Stichting „Haarlem's Bloei". Boldoot Iets uit de „geschiedenis" der Stichting. De Wereldjamboree. WOENSDAG 17 FEB RU ART 1937 HA ARE EM'S D A G B L' A D Onder auspiciën van ons stadsbestuur. Thans is het woord aan de burgerij Tijdens de behandeling van Haarlem's Ge- meentebegrooting heeft ondergeteekende een initiatiefvoorstel ingediend om in onze stad, onder auspiciën van ons stadsbestuur, een semi-officiëele instelling in het leven te roe pen, welke B. en W. krachtdadig zou steunen in de bevordering van den bloei onzer stad en wel in den meest uitgebreiden zin. Meer beperkt arbeidde op dit gebied reeds sedert jaren onze „Vereeniging voor ver fraaiing van Haarlem en tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer". Doch wegens zéér onvoldoenden geldelijken steun, zoowel van officieele als van particuliere zijde, kon deze vereeniging zich niet voldoende ontplooien en voor mij is het nog altijd een raadsel, hoe deze organisatie met hare zóó beperkte inkomsten nog zooveel voor onze stad heeft kunnen doen Voor de meesten is dit natuurlijk onbe kend. Ik weet het echter w e 1 en bij haar opheffing' breng ik haar daarvoor gaarne hulde Zoo kon en mocht het evenwel niet blijven. Er moesten andere wegen worden inge slagen, wilde Haarlem niet geheel en al te gronde gaan en als eenil.ville morte" worden ontweken, te midden van den feilen concur rentiestrijd op dit gebied van meer actieve steden in ons vaderland. Het bleek, dat men inderdaad ook gene gen was andere wegen in te slaan, want B. en W. verklaarden zich bereid prae-advies op mijn voorstel uit de brengen. En te zijner tijd kwam dit prae-advies en het luidde gunstig. De Raad vereenigde zich unaniem met het voorstel van B. en W., een comité „Haarlem's Bloei" te creëeren, zooals door mij was voor gesteld. Inderdaad een zeer belangrijk principe besluit! Waaraan natuurlijk wel consequenties wa ren verbonden, doch een bijdrage uit de ge meenteschatkist de conditio sine qua non lag daarvoor nog niet op tafel. 't Was in wezen nog niet anders dan een pla tonische liefdesverklaring. Maar, in ieder geval: de eerste serieuze stap was gezet. En toen kwamen de voorberei dingen! Er werd een voorloopïg Werkcomité gevormd met als voorzitter een der wethouders en dat was de heer W. J. B. van Liemt. Laat ik zeggen dat hij, van den beginne af, een punctueel voorzitter was, vol belangstel ling, doch spontaan, impulsief, daarvan was nog geen sprake. Ik begrijp dat wel: hij kent de Haarlemmers veel beter en langer dan ik als Brabander. Maar opgetogen bezoeken, enthousiaste brieven, enz. enz., hebben zijn pessimisme vol komen doen verdwijnen. En zoo werken we thans allen, met een groot optimisme bezield, aan de verdere con solideering van „Haarlem's Bloei". Zonder overijling, doch ernstig en welover- dacht verrichtte het Werkcomité zijn pioniers arbeid. Het besefte, dat het werk van het Co mité niet gold de organisatie van een paar op zich zelf staande feestelijkheden. Neen, de grondslagen moesten worden gelegd voor een grootsch werk, dat jarenlang zou gewijd zijn aan den bloei en de aantrekkelijkheid onzer stad. Een gedegen rapport ging naar B. en W., vergezeld van een verzoek om belangrijken financieelen steun uit de Gemeentekas. Het verzoek kwam tusschen de snoeischaar. welke constant op de tafel van B. en W. ligt en ons verzoek kwam eenigszins gehavend uit die snoeischaar vandaan. Waarom? Eenerzijds wenschte het comité de vleugels zoo breed mogelijk uit te slaan, doch anderzijds hebben B. en W. de moeite volle taak, de touwtjes der beurs bij elkaar te houden. Hoe het zij, de geneigdheid van B. en W., met een subsidie van 5000 te willen mede werken, getuigde van zooveel vertrouwen en waardeering, dat het comité besloot zee te kiezen Woensdag 11 November J.l. kwam het voor stel in Haarlem's Raad. Het officieel verslag vermeldt over wat ik ter verdediging er van in den Raad zeide het volgende: „De heer van Tetering verklaart, met groote vreugde kennis genomen te hebben van dit voorstel van B. en W., beoogende voor „Haar lem's Bloei" de mogelijkheid te openen zijn werkzaamheden aan te vangen. Spreker brengt het college daarvoor gaarne hulde, In den boe zem van het Dagelijksch Bestuur der Gemeen te is inderdaad zeer veel ten goede veranderd. Een paar jaren geleden stelde het bij de be handeling van de gemeentebegrooting nog voor, het subsidie voor de Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer geheel te schrappen, maar het mocht spreker toen gelukken, het subsidie van 250 alsnog te redden. Thans wordt voorgesteld f 5000 beschik baar te stellen voor 1937 „Haarlem's Bloei", hetgeen dus eigenlijk een twintigvoudige verhooging beteekent. Wanneer men zich dat even realiseert, dan mogen daarbij twee zeer verblijdende factoren worden geconstateerd. In de eerste plaats nl. is er een frissche wind gaan waaien in het college van B. en W.. dat. thans tot het besef is gekomen, dat „de cost voor de baet moet gaan". Een gansch andere mentaliteit heeft zich daar gelukkig baan gebroken, hetgeen spreker een zeer gunstig teeken van vooruitgang acht, waarvoor hij het college dan ook dankbaar is. In de tweede plaats mag met blijheid worden ge constateerd, dat B. en W. er blijk van geven, vertrouwen te stellen in de serieuze pogin gen. welke thans uiit de kringen der burgerij worden aangewend om onze stad op alle mo gelijke wijzen aantrekkelijker te maken en haar tot steeds grooteren bloei té bren gen. Ontegenzeggelijk is hier een zeer groote achterstand van jaren en jaren in te halen, maar door eendrachtig samenwerken van alle rangen en standen In de stad zal en moet dit ten spoedigste gebeuren. Hoe dik wijls men helaas ook verdeeld is. hier is een gemeenschappelijk doel. waarvoor allen in oDbouwenden zin kunnen samenwerken. De plaatselijke pers heeft zich con amore aan den kant van het comité geplaatst, van alle mogelijke zijden is belangelooze medewer king toegezegd. Bovendien leidt een verte genwoordiger uit het college van B. en W. het comité op de meest enthousiaste wijze en zoo kunnen er, wanneer anlmoslteiten verre blijven, wonderen worden verricht. Een dankbare taak ligt hier voor de geheele stad, zij kan zich wijden aan alle belangen en het is daarom, dat alle richtingen, rangen en standen daaraan kunnen en moeten mede werken. Men leeft hier in een groote stad van weldra 135.000 inwoners, de faubourgs niet meegerekend. Het is dus geen stad meer, waarin de ingezetenen achter horretjes en gordijntjes elkaar moeten begluren, maar aan den anderen kant en afgescheiden hier van. zal het Comité zijn werkzaamheden zoo moeten bepalen, dat het geen aanstoot zal mogen geven aan de innerlijkste en heilig ste gevoelens van een belangrijk deel dei- burgerij, wil het de algemeene sympathie behouden. Spreker wil die belofte althans gaarne afleggen voor den tijd. dat hij in dit Comité iets te vertellen zal mogen hebben. De Raad stelle nu het Comité in staat om gedurende een jaar met groot optimisme te gaan werken. Voorts vertrouwt spreker er op. dat de Haarlemsche oganisaties en de Haar- lemsche burgerij zullen weten te waardeeren het mooie voorbeeld, dat Haarlem's Bloei" hier zal geven en er voor zullen zorg dragen, dat een dubbel bedrag op tafel komt. Op deze wijze zullen stad en burgerij hand in hand het stedelijk belang dienen en zal zeer zeker de stoffelijke welvaart van onze door de natuur zoo rijk gezegende stad op groot- sche wijze worden bevorderd". De Wethouder van Financiën, de heer Roo- denburg en dat zegt heel wat voor den bewaarder der schatkist verdedigde het voorstel op heldhaftige wijze. Evenzoo de wethouder Reinalöa. die zeide met enthou siasme voor het voorstel te zullen stemmen. En last not least natuurlijk ook onze voor zitter, de wethouder Van Liemt. Wel kwamen uit den Raad zeiven enkele bedenkingen. Bedenkingen, hoofdzakelijk voortkomend uit twijfel of Haarlem's Burgerij wel gene gen zal zijn, voldoenden geldelijken steun te vreleenen aan dit frissche initiatief. Tenslotte besloot de Raad zonder hoofde lijke stemming een proef te nemen voor een half jaar. Haarlem's Burgerij, van alle rangen en standen! Steunt krachtig en unaniem deze welover wogen pogingen. Zouden zij door gebrek aan uw steun moeten mislukken, dan is voor ja renlang hier alles verkeken en dringen andere steden ons steeds meer op den ach tergrond. Dit zou ons aller nadeel zijn! Wanneer het waar is, wat ik vernam, dat de „3 Octobervereeniging" te Leiden 30 mille aan contributies int en dat voor dien éénen feestdag hoeveel te meer klemt dan niet de noodzaak van een algemeen lid maatschap van ..Haarlem's Bloei", welke Stichting het geheele jaar door zal werken voor uw aller belangen en u bij alle gelegen heden met uw lidmaatschapskaart alle mo gelijke faciliteiten zal verschaffen. Het insigne van „Haarlem's Bloei" binnen eenige weken op iedere revers; het schildje „Haarlem's Bloei" achter iedere winkelruit! En 'dan zijn we, waar we wezen moeten! P. J, M. VAN TETERING. Een groote tube voor 50 cent Ut a n 'c êvrx-e CHEERCRÈME (Adv. Ingez. Med.) REMONSTRANTSCH ZANGKOOR OP MEER EN BOSCH Donderdagavond zal het Remonstrantsoh Zangkoor, onder leiding van mej. Henriette Smith, een concert geven op Meer en Bosch te Heemstede, met medewerking van de da mes Cor Teves, en Rein Schouten, piano en den heer Aim. Keller, viool. COR. v. d. LUGT EN ANNIE VAN EES IN DEN STADSSCHOUWBURG. Donderdag 18 Februari zal het Vereen. Rotterd. Hofstad-Tooneel (Dir. Cor. v. d. Lugit Metsert) in den Stadsschouwburg een volks voorstelling geven van hét bekende tooneeLspel van Felix Timmermans en Edoiard Veterman „Leontiientje" met Cor v. d. LugtMelsert en Annie van Ees in dé hoofdrol. De teelt van Amaryllis. Lezing door ir. K. Volkersz. Voor de afdeeling Haarlem en om streken van de Koninklijke Nederland- sche Maatschappij voor tuinbouw en plantkunde, hield de rijkstuinbouw- consulent. ir. K. Volkersz gisteravond een causerie over de „Teelt en voort- kweekingsmethoden van Hippeastrum (Amaryllis), waarvoor zeer veel be langstelling bestond. In tegenstelling tot planten als tulp, hyacint en narcis, aldus spr.. wordt de hippeastrum of amaryllis meestal uit zaad gekweekt. De Hol- landsche kweekers hebben op het gebied van de hippeastrum-kweekerij steeds een goeden naam gehad. Er is een groote variabiliteit onder deze soort, die de kweekers echter door sterke selectie hebben trachten te beperken. Wat de kleur be treft, is rood nog steeds overheerschend. De vorm varieert evenwel nog steeds zeer sterk. De groote variabiliteit in groei en ontwik keling is te wijten aan de geografische her komst van de botanische soorten, doch voor bepaalde doeleinden is zij niet te dulden. Spr. bracht hulde aan het werk dat door het labo ratorium van prof. A. H. Blauw te Wageningen werd verricht, en waarvan de verdiensten zelfs in Amerika waardeering vonden. Dit laboratorium hield zich vrnl. bezig met het onderzoek van de periodiciteit van den hippeastrum. Wanneer men de vegetatieve voortkweeking gaat toepassen, wordt de varia biliteit beperkt en het product waardevoller. Uitvoerig stond spr. stil bij de structuur van den hippeastrumbol, waarvan hij interessante botanische bizonderheden mededeelde. Een en ander werd toegelicht met een aantal fraaie en duidelijke lantaarnplaatjes. Niet alleen als plant, doch ook als snijbloem wordt de hippeastrum verkocht. Daarom is het zaak, zooveel mogelijk bloemstengels op één plant te krijgen. Na de pauze beschreef spr. de vegetatieve voortkweeking van den hippeastrum, waarvan hij leerzame voorbeelden gaf, welke weer met fraaie lantaarnplaatjes werden toegelicht. De technische aanwijzingen van spr. werden door het kweekerspubliek met groote aandacht gevolgd. Aan het slot van den avond bracht de voor zitter der afd., de heer J. L. Bouwer den spre ker dank voor zijn interessante en leerzame causerie. De uitslag van de gehouden onderlinge ten toonstelling luidde als volgt: Bloemisterij A. Koper, 1 groep cymbiduim, 8 pnt.; 1 groep in bloei getrokken heesters, 9 pnt.; 1 vaas poincettia's, 10 pnt. met lof. Ter opluistering waren ingezonden door: 't Bloemenhuis1 ipot lycaste, 2 potten ama ryllis, 1 vaasje kievitsbloemen. D. Smit: 1 vaas amaryllis. HAARLEMSCHE AMATEUR FOTOGRAFEN VEREENIGING. Op de lezingavond der H. A. F. V„ welke im het clublokaal der H. A. F. V., Ged. Oude Gracht 104 gehouden wordt op Donderdag 18 Februari as., zal de heer K. H. Idema, te Am sterdam, oud-voorzitter der N. A. F. V., aldaar, een voordracht met projectie houden over het onderwerp: Eén praatje over plastische foto grafie (met projectie). Aan de wanden een collectie foto's, ingezon den voor de fotokamp van het tijdschrift „Cosmoraana". Verwarring in het bankkantoor. door RALPH. URBAN. De portier, die in zijn dienstloge van het bankiershuis Warden Co. zat, sprong met een beweeglijkheid, die men van zijn corpu lentie niet verwacht zou hebben, uit zijn kantoortje, om de kwistig van goudgallon voorziene pet van zijn hoofd te nemen en een diepe buiging te maken, Deze attentie gold een niet meer jongen heer met een grijzen baar en een monocle, die met jeugdig-veer krachtige schreden door de hall ging. Dit was de heer Warden in eigen persoon, de chef der bankiersfirma. Hij stapte in de lift en be antwoordde den groet door twee vingers aan den rand van zijn hoed te leggen. Dan ver dween hij naar boven. Zacht grommend ging de portier naar zijn loge terug en liet zich in zijn leunstoel vallen om de onderbroken kran- tenlectuur weer op te vatten. In 's levens dag boek echter stond het geschreven, dat de ar me man dezen dag niet tot rust zou komen, want toen hij werktuiglijk over zijn bril heen naar de in beweging geraakte tourni quetdeur keek, verstarden zijn blikken. Dan gaf hij zich zelf een ruk en wierp zich als 't ware, op de lift, waarvan hij de deur open schoof om daarna weer een diepe buiging te maken. De chef was ten tweede male bin nen gekomen, groette met twee vingers en zweefde weer met de lift naar boven. Ver bijsterd staarde de Cerberus het phantoom na. en daar hij in dienst anti-alcohol was en van complexen slechts wist, dat men daarme de een aaneengesloten huizenrij aanduidde, overtuigde hij zich van de werkelijkheid, door zich in zijn oorlelletje te knijpen. Tus schen de eerste en de tweede verschijning van den chef lag een half uur. maar het merk waardige was, dat hij na den eersten keer niet naar benden gekomen was. Ware dat wel het geval geweest, dan zou hij niet aan het Argusoog van den portier ontgaan zijn; en met dat al betrad hij toch opnieuw het bank gebouw. Daar klopte iets niet. dat was den man duidelijk en daarom wilde hij er den huisdetective over spreken, Hij nam de tele foon van den haak om „Hallo" te roepen, maar bracht slechts „Hal" uit, om dat het Jo" hem in de keel bleef steken, want dooi de draaideur betrad de chef al wéér de hall. „Heilige Mozes" beefde het in de portiersziel, „het gebouw zit vol chefs". Ditmaal kon het slechts een dief of een ander soort boosdoener zijn. die zich precies als meneer Warden ge kleed had. Met dit besef kwam er een roode sluier voor zijn oogen.. Dan schoot hij op den man toe. die juist bij wijze van groet twee vingers wilde opheffen, en terwijl hij den zorgvuldig onderhouden baard van den ver baasden heer om zijn eene hand wikkelde, gaf hij hem met zijn rechtervuist eerst een geweldigen tik op zijn neus, daarna een te gen zijn maag en wou hem toen met een handigen ruk den valschen baard aftrekken, waarop een vreeselijk