- wij vernemen blijft zich de
toestand in de Amsterdamsche haven
wat betreft het in de vaart zijn-der
schepen, in gunstigen zin ontwikkelen
In de situatie, volgens welke er in de
hoofdstad van 1 October j.l. af geen
opgelegde schepen, meer waren, is
geen verandering ingetreden en blijft,
o.a. bij de K.N.S.M., de vraag naar
extra scheepsruimte aanhouden.
Besprekingen tusschen onze Ministers en den
heer Sandler van informatieven aard.
Tijdens het vriendschappelijk bezoek, dat de heer Sandler, de
Zweedsche minister van Buitenlandsche Zaken, Donderdag aan zijn
Nederlandschen ambtgenoot, 3hr. De Graeff, heeft gebracht, is, naar
wij vernemen, ook de gedachte om tot een nauwere samenwerking
van de Oslo-staten te geraken, ter sprake gekomen. De besprekingen,
dienaangaande gevoerd en waaraan ook minister Colijn heeft deel
genomen, zijn uiteraard van zeer algemeenen aard geweest en
hebben geheel het karakter van een terreinverkenning aangenomen.
Minister Sandler heeft bij deze gelegenheid zijn Nederlandschen
collega namens de Zweedsche regeering uitgenoodigd in de maand
April een bezoek aan Stockholm te brengen, welke uitnoodiging
minister De Graeff heeft aangenomen, onder voorbehoud dat zijn
ambtsbezigheden en andere omstandigheden het toelaten.
Tegenover een verslaggever van het Alge
meen Nederlandsch Persbureau heeft de heer
Sandler verklaard, dat het er nu om gaat om
op de basis van de conventie van Oslo voort
te bouwen en concrete toepassingen te vin
den.
Ik wil niet beweren, dat de conventie in het
geheel niet is toegepast, maar ik constateer,
dat zij niet volledig tot haar recht is geko
men.
„Bent u optimistisch gestemd omtrent de
toekomst?".
„Mijnheer, ik ben noch optimist, noch pes
simist, maar een realist", was het bescheid.
De minister wenscht niet te antwoorden op
de vraag of een conferentie tusschen de. on
derteekenaars van het verdrag van Oslo in
het vooruitzicht was en liet ook de vraag of
Nederland als plaats van samenkomst zou
worden uitverkoren, ontbeantwoord.
Ook over zijn aanstaand bezoek aan Enge
land liet hij zich niet uit. Van het hoofd
artikel in de „Times" over de verhouding tus
schen de Oslo-staten had de heer Sandler, met
groote waardeering voor den geest, die uit dit
artikel spreekt, kennis genomen.
Is het juist, dat u ook in Kopen
hagen besprekingen zult voeren?"
Hierop antwoordde de heer Sandler,
dat hij heden. Vrijdag enkele uren in
Kopenhagen zal verblijven. Over de
reden van dit oponthoud kon hij niets
zeggen.
De besprekingen met de ministers Colijn en
de Graeff, „van zuiver informatieven aard",
voegde de minister er haastig bij. hadden een
zeer bevredigend verloop.
Tenslotte vroeg de journalist nog. wanneer
de minister in Zweden terug hoopt te zijn.
Vrijdag vlieg ik van Hamburg naar Kopen
hagen, blijf daar enkele uren. steek dan over
met de ferry-boat naar Malmö en reis met
den nachttrein naar Stockholm, waar ik Za
terdagochtend aankom."
Met deze woorden besloot minister Sandler
het onderhoud.
Minister Sandler vertrokken.
's-GRAVENHAGE. 4 Februari. Hedenavond
is de heer Sandler, die in den loop van- den
ochtend in Den Haag was aangekomen,
naar Zweden teruggekeerd.
Evenals bij aankomst van den Scandinavi-
schen staatsman. waren minister De
Graeff. de heer Vendel, tijdelijk Zweedsch
zaakgelastigde ten onzent en de rechter in
het Permanente Hof van internationale jus
titie, de heer Hammarskjöld op het perron.
Het afscheid was bijzonder hartelijk en
toen de minister en zijn secretaris inste
gen. opende de heer Sandler nog een raam
om zijn Nederlandschen ambtgenoot en zijn
beide landgenooten nog een vaarwel toe te
roepen.
1. C. A. Llncbeet
(Herr. Ger-fJ
Ds. Lingbeek heden 70 jaar.
Heden viert ds. Ling-
beek, die de Hervormd
Gereformeerde Staats
partij in de Tweede
Kamer vertegenwoor
digt. zijn zeventigsten
verjaardag. Zijn ver
schijning. 'n rijzige fi
guur. met 'n ouderwet-
schen statigen baard,
trekt reeds onmiddel
lijk de aandacht,
maar evenzeer doen
dit zijn redevoeringen
op het Binnenhof. Ds
Lingbeek moge dan
niet welsprekend zijn,
zijn oorspronkelijke zinswendingen, zijn
geestige zetten, doen hem het oor van de
Kamer hebben en geven hem een bijzondere
plaats onder de volksvertegenwoordigers. Ds.
Lingbeek. die in vele plaatsen van ons land
het predikambt heeft vervuld, zit thans voor
de tweede maal in de Kamer. In 1932 heeft
hij als lid bedankt en heeft een beroep naar
Urk aangenomen, doch na een jaar heeft hij
wederom emeritaat aangevraagd de Ned.
Herv. Kerk staat nl. niet toe, dat een domi
nee tegelijk Kamerlid is en is wederom
als lijstaanvoerder van zijn partij opgetreden.
Zoo kwam hij in 1933 weer in de Tweede
Kamer terug.
Ds. Lingbeek is te Sloten geboren, studeer
de te Amsterdam theologie en is predikant
geweest te Voorthuizen. Cubaard, Klundert,
Voorst, Spijk, Steenwijk, Reitsma en Urk.
Jarenlang is hij lid van de Chr. Hist. Unie
geweest, doch heeft zich later afgescheiden
en de Herv. Ger. Staatspartij gesticht. Hij
beroept zich in zijn redevoeringen gaarne op
de leerstellingen van wijlen dr. Ph. Hoede-
maker, tijdgenoot en tegenstander van dr.
A. Kuyper.
Voor 2.50 zijn moeder neer
geslagen.
Onmenschelijk optreden van
26-jarige.
Thans zes jaar gevangenisstraf geëisclit.
Voor de rechtbank te Groningen stond Don
derdag terecht de 26-jarige E. S., wonende in
een woonscheepje te Stadskanaal. Op onmen-
schelijke wijze heeft de man in den avond van
23 December j.l. zijn bejaarde moeder mis
handeld en bewusteloos geslagen, met de be
doeling, haar van den inhoud van haar beurs
je te berooven.
Verdachte was dien bewusten Decemberdag
naar Ter Apel gegaan, waar zijn moeder
eveneens in een woonscheepje woont. Hij
had getracht met smokkelen iets te verdienen
Toen dat niet gelukte, ging hij naar zijn moe
der, waar hij at en wie hij om eenig geld
vroeg. Reeds herhaalde malen had de moeder
haar zoon iets gegeven; nu echter kon of wil
de zij het niet doen, omdat zij zelf bijna niets
had. Verdachte ontstak daarover in woede en
beging tenslotte de onmenschelijke daad om
zijn moeder van het scheepje naar een nabij
gelegen bosch te lokken, waar hij haar met een
hamer op het hoofd sloeg, zoodat zij zware
hoofdwonden en een hersenschudding opliep.
De vrouw zakte bewusteloos ineen. Verdachte
heeft toen den inhoud van het beursje een
bedrag 'van tw;t:guldenvijftig geroofd en is
weggegaan. Het menschje werd later bewuste
loos gevonden. Voor het geld kocht verdachte
sigaretten en borrels, de rest gaf hij aan zijn
vrouw.
Evenals destijds bij het verhoor door de
politie, verklaarde de moeder ook voor de
rechtbank, dat zij zich niets wist te herinne
ren. Zij deed alle moeite om haar zoon te ver-
schoonen.
De officier van justitie kon voor verdachte's
beestachtige handeling geen verzachtende
omstandigheden vinden en eischte zes jaar
gevangenisstraf.
KWAKZALFSTER TOT f 500 BOETE
VEROORDEELD.
Voor den Amsterdamschen kantonrechter
heeft gisteren terechtgestaan de „natuurge
neeskundige" mevr. Sch. wegens het onbe
voegd uitoefenen van de geneeskunde.
Twee patiënten uit Beverwijk, een 62-jarige
vrouw en haar zoon. legden als getuigen
zulke bezwarende verklaring af. dat de kan
tonrechter een veroordeeiing tet f 500 boete
benevens acht dagen voorwaardelijke hechte-
nisstraf uitsprak.
De ambtenaar van het O. M. had de vrouw
een gevaar voor de volksgezondheid genoemd
en een maand hechtenis geëischt, daar z.i.
de vrouw zooveel verdient, dat een geldboete
geen voldoende prikkel meer kan zijn.
PIERRE MOLS GEHULDIGD.
In den Stadsschouwburg te Amsterdam
heeft Pierre Mols gisteravond zijn vijf-en-
twintigjarig tooneeljubileum gevierd met een
feestelijke opvoering van „Weenen in drie
dagen", een Weensch blijspel, dat den jubi
laris de gelegenheid bood vlot en charmant
tooneelspel te toonen.
Na de voorstelling voerden verschillende
sprekers het woord. Als eerste sprak de Am
sterdamsche wethouder van onderwijs en
kunstzaken, de heer E Boekman, zijn geluk-
wenschen uit. waarbij hij de aangename
taak vervulde. Pierre Mols mede te "deelen.
dat hij door de Fransche regeering benoemd
was tot officier de l'Academie, als erkenning
van zijn verdiensten voor het bekend maken
in Nederland van Fransche tooneellitera-
tuur. Vervolgens bood de directeur van de
tooneelschool. de heer Balthazar Verhagen
namens het huldigingscomité den jubilaris
een enveloppe met inhoud aan.
De dollarobligaties der
Koninklijke.
In aansluiting aan haar bekendmaking
van 2 Februari deelt de directie der Konink
lijke mede, dat de Warrant, die bij de in
wisseling van dollar in guldensobligatie zal
worden uitgegeven, een afzonderlijk stuk zal
zijn.
Deze Warrant zal een formule inhouden,
krachtens welke de rechten van den War
rant-houder niet zullen worden benadeeld
door uitbreiding van kapitaal voor 31 Maart
1943.
Voor zoover de maatschappij zelve houd
ster der dollarobligaties is, zal geen omwis
seling plaats hebben.
Eventueele vervroegde aflossing der gul-
densobligatles moet per advertentie bekend
worden gemaakt, met Inachtneming van den
termijn van 75 dagen en bij gedeeltelijke af
lossing zal loting plaats vinden, evenals bij
de uitstaande dollarobligaties.
Binnen enkele dagen zal de regeling der
omruiling per advertentie worden bekend
gemaakt.
Wetsontwerp ingediend.
Doel
betere verdeeling van den
beschikbaren arbeid.
Ingediend is een wetsontwerp, hou
dende tijdelijke bepalingen, strekken
de tot het bereiken van een betere
verdeeling van den beschikbaren
arbeid.
In het Voorloopig Verslag der Tweede Ka
mer nopens de begrooting van Sociale Zaken
voor 1937 werd bij afdeeling II (arbeid) onder
het hoofd „verdeeling van den beschikbaren
arbeid'" door verscheidene leden aangedrongen
op het. treffen van voorzieningen, waardoor
een ongelimiteerde vervanging van volwassen
arbeiders, hetzij door jeugdige personen
aan wel door vrouwelijk personeel, zou kunnen
worden tegengegaan.
Het thans ingediende wetsvoorstel aldus
lezen wij in de Memorie van Toelichting
strekt ter voldoening aan de toezeggingen,
welke de minister bij de Memorié van Ant
woord op bedoeld voorloopig verslag op beide
punten deed.
Volgens het ontwerp zal het werk
terrein der vrouw, voor zoover dit zich,
wat den fabrieksarbeid betreft, na 1
Januari 1934 heeft uitgebreid, tot de
toen in acht genomen grenzen kunnen
worden teruggebracht. Daartoe zal
bij algemeenen maatregel van bestuur
het percentage kunnen worden vast
gesteld, dat vrouwen en meisjes mogen
uitmaken van het personeel, dat in
een fabriek of werkplaats met be
paalden arbeid belast is, dan wel het
verrichten van bepaalden fabrieks
arbeid door vrouwen of meisjes verbo
den of alleen onder zekere voorwaar
den toegelaten kunnen worden.
