Viaggen-kwestie op eigen bodem. Ook onze voorouders konden er over meepraten. D „Haariem's Bloei". DÖNDERDA'G 11 FEBRUARI 1937 H A" A R L E M'S DAGBEAD Géén onderscheid fusschen „Root oft Orangie"? De reeds langen tijd aan de orde zijnde vraag, welke vlag als de nationale Nederland- sche moet worden beschouwd: het rood-wit blauw of wel het oranje-blanje-bleu, heeft opnieuw aller belangstelling, nu minister De Wilde in zijn memorie van antwoord op het Afdeelings-verslag over de begrooting van binnenlandsche zaken gezegd heeft, voorne mens te zijn, een Koninklijk Besluit uit te lokken, waarin als de nationale kleuren het rood-wit-blauw wordt vastgelegd. Zooals het met zoovele vraagstukken het geval is, is ook de „viaggen-kwestie" aller minst nieuw of van onzen tijd. Ook onze voor ouders hebben haar gekend en er zich zeker niet minder druk over gemaakt. Reeds in 1869 toch, toen het tijdschrift „De Oude Tijd", onder leiding van David van den Keilen Jr. zijn intrede deed (welk periodiek een levensduur van slechts 4 jaren was be schoren) schreef men hoofdartikelen, gewijd aan „onze Nederlandsche vlag, waarover in de laatste jaren reeds zooveel gesproken is en die tal van geschriften van meer of minder uitgebreidheid in het leven heeft geroepen". Inderdaad hadden schrijvers als Ter Gouw, Vermeulen, Guyot, de Jonge, Muller, Fruin e. a. zich reeds verdiept in de vraag, welke kleuren toch wel voor de Nederlandsche vlag als de meest-passende moesten worden be schouwd. „Tot ongeveer 1830" aldus werd in het artikel in „De Oude Tijd" gezegd „was men algemeen van gevoelen, dat de Nederlandsche vlag bestond uit rood, wit en blauw, of liever: men dacht niet aan de mogelijkheid, dat die kleuren eenigszins anders konden wezen. In de laatste jaren zag men echter soms het rood vervangen door oranje, hetgeen in enkele ste den langzamerhand veld won". De voorstanders van het rood meenden hier in een vleierij te zien jegens het Vorstenhuis. In hun oog deed men verkeerd., daarom „de kleuren zijns lands te verlaten, die kleuren, waaronder sinds eeuwen onze helden gestre^ den en onze onafhankelijkheid bevochten had den". Toch sloegen diegenen naar Jan Ter Gouw ons vertelt de plank mis, „hoe ge hecht Oranje ook aan Nederland moge zijn. het verwerpen van de vaderlandsche vlag uit vleierij ware een nooit te vergeven laagheid geweest". Niettemin hadden, volgens dezen historie schrijver, „onze vaderen moedwillig de oude vlag verlaten en zij werden alleen uit onkunde er toe gebracht, de nieuwe vlag, het rood-wit- blauw, als de echte te blijven beschouwen. Oranje, wit en blauw orange, blanche, bleu dat zijn onze kleuren!" Laat ons nu eens zien, op welke gronden Ter Gouw dit zoo stellig kon verzekeren. Hij ging daarbij uit van den grondregel, dat er van een volksvlag eerst sprake kan zijn zoodra dat volk ook inderdaad bestaat. Wanneer nu heeft het Nederlandsche volk zich tot een volk ge vormd, en van wanneer dagteekent dat be staan, vroeg de schrijver verder. In de Middel eeuwen kon feitelijk van een Nederlandsch volk nog niet gesproken worden, want leefden bijv. de Fries en de Hollander niet steeds met elkander in onmin? En tusschen den Stichte- naar en den Geldersman was het weinig beter gesteld. Om als één volk genoemd te kunnen worden hadden zij gansch andere verhou dingen moeten hebben. Toen het in 1544 Keizer Karei gelukte de Verschillende graafschappen, hertog- en bis dommen, en hoe de verdere stukjes mochten heeten, onder zijn scepter te brengen, zou men met méér recht van een Nederlandsch volk hebben kunnen spreken, doch die vereeniging was grootendeels zóó tegen wil en dank en langs allerlei wegen en met grof en fijn me taal tot stand gekomen, dat er nog zeer weinig overeenstemming en samenwerking tusschen Karel's Nederlandsche Gewesten heerschte. Voor zijn zoon Philips H was de taak weg gelegd uit die gewesten een zelfstandig vrij volk te scheppen, ofschoon <dit zeker niet in zijn plan lag, en hij ook nooit heeft kunnen droomen, dat dit het gevolg zou zijn van al zijn zorgen en bemoeienissen. Zijn harde handelwijze toch dwong deze gewesten tot verzet; dat verzet, eennr "1 aangevangen, dwong hen, rond te zien naar hulp, die na tuurlijk het eerst te vinden was bij lotge- nooten, die. als zij, hetzelfde doel beoogden. De verschillende gewesten sloten zich dus bij elkander aan, zij kregen één belang, en de vroegere uiteenloopende leuzen: „Hol land", „Gelder", ,,St. Maarten", lostep- zich allen op in die van „Oranje", die van hun hulp. hun hoofd. Van dien tijd af kon er eigenlijk eerst sprake zijn van een Neder landsch volk, dat in 1648 als vrij. onafhan kelijk, zelfstandig volk erkend werd. Het is dus gedurende den opstand tegen Spanje aldus ter Gouw dat de Neder landsche vlag het eerst gezien kan zijn. Of van andere zijden gezegd werd. dat uit een rekening gebleken was, dat graaf Willem VI rood, wit en blauw fluweel had' gekocht; of die kleuren ook in de wapens van de regee- rende huizen voorkwamen; of men op schil derijen van vóór den opstand, vlaggen van rood, wit en blauw kon vinden, dit alles was voor den genoemden historicus van weinig belang daar hij pas van een Nederlandsche vlag wilde spreken, zoodra er van een Ne derlandsch volk sprake kon zijn. Wat lag voor het opgestane volk méér voor de hand, dan om voor zijn vlag de kleu ren te kiezen van hem. van wien men alleen hulp verwachtte, van den Prins, die met zijn geslacht „goed en bloed voor het heil van het jonge volk op het spel zette?" De geschiedschrijver voert dan een ge- heele serie bewijzen aan om kracht bij te zetten aan zijn betoog, dat tenminste tot in 1650. de lands- of Prinsenvlag uit banen van Oranje, wit en blauw bestond. Wij halen èenige van de historische jaartallen hier aan: In 1572 werd Gouda bezet, en wel door een bende Geuzen, die vendelen vertoonden van oranje, wit en blauw. In 1582 voer de Hertog van Anjou van Middelburg naar Antwerpen, en werd daarbij begeleid door Nederlandsche schepen, die hunne gewone, destijds reeds door de Spanjaarden zoo ge vreesde wimpels met de kleuren van den Prins van Oranje voerden. In 1587 gaf de Admiraliteit van Zeeland bij twee besluiten last, vlaggen van die kleuren te doen maken voor de oorlogsschepen. De Staten van Hol land bepaalden in 1596, dat de vanen der garnizoenen in hunne provincie moesten be staan uit oranje, wit en blauw, met den Hol- landschen Leeuw op de witte baan. Een jaar later liet de Admiraliteit van Amsterdam vlaggen voor hare oorlogsschepen anaken van de genoemde kleuren, met het wa.pen der Generaliteit op de witte baan geschil derd. De vloot van 72 schepen, die in 1599 onder Van der Does in twee eskaders werd Verdeeld, voerde voor het eerste eskader oranje vlaggen, voor het tweede witte en voor het derde blauwe vlaggen, Nog wordt als bewijs aangevoerd, dat de Stafen-Gene- raal in 1623 en 1625 gelastten, dat de koop vaarders die de havens van de Middelland- sche Zee bezochten, „de gewone vlag van den Prins van Oranje hadden ite voeren". Het is te begrijpen, dat