gehuil weerklonk, dat door de echo van de hooge hall een dozijn ma len herhaald werd. De baard was echt. Ver schrikte beambten schoten toe om hun chef hulp te verleenen en den bleeken portier naar het gekkenhuis te doen transporteeren. Zijn bewering, dat drie heeren Warden het bank gebouw binnengekomen waren, hield men voor een onmiskenbaar teeken van zijn plotseling opgekomen krankzinnigheid. Terwijl zich in de hall dit betreurenswaar dige voorval afspeelde, verwonderde men zich op de tweede verdieping, waar de directie kamers waren, over de psychische verande ring. die de heer Warden dien dag toonde. Wel zat hij net als anders in zijn werkkamer, zag er ook precies als gewoonlijk uit en klemde met het hem eigen gebaar de mono cle in het oog, maar hij was fascineerend vroolijk, en dat had men bij hem nog nimmer opgemerkt. „Miller" zei hij tot den eersten procuratiehouder, „informeer eens even bij de hoofdcassa hoeveel contant geld er is, want ilt zal aanstonds een groot bedrag noo- dig hebben." Dienstvaardig vloog de man het privékantoor uit en toen hij door de kamer der secretaresse kwam, vroeg hij haar of zij ook wist. wat de chef vandaag „had". „Weet u wat hij tegen mij gezegd heeft?" vroeg de dame bij wijze van antwoord. ..Hij zei, dat ik hem een hapje van mijn broodje moest laten afbijten. Zóó moppig is hij nog nooit geweest". Van den hoofdkassier vernam de procu ratiehouder. dat er ongeveer 80.000 dollar in bankpapier in kas was. bóven het bedrag, dat men voor vandaag noodig had, en die stand van de kas bracht hij aan den chef over; waarna die 80 mille naar het privékantoor verhuisde, waar de heer Warden de bankbil jetten in zijn actetasch wegborg. Daarna te lefoneerde hij den huisdetêctieve en zond hem het gebouw uit met een opdracht waar mede minstens een uur gemoeid was. Om dezen tijd betrad de heer Warden II het bankgebouw en, zooals reeds vermeld, ver wonderde de portier zich, zijn chef voor den tweeden keer te zien verschijnen. Op de tweede étage aangekomen, ging No. n ter stond naar de chefskamer en trad binnen. Meneer Warden I zat nog in zijn leunstoel, maar het was hem juist ingevallen, dat het tijd was zich uit de voeten te maken, nadat hij zoo goed en voordeelig voor bankier had ge speeld. Van zijn hoofdberoep was hij name lijk de universeele oplichter Fox. die de politie door zijn misdrijven veel last en zorg veroor zaakte. Zijn specialiteit was zijn onover troffen kunst van imiteeren. Hij verstond het meesterlijk met het masker van vooraan staande persoonlijkheden zijn kapitaalkrach tige medemenschen in de luren te leggen. Op dit oogenblik was hij bankier Warden, die hij met een gefingeerde uitnoodiging in een syndicaat deel te nemen, naar het andere ein de van Chicago had gelokt. Het deed hem daarom zeer onaangenaam aan, dat de deur openging en de heer Warden binnentrad. De binnenkomende was in het minst niet verrast een dubbelganger aan te treffen: integen deel, hij reikte dezen de hand en verontschul digde zich nog bovendien. „U bent verwon derd. Mr. Warden", verklaarde hij „uw evenbeeld voor u te zien. maar ik heb een aangename verrassing voor u en daarom zult u het mij niet ten kwade duiden, dat ik mij heb veroorloofd mij in u te veranderen." Dit zeggende, deed hij zijn witte baard af, welke hij naast zich op het schrijfbureau legde. „Ik ben het". „Ongelukkig genoeg", dacht de groote op lichter, terwijl zijn knieën knikten, want hij had den beroemden detective Craggs her kend en verwachtte nu het einde. Met groeiende verbazing vernam hij daarom de uiteenzetting van den criminalist: „Toen u mij onlangs de opdracht toever trouwde het verdwijnen van een parelsnoer van mevrouw uw echtgenoote op te helderen, dacht ik terstond, dat het kostbare stuk zich nog in uw huis moest bevinden. Zorgvuldige onderzoekingen, omtrent het verleden van uw dienstpersoneel brachten aan het licht, dat een der kamermeisjes aan kleptomanie lijdt, waarmede de oplossing der aangelegen heid zeer eenvoudig werd. Het ging er nu nog slechts om, de plaats te vinden, waar de buit i verborgen was. Daar u mij een alge meene volmacht hebt gegeven, heb ik mij ver oorloofd uw gelaatstrekken etcetera aan te nemen en als Mr. Warden het meisje tot het doen van een bekentenis te bewegen, aangezien kleptomanen tegenover vreemden altijd verstokt zijn. Ik heb mij ook thans niet vergist en u zult tevreden over mij zijn." Natuurlijk was Fox tevreden; ontroerd prees hij den kundigen speurder, stak het paarlen sieraad in zijn tasch en belde den procuratiehouder. ..Miller", zei hij tot hem, ..breng dezen heer even naar de hoofdkas en laat hem 2000 dollar uitbetalen; de kasorder zal ik wel even schrijven". Met wederzijdsche dankbetuigingen namen de beide heeren af scheid van elkander. De detective had zijn baard op het schrijfbureau laten liggen. Fox nam hem op en plakte hem aan een wand, on der het prachtig gewei van een damhert. Middelerwijl had zich beneden in de hall het in het begin vermelde tooneel afgespeeld; het lijdend voorwerp was de werkelijke heer Warden. Hij was iets vroeger in de bank ge komen dan Fox had verwacht. Zoodra hij zich eenigermate van den aanval hersteld had, be steeg hij, gekrenkt, de lift, ging naar boven en wreef daarbij zijn pijnlijke gelaatshuid. Toen hij uit de lift stapte, zag hij den detec tive voor zich, klemde de monocle in het oog en was blij tenslotte weer eens 'n verstandig mensch te ontmoeten. „Ah, daar is die beste mr. Craggs weer! Hoe maakt u het? luidde zijn hupsche begroeting. De wereld meende het echter slecht dien dag met Mr. Warden. De detective keek hem eenige seconden vol verbazing aan. schoof tweemaal den onderkaak eerst naar achteren en dan naar voren en zei: „Ha, dat ruikt naar Fox". Alsof hij het van den portier had ge leerd pakte hij den bankman bij den baard, beschreef met de omwikkelende hand een wenteltrap, plantte zijn kpie tegen de maag van den ongelukkige en deed zijn best hem den baard af te rukken. Terwijl de detective zich verbaasde, dat de baard niet wou losla ten, schreeuwde mr. Warden het uit van echte pijn en over het dubbele onrecht, dat hem werd aangedaan. Dan masseerde hij in eerlijke verontwaardiging den detective mét lichte kinstooten. Dit gunstige oogenblik werd door Fox benut om heen te gaan. „Goed werk. jongeman!" zei hij nog, terwijl hij den criminalist in het voorbijgaan op den schouder klopte, en verdween. De detective kreeg van ergernis een lichten aanval van geelzucht en kort daarop een vriendelijk briefje: „Geachte heer Craggs, ik geloof dat u te dik wordt en daardoor niet meer voor het be roep van detectice geschikt, zijt. Word liever schrijver en beproef uw krachten dan eens op een detective verhaal." Hetgeen hiermede geschie is. Craggs. Uit Bloemendaal: Nog is het stilmaar de drukte komt? Nog enkele maanden en de duizenden pad vinders uit alle deelen der wereld zullen zich naar Vogelenzang begeven en later bij hun vertrek een indruk meenemen niet alleen van het gebeuren in het kamp zelf, maar ook van ons mooie land, onze zee, de duinen, ons pol derland met vaarten, slooten en plassen, onze steden met schatten aan kunst en historie. In het buiten Teylingerboseh van jhr. Bar- naart, dat het middelpunt zal worden van de geweldige organisatie, op de schilderachtige terreinen van het landgoed Vogelenzang zal straks het leven ontwaken en opbruisen. De inwoners van de gemeente Bloemendaal zijn er verheugd om, dat Bloemendaal de eer waardig is gekeurd, om dat krachtige, ge zonde leven in haar midden te ontvangen. En de gemeenteraad en ook Bloemendaal's Bloei hebben hun ingenomenheid getoond, door hun deelneming aan het garantiefonds. Nog is het stil op Vogelenzang en op onzen tocht naar het landgoed verraadt niets het groote gebeuren, dat daar in aantocht is. De vogels zingen hun eerste schuchtere lie deren en de katjes der boomen kondigen het komende voorjaar aan. Nog liggen de terrei nen eenzaam en men vraagt zich af, of in de luttele maanden, die nog resten, zooveel gebouwd kan worden. Zeker, er is wat hout geveld en opgestapeld voor de keukens. Verder nog de rust van een stillen winterdag. Maar wij behoeven niet bang te zijn. Wij weten, dat op de bureaux de plannen tot in details uitgewerkt worden, dat sinds den vorigen zomer in ons heele land alle werkzaamheden in de padvinderswereld één doel hadden: de wereldjamboree. Graaf- en hakploegen zijn gevormd, malle- janploegen voor het houtvervoer staan klaar. Ouderen onder de verkenners en voortrek kers worden speciaal opgeleid voor politie-, brandweer-, tolken-, gidsendiensten enz. En dit geheele raderwerk wordt straks in beweging gebracht. De zeeverkenners zullen niet op zee demon- streeren, maar op de prachtige Westeinder- plassen. Hoeveel deelnemers er komen? Dat weet de leiding zelf nog niet, omdat de inschrijving nog niet gesloten is. Binnenkort hopen wij eenige mededeelingen te doen, omtrent indeeling van terrein. Voorloopig ligt het oude jachtgebied der Hollandsche graven nog in stilte en eenzaam heid. O, als ik eerder Vrodonal gëken<3) had, zou ik minder geleden hebben Ziedaar wot we verneffigfT van talrijke huisvrouwen,: die dikwijls haar zwaraj taak moeten vervullen tef»' wijl zij lijden door rheu- matiek, jicht, spit, ZenuW» pijnen, ischias, spatade® ren, hemorroïden, Urodonal lost het urineJ zuurop.verjaagtde afval» stoffen uit het organisme* De bloeddruk word ge»; regeld. Een regelmatig toegepaste Urodonal-kuur, die uit erst éen-, voudig is (iederen dag een soeplépelvol i»» een glas waterj voorkomt en bestrijdt velev ongemakken. Goedgekeurd door Professor POlfCfdET, t i de Académie de Mèdecine te Parijs. Het is een product CHATELAIN. Het merk dal waarborg biedt. (Adv. Ingez. Med.) FAILLIS SEMENTEN. Uitgesproken faillissementen door de Ar- rondissements-Rechtbank te Haarlem op Dinsdag 16 Februari 1937. 1. Jan Cuvelier, chauffeur, wonende te Hil- legom, Havenstraat 5. Curator: Mr. F. J. Gerritsen te Haarlem. 2. A. Kóhlïnger, kok, wonende te Haarlem. Jansstraat 55. Curator: Mr. F. J. Gerritsen te Haarlem. 3. P. J. J. Willemse, timmerman en aanne mer, wonende te Hillegom, Havenstraat 34. Curator: Mr. F. J. Gerritsen te Haarlem. 4. H. van Dijk, landarbeider, thans werk loos, wonende te Aalsmeer, Schinkelpolder 24. Curator: Mr. J. C. IJ. Nieuwenhuys te Haar lem. 5. W. H. van Raam, vrachtrijder, wonende te Rijk, gemeente Haarlemmermeer, Schiphol dijk 154. Curator: Mr. Dr. A. F. H. Schreurs te Haar lem. 6. De Naamlooze Vennootschap „Nepofa", gevestigd en kantoorhoudende te Haarlem, Harmenjansweg 57 CC. Curator: Mr. L. G. van Dam, te Haarlem. Rechter-Commissaris in al deze faillisse menten: Mr. J. H. P. E. Mijnssen te Haar lem. Opgeheven is het faillissement wegens ge brek aan actief, van: J. I. Jansen, rijwielhersteller, wonende te Haarlem, Aelbertsbergstraat 47 boven. Curatrice: Mej. Mr. Corry H. Deknatel te Haarlem. Geëindigd zijn de navolgende faillissemen ten wegens het verbindend worden der eenige uitdeelingslijst van: 1. G. van Saane, landbouwer, wonende te Wormer. Curator: Mr. J. H. van Gelderen te Haar lem. 2. A. D. Dol, timmerman en aannemer, wo nende te Lisse. Curator: Mr. B. W. Stomps te Haarlem. KWEEKELINGEN MET ACTE SLUITEN ZICH AANEEN. Op Woensdag 3 Maart wordt des avonds in de J. J. van Noortschool, Prinsengracht 400 te Amsterdam, de oprichtingsvergade ring gehouden van „de groote unie van candidaat-onderwijzers", waarvan het doel is: de behartiging van de belangen van hen, die bezitters(sters) zijn van de onderwijzers- acte en geen aanstelling als onderwijzer (es), hebben.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 10