Korting Indische pensioenen
duurt tot 1 Januari 1938.
Steiger met zes man neergestort
Koningin ontmoet
Prinses en Prins.
Collectieve propaganda
Héél alleen
door de duinen.
WOENSDAG 17 FEBRUARI 1937
HAARLEM'S DAGBLAD
3
Allen gewond, één van hen overleden.
In het in aanbouw zijnde Bosbad aan de Amalia van Solmsstraat te
's-Gravenhage, is Dinsdagmiddag een noodlottig ongeval gebeurd,
dat aan één arbeider het leven heeft gekost, terwijl vijf anderen
werden gewond. Te ongeveer kwart over vier is een stelling, waarop
de zes mannen aan het werk waren, van zeven meter hoogte neer
gestort. De schilder C. Schafthuizen, uit Schiedam, werd zoo zwaar
gewond, dat hij enkele uren later in het ziekenhuis Zuidwal is over
leden. De toestand van den 46-jarigen Kleingeld was gisterenavond
vrij ernstig.
De stelling, waarop de werklieden aan den
arbeid waren, was een hangstelling van vier
bij drie meter. Drie schilders en drie opperlie
den waren er met hun werkzaamheden op 'oe
zig. toen door het breken van een van de ha
ken, welke aan het plafond waren bevestigd,
de stelling met hevig gekraak neerstortte in
het drie meter diepe gedeelte van het bassin.
De stelling bevond zich op vier meter hoogte
boven den beganen grond, zoodat de val zeven
meter bedroeg. In het bassin, waarvan de
vloer is samengesteld uit cement met gegla
zuurde tegels, bevond zich geen water, zoo
dat de gevolgen van den val zeer enstig waren.
Enkele andere werklieden, die zich in de
zwemzaal bevonden, snelden onmiddellijk door
de stofwolken op de ruïne toe en troffen hun
kameraden met gebroken armen en beenen
en diverse verwondingen aan. Zij waarschuw
den onmiddellijk den G. G. D. die met drie
auto's spoedig ter plaatse was om de eerste
hulp te verleenen.
Hartelijk weerzien te
Zeil am Seegemeen
schappelijk souper.
Vorstelijk echtpaar
thans te Winferzell.
Prinses Juliana en Prins Bemhard
zijn Dinsdagavond om zes uur uit
Weenen te Zeil am See aangekomen,
waar H.M. Koningin Wilhelmina in
hotel „Excelsior" verblijft. Het weer
zien tusschen het jonge vorstelijke
echtpaar en zijn koninklijke moeder
was zeer hartelijk.
In intiemen kring gebruikten de
hooge gasten het souper in de kamers
van H.M. de Koningin.
Het vorstelijk echtpaar heeft 's avonds om
ruim half negen Zeil am See weer verlaten.
Koningin Wilhelmina begaf zich met de jong
gehuwden naar beneden en onderhield zich
nog met haar kinderen, toen deze in de auto
plaats namen. Toen de wagen naar Mitter-
zell wegreed wuifde zij hen nog lang na.
Mitterzell ligt ongeveer een uur rijdens ten
westen van Zeil am See. Daar staat een oud
kasteel, dat tegenwoordig is ingericht als
pension voor voorname buitenlandsche gas
ten. Sedert eenige dagen zijn daar kamers
voor de vorstelijke jonggehuwden in gereed
heid gehouden.
Dit pension staat onder leiding van Frau
Toni Ott, een bekende fguur in de Oostenrijk-
sche hotelwereld.
Omstreeks tien uur kwam het prinselijk
echtpaar behouden op het slot Mitterzell aan,
en begaf zich terstond naar de voor de vor
stelijke gasten gereserveerde vertrekken.
MET ELECTRISCHEN STROOM IN AAN
RAKING GEKOMEN EN GEDOOD.
Dinsdagmiddag is te Gelselaar (gem. Bor-
culo) de ongeveer 30-jarige landbouwer J.
Bannink bij het schoonmaken van een kip
penhok met de in het hok aanwezige lamp
in aanraking gekomen en door den electri-
schen stroom getroffen. De man was op slag
dood.
Koningin betuigt haar deel
neming.
Met het ongeluk in Zandvoort gebeurd.
De Noord- en Zuidhollandsche Redding
maatschappij heeft een schrijven van H.M.
de Koningin uit Zeil am See ontvangen, waar
in H. M. haar deelneming betuigt met het
ongeluk, dat met de strandreddingboot te
Zandvoort is gebeurd Hare Majesteit ver
zoekt haar deelneming over te brengen aan
de nagelaten betrekkingen.
Gemeenteontvanger ver
duisterde zes mille.
Eisch: een jaar gevangenisstraf, waarvan drie
maanden voorwaardelijk.
De officier van justitie bij de recht
bank te Roermond eischte Dinsdag-
tegen den geschorsten gemeente-ont
vanger te Gemert. den 48-jarigen J. P.,
wegens verduistering van een bedrag
van ongeveer zesduizend gulden een
gevangenisstraf van een jaar. waar
van drie maanden voorwaardelijk.
Verdachte gaf toe. dat hij in de jaren '34
'35 en '36 verscheiden malen geld uit de ge
meentekas had genomen en dit voor privé-
dceleinden had gebruikt Deze tekorten zui
verde verd. aan, o.m. door girobewijzen te ver-
valschen en uitgelote obligaties, die hij uit het
gemeente-archief haalde, aan de kas toe te
voegen.
De verdediger pleitte op juridische gronden
vrijspraak.
De getroffenen waren de 20-jarige Thomas
Borst, wonende Rozeveldstraat 55 c, te Rotter
dam, die een gebroken arm en een waarschijn
lijk gebroken schouder had, de 46-jarige
Adriaan Kleingeld, wonende Wolfaartsbocht
67, te Rotterdam, die er zeer ernstig aan toe
bleek te zijn, daar hij een gecompliceerde
breuk van den linkerarm een gebroken linker
been en waarschijnlijk een bekkenfractuur
had opgeloopen terwijl de tanden hem vrij
wel alle uit den mond waren geslagen en bo
vendien zijn gelaat bloedende verwondingen
had. Voorts werden gewond de 17-jarige E.
Overbeke wonende aan de Hooglandstraat lb
te Rotterdam, die eenige kwetsuren in de len
denen had, de 28-jarige J. Spee, wonende
Hooftskade 45 te 's-Gravenhage, de
32-jarige B. van der Wel, wonende
Laakweg 169 eveneens te 's-Gravenhage en de
ongeveer 35-jarige C. Schafthuizen, wonende
Galilëïstraat 20. te Schiedam.
Alle getroffenen werden overgebracht
naar het gemeentelijke ziekenhuis aan den
Zuidwal. De schilders waren in dienst van
een Rotterdamsche, de opperlieden in dienst
van een Haagsche firma. Omtrent de oorzaak
van de haakbreuk kon nog geen positieve me-
dedeeling worden verstrekt. Wel staat vast dat
de stelling door de bouwpolitie te voren was
goedgekeurd.
Het onderzoek is in handen van den politie
commissaris Hol. die onmiddellijk verschillen
de situaties fotografisch heeft doen vastleg
gen, en voor zoover mogelijk de gewonden en
enkele andere personen verhoord heeft.
Het voorloopig technisch onderzoek is in
handen van Bouw- en Woningtoezicht. De ge
broken haak was de middelste van een viertal
waaraan de steiger was opgehangen.
De schilder C. Schafthuizen, is enkele uren
na zijn opneming in het ziekenhuis Zuidwal
overleden. De toestand van den 46-jarigen A.
Kleingeld, die verschillende verwondingen had
bekomen, was Dinsdagavond vrij ernstig. De
overige gewonden maakten het naar omstan
digheden redelijk wel.
slaagt door dagbladreclame
m
De Spoorwegmaatschappijen in
de Westelijke Staten van Ame
rika begonnen in 1934 hun
eerste collectieve compagne met
advertenties in 350 couranten.