na den dood van Willem II in 1650, en bij de weinige bereid willigheid van hen, die toen op het kussen zaten, om ooit aan den zoon van den over leden Willem het Stadhouderschap op te dragen, de oranjebaan in onze driekleur niet welkom was. Er werd dan ook alle moeite aangewend deze toenmaals door het rood te doen vervangen en zooveel mogelijk alles wat aan het Huis van Oranje kon herinne ren uit den weg te ruimen. Het volk echter, de soldaten, zeelieden en boeren waren al te zeer aan oranje gehecht, om zich dat maar zoo gemakkelijk te laten welgevallen. Zoo schoten de Haagsohe schutters in 1652 niettegenstaande de daarop gestelde straf, door de nieuwe vaandels, omdat men daarin het wapen van den Prins door dat van Hol land had doen vervangen. De Haarlemsche schutters deden eveneens. In het jaar 1653 werd de jonge Prins door Haagsche jongens ingehaald en die jongens waren getooid met oranje sjerpen en pluimen van oranje, wit en blauw, zeker niet met den wil van de Regeering; tenminste hun trompetter werd zijn instrument ontnomen, hetgeen aan de huizen en vensters van de burgemeesters, van den Raadspensionaris de Witt en ande xen werd gewroken. Ook trachtte men den ouden naam van Prince-vlag te doen vervangen door dien van Staten-vlag, en het werd den Oranje- gezinden Admiraal Tromp zeer kwalijk ge nomen, dat hij in zijn rapporten nog steeds van Prince-vlag bleef spreken. Welke moeite men echter ook aanwendde het gelukte niet den wensch van het volk te weerstreven. In 1672 moest men wel den zoo gering getelden Willem m tot Stadhouder aanstellen. Oranje had voor de tweede maal het land voor den ondergang behoed. De dood vair Willem Hl in 1702 bracht de tweede Stadhouderlooze regeering in het land en waarschijnlijk met haar het rood in de vlag. Dit zegt Ter Gouw zou men opmaken uit het gebrek aan vaandels en vlaggen, waarin de Oranjebaan te vinden was, zoodat er overal nieuwe gemaakt moes ten worden, toen in 1747 Willem TV met de Stadhouderlijke waardigheid werd bekleed. Om nog meer bewijzen te leveren, „dat oranje, wit en blauw de ware kleuren onzer vlag zijn", herinnert Ter Gouw aan vlaggen- boeken van 1695 en 1737, waarin de vlag evenzoo beschreven wordt, alsmede aan een publicatie van de Staten van Utrecht uit 1787, waarin gezegd wordt: „Van de gecom bineerde coleuren van oranje, wit en biaauw waarbij 's lands vlag van ouden tijden af, door geheel Europa is bekend geweest". De laatste jaren van de 18e eeuw met hun droombeelden van vrijheid, gelijkheid broederschap, „die uit de Fransche bollen in de gepoeierde en gepruikte kopjes van onze caricatuurtjes van Bataven waren overge waaid", noodzaakten Prins Willem V het land te verlaten. Ox-anje werd gebannen en de in 1796 vastgestelde „nationale" vlag bestond uit rood, wit en blauw. Toen de Fransche keizer ten val was ge bracht en Nederland juichend Oranje weer had binnengehaald, mocht verwacht worden, dat ook de oranjebaan in de vlag in eere was hersteld. Waarom dit dan niet gebeurde Wij laten weer den straks genoemden ge schiedschrijver aan het woord, die zegt; „On kunde en onkunde alléén, schoon het onbe grijpelijk blijft, dat onder de duizenden, die toch onze vlag van vóór 1796 gekend hebben, niemand de aandacht op dat verschil van keur gevestigd heeft. Het duurde tot in 1831, voor de heer De Jonge het eerste ge schrift daarover leverde". Tegenover zijn uitvoerig pleidooi vóór het oranje-wit-blauw in onze vlag, laat de historieschijver ook de meeningen van ande ren, die het rood-wit-blauw voorstaan, niet onvermeld. Hij memoreert, dat hunnerzijds aangevoerd wordt: le. dat in 1643 door den Gouverneur- Generaal van Indië last werd gegeven, om in Hindoestan vlaggedoek te koopen in wit blauw en „root of orangie''; 2e. dat op sommige schilderijen soms naast schepen met vlaggen van oranje, wit blauw, andere voorkmen van rood-wit- blauw. Het genoemde bevel voor aankoop van vlaggedoek, kan, naar Ter Gouw mepnt, er slechts voor pleiten, dat men tusschen de beide kleuren rood en oranje geen ver schil maakte. Maar hij vindt het dan toch vreemd, dat in alle andere stukken steeds van oranje en nooit van rood werd gesproken. Ook de vlag van de Amsterdamsche Admi raliteit mocht niet rood blijven, hetgeen er op wijst, dat er toch wel degelijk verschil werd gemaakt tusschen rood en oranje. Wat de schilderijen betreft, merkt de ge schiedschrijver op, dat het zeker vreemd is. hoe de schilders zich zóó in de kleuren kon den vergissen, dat men rood vindt aange bracht, waar men oranje mooht verwachten. Dat laat Ter Gouw volgen: „Veel zou mis schien opgelost zijn, wanneer wij wisten, welke verven zij tot de vorming van het oranje gebruikten. Zooals men weet, is het samengesteld uit rood en geel. Daar er nu nder de gele verven zijn die mettertijd ge heel verbleekten, is het niet onmogelijk, dat juist deze op sommige plaatsen der schilderij gebruikt kunnen zijn. Herstellingen in latere tijden kunnen ook veel van de oorspronke lijkheid eener schilderij wegnemen"-. Zijn artikel over onze vlag besluit Jan Ter Gouw met deze woorden: „Zou het alzoo niet onze plicht zijn. onze oude Vaderlandsche vlag van Oranje, Bianje, Bleu, weder in haar oorspronkelijken staat te herstellen?" Deze vraag werd gesteld in het jaar 1 Na de verklaring van minister de Wilde, waarop wij in den aanhef van dit artikel doelen, schijnt de kans niet gering, dat er in 1937 een ontkennend antwoord op gegeven zal worden. JOH. OHR. WIJNAND. Naar de A. V. R. O.-Studio te Hilversum. Met den „bonten Dinsdagavondtrein". Dinsdag 23 Februari a.s. zullen 480 inwo ners van Haarlem per extra trein naar Hil versum reizen, om in de A. V. R. O.-Studio de uitzending van een bonten avond bij te wonen. De belangstelling hiervoor is zoo groot, dat ook een 2e trein noodig werd en nog moesten velen teleurgesteld worden, daar er ook in den 2en trein spoedig geen plaats meer over was. De extra-trein vertrekt om 18.42 uit Haar lem en is om 19.35 in Hilversum. Om in Hilversum den tunnel te vermijden, gaf de stationschef bij uitzondering toestem ming voor het oversteken van de spoorlijn. Dit oversteken va.n de spoorlijn moet echter zoo spoedig mogelijk, met zijn zessen op een rij, dicht achter elkaar aangesloten, ge schieden. Met muziek en vlaggen voorop gaat het dan naar de studio. De uitzending duurt van 8.30 tot 10.15 uur. Daarna is nog gelegenheid, iets te gebruiken. Om 11.15 uur moet de laatste reiziger de stu dio verlaten hebben. Om 11.36 vertrekt de extra trein naar Haarlem, waar hij om 0.26 uur aankomt. Er is dien avond geen gelegenheid, om de Studio te bezichtigen. WISSELKOERSEN AMSTERDAM. 10.15 uur. Londen 8.96 $4 Berlijn 73.61. Parijs 8.3514 Brussel 30,86 Madrid 1.83 1/16 Het water van de Ohio heeft zich niet gestoord aan het stopsein en heeft groote gebieden overstroomd. Een nieuw reddingstoestel? Een uitvinder aan het werk. Naar wij vernemen is de heer C. Eggink, alhier, bezig met het construeeren van een nieuw reddingstoestel. Juist thans, nu pas een ernstig ongeluk met de reddingboot te Zand voort is geschied, heeft deze mededeeling bijzondei-e actualiteit. Het toestel bestaat, zeer in het kort gezegd, uit een auto, die de capaciteiten heeft van een race-auto en van een raceboot, zich even ge makkelijk en snel op het land als in het water kan voortbewegen. Bij dreigende verdrin- kingsgevallen aan het strand kan met deze auto, zoo deelde de heer Eggink ons mede, veel sneller en veel practischer hulp geboden wor den dan thans mogelijk is. Het ilgt in de bedoeling van den heer Eg gink, als alles gereed is, met zijn uitvinding een demonstratie te geven. PROPAGANDA-AVOND CHR. JONGE VROUWEN. De Christen Jonge Vrouwen Gi'oepen te Haarlem Melden alhier een propaganda- avond. Mevr. Gerritsen—Lans Meid" naar aanleiding van Romeinen 12 16 een bij belbespreking en besprak daarna het doel en het werk der Christ. Jonge Vrouwen Groe pen. Na de pauze was er gelegenheid tot het stellen van vragen, waarvan veel gebruik gemaakt werd. De opkomst van belangstel lenden was groot. Mevr. VisserTeeuwsen sprak een dankwoox'd. Vele bezoeksters gaven zich als l'id op. FILM VAN HET VORSTELIJK HUIS. De Oranje-Garde Ven-del Haarlem Meld gistei-avond in gebouw St. Bavo een filmavond waar als hoofdscho tel de „Film van het Vorstelijk Huis" beginnende -bij het jaar 1900 tot het huwelijk vair Prinses Juliana en Prins Bernhard vertoond werd. De avond w-erd geopend met trompetge schal waarna de voorzitter de heer C. van Rooyen voor ging in gebed. Hierna werd een reisfilm vertoond ..Een reis met de Feuerland" die zeer in den smaak van de aanwezigen viel. Ook een komische twee-ac ter „Bobbie's nieuwste ambacht" had zeer veel succes. Vervolgens werd de met spanning ver wachte film van het Oranjehuis vertoond, die interessante beelden van onze Vorstelijke Familie toonde uit 1900. 1911 en 1918 om ten slotte met het huwelijk van H.K.H. Prinses Juliana met ZD.H. Pi-ins Bernhard te ein digen. Alles bij elkaar een uitstekend geslaagde avond. BALMASQUé „DOOR INSPANNING UITSPANNING". Zatex-dag 13 Februari geeft bovenstaande vereeniging haar jaarlïjksch Bal-masqué in de gem. Concertzaal, onder leiding van den heer W. E. Schroder. De jury zal bestaan uit mej. Fr. Busquet en de heeren K. van Eden en K. Visser. Het muzikale gedeelte wordt ver zorgd door de „Maranucci's" en „The Rythm. Boys". Donderdag 18 Maart wordt in den Stads schouwburg een tooneelavond gegeven met de opvoering van „Haar Andere Man", een blijspel in 3 bedrijven, door Larry E. John son. De regie wordt gevoerd door den heer A. Mourik, VOOR DEN- I -POLITIERECHTER Belastingzaken. Een bewoner van Aalsmeer was in verzet gekomexx tegen een vonnis, waarbij hij tot 2 maanden gevangenisstraf was verooi-deeld wegens het in voorraad hebben van een dis- tilleertoestel zonder de vereischte vergunning. Het verzet baatte hem niet veel. want hij kx-eeg weer dezelfde straf, hetgeen geen ver wondering kan baren, aangezien de man niet zoo onschuldig werd bevonden als hij het wilde doen voorkomen. Het distilleertoestel toch had hij. zoo vertelde hij, eigenlijk uit tijdpasseering gemaakt en hij had heel niet de bedoelixig het voor distilleerderij te gebx*ui- ken of te doen gebruiken, maar ongelukkig voor hem wist de rijksadvocaat, dat de man al eerder dergelijke toestellen had gemaakt en verkocht, zoodat het er den schijn van had, dat hij een distilleerketelmaker van beroep was en hij gaf dan wel toe, dat hij niet voor zijn plezier de toestellen maakte; een ander middel om wat te verdienen kon hij blijk baar niet verzinnen. Als gezegd, moet hij 2 maanden gaan zitten. Een andex-e veroordeelde, die in verzet was gekomen, omdat hij niet tevreden was met het vonnis was een tabakshandelaar uit Zaandam bij wien de belastingambtenaren in den kelder een ^eine vierhonderd boekjes gesmokkeld sigarettenpapier hadden gevon den. Deze winkelier was iemand, die. zooals de rijksadvocaat meedeelde, de belastingadmi nistratie wel eens een seintje gaf. waar ge smokkeld sigarettenpapier was te vinden, maar over zijn eigen kelder had hij vergeten te spreken. De xijksadvocaat vond dit weinig sympathiek. De winkelier gaf toe, dat hij gesmokkeld sigarettenpapier had verkocht, maar dat had hij eigenlijk wel moeten doen. want nu hij het niet meer deed x-aakte hij zijn klanten kwijt, omdat ze bij zijn concuri-enten de be geerde papiex'tjes gingen halen en tegelijk de tabakspreparaten, welke ze vroeger van hem betrokken. Te Zaandam zou dus volgens den winkelier een levendige handel in gesmok keld sigarettenpapier worden gedreven. De rijksadvocaat zag geen aanleiding om minder te eischen dan de 14 dagen gevange nisstraf, waartoe de winkelier was veroor deeld en de politierechter was het er mee eens. Toen kwam weer een heele rits berijders of hou-dex's van twee- en meerwielige motorrij tuigen, die zonder geldige wegenbelastingkaart hadden gereden. Sommigen hadden het excuus, dat de kaart thuis was blijven liggen en dat bleek ook zoo te zijn, waarom zij er met een boete van f 5 afkwamen, maai' andex-en moesten erkennen,, dat de wegenbelasting niet was betaald en als reden hiervoor werd armoede opgegeven. Dan was de boete hooger en ze klom met het aan tal veroordeelingen, want bij velen was het lang niet de eerste keer, dat zij bekeurd waren. Een Amsterdamsch koopmannetje, die eigenlijk geen koopman meer was. maar in de rij der steuntrekkers was getreden, vertelde dat hij zelfs al 12 keer „in de lik" had gezeten om zoo de boeten te voldoen en dat hij weer „in de petoet" zou gaan, als Mj weer geldboete kreeg, doch omdat hij nu met het oog op de steuntrekkerij geen overtredingen van de be lastingwet zou begaan, vroeg hij een lage straf. De politierechter, die uitdrukkingen als „in de lik" en „in de petoet" blijkbaar niet de meest geschikte vond voor de rechtszaal, vond geen aanleiding tot clementie en toen de rijksadvocaat f 10 boete of 12 dagen eischte, gaf de rechter er nog f 5 bij, zonder de sub sidiaire straf echter te verhoogen. HOLLAND—AMERIKA LIJN. Maasdam, Rott. n. N.-York p. 9 Dungeness. Lochmonar, 6 v. Vancouver n. Rott. Damsterdijk, Vancouver n. Rott. HALCYON LIJN. Vredenburg 11 (n.m.) v. Narvik te Vlaard. verwacht. Maasbux-g 12 (v.m.) v. Morphoubaai te Rott. verwacht. HOLLAND—OOST-AZIë LIJN. Gaasterkerk (uitr.) 9 v. Manilla. HOLLAND—AFRIKA LIJN. Bloemfontein, 10 v. Rott. 11. Bx-emen. Heemskerk (uitr.) 9 v. Port Sudan. Springfontein (uitr.) 10 te Antwerpen. Randfontein (thuisr.) 10 v. Lor Marques. HOLLAND—WEST-AFRIKA LIJN. Reggestroom (thuisr.) 10 te Rott KON. HOLLANDSCHE LLOYD Eemland (uitr.) 6 v. Santos. KON. NED. STOOMBOOT MIJ. Achilles, 9 v. Lissabon n. Portimao. Agamemnon, Jaffa n. Amst. 9 te Gibral tar (verb.). Barneveld, 10 v. Antwerpexx te Amsterdam. Bennekom, Amst. n. Chili 9 (12 's midd.) 400 mijl ZO. v. Terceira. Mars, Venetië n. Amst. 9 v. Messina. Poseidon, 9 van Lissabon n. Tanger. Triton, 10 v. Alexandrië n. Haifa. Colombia, Amst. n. W. Indië 4 v. Barbados. Ulysses, Constantza n. Amst. -10 te Izmir. Orion, 10 v. Danzig te Amsterdam. Titus, Venetië n. Amst. 10 (12 n.m.) 135 mijl ZW van Ouessant. Van Rensselaer, Paramaribo n. Amst. 10 v. Havre 11 (5.30) n.m.) verw. Pluto, Gothenburg n. Amst. p. 10 (3 n.m.) Brunsbuttel. Ganymedes, 10 van Algiers naar Malta. Perseus, 10 v. Kopenhagen te Gdynia. Juno. 9 v. Oran n. Genua. Telamon, Rott. n. Oran, p. 9 Gibraltar. Vesta, Palermo n. Amst. p. 10 Finisterre. Breda. 