Ingrijpen van overheidswege zal met be
hoedzaamheid moeten geschieden. Stellig im
mers valt tegenover de voordeelen, die. naar
het oordeel van den minister aan de ontwor
pen regeling verbonden zijn, op bezwaren te
wijzen. De boven geciteerde Memorie van
Antwoord geeft daarvan blijk. Daarom zal
alle ruimte gelaten worden voor de noodige
uitzonderingen. Intusschen wordt ook in deze
materie wel overdreven. Als een der gewich
tigste bezwaren wordt terecht aange
voerd de precaire toestand van de industrie,
welk er toe noopt om zooveel mogelijk af te
zien van maatregelen, die als gevolg met zich
kunnen brengen een stijging van de produc
tiekosten. Toch behoeft deze bedenking niet
zonder kritiek aanvaard te worden en houde
men in het oog, dat de eene fabrikant veel
meer arbeid door vrouwen en meisjes laat ver
richten dan de andere, en dat menigmaal ook
verschil op dit punt te constateeren is tus
schen verschillende gedeelten van ons land.
Naar het voorloopig inzicht van den minis
ter kunnen de te heffen voorzieningen, ten
aanzien van de vervanging van vrouwelijke
door mannelijke arbeidskrachten, op de vol
gende soorten van arbeid betrekking hebben:
arbeid in aardewerkfabrieken en tegelper-
serijen, bestaande in aardbereiding, in tegels
persen en in het gieten, vernis strijken of ver
nis spuiten van sanitair aardewerk
arbeid in glasfabrieken in de mengkamer,
aan of bij glasovens, of bestaande in het slij
pen van glas;
arbeid in drukkerijen, bestaande in het uit
de hand of machinaal letterzetten;
arbeid in kisten, en timmerfabrieken;
arbeid in borstelfabrieken, met uitzondering
van inpakarbeid;
arbeid in leerfabrieken, met uitzondering
van inpakarbeid;
arbeid in schoen- en pantoffelfabrieken,
met uitzondering van het stikken, plakken en
verder bewerken van de schacht en van in
pakarbeid;
arbeid in capsulefabrieken, bestaande in
het bedienen van walsen;
arbeid in fabrieken van bouten, moeren,
klinknagels en draadnagels;
het kloppen en 3toppen van zakken;
arbeid in sigarenfabrieken en tabakskerve-
rijen. bestaande in het aanvochten en mengen
van tabak, het met de hand vervaardigen van
sigaren en het sorteeren van sigaren;
het uitbeenen van vleesch;
ai^yd in veenderijen, bestaande in het ver
plaatse*! van beladen kruiwagens;
arbeid in steenfabrieken;
arbeid, bestaande in het vulcaniseeren van
rijwielbanden.
Wij laten hier de voornaamste artikelen van
het wetsontwerp volgen:
Artikel 2.
Met betrekking tot bepaalde soorten van ar
beid, welke vóór 1 Januari 1934 in fabrieken
of werkplaatsen in het algemeen door man
nelijke arbeiders plachten te worden verricht,
kan, tot herstel van dien toestand, bij alge
meenen maatregel van bestuur hetzij worden
vastgesteld, welk percentage van de arbei
ders, die zoodanigen arbeid in een fabriek of
werkplaats verrichten, ten hoogste uit vrou
wen of meisjes mag bestaan, hetzij worden
bepaald, dat zoodanige arbeid door een vrouw
of een meisje in een fabriek of werkplaats niet
mag worde#! verricht of slechts mag worden
verricht onder de bij of krachtens dien alge
meenen maatregel gestelde voorwaarden.
Artikel 3.
Indien in een fabriek of werkplaats of in een
groep van fabrieken of werkplaatsen het aan
tal mannen van 25 jaar of ouder in verhou
ding tot het aantal der overige arbeiders klei
ner is dan in het algemeen in soortgelijke fa
brieken of werkplaatsen, waar hetzelfde, dan
wel een ander bedrijf wordt uitgeoefend, het
geval is, kan bij algemeenen maatregel van
bestuur worden vastgesteld, welk percentage
van de arbeiders, in die fabriek of werkplaats
of in een tot die groep behoorende fabriek of
werkplaats werkzaam, ten minste uit mannen
van dien leeftijd moet. bestaan.
DRIE JAAR GEëlSCHT WEGENS
AANRANDING.
De rechtbank te 's-Hertogenbosch behan
delde Donderdag de strafzaak tegen den 21-
jarigen schilder E. D., uit "s-Hertogenbosch,
verdacht van het feit. dat hij op 8 November
van het vorige jaar onder Den Dungen twee
meisjes. B. van P. en M. R. heeft overvallen
en haar met een knuppel slagen heeft toe
gebracht.
De verdachte, die voor de politie en den
reehter-commissaris een volledige bekente
nis had afgelegd, herriep deze bekentenissen.
De officier van justitie retjuireerde drie
jaar gevangenisstraf en ter beschikkinestel-
ling van de regeering.