Hun inkomsten stegen dat jaar
met 9
Aangemoedigd door dit succes
adverteerden zij vorig jaar in
850 couranten. Hun inkomsten
stegen met 21
Aan ophouden denken zij na
tuurlijk niet; integendeel, voor
1937 staat een nog intensievere
reclame op het programma,
waarmee zij 1936 nog met 25
meenen te kunnen overtreffen.
Van groot belang is ook de doel
matige wijze waarop de spoor
wegmaatschappijen individueel
eveneens niet courantenreclame
op de campagne wisten aan te
sluiten.
Twee broers trekken het mes.
De oudste vrij ernstig gewond.
Dinsdagavond te ongeveer acht uur heeft
in de Herderstraat te 's Gravenhage na een
twist de 22-jarige H. B., wonende aan de Ko
ninginnestraat. zijn 36-jarigen broeder J. B..
wonende aan het Hoogezand aldaar, en van
beroep loodgieter, met een aardappelmes een
zoodanigen steek in de linkerzijde toege
bracht. dat de getroffene naar het ziekenhuis
Zuidwal moest worden vervoerd, waar hij ter
verpleging is opgenomen.
CORRESPONDENTIE VOOR HR. MS.
KRUISER „JAVA".
Correspondentie voor de opvarenden van
Hr. Ms. kruiser „Java", welk oorlogsschip op
6 Maart van Tandjong Priok vertrekt en op
8 April in Den Helder zal aankomen, wordt
verzonden: naar Colombo op 19 Februari
met den trein van 12.59 uur uit Rotterdam
naar Aden op 3 Maart met den trein van
19.15 uur uit Amsterdam. Naar Port Said op
18 Maart met den trein van 6.50 uur uit
Amsterdam. Naar Algiers op 28 Maart met
den itrein van 10.42 uur uit Rotterdam en
op 29, 30 en 31 Maart met den trein van
10.04 uur uit Amsterdam.
Correspondentie ontvangen na deze laat
ste verzending op 31 Maart wordt naar Den
Helder gezonden.
Alle stukken voor dezen oorlogsbodem
moeten, om in vorengenoemde zendingen te
worden opgenomen, voorzien zijn van 2 elkaar
snijdende lijnen over het geheele adres.
Kunst in Haarlem en daarbuiten.
De Onafhankelijken vieren hun vijfentwintig
jarig bestaan. Met een feestelijke tentoonstel
ling in het Stedelijk Museum van de hoofdstad.
Met die der Italiaansche gasten mee, kan men
er bij de vierhonderd kunstwerken.... bekij
ken. Er is dus niet de minste reden, zich voor
zijn dertig centen entrée bekocht te achten.
De feestcatalogus, een waar boekdeel op kunst
drukpapier, met tallooze portretten der onaf
hankelijke artisten met hun biographische no
tities en van velen hunner nog buitengewoon
interessante confidenties over hun kunst, is
daarentegen de twee kwartjes meer dan dub
bel en dwars waard. Een dusdanig boekwerk
komt men niet zoo spoedig nóg eens tegen.
Het is jammer dat niet alle schilderijen even
interessant zijn, het meerendeel zelfs zeer wei
nig interessant, en een bepaald te hoog per
centage hopeloos onbenullig is. Dat is nu op
zich zelf zoo heel erg niet. daar dat alles een
gevolg der onafhankelijkheid geacht mag wor
den en dus in de bedoeling der vereeniging
ligt Alleen blijft het mij duister hoe men,
aidus wanden vol prullaria toonend, wil voor
komen dat artisten van een formaat van een
Van Gogh bijvoorbeeld in den vervolge mis
kend ten grave dalen. Zoo al onder deze on
afhankelijken een miskend genie mocht schui
len zal het hem zeker niet. door de meer dan
burgerlijke omgeving waarin hij verzonk, ge
makkelijker gemaakt worden, de verdiende
aandacht te trekken.
