Viaggen-kwestie op eigen bodem.
Ook onze voorouders konden er over meepraten.
D
„Haariem's Bloei".
DÖNDERDA'G 11 FEBRUARI 1937
H A" A R L E M'S DAGBEAD
Géén onderscheid fusschen „Root oft Orangie"?
De reeds langen tijd aan de orde zijnde
vraag, welke vlag als de nationale Nederland-
sche moet worden beschouwd: het rood-wit
blauw of wel het oranje-blanje-bleu, heeft
opnieuw aller belangstelling, nu minister De
Wilde in zijn memorie van antwoord op het
Afdeelings-verslag over de begrooting van
binnenlandsche zaken gezegd heeft, voorne
mens te zijn, een Koninklijk Besluit uit te
lokken, waarin als de nationale kleuren het
rood-wit-blauw wordt vastgelegd.
Zooals het met zoovele vraagstukken het
geval is, is ook de „viaggen-kwestie" aller
minst nieuw of van onzen tijd. Ook onze voor
ouders hebben haar gekend en er zich zeker
niet minder druk over gemaakt.
Reeds in 1869 toch, toen het tijdschrift „De
Oude Tijd", onder leiding van David van den
Keilen Jr. zijn intrede deed (welk periodiek
een levensduur van slechts 4 jaren was be
schoren) schreef men hoofdartikelen, gewijd
aan „onze Nederlandsche vlag, waarover in
de laatste jaren reeds zooveel gesproken is
en die tal van geschriften van meer of minder
uitgebreidheid in het leven heeft geroepen".
Inderdaad hadden schrijvers als Ter Gouw,
Vermeulen, Guyot, de Jonge, Muller, Fruin
e. a. zich reeds verdiept in de vraag, welke
kleuren toch wel voor de Nederlandsche vlag
als de meest-passende moesten worden be
schouwd.
„Tot ongeveer 1830" aldus werd in het
artikel in „De Oude Tijd" gezegd „was men
algemeen van gevoelen, dat de Nederlandsche
vlag bestond uit rood, wit en blauw, of liever:
men dacht niet aan de mogelijkheid, dat die
kleuren eenigszins anders konden wezen. In
de laatste jaren zag men echter soms het rood
vervangen door oranje, hetgeen in enkele ste
den langzamerhand veld won".
De voorstanders van het rood meenden hier
in een vleierij te zien jegens het Vorstenhuis.
In hun oog deed men verkeerd., daarom „de
kleuren zijns lands te verlaten, die kleuren,
waaronder sinds eeuwen onze helden gestre^
den en onze onafhankelijkheid bevochten had
den". Toch sloegen diegenen naar Jan Ter
Gouw ons vertelt de plank mis, „hoe ge
hecht Oranje ook aan Nederland moge zijn.
het verwerpen van de vaderlandsche vlag uit
vleierij ware een nooit te vergeven laagheid
geweest".
Niettemin hadden, volgens dezen historie
schrijver, „onze vaderen moedwillig de oude
vlag verlaten en zij werden alleen uit onkunde
er toe gebracht, de nieuwe vlag, het rood-wit-
blauw, als de echte te blijven beschouwen.
Oranje, wit en blauw orange, blanche, bleu
dat zijn onze kleuren!"
Laat ons nu eens zien, op welke gronden Ter
Gouw dit zoo stellig kon verzekeren. Hij ging
daarbij uit van den grondregel, dat er van
een volksvlag eerst sprake kan zijn zoodra dat
volk ook inderdaad bestaat. Wanneer nu heeft
het Nederlandsche volk zich tot een volk ge
vormd, en van wanneer dagteekent dat be
staan, vroeg de schrijver verder. In de Middel
eeuwen kon feitelijk van een Nederlandsch
volk nog niet gesproken worden, want leefden
bijv. de Fries en de Hollander niet steeds met
elkander in onmin? En tusschen den Stichte-
naar en den Geldersman was het weinig beter
gesteld. Om als één volk genoemd te kunnen
worden hadden zij gansch andere verhou
dingen moeten hebben.
Toen het in 1544 Keizer Karei gelukte de
Verschillende graafschappen, hertog- en bis
dommen, en hoe de verdere stukjes mochten
heeten, onder zijn scepter te brengen, zou men
met méér recht van een Nederlandsch volk
hebben kunnen spreken, doch die vereeniging
was grootendeels zóó tegen wil en dank en
langs allerlei wegen en met grof en fijn me
taal tot stand gekomen, dat er nog zeer weinig
overeenstemming en samenwerking tusschen
Karel's Nederlandsche Gewesten heerschte.
Voor zijn zoon Philips H was de taak weg
gelegd uit die gewesten een zelfstandig vrij
volk te scheppen, ofschoon <dit zeker niet in
zijn plan lag, en hij ook nooit heeft kunnen
droomen, dat dit het gevolg zou zijn van al
zijn zorgen en bemoeienissen. Zijn harde
handelwijze toch dwong deze gewesten tot
verzet; dat verzet, eennr "1 aangevangen,
dwong hen, rond te zien naar hulp, die na
tuurlijk het eerst te vinden was bij lotge-
nooten, die. als zij, hetzelfde doel beoogden.
De verschillende gewesten sloten zich dus
bij elkander aan, zij kregen één belang, en
de vroegere uiteenloopende leuzen: „Hol
land", „Gelder", ,,St. Maarten", lostep- zich
allen op in die van „Oranje", die van hun
hulp. hun hoofd. Van dien tijd af kon er
eigenlijk eerst sprake zijn van een Neder
landsch volk, dat in 1648 als vrij. onafhan
kelijk, zelfstandig volk erkend werd.
Het is dus gedurende den opstand tegen
Spanje aldus ter Gouw dat de Neder
landsche vlag het eerst gezien kan zijn. Of
van andere zijden gezegd werd. dat uit een
rekening gebleken was, dat graaf Willem VI
rood, wit en blauw fluweel had' gekocht; of
die kleuren ook in de wapens van de regee-
rende huizen voorkwamen; of men op schil
derijen van vóór den opstand, vlaggen van
rood, wit en blauw kon vinden, dit alles was
voor den genoemden historicus van weinig
belang daar hij pas van een Nederlandsche
vlag wilde spreken, zoodra er van een Ne
derlandsch volk sprake kon zijn.
Wat lag voor het opgestane volk méér
voor de hand, dan om voor zijn vlag de kleu
ren te kiezen van hem. van wien men alleen
hulp verwachtte, van den Prins, die met zijn
geslacht „goed en bloed voor het heil van
het jonge volk op het spel zette?"
De geschiedschrijver voert dan een ge-
heele serie bewijzen aan om kracht bij te
zetten aan zijn betoog, dat tenminste tot in
1650. de lands- of Prinsenvlag uit banen van
Oranje, wit en blauw bestond. Wij halen
èenige van de historische jaartallen hier
aan:
In 1572 werd Gouda bezet, en wel door
een bende Geuzen, die vendelen vertoonden
van oranje, wit en blauw. In 1582 voer de
Hertog van Anjou van Middelburg naar
Antwerpen, en werd daarbij begeleid door
Nederlandsche schepen, die hunne gewone,
destijds reeds door de Spanjaarden zoo ge
vreesde wimpels met de kleuren van den
Prins van Oranje voerden. In 1587 gaf de
Admiraliteit van Zeeland bij twee besluiten
last, vlaggen van die kleuren te doen maken
voor de oorlogsschepen. De Staten van Hol
land bepaalden in 1596, dat de vanen der
garnizoenen in hunne provincie moesten be
staan uit oranje, wit en blauw, met den Hol-
landschen Leeuw op de witte baan. Een jaar
later liet de Admiraliteit van Amsterdam
vlaggen voor hare oorlogsschepen anaken
van de genoemde kleuren, met het wa.pen
der Generaliteit op de witte baan geschil
derd. De vloot van 72 schepen, die in 1599
onder Van der Does in twee eskaders werd
Verdeeld, voerde voor het eerste eskader
oranje vlaggen, voor het tweede witte en
voor het derde blauwe vlaggen, Nog wordt
als bewijs aangevoerd, dat de Stafen-Gene-
raal in 1623 en 1625 gelastten, dat de koop
vaarders die de havens van de Middelland-
sche Zee bezochten, „de gewone vlag van den
Prins van Oranje hadden ite voeren".
Het is te begrijpen, dat na den dood van
Willem II in 1650, en bij de weinige bereid
willigheid van hen, die toen op het kussen
zaten, om ooit aan den zoon van den over
leden Willem het Stadhouderschap op te
dragen, de oranjebaan in onze driekleur niet
welkom was. Er werd dan ook alle moeite
aangewend deze toenmaals door het rood te
doen vervangen en zooveel mogelijk alles
wat aan het Huis van Oranje kon herinne
ren uit den weg te ruimen. Het volk echter,
de soldaten, zeelieden en boeren waren al
te zeer aan oranje gehecht, om zich dat
maar zoo gemakkelijk te laten welgevallen.