10 v. Amst. n. Hamburg. ROTTERDAM— ZUID-AMERIKA LIJN. Aldabi, 10 v. Rott. te Hamburg vertr. 15 ROTTERDAMSCHE LLOYD Indrapoera (thuisr.) 10 v. Batavia. Sitoebondo (uitr.) 10 v. Rott. Dempo, 10 v. Rott. n. Batavia. Slamat (thuisr.) 10 v. Max-seille. Kota Nopan (thuisr.) 10 te Marseille. Soekaboemi (uitr.) 10 te Marseille. STOOMVAART MIJ. NEDERLAND. Johan de Witt (thuisr.) 10 te Amsterdam. Bintang (thuisr.) 9 v. Liverpool. Joh. de Witt (thuisr.) 9 v. Southampton. Poelau Laut (uitr.) 10 te Port Said. Chr. Huygens (uitr.) 9 v. Alsiers. STOOMVAART MIJ. OCEAAN. Benvenue, 10 v. Japan te Rotterdam. City of Pittsburg, Japan n. Rott. vertrekt 18 v. Havre via Londen. Neleus, Batavia n. Amst,. 10 te Belawan. Teucer, Rott. n. Japan 10 van Shanghai. Dolius, Batavia n. Amst. p. 10 Wight. Calchas, Japan, n. Rott. 9 te Londen. Een woord ter aanbeveling. Haarlem heeft een taak te vervallen. Men zou zich de vraag kunnen stellen: is het nog noodig een woord op papier te zetten, ter aanbeveling van „Haarlem's Bloei"? Is reeds niet in voldoende mate aan de bui-gerij van Haarlem duidelijk gemaakt, waarom het hier gaat? Misschien wel. misschien ook niet. Voor hen, die nog twijfelen, die wellicht van oordeel zijn, dat wij zullen fa len, dat een dergelijke grootsche opzet geen kans van slagen heeft, zal een opwekkend woord van pas kunnen zijn. Haax-lem's Bloei, geleid door velen, gesteund door de stedelijke Overheid, hoopt een ach terstand in te halen met betrekking tot ae behartiging van de vx-eemdelingenindustrie in den meest uïtgebreiden zin van het woord. Die taak is veelomvattend, ze is niet gemak kelijk te volbrengen maar het. ware een schande voor de vijfde stand van ons land, indien wij niet allen tezamen brachten om de grootst mogelijke energie te ontwikkelen ten einde te bereiken, wat wij ons voorgeno men hebben te verwezenlijken. Maar zelfs de beste leiders zijn alleen niet in staat hunne plannen te volvoeren. Zij hebben daarvoor de medewerking noodig van duizenden. Ten einde die te verkrijgen, zullen wij ons bij herhaling en telkenmale op an dere wijze tot de Haarlemsche bevolking* wen den. Financieele steun is onontbeerlijk. Wij vragen daarvoor geen offei-s vair eenig be lang. De tijd is ons in dit opzicht zeker niet gunstig. Maar wij verwachtei wel. dat men bereid zal zijn een kleinigheid voor dit doel af te zonderen. Vele kleintjes maken één groote. Het overgroote gedeelte der bevolking kunnen wij in staat stellen aan dit frissche initiatief mede te werken. Dat is op zichzelf reeds van het grootste belang. Immers, het betreft hier een zaak, waarmede allen te maken hebben. Een vooruitgang van het vreemdelingenverkeer, het attractief maken van Haarlem, als stad van vestiging, zoowel voor particulieren, als voor indusu'ieele 011- deiTiemingen, zoowel groote als kleine, Let binnen de stadsmuren brengen van congi*es- sen en jaarvergaderingenhet onder de oogen bi-engen van wat de Spaarnestad biedt, aan historische monumenten, aan kxmstverzame lingen. aan oude gebouwen, de propaganda op het gebied van muziek en tooneelspeel- kunst. dat alles en nog veel meer is niet het belang van een enkeling, maar