Want de boven drijvende herinnering aan
een tentoonstelling als deze, is die eener ont
zettende burgerlijkheid. Dat woord dan ge
bruikt in den meest ongunstigen zin van anti-
kunstzinnig en begriploos. Men begrijpt dat ik
daarmee een totaal-indruk wil weergeven, dat
ik niet ontkennen zal dat er hier en daar iets
„oeds te zien valt en dat ik geen namen noe
men ga. van wie naar mijn inzicht de repre
sentanten dier oer-burgerlijkheid zijn. De lijst
zou trouwens te lang worden. Het komt niet
bij mij op welken burgerlijken knutselaar dan
ook zijn plezier te vergallen of misschien zelfs
hem in zijn boterham te benadeelen al kan
die laatste overweging nu eenmaal niet bij
voortduring door een serieus criticus in acht
genomen worden maar er dringen zich toch,
na het bezoek aan het Museum, wel een paar
pijnlijke gedachten aan ons op, die meer het
algemeen welzijn dan het persoonlijk belang
raken en dus preferent zijn. Namelijk deze:
Wat helpt het of Volksuniversiteiten en Pers
door cursussen, lezingen en artikelen, of Mu
seumdirectie door rondgangen en verkla
ringen al trachten het algemeen begrip voor
dingen van kunst omhoog te werken, het ge
nieten ervan zuiverder en begrijpender te
maken, als al die moeite en arbeid zoo ge
makkelijk geneutraliseerd kan worden door
een onverantwoordelijk exhibitionisme van
wat met kunst niets te maken heeft. En is er,
voor het algemeen alweer, niet iets mislei-
dends in, dat zulks in een museum waar
aan toch immers een cultureel, een opvoe
dend karakter wordt toegekend geschiedt
en het niet binnen de ruimten van de „kunst"-
afdeeling der warenhuizen beperkt blijft?
Pijnlijke dingen om uit te spreken, maar
het kan misschien zijn nut hebben. Ik heb
het gevoel dat de feestvierende vereeniging
met haar onafhankelijkheid speelt, zoolang ze
blijft weigeren onderscheid te maken tusschen
artisten en namaak-artisten. Als zij den durf
mist die scheidingslijn te trekken, kan ze wel
afbellen Als zij alleen maar vreest misschien
een nieuwen Van Gogh buiten te sluiten toont
zij zich slap van inzicht en zwak van herin
nering. Want zij vergeet dat het bijzondere in
Van Gogh door „artisten" in zijn omgeving
onmiddellijk herkend is (Aurier b.v.) en dat
de venera tie van den lateren tijd volstrekt niet
altijd zoo echt geweest is als de directe erken
ning, door wie hem na stonden. Men verwart
daarbij wederom de artistieke waarde-erken-
ning en de publieke (gelds)waarde schatting,
welke niets met elkaar te maken hebben.
De onafhankelijken hebben ontegenzeggelijk
in den aanvang goed werk verricht. In die
kort-voor-oorlogsche jaren waren er in de
wereld der schilderkunst nog al eens revolutie-
tjes uitgebroken, nieuwe kunst-ismen uitge
vonden: serieus en niet-serieus had men
nieuwe inzichten verdedigd of alleen maar
van zich doen spreken. Uit de roerigheid dier
dagen is heel veel interessants te voorschijn
gekomen en in den loop der jaren tot „offi-
cieele" kunst gepromoveerd, die men nu zoo
langzamerhand de musea ziet binnenkomen.
Ook in Holland waar het contact met Parijs
steeds levendig was. werden jonge schilders
gevonden, die aan de nieuwe geluiden dier
picturale inventies ijverig aandacht schonken
en er de burgers, als het laatste woord in zake
kunst, op vergastten. Maar zij kwamen in de
bestaande genootschappen niet aan 't woord
en zy stichtten toen hun „onafhankelijk" mi
lieu, waar zij ook de verwante zielen onder de
buitenlanders konden introduceeren. Toch
was ook in die dagen al het symtoom van
verblinding aanwezig, waaraan, naar ik vrees,
de jubilaresse van vandaag na nog enkele ja
ren bezwijken zal.
De tijd is zoo geheel anders van aspect ge
worden. Wij leven niet meer in den royalen
tijd van voor den oorlog, toen men zich een
pretje kon veroorloven: de serieuse artisten
van thans hebben het al moeilijk genoeg
daar zijn er bij de Onafhankelijken ook zeer
zeker eenigen zoodat het mij uitzinnig lijkt,
dat een groote schare prutsers ze nog voor
de voeten blijft loopen.
Een strenge revisie zal mijns inziens voor
de onafhankelijkheid noodzakelijk wezen. Zon
der die zal de beteekenis der Vereeniging voor
het kunstleven gelijk nul worden.
De gasten op deze jubileum-expositie zijn
een vijftiental Italianen, die met ruim dertig
werken een eere-wand vormen. Laat daarvan
niet alles even belangrijk zijn, men heeft daar
ten minste een ensemble binnengebracht, dat
zijn vak verstaat; ieder dezer heeren is stuk
voor stuk „schilder" en dat moet een epithe
ton ornans blijven. Men zal een artist als Gino
Severini zijn beteekenis niet afstrijden, noch
de qualiteiten van een Samsoni Tato ontken
nen. Evenmin de kennismaking met de lucht-
schilderingen van Ambrosi betreuren, al zijn
die dan sensationeel, of in de beide Tozzi's
weigeren artisten te zien, men zal bewonde
ring kunnen hebben voor de „Kloosterdienst
maagd" van Vagnetti en zoo, over het geheel
gezien, de Onafhankelijken voor de introduc
tie dankbaar kunnen zijn. En het betreuren
dat wij over hen, als organisatie dan, niet
vriendelijker kunnen denken.
Over de expositie van onzen stadgenoot
Boot in de parterrezalen kunnen wij kort zijn,
daar ons in de volgende maand een show van
diens werk in het Frans Halsmuseum wacht.
Voor wie het nog niet wist blijkt ook in Am
sterdam dat Boot bij tijden tot de belangrijke
figuren der Hollandsche peinture gerekend
behoort te worden. Er is hier één wand, met
slechts drie schilderijen: in het midden één
dier groote, rijpe, overvulde stillevens en ter
zijde de twee groote staande figuren, één ge
kleed één naakt met rose sluier, en daarvoor
staande licht men beleefd zijn petje en zegt
„Et voila un peintre".
J. H. DE BOIS I
TWEEDE KAMER
Gewijzigd herberekeningsontwerp aangenomen.
Extra-uitvoerrecht niel verhoogd.
Kr. A. M. Joeke» (V.DL
DEN HAAG Dinsdag.
Bij het begin der vergadering leefden vrijwel
allen, die de beraadslagingen over het ont
werp tot herberekening der Indische pensioe
nen hadden bijgewoond, in de stellige overtui
ging, dat er er aan zou gaan. Maar ziet, van
middag stapelden zich de surprises op. Het
begon er mee, dat Mr. Joekes (v.d.) er met
een hand omdraaien in slaagde, door middel
van amendeeering duidelijk te onderstreepen,
dat het karakter van
het ter tafel liggende
voorstel eigenlijk veel
meer dat van een kor
tingsregeling was, en
dan nog slechts van
tij del ij ken aard. dan
van een herberekening.
Minister Colijn had
tenslotte geen bezwaar
hiermee accoord te
gaan. Ook in andere
opzichten ontbrak het
hem allerminst aan
meegaandheid. Met het
gevolg, dat hij inging
op het denkbeeld van Mr. Rutgersvan Ro
zenburg (c.h.) om een mildere bepaling in
het ontwerp op te nemen voor de op of na
1 Februari 1925 „afgevloeiden" (degenen, die
wegens bezuiniging met pensioen waren ge
stuurd) zelf was hij zoo vriendelijk het betref
fende amendement wat te verbeteren' en daar
na over te nemen. Toen brak Mr. Joekes een
lans voor de tusschen 1920 en 1925 gepension-
neerde kapiteins, aangezien hun pensioenen
in ongunstige verhouding stonden tot die van
de andere officiersrangen. Daarom stelde hij
voor hen niet in de korting te betrekken. De
Minister, die zelf oud-kapitein van het Indische
leger is, kon natuurlijk wat voelen voor het lot
van zijn. ook in zijn oogen, er destijds bekaaid
afgekomen rang-genooten, maar hij dorst
toch niet op eens een dergelijke wijziging te
aanvaarden, aangezien momenteel niet viel na
te gaan in hoeverre daardoor weer tegenover
anderen onbillijkheden zouden worden begaan.
Nadat de heeren van Dij k (ar.) en Suring
(r.k.), die evenmin rauwelijks voor het amen-
dement-Joekes wilden stemmen den Minister
hadden aanbevolen de Indische Regeering te
verzoeken de zaak in gunstige overweging te
nemen om, na rustige berekening en bestudee
ring, een regeling als Mr. Joekes bepleitte, later
eventueel alsnog, en dan met terugwerkende
kracht, in het leven te roepen, kon de v.d.-
woordvoerder, nu minister Colijn beloofde dien
weg. te zullen inslaan, hiermee vrede hebben,
zoodat het amendement onder de tafel ver
dween.
En toen kwam het belangrijke, verras
sendste moment van den middag, waarop we
al even voorbereid waren, doordat we op de
perstribune een amendement-D e Geer
rondgedeeld kregen, dat deze afgevaardigde
thans op heldere en knappe wijze verdedigde.
Zijn voorstel had ten doel de werking der
wet, die aanvankelijk tot 1 Januari 1940 zou
duren, slechts tot 1 Januari 1938 te laten
gelden Weldra bleek, dait de Minister bereid
was deze reddingsboei
te aanvaarden, En
daarmee stond toen
wel meteen vast dat
onder deze (omstan
digheden het ontwerp
een flinke meerder
heid zou krijgen, doch
tevens, dit valt niet
te ontkennen, was er
nu van het oorspron
kelijke Regeerings-
voorstel ook heel wei
nig meer overgeble
ven.
De woordvoerder der
JXr.
DL J. <U
(Chr-Ö.)
Chr. fractie bracht in herinnering hoe er
„eenige" neiging aan den dag was getreden
om het wetsontwerp te verwerpen. Dit ten
deele op grond van het door sommige afge
vaardigden aangehangen beginsel van on
aantastbaarheid van pensioenen, terwijl voor
een veel grooter deel het verzet kwam van
leden, die een optimistischeren kijk op den
toestand van de Indische schatkist hebben
dan de Minister. Mr De Geer had in 1933
zelf het standpunt ingenomen, dat men van
pensioenen moet afblijven, dat een pensioen
als het ware gelijk staat met een lijfrente.
Toen had echter de tot dien door den wet
gever niet gekoesterde maar van de Regee-
ringstafel verdedigde opvatting gezegevierd,
dat pensioen beteekent de verzekering van
den daartoe gerechtigde op een redelijk le
vensonderhoud. Nu eenmaal deze laatste
zienswijze het had gewonnen, was de conse
quentie daarvan, dat de voor 1920 gepension-
neerde militairen een betere regeling zouden
krijgen en wel een van blijvenden aard. Dit
was~dan ook hetgeen de Regeering voorstond.
Doch wanneer men thans dit ontwerp zou
afstemmen, in hoofdzaak wegens verschil
,van inzicht tusschen Kamer en Regeering
over de financieele vooruitzichten, zouden
die oud-gepensionneerden hiervan de slacht
offers worden. Want dan kwam ook de te
vens in dit ontwerp voor hem opgenomen
verbetering niet tot stand, terwijl, blijkens
een ook heden nog eens onderstreepte ver
klaring van Minister Colijn, in geval van
aanneming van het ontwerp meteen het ver
beterd pensioen der 10.000 een blijvend ka
rakter zou verwerven. Het verdiende dus de
voorkeur het wetsvoorstel na aanvaarding
van het amendement, waardoor het tot 1
Januari 1938 van kracht zal zijn (dus ook de
daarin nog opgenomen korting voor andere
groepen) aan te nemen. Vrijwel terstond na
de uiteenzetting van Mi', de Geer nam de
Minister diens amendement over. Dr. C o 1 ij n
kon de Kamer nl. mededeelen, dat hij zelf
Kamerwaarts was gewandeld met in zijn
portefeuille een wijziging van precies den
zelfden inhoud als het nu ingediende amen
dement!
Achtereenvolgens kwam ten nog even de
communist Roestam Effendi en de so
ciaal-democraat Ter Laan verklaren, dat
zij niettemin tegen het ontwerp. Dr. B i e-
rema (lib.) en Mr. Joekes (v.-d.). dat zij,
bovenal met het oog op de lotsverbetering
der vóór 1929 gepensioneerde militairen, voor
zouden stemmen. Waarop het voorstel er met
51—29 doorging: met de sociaal-democraten
plus Mr. Duys, de communisten en Mr. Arts
(K.D.P.) bleken een zestal Katholieken, on
der wie de President. Mr. Aalberse. in de op
positie te zijn, aangezien deze heeren ook nu
niet bereid waren over hun principieele be
zwaren tegen elke korting op pensioen heen
te stappen.
Nauwelijks was de beslissing gevallen of op
de gereserveerde tribune, die gezucht had on
der zware pensioenlasten de belangstel
ling van Indische gepensionneeixien was nl.
buitengewoon groot trad daar weer de ge
bruikelijke leegte in. Zelfs voor de stemming
over het amendement-v. Dijk (a.-r.) op de
conclusie der betreffende commissie i.z. het
interpellatierecht van den Volksraad (dank
zij dit amendement verdween de zinsnede die
het verzoek behelsde bij de eerstkomende
herziening der Indische staatsregeling dit
recht ten volle aan het in het Hertogspark
zetelende college toe te kennen) ontbrak elke
interesse. De door den heer v. Dijk aange
voerde anti-interpellatoren wonnen het pleit
met 42—34; de verslagenen bestonden uit
de socialisten, de communisten, de vrijzin
nig-democraten. Mr. Arts (K.D.P.), alsmede
Mr. de Geer (c.-h.) met drie fractiegenoo-
ten.
In het begin van den middag, die verder
gewijd was aan de verschillende onderdeelen
der Indische begrooting, waarbij niets van
belang voorviel, waren een aantal hamer
stukken aangenomen. Ook zij nog vermeld,
dat de Kamer de motie-Cramer (s.-d.) i.z.
verhooging van het tijdelij k extra-uitvoer
recht van 2 op 4 pet. met 55—28 (communis
ten. vrijzinnig-democraten, socialisten plus
Mr. Duys en Mr. Arts (KD.P.) verwierpen.
E. v. R.
Hij was zoo ziek als een hond en hij stierf
als een mensch. Met groote, bruine, verdrietige
oogen. Toen is er een man gekomen in een
Fordje met een kist, een ongevoelige man
voor wien het dagwerk is. die heeft hem in de
kist gelegd en hem weggebracht en ergens
onder den grond gestopt en nu hebben wij geen
hond meer.
En het was zoo'n béste hond. Zoo'n groote
zwarte bouvier met een dikken kop en flap-
ooren en een staartje dat verschrikkelijk wie
belde als de baas thuiskwam en dat nóg ver
schrikkelijker wiebelde als de baas een suiker
klontje meebracht. Zóó'n suikerklontje waar
voor zóó'n béést van een hond een lawaai
maakte dat de oude dame van de buren er
tóch 's over klagen kwam.
Een béste hond met flapooren en allemaal
haar, tot zelfs een baardje toe. dat hem wel
eens het uiterlijk gaf van een peinzenden
meneer van middelbaren leeftijd met een hang
naar melancholie. En dikke logge pooten en
een hart vol liefde voor den baas, het vrouwtje
en suikerklontjes. En een gemoed vol haat
tegen de oude altijd korzelige buurmevrouw,
vol afschuw tegen de witte poes Mikkie van den
overkant en vol schrik voor de vier rumoerige,
fèl-keffende malthezer-leeuwtjes van vijf
huizen verder.
Een béste hond.
Die rende door het bosch met zijn neus
langs den grond en hapte naar vliegen en
speelde met andere honden, rennend in steeds
wijder cirkels, tot ze er met z'n drieën aemech-
tig bij néérlagen te hijgen met ziilke rose lap
pen van tongen plat, op het weilandje, met de
vier pooten gestrekt. Die blafte tegen de zee en
rollebolde over het strand dat hij proesten
moest van het zand in zijn oogen en zijn
baard en dan weer plassen en plassen in de
branding en dan nóg eens rollebollen tot hij
één klomp modder op vier dikke modderpooten
was.
Wij kregen hem toen hij eigenlijk alleen nog
maar kóp was en niet wist van „vies!" en
,foei!" en „mag niet!"
Wij zagen hem opgroeien tot allemaal poot
en oor en haar, die wel wist van „foei" en „mag
niet", maar zich lachend van den domme hield.
Ja. lache n d. Want jonge honden künnnen
lachen. Spotlachen en uitlachen.
En toen hij hond begon te worden, nette,
brave, welopgevoede hond; een deftig heer met
een zwarten baard, die nog wel eens heel dol
driftig dwars kon doen, maar óók ging peinzen
en sentimenteel kon zijn met. zijn kop op mijn
knie en twee oogen die mij tusschen al die
haren door konden aankijken zooals een jon
gedame dat doen kan vóór ze met u getrouwd
istoen kreeg hij hondenziekte en dat was
te erg om er over te schrijven.
Hij ligt nu ergens in het weilandje van den
onverschilligen man met de Ford en de lente
gaat komen en die ga ik zoeken in het bosch,
alléén. Het is heerlijk alleen te zijn zonder
menschen en mét een hond. Maar nu loop ik
alléén door het bosch zónder hond en dat is
héél alleen. En langs de kruivende, ruischende
branding van de zee spelen en blaffen hon
den. ouwe kameraden van hém, die hem ver
geten hebben en vroolijk zijn.
De oude norsche buurdame van ons is zeer
verheugd dat de nare hond dood is, maar wij
missen hem.
Ik steek nog wel eens gedachtenloos een
klontje van bij de koffie in mijn zak voor hem.
Maar dan leg ik het maar stilletjes weer terug
op 't schoteltje.
En wan/neer ik de sleutel in het slot steek
dan verbeeld ik mij wel eens dat ik hem
springen hoor tegen de tochtdeur van de vesti
bule.
Zijn mand staat in het kolenhok.
En het kussen waar op hij een week kreu
nend en bewegingloos heeft liggen doodgaan
is ontsmet en hangt zonder doel of zin op
zolder.
Vandaag heb ik een lange wandeling dooi
de duinen gemaakt en daarom schrijf ik nu
een stukje over hem.
Gij, die geen hond hebt. noemt dit senti
menteel en kinderachtig.
Maar wie dit lezen met een rustig-ademend
beest aan hun voeten, dat dadelijk zal opsprin
gen en blaffen, wanneer de baas „ga je mee
uit?" zegt, zullen dit niet kinderachtig vinden.
„Een dier is maar een dier" zei de oude nor
sche buurdame laatst.
Maar oude norsche buurdames kunnen niet
weten wat een dier kan zijn.
Wannéér ze het wisten, zouden ze niet zoo
norsch wezen.
Mr. E. ELLAS,