Zoo schoten de Haagsohe schutters in 1652
niettegenstaande de daarop gestelde straf,
door de nieuwe vaandels, omdat men daarin
het wapen van den Prins door dat van Hol
land had doen vervangen. De Haarlemsche
schutters deden eveneens. In het jaar 1653
werd de jonge Prins door Haagsche jongens
ingehaald en die jongens waren getooid met
oranje sjerpen en pluimen van oranje, wit
en blauw, zeker niet met den wil van de
Regeering; tenminste hun trompetter werd
zijn instrument ontnomen, hetgeen aan de
huizen en vensters van de burgemeesters,
van den Raadspensionaris de Witt en ande
xen werd gewroken.
Ook trachtte men den ouden naam van
Prince-vlag te doen vervangen door dien
van Staten-vlag, en het werd den Oranje-
gezinden Admiraal Tromp zeer kwalijk ge
nomen, dat hij in zijn rapporten nog steeds
van Prince-vlag bleef spreken.
Welke moeite men echter ook aanwendde
het gelukte niet den wensch van het volk te
weerstreven. In 1672 moest men wel den zoo
gering getelden Willem m tot Stadhouder
aanstellen. Oranje had voor de tweede maal
het land voor den ondergang behoed.
De dood vair Willem Hl in 1702 bracht de
tweede Stadhouderlooze regeering in het
land en waarschijnlijk met haar het rood in
de vlag. Dit zegt Ter Gouw zou men
opmaken uit het gebrek aan vaandels en
vlaggen, waarin de Oranjebaan te vinden
was, zoodat er overal nieuwe gemaakt moes
ten worden, toen in 1747 Willem TV met de
Stadhouderlijke waardigheid werd bekleed.
Om nog meer bewijzen te leveren, „dat
oranje, wit en blauw de ware kleuren onzer
vlag zijn", herinnert Ter Gouw aan vlaggen-
boeken van 1695 en 1737, waarin de vlag
evenzoo beschreven wordt, alsmede aan een
publicatie van de Staten van Utrecht uit
1787, waarin gezegd wordt: „Van de gecom
bineerde coleuren van oranje, wit en biaauw
waarbij 's lands vlag van ouden tijden af,
door geheel Europa is bekend geweest".
De laatste jaren van de 18e eeuw met hun
droombeelden van vrijheid, gelijkheid
broederschap, „die uit de Fransche bollen in
de gepoeierde en gepruikte kopjes van onze
caricatuurtjes van Bataven waren overge
waaid", noodzaakten Prins Willem V het land
te verlaten. Ox-anje werd gebannen en de in
1796 vastgestelde „nationale" vlag bestond
uit rood, wit en blauw.
Toen de Fransche keizer ten val was ge
bracht en Nederland juichend Oranje weer
had binnengehaald, mocht verwacht worden,
dat ook de oranjebaan in de vlag in eere
was hersteld. Waarom dit dan niet gebeurde
Wij laten weer den straks genoemden ge
schiedschrijver aan het woord, die zegt; „On
kunde en onkunde alléén, schoon het onbe
grijpelijk blijft, dat onder de duizenden, die
toch onze vlag van vóór 1796 gekend hebben,
niemand de aandacht op dat verschil van
keur gevestigd heeft. Het duurde tot in
1831, voor de heer De Jonge het eerste ge
schrift daarover leverde".
Tegenover zijn uitvoerig pleidooi vóór het
oranje-wit-blauw in onze vlag, laat de
historieschijver ook de meeningen van ande
ren, die het rood-wit-blauw voorstaan, niet
onvermeld. Hij memoreert, dat hunnerzijds
aangevoerd wordt:
le. dat in 1643 door den Gouverneur-
Generaal van Indië last werd gegeven, om
in Hindoestan vlaggedoek te koopen in wit
blauw en „root of orangie'';
2e. dat op sommige schilderijen soms naast
schepen met vlaggen van oranje, wit
blauw, andere voorkmen van rood-wit-
blauw.
Het genoemde bevel voor aankoop van
vlaggedoek, kan, naar Ter Gouw mepnt,
er slechts voor pleiten, dat men tusschen
de beide kleuren rood en oranje geen ver
schil maakte. Maar hij vindt het dan toch
vreemd, dat in alle andere stukken steeds van
oranje en nooit van rood werd gesproken.
Ook de vlag van de Amsterdamsche Admi
raliteit mocht niet rood blijven, hetgeen er
op wijst, dat er toch wel degelijk verschil
werd gemaakt tusschen rood en oranje.
Wat de schilderijen betreft, merkt de ge
schiedschrijver op, dat het zeker vreemd is.
hoe de schilders zich zóó in de kleuren kon
den vergissen, dat men rood vindt aange
bracht, waar men oranje mooht verwachten.
Dat laat Ter Gouw volgen: „Veel zou mis
schien opgelost zijn, wanneer wij wisten,
welke verven zij tot de vorming van het
oranje gebruikten. Zooals men weet, is het
samengesteld uit rood en geel. Daar er nu
nder de gele verven zijn die mettertijd ge
heel verbleekten, is het niet onmogelijk, dat
juist deze op sommige plaatsen der schilderij
gebruikt kunnen zijn. Herstellingen in latere
tijden kunnen ook veel van de oorspronke
lijkheid eener schilderij wegnemen"-.
Zijn artikel over onze vlag besluit Jan Ter
Gouw met deze woorden: „Zou het alzoo niet
onze plicht zijn. onze oude Vaderlandsche
vlag van Oranje, Bianje, Bleu, weder in haar
oorspronkelijken staat te herstellen?"
Deze vraag werd gesteld in het jaar 1
Na de verklaring van minister de Wilde,
waarop wij in den aanhef van dit artikel
doelen, schijnt de kans niet gering, dat er in
1937 een ontkennend antwoord op gegeven
zal worden.
JOH. OHR. WIJNAND.
Naar de A. V. R. O.-Studio te
Hilversum.
Met den „bonten Dinsdagavondtrein".
Dinsdag 23 Februari a.s. zullen 480 inwo
ners van Haarlem per extra trein naar Hil
versum reizen, om in de A. V. R. O.-Studio
de uitzending van een bonten avond bij te
wonen.
De belangstelling hiervoor is zoo groot, dat
ook een 2e trein noodig werd en nog moesten
velen teleurgesteld worden, daar er ook in
den 2en trein spoedig geen plaats meer
over was.
De extra-trein vertrekt om 18.42 uit Haar
lem en is om 19.35 in Hilversum.
Om in Hilversum den tunnel te vermijden,
gaf de stationschef bij uitzondering toestem
ming voor het oversteken van de spoorlijn.
Dit oversteken va.n de spoorlijn moet echter
zoo spoedig mogelijk, met zijn zessen op een
rij, dicht achter elkaar aangesloten, ge
schieden.
Met muziek en vlaggen voorop gaat het dan
naar de studio.
De uitzending duurt van 8.30 tot 10.15 uur.
Daarna is nog gelegenheid, iets te gebruiken.
Om 11.15 uur moet de laatste reiziger de stu
dio verlaten hebben. Om 11.36 vertrekt de
extra trein naar Haarlem, waar hij om 0.26
uur aankomt.
Er is dien avond geen gelegenheid, om de
Studio te bezichtigen.
WISSELKOERSEN AMSTERDAM.
10.15 uur.
Londen 8.96 $4
Berlijn 73.61.
Parijs 8.3514
Brussel 30,86
Madrid 1.83 1/16
Het water van de Ohio heeft zich niet gestoord
aan het stopsein en heeft groote gebieden
overstroomd.
Een nieuw reddingstoestel?
Een uitvinder aan het werk.
Naar wij vernemen is de heer C. Eggink,
alhier, bezig met het construeeren van een
nieuw reddingstoestel. Juist thans, nu pas
een ernstig ongeluk met de reddingboot te
Zand voort is geschied, heeft deze mededeeling
bijzondei-e actualiteit.
Het toestel bestaat, zeer in het kort gezegd,
uit een auto, die de capaciteiten heeft van een
race-auto en van een raceboot, zich even ge
makkelijk en snel op het land als in het water
kan voortbewegen. Bij dreigende verdrin-
kingsgevallen aan het strand kan met deze
auto, zoo deelde de heer Eggink ons mede, veel
sneller en veel practischer hulp geboden wor
den dan thans mogelijk is.
Het ilgt in de bedoeling van den heer Eg
gink, als alles gereed is, met zijn uitvinding
een demonstratie te geven.
PROPAGANDA-AVOND CHR. JONGE
VROUWEN.
De Christen Jonge Vrouwen Gi'oepen te
Haarlem Melden alhier een propaganda-
avond. Mevr. Gerritsen—Lans Meid" naar
aanleiding van Romeinen 12 16 een bij
belbespreking en besprak daarna het doel en
het werk der Christ. Jonge Vrouwen Groe
pen.
Na de pauze was er gelegenheid tot het
stellen van vragen, waarvan veel gebruik
gemaakt werd. De opkomst van belangstel
lenden was groot. Mevr. VisserTeeuwsen
sprak een dankwoox'd. Vele bezoeksters gaven
zich als l'id op.
FILM VAN HET VORSTELIJK HUIS.
De Oranje-Garde Ven-del Haarlem
Meld gistei-avond in gebouw St. Bavo
een filmavond waar als hoofdscho
tel de „Film van het Vorstelijk Huis"
beginnende -bij het jaar 1900 tot het
huwelijk vair Prinses Juliana en
Prins Bernhard vertoond werd.
De avond w-erd geopend met trompetge
schal waarna de voorzitter de heer C. van
Rooyen voor ging in gebed.
Hierna werd een reisfilm vertoond ..Een
reis met de Feuerland" die zeer in den
smaak van de aanwezigen viel.
Ook een komische twee-ac ter „Bobbie's
nieuwste ambacht" had zeer veel succes.
Vervolgens werd de met spanning ver
wachte film van het Oranjehuis vertoond,
die interessante beelden van onze Vorstelijke
Familie toonde uit 1900. 1911 en 1918 om ten
slotte met het huwelijk van H.K.H. Prinses
Juliana met ZD.H. Pi-ins Bernhard te ein
digen.
Alles bij elkaar een uitstekend geslaagde
avond.
BALMASQUé „DOOR INSPANNING
UITSPANNING".
Zatex-dag 13 Februari geeft bovenstaande
vereeniging haar jaarlïjksch Bal-masqué in
de gem. Concertzaal, onder leiding van den
heer W. E. Schroder. De jury zal bestaan uit
mej. Fr. Busquet en de heeren K. van Eden en
K. Visser. Het muzikale gedeelte wordt ver
zorgd door de „Maranucci's" en „The Rythm.
Boys".
Donderdag 18 Maart wordt in den Stads
schouwburg een tooneelavond gegeven met
de opvoering van „Haar Andere Man", een
blijspel in 3 bedrijven, door Larry E. John
son. De regie wordt gevoerd door den heer A.
Mourik,
VOOR DEN-
I
-POLITIERECHTER
Belastingzaken.
Een bewoner van Aalsmeer was in verzet
gekomexx tegen een vonnis, waarbij hij tot 2
maanden gevangenisstraf was verooi-deeld
wegens het in voorraad hebben van een dis-
tilleertoestel zonder de vereischte vergunning.
Het verzet baatte hem niet veel. want hij
kx-eeg weer dezelfde straf, hetgeen geen ver
wondering kan baren, aangezien de man niet
zoo onschuldig werd bevonden als hij het
wilde doen voorkomen. Het distilleertoestel
toch had hij. zoo vertelde hij, eigenlijk uit
tijdpasseering gemaakt en hij had heel niet
de bedoelixig het voor distilleerderij te gebx*ui-
ken of te doen gebruiken, maar ongelukkig
voor hem wist de rijksadvocaat, dat de man
al eerder dergelijke toestellen had gemaakt
en verkocht, zoodat het er den schijn van had,
dat hij een distilleerketelmaker van beroep
was en hij gaf dan wel toe, dat hij niet voor
zijn plezier de toestellen maakte; een ander
middel om wat te verdienen kon hij blijk
baar niet verzinnen. Als gezegd, moet hij 2
maanden gaan zitten.
Een andex-e veroordeelde, die in verzet was
gekomen, omdat hij niet tevreden was met
het vonnis was een tabakshandelaar uit
Zaandam bij wien de belastingambtenaren
in den kelder een ^eine vierhonderd boekjes
gesmokkeld sigarettenpapier hadden gevon
den.
Deze winkelier was iemand, die. zooals de
rijksadvocaat meedeelde, de belastingadmi
nistratie wel eens een seintje gaf. waar ge
smokkeld sigarettenpapier was te vinden,
maar over zijn eigen kelder had hij vergeten
te spreken. De xijksadvocaat vond dit weinig
sympathiek.
De winkelier gaf toe, dat hij gesmokkeld
sigarettenpapier had verkocht, maar dat had
hij eigenlijk wel moeten doen. want nu hij
het niet meer deed x-aakte hij zijn klanten
kwijt, omdat ze bij zijn concuri-enten de be
geerde papiex'tjes gingen halen en tegelijk de
tabakspreparaten, welke ze vroeger van hem
betrokken. Te Zaandam zou dus volgens den
winkelier een levendige handel in gesmok
keld sigarettenpapier worden gedreven.
De rijksadvocaat zag geen aanleiding om
minder te eischen dan de 14 dagen gevange
nisstraf, waartoe de winkelier was veroor
deeld en de politierechter was het er mee eens.
Toen kwam weer een heele rits berijders of
hou-dex's van twee- en meerwielige motorrij
tuigen, die zonder geldige wegenbelastingkaart
hadden gereden.
Sommigen hadden het excuus, dat de kaart
thuis was blijven liggen en dat bleek ook zoo
te zijn, waarom zij er met een boete van f 5
afkwamen, maai' andex-en moesten erkennen,,
dat de wegenbelasting niet was betaald en als
reden hiervoor werd armoede opgegeven. Dan
was de boete hooger en ze klom met het aan
tal veroordeelingen, want bij velen was het
lang niet de eerste keer, dat zij bekeurd
waren.
Een Amsterdamsch koopmannetje, die
eigenlijk geen koopman meer was. maar in de
rij der steuntrekkers was getreden, vertelde
dat hij zelfs al 12 keer „in de lik" had gezeten
om zoo de boeten te voldoen en dat hij weer
„in de petoet" zou gaan, als Mj weer geldboete
kreeg, doch omdat hij nu met het oog op de
steuntrekkerij geen overtredingen van de be
lastingwet zou begaan, vroeg hij een lage straf.
De politierechter, die uitdrukkingen als „in
de lik" en „in de petoet" blijkbaar niet de
meest geschikte vond voor de rechtszaal, vond
geen aanleiding tot clementie en toen de
rijksadvocaat f 10 boete of 12 dagen eischte,
gaf de rechter er nog f 5 bij, zonder de sub
sidiaire straf echter te verhoogen.
HOLLAND—AMERIKA LIJN.
Maasdam, Rott. n. N.-York p. 9 Dungeness.
Lochmonar, 6 v. Vancouver n. Rott.
Damsterdijk, Vancouver n. Rott.
HALCYON LIJN.
Vredenburg 11 (n.m.) v. Narvik te Vlaard.
verwacht.
Maasbux-g 12 (v.m.) v. Morphoubaai te Rott.
verwacht.
HOLLAND—OOST-AZIë LIJN.
Gaasterkerk (uitr.) 9 v. Manilla.
HOLLAND—AFRIKA LIJN.
Bloemfontein, 10 v. Rott. 11. Bx-emen.
Heemskerk (uitr.) 9 v. Port Sudan.
Springfontein (uitr.) 10 te Antwerpen.
Randfontein (thuisr.) 10 v. Lor Marques.
HOLLAND—WEST-AFRIKA LIJN.
Reggestroom (thuisr.) 10 te Rott
KON. HOLLANDSCHE LLOYD
Eemland (uitr.) 6 v. Santos.
KON. NED. STOOMBOOT MIJ.
Achilles, 9 v. Lissabon n. Portimao.
Agamemnon, Jaffa n. Amst. 9 te Gibral
tar (verb.).
Barneveld, 10 v. Antwerpexx te Amsterdam.
Bennekom, Amst. n. Chili 9 (12 's midd.) 400
mijl ZO. v. Terceira.
Mars, Venetië n. Amst. 9 v. Messina.
Poseidon, 9 van Lissabon n. Tanger.
Triton, 10 v. Alexandrië n. Haifa.
Colombia, Amst. n. W. Indië 4 v. Barbados.
Ulysses, Constantza n. Amst. -10 te Izmir.
Orion, 10 v. Danzig te Amsterdam.
Titus, Venetië n. Amst. 10 (12 n.m.) 135 mijl
ZW van Ouessant.
Van Rensselaer, Paramaribo n. Amst. 10 v.
Havre 11 (5.30) n.m.) verw.
Pluto, Gothenburg n. Amst. p. 10 (3 n.m.)
Brunsbuttel.
Ganymedes, 10 van Algiers naar Malta.
Perseus, 10 v. Kopenhagen te Gdynia.
Juno. 9 v. Oran n. Genua.
Telamon, Rott. n. Oran, p. 9 Gibraltar.
Vesta, Palermo n. Amst. p. 10 Finisterre.
Breda. 10 v. Amst. n. Hamburg.
ROTTERDAM— ZUID-AMERIKA LIJN.
Aldabi, 10 v. Rott. te Hamburg vertr. 15
ROTTERDAMSCHE LLOYD
Indrapoera (thuisr.) 10 v. Batavia.
Sitoebondo (uitr.) 10 v. Rott.
Dempo, 10 v. Rott. n. Batavia.
Slamat (thuisr.) 10 v. Max-seille.
Kota Nopan (thuisr.) 10 te Marseille.
Soekaboemi (uitr.) 10 te Marseille.
STOOMVAART MIJ. NEDERLAND.
Johan de Witt (thuisr.) 10 te Amsterdam.
Bintang (thuisr.) 9 v. Liverpool.
Joh. de Witt (thuisr.) 9 v. Southampton.
Poelau Laut (uitr.) 10 te Port Said.
Chr. Huygens (uitr.) 9 v. Alsiers.
STOOMVAART MIJ. OCEAAN.
Benvenue, 10 v. Japan te Rotterdam.
City of Pittsburg, Japan n. Rott. vertrekt
18 v. Havre via Londen.
Neleus, Batavia n. Amst,. 10 te Belawan.
Teucer, Rott. n. Japan 10 van Shanghai.
Dolius, Batavia n. Amst. p. 10 Wight.
Calchas, Japan, n. Rott. 9 te Londen.
Een woord ter aanbeveling.
Haarlem heeft een taak
te vervallen.
Men zou zich de vraag kunnen stellen: is
het nog noodig een woord op papier te zetten,
ter aanbeveling van „Haarlem's Bloei"? Is
reeds niet in voldoende mate aan de bui-gerij
van Haarlem duidelijk gemaakt, waarom het
hier gaat? Misschien wel. misschien
ook niet. Voor hen, die nog twijfelen, die
wellicht van oordeel zijn, dat wij zullen fa
len, dat een dergelijke grootsche opzet geen
kans van slagen heeft, zal een opwekkend
woord van pas kunnen zijn.
Haax-lem's Bloei, geleid door velen, gesteund
door de stedelijke Overheid, hoopt een ach
terstand in te halen met betrekking tot ae
behartiging van de vx-eemdelingenindustrie
in den meest uïtgebreiden zin van het woord.
Die taak is veelomvattend, ze is niet gemak
kelijk te volbrengen maar het. ware een
schande voor de vijfde stand van ons land,
indien wij niet allen tezamen brachten om
de grootst mogelijke energie te ontwikkelen
ten einde te bereiken, wat wij ons voorgeno
men hebben te verwezenlijken.
Maar zelfs de beste leiders zijn alleen niet
in staat hunne plannen te volvoeren. Zij
hebben daarvoor de medewerking noodig van
duizenden. Ten einde die te verkrijgen, zullen
wij ons bij herhaling en telkenmale op an
dere wijze tot de Haarlemsche bevolking* wen
den. Financieele steun is onontbeerlijk. Wij
vragen daarvoor geen offei-s vair eenig be
lang. De tijd is ons in dit opzicht zeker niet
gunstig. Maar wij verwachtei wel. dat men
bereid zal zijn een kleinigheid voor dit doel
af te zonderen. Vele kleintjes maken één
groote. Het overgroote gedeelte der bevolking
kunnen wij in staat stellen aan dit frissche
initiatief mede te werken. Dat is op zichzelf
reeds van het grootste belang. Immers, het
betreft hier een zaak, waarmede allen te
maken hebben. Een vooruitgang van het
vreemdelingenverkeer, het attractief maken
van Haarlem, als stad van vestiging, zoowel
voor particulieren, als voor indusu'ieele 011-
deiTiemingen, zoowel groote als kleine, Let
binnen de stadsmuren brengen van congi*es-
sen en jaarvergaderingenhet onder de oogen
bi-engen van wat de Spaarnestad biedt, aan
historische monumenten, aan kxmstverzame
lingen. aan oude gebouwen, de propaganda
op het gebied van muziek en tooneelspeel-
kunst. dat alles en nog veel meer is
niet het belang van een enkeling, maar van
alle stadgenooten.
Wij mogen niet achterblijven. Want naast
ons zit men niet stil. Met een populaire op
merking zou men kunnen zeggen: het is hoog
tijd. Inderdaad, zoo is het. Het Rijk, de steden
Amsterdam, Rotterdam, Nijmegen, Naavden
werken in dezelfde richting. De rij zal zich
ongetwijfeld uitbreiden. Men houde daarmede
terdege rekening. Wij kunnen niet meer lij
delijk toezien; tenzij men van oordeel zou
zijn, dat Haarlem geen taak heeft te ver
vullen. Dan zouden wij evenwel vei-der terug
vallen. Maar dan zou men, na verloop
van korten tijd bemerken, dat waarschijnlijk
niemand meer den moed heeft dit werk ander
maal aan te vatten. Daarin schuilt geen drei
gement. maar een ernstige waarschuwing. De
voorwaarden, welke thans geschapen zijn, om
dit initiatief te doen slagen, zijn dusdanig
gunstig, dat veilig en zonder overdrijving
kan worden aangenomen, dat het niet beter
kan. De concentratie, bereikt in de nieuwe
Stichting, is het maximum, hetwelk op dit
gebied te bex-eiken valt. Spontaan hebben
velen zich, op verzoek van het College van
Burgemeester en Wet-houdei-s van Haarlem,
bereid verklaard hun medewerking te ver-
leenen. Dat op zichzelf zegt toch wel iets.
In ieder geval is zeker, dat daarmede voor de
eerste maal in Haarlem het bewijs is geleverd,
dat een dei-gelijke uitgebreide samenwerking
mogelijk is.
Opmerkelijk is voorts, dat de medewerkenden
begx-epen aan één groot doel te moeten ar
beiden. Dikwijls is het anders. Bepaalde be
langen en belangetjes domineei-en. Men is be
vreesd iets over boord te werpen. Men ver
geet, dat het oude wel eens niet meer zou
kunnen passen op den nieuwen tijd. Van dat
alles is bij de totstandkoming der nieuwe
Stichting geen sprake geweest. Het ware
wenschelïjk geweest al het gesprokene op gra-
mofoonplaten vast te leggen. Ten behoeve
van hen, die na ons komen. Opdat zij er
zich rekenschap van kunnen geven, dat in een
tijd van onrust en groot verschil van meening,
ook nog projecten tot stand zijn gekomen, in
volle harmonie. Men verheuge zich daarover
van harte. Ware het anders geloopen, dan
zou men misschien aan een verder welslagen
hebben mogen twijfelen, 't Is goed daarop nog
eens de aandacht te vestigen, Hierin moge een
gelukkig voorteeken gezien worden.
Welaan dan; steunt het genomen initiatief.
Laten we tezamen onze schouders er onder
plaatsen. Voor opbouwende critiek zijn wij
dankbaar. Aan betweterij doet geen onzer. Ook
wij zijn slechts gewone stervelingen. Wij willen
werken en dus maken wij fouten. Maar wij
willen arbeiden voor den bloei van Haarlem.
Laat ons niet alleen staan, maar schaart u
onder onze vaan. Dat is de vaan van Haar
lem's Bloei
Jhr dr. J. C. MOLLERUS,
Vice-voorzitter „Haarlem's Bloei".
DE LACHREVUE „ZOEK DE ZON OP!"
De N.V. Nationale Revue, directeur Bob Pe
ters, zal ook met haar zesde product „Zoek
de Zon op!" een groote tournee door ons land
maken. Na het groote succes, dat ook deze
revue met Lou Bandy te Amsterdam. Den
Haag en Rotterdam mocht oogsten, twijfelen
wij niet of ook hier zal de komst van dit ge
zelschap met belangstelling worden tcge-
moetgezien.
Onze lezers zullen zich zeker nog het succes
herinneren van de beide laatste revues „Dat
doet je weer goed" en „Dat zou je wel willen"
en kunnen zich reeds nu verheugen op een
avond van groote vroolijkheid voor jong en
Ioud.
De voorstellingen zullen worden gegeven op-
Vrijdag 26, Zaterdag 27 en Zondag 28 Februari
8 uur in het Gemeentelijk Concertgebouw,