van alle stadgenooten. Wij mogen niet achterblijven. Want naast ons zit men niet stil. Met een populaire op merking zou men kunnen zeggen: het is hoog tijd. Inderdaad, zoo is het. Het Rijk, de steden Amsterdam, Rotterdam, Nijmegen, Naavden werken in dezelfde richting. De rij zal zich ongetwijfeld uitbreiden. Men houde daarmede terdege rekening. Wij kunnen niet meer lij delijk toezien; tenzij men van oordeel zou zijn, dat Haarlem geen taak heeft te ver vullen. Dan zouden wij evenwel vei-der terug vallen. Maar dan zou men, na verloop van korten tijd bemerken, dat waarschijnlijk niemand meer den moed heeft dit werk ander maal aan te vatten. Daarin schuilt geen drei gement. maar een ernstige waarschuwing. De voorwaarden, welke thans geschapen zijn, om dit initiatief te doen slagen, zijn dusdanig gunstig, dat veilig en zonder overdrijving kan worden aangenomen, dat het niet beter kan. De concentratie, bereikt in de nieuwe Stichting, is het maximum, hetwelk op dit gebied te bex-eiken valt. Spontaan hebben velen zich, op verzoek van het College van Burgemeester en Wet-houdei-s van Haarlem, bereid verklaard hun medewerking te ver- leenen. Dat op zichzelf zegt toch wel iets. In ieder geval is zeker, dat daarmede voor de eerste maal in Haarlem het bewijs is geleverd, dat een dei-gelijke uitgebreide samenwerking mogelijk is. Opmerkelijk is voorts, dat de medewerkenden begx-epen aan één groot doel te moeten ar beiden. Dikwijls is het anders. Bepaalde be langen en belangetjes domineei-en. Men is be vreesd iets over boord te werpen. Men ver geet, dat het oude wel eens niet meer zou kunnen passen op den nieuwen tijd. Van dat alles is bij de totstandkoming der nieuwe Stichting geen sprake geweest. Het ware wenschelïjk geweest al het gesprokene op gra- mofoonplaten vast te leggen. Ten behoeve van hen, die na ons komen. Opdat zij er zich rekenschap van kunnen geven, dat in een tijd van onrust en groot verschil van meening, ook nog projecten tot stand zijn gekomen, in volle harmonie. Men verheuge zich daarover van harte. Ware het anders geloopen, dan zou men misschien aan een verder welslagen hebben mogen twijfelen, 't Is goed daarop nog eens de aandacht te vestigen, Hierin moge een gelukkig voorteeken gezien worden. Welaan dan; steunt het genomen initiatief. Laten we tezamen onze schouders er onder plaatsen. Voor opbouwende critiek zijn wij dankbaar. Aan betweterij doet geen onzer. Ook wij zijn slechts gewone stervelingen. Wij willen werken en dus maken wij fouten. Maar wij willen arbeiden voor den bloei van Haarlem. Laat ons niet alleen staan, maar schaart u onder onze vaan. Dat is de vaan van Haar lem's Bloei Jhr dr. J. C. MOLLERUS, Vice-voorzitter „Haarlem's Bloei". DE LACHREVUE „ZOEK DE ZON OP!" De N.V. Nationale Revue, directeur Bob Pe ters, zal ook met haar zesde product „Zoek de Zon op!" een groote tournee door ons land maken. Na het groote succes, dat ook deze revue met Lou Bandy te Amsterdam. Den Haag en Rotterdam mocht oogsten, twijfelen wij niet of ook hier zal de komst van dit ge zelschap met belangstelling worden tcge- moetgezien. Onze lezers zullen zich zeker nog het succes herinneren van de beide laatste revues „Dat doet je weer goed" en „Dat zou je wel willen" en kunnen zich reeds nu verheugen op een avond van groote vroolijkheid voor jong en Ioud. De voorstellingen zullen worden gegeven op- Vrijdag 26, Zaterdag 27 en Zondag 28 Februari 8 uur in het Gemeentelijk Concertgebouw,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 11