Blijft Fit!
Constant!jn Huygens.
Dichter en Staatsman
H.D.'V ertelliei
Hoe men een eeuw geleden zijn waar aanprees
ZATERDAG T3 MAART '1937
H A 'A REE M'S D X 'G B E 'A' D'
7
k E geestige dichter en staatsman, Con-
stantijn Huygens, tweede zoon van
Christian Huygens en Susanna
Hoefnagel, werd 4 September 1596
te 's-Gravenhage geboren en den 28en Maart
a.s is het 250 jaar geleden, dat hij daar in
1687 stierf.
Een groot deel van zijn lange leven hij
werd bijna 91 jaar heeft hij in zijn gelief
de geboortestad of op „Hofwijck" onder Voor
burg, gewoond. De naam van Huygens blijft
onafscheidelijk aan Den Haag verbonden,
al is het alleen maar door het feit, dat hij de
ontwerper is geweest van den Schevening-
schen weg.
Constantijn Huygens.
(prent van Paulus Pontius).
Dit voormalige zandpad, dat zich van de
stad naar Scheveningen slingerde over duin
toppen en door duinpannen, heeft hij niette
genstaande bezwaren en aanvankelijke te
genwerking. gemaakt tot den rechten straat
weg. aan beide zijden beplant met boomen en
struiken, zooals we hem thans nog kennen.
In zijn „Batava Tempe", een van zijn po
pulairste gedichten, heeft hij het Voorhout
in Den Haag bezongen. Tempe was het door
zijn schoonheid beroemde dal in het noor
den van Thessalië tusschen de bergen Olym
pus en Ossa.
Huygens bestempelde het Voorhout als het
Nederlandsche Tempe, en hij beziet het in
lente, zomer, herfst en winter.
Over Huygens en Den Haag zou een af
zonderlijk artikel zijn te schrijven, doch we
moeten ons beperking tot enkele feiten uit
zijn leven.
Zijn huwelijk.
Den 7den Februari 1624 was de oude Chris-
tiaan Huygens, gewezen Secretaris van den
Raad van State, overleden en zijn weduwe
bleef met haar vier kinderen, Maurits, Con-
stantijn, Geertruid en Constantia eenzaam
achter, welke eenzaamheid nog vergroot werd
omdat. Constantijn als secretaris van een
ambassade naar Engeland moest vertrekken.
Gelukkig dat het verblijf aldaar begin Juli
eindigde en toen Constantijn in 1625 be
noemd werd tot secretaris van Prins Frede-
rik Hendrik, bracht hij het eerste jaar bijna
geheel in Den Haag door, waar hij bij zijn
moeder in haar huis aan het Voorhout in
woonde.
Lang zou dit echter niet duren, want Con
stantijn. die zich tot dan toe aan den in
vloed der schoone sekse had weten te ont
trekken en onder zijn vrienden zelfs den
naam van vrouwenhater had gekregen,
kwam onder de bekoring van zijn mooi en
gefortuneerd nichtje, Susanna van Baerle,
dat te Amsterdam op de Keizersgracht
woonde.
Oorspronkelijk had vader Christiaan aan
haar gedacht voor zijn zoon Maurits en haar
in een merkwaardigen brief van 14 Januari
1623, voor hem ten huwelijk gevraagd. Su
sanna had echter geweigerd.
Nu schonk zij haar hand aan Constantijn
en 6 April 1627 werd het huwelijk te Am
sterdam gesloten.
Na. de bruiloft in Den Haag teruggekeerd,
bezat Huygens nog geen eigen woning en de
eerste maanden zal hij waarschijnlijk in het
ouderlijk huis zijn intrek hebben genomen.
In Juli moest hij weer naar het leger te velde
en het werd half October alvorens hij het
door hem gekochte huis in de Lange Hout
straat kon betrekken.
Hier heeft hij tien gelukkige jaren met
zijn Susanna geleefd. Uit het huwelijk wer
den vier zonen en een dochter geboren: Con
stantijn, die zijn vader opvolgde als Raad
en Rekenmeester. Christiaan door heel Euro
pa om zijn uitvingen bekend, Lodewijk, die
verschillende gewichtige posten bekleedde,
Philip, die betrekkelijk jong is gestorven en
tenslotte Susanna.
De laatste op 13 Maart 1637; twee maan
den later overleed de moeder in de woning
van haar zwager Philips van Dorp.
Juist was Constantijn's nieuwe huis, dat
hij op het Plein had laten bouwen (waar
thans het Ministerie van Justitie staat) ge
reed gekomen en nu moest hij het alleen
met zijn kinderen, zonder zijn ..Sterre'" zoo
als hij zijn echtgenoote dichterlijk had be
zongen. betrekken.
Het was slechts een kleine troost voor hem,
dat zijn nicht Catharina Zuerius, de zorg
voor de huishouding op zich nam.
Huygens en „Hofwijck".
Bouwde de adel uit de Middeleeuwen zijn
kasteel en in de wildrijkste streken van ons
land later stichtten de staatslieden en rijk
geworden kooplui hun buitenverblijven langs
rivieren en kanalan of in de duinstreek.
Aan de boorden van Amstel, Spaarne,
Vecht en Vliet zien we ook thans nog die ge-
denkteekenen van de welvaart onzer vade
ren.
Vele zijn er verdwenen en alleen een statig
hek of een steenen pilaar herinnert aan
vroegere grootheid. Huygens -Hofwijck aan
den Vliet onder Voorburg is behouden ge
bleven, al heeft het oude gebouw veel var-
zijn vroegeren luister moeten inboeten. Toch
rijst het nog statig als een kleine vesting uit
het water, of zooals Huygens het zei. als
„een steenen flesch in een koelvat".
In December 1639 had hij voor ongeveer
9500 gulden „in 't quartier van Voorburgh
ende aende Vliet" verschillende stukken
grond gekocht, in het voorjaar van 1640 ging
de eerste spade in den grond en in het najaar
van 1641 was „Hofwijck" voltooid.
Volgens Schinkel maakte hij den 23sten
Mei 1642 voor den eersten keer met eenige
vrienden van zijn buitenverblijf gebruik,
dat hoewel eenvoudig, geheel volgens den
smaak van zijn eigenaar was ingericht. Een
groot deel van zijn leven zou hij er vooral
zomers doorbrengen en telkens staat in zijn
dagboek aangeteekend, wanneer hij Hofwijck
bezocht.
In het begin, toen zijn plichten als secre
taris van den Prins hem een groot deel van
het jaar in het leger riepen, heeft hij er
slechts weinig kunnen vertoeven. Doch zoo
dra hij met den Prins in Den Haag was. ver
langde hij als een schooljongen naar den
Zaterdag om van het buitenleven te kunnen
genieten.
Beminde Zaturdag: zijt ghij noch verr van
komen?
Spoed toch en help mij wêer aan Hofwijcks
soete droomen,
Dry halve dagen duurt dat droomen en dat
's all.
In 1661 moest hij in opdracht van Amalia
van Solms voor een gewichtige zending naar
Parijs en het zou vier jaar duren voordat* hij
zijn „Hofwijck" weer terugzag.
Evenals het Muiderslot in de dagen van
Hooft, was ook Hofwijck dikwijls het verza
melpunt van dichters en geleerden; met vele
hoogleeraren uit het naburige Leiden was
Huygens zeer bevriend.
Wanneer er geen gasten waren, kon hij
zich ongestoord aan zijn lievelingsstudies
wijden. Op Hofwijck heeft hij een omvang
rijk gedicht, al is het niet zijn beste, ge
maakt, waarin hij zijn „Vitaulium" op gees
tige wijze beschrijft.
W. S.
Het Kind.
Hansje speelt in de logeerkamer.
Hij is hier al een heelen tijd, maar hij mag
niet naar beneden gaan. De sprookjesboeken
heeft 'ie al uitgekeken en nu begint hij zich
te vervelen. Beneden klinken de stemmen van
Pap en Mammie, soms hoor je Oom Bert bo
ven alles uit. Waarom moet hij hier blijven?
Het is beneden veel leuker en hij is niet stout
geweest.
Voorzichtig doet hij de deur open en gaat
de kamer uit. Op de bovenste trede van de
trap blijft hij zitten en gluurt naar beneden.
Wie staat daar gebukt tfoor de deur door het
sleutelgat te kijken? Is dat Kathe?
Ja, dat moet Kathe wel zijn. Hij buigt zich
nog dieper, maar hij kan niet meer zien dan
haar rok en haar schortje. Zal hij Kathe
vragen of hij in de keuken mag spelen?
„Kathe", roept hij zachtjes, maar zij hoort
het niet, zoo aandachtig staat ze te kijken.
Zachtjes gaat hij nog enkele treden verder,
dan roep hij weer „Kathe".
Nu heeft ze hem wel gehoord. Ze kijkt ver
schrikt naar boven en maakt gebaren, dat
hij weg moet gaan. Maar hij wil niet meer
boven spelen en bedelt: „Mag ik beneden ko
men Kathe?"
Nu komt Kathe de trap op en brengt hem
toch weer terug op de logeerkamer. „Arm
schaap", zegt ze en streelt hem over z'n ha
ren. „Waarom mag ik niet naar beneden,
Kathe?" vraagt-ie bedroefd. Kathe zegt: „als
Oom Bert weg gaat, mag je naar beneden. Nu
moet je hier nog even blijven spelen".
Ze draait den man met het orgeltje op en
laat het aapje op de maat van de muziek dan
sen. Daar moet hij altijd erg om lachen. Dan
gaat Kathe weg en is hij weer alleen. Hij
klimt op een stoel voor het raam en kijkt
naar de wolken, die langzaam door de
lucht zweven
Hij wordt wakker als er zachtjes iets tegen
zijn lippen drukt. Voorzichtig gluurt hij door
zijn oogharen en doet net of hij nog slaapt.
Ja, het is Mammie. Vlug knijpt hij zijn oogjes
weer toe.
Nu zal zë hem zachtjes in zijn hals kietelen
en dan mag hij even bij haar komen zitten.
Dat spelletje herhaalt zich eiken morgen, als
hij nog in z'n ledikantje ligt. Hij wacht en
wachtmaar er gebeurt niets. Het blijft
zoo stil, zou ze er dan toch niet zitten. Hij
doet weer voorzichtig zijn oogjes open.
Ja. ze zit er, maar het lijkt wel of ze huilt,
hij ziet de tranen over haar wangen loopen.
Ze heeft haar hoed op en haar mantel aan.
Gaat ze boodschappen doen?
Hij is nu klaar wakker en springt vlug over
eind. „Mag ik met je mee, Mammie?"" Hij
klimt op haar schoot en slaat vleiend de ar
men om haar hals. Nu drukt ze hem tegen
zich aan, maar zoo wild, dat het bijna pijn
doet. Ze zoent hem op zijn mondje, op zijn
wangen en op het puntje van z'n neus. Hij
kan haast geen adem meer halen.
„Schatschat van een jongen", zegt ze
telkens tusschen het zoenen door.
„Mag ik nu met je mee?" vraagt-ie nog
eens. En als ze dan weer begint te huilen
wordt-ie bang. Het lipje begint verdacht te
trillen. Eensklaps schiet hem iets te binnen.
„Ben je soms gevallen?"
Ze knikt heftig van ja. Nu weet hij wat er
aan hapert.
„Waar doet het dan pijn?" vraagt hij vol
medelijden. Nu doet ze haar mantel los en
wijst op haar borst.
„Hier", snikt ze, „hier van binnen". Maar
daar weet hij wel een middeltje voor. Hij
glijdt snel op den vloer en pakt het orgelman
netje op. Hij draaie het eenige slagen op en
laat het dan spelen. Het aapje springt zoo
komiek heen en weer. Hij begint uitbundig te
lachen, trekt rare gezichten en danst achter
het aapje aan.
„Kijk toch eens, dat leuk.Mammie moet
er ook om lachen, maar ze huilt toch ook nog
een klein beetje.
Van beneden klinkt de stem van Oom Bert.
„Jaik kom zoo", roept Mammie terug.
Ze heeft plotseling erge haast, holt de deur
uit en de trappen af.,
Als ze weg is, ziet Hansje haar handschoe
nen liggen. Die zal hij voor haar bewaren
's Avonds als hij naar bedje moet is ze nog
niet terug.
Kathe wil hem naar boven brengen, maar
dat doet hij niet. Hij wil wachten tot mammie
thuis komt. Kathe zegt, dat ze hem zal uit-
kleeden, dan mag hij in bedje opzitten. Dat
vindt hij goed.
Als Kathe weg is, kruipt hij voorzichtig uit
het ledikantje en haalt de handschoenen te
voorschijn. Ze ruiken naar Mammie. Hij gaat
er met zijn neusje bovenop liggen en valt dan
vanzelf in slaap.
Als hij wakker wordt is ze er nog niet. Hij
wacht den geheelen dag en als ze met het
avondeten nog niet terug is gekomen, wordt
hij onrustig. Onder het eten zit Pap met" een
boos gezicht voor zich uit te kijken, zegt geen
woord. Zou ze nooit weer terug komen, be
denkt hij angstig. Maar ze heeft het toch vast
beloofd. Eindelijk kan hij het niet langer stil
houden.
„Komt Mammie gauw terug?" vraagt hij
eensklaps hardop. Pap laat van schrik zijn
lepel vallen, neemt hem op z'n knie en zoent
hem op de wangen.
„Hansje moet een groote jongen zijn en niet
zeuren", zegt hij met een vreemde, schorre
stem. Kathe zal hem weer naar bedje
brengen. „Morgen komt ze vast terug", zegt
Kathe. Later zoekt hij de handschoenen weer
op en gaat er op liggen. Dan is Mammie toch
een beetje dichterbij
Maar 's morgens is ze er nog niet.
Hij heeft geen lust om te spelen, is erg stil
en zit maar aldoor uit het raam te kijken.
Soms denkt hij dat ze er aan komt. hij drukt
zijn neusje stijf tegen de ruiten, maar dichter
bij is ze het weer niet. Eiken keer als er ge
beld wordt, rent hij op een drafje naar de
voordeur en roept ..daar is Mammie".
Maar 's avonds is ze nog niet terug.
Als Kathe hem weer naar bedje moet
brengen, begint hij wanhopig te huilen. Hij
Menagerie op de Turfmarkt te Haarlem,
met een Boa-Constrictor.
„Couranten-reclame is niet te vervangen",
zoo lazen wij dezer dagen. Tegen de juist
heid van deze stelling is weinig aan te voe
ren; iedereen zal haar kunnen onderschrij
ven. Reclame is een onmisbare factor in de
samenleving; zoo lang er kranten bestaan,
heeft men ze voor reclame-doeleinden ge
bruikt. Tegenwoordig natuurlijk meer dan
vroeger, want toen waren ex- nog niet zooveel
couranten. Een vraag, die menigeen zich wel
eens stelt, is: hoe deed men het een eeuw
geleden? Daarvan namen wij kennis uit een
Amsterdamsche krant van het jaar 1836 en
1837, Enkele merkwaardige advertenties, die
een kijkje geven op het leven uit die dagen,
volgen hier.
Als wij tegenwoordig een dienstbode noo-
dig hebben, dan kunnen we rekenen op een
gemiddeld loon van 25 of 30 gulden per
maand. Het zal de lezeressen ongetwijfeld in
teresseeren, dat dit bedrag daarvoor, hon
derd jaar geleden ongekend hoog was, want
hier heeft u een dienstbode-advertentie uit
die dagen:
Met lo Mei verlangt men in een fat
soenlijk Burger Huishouden, eene be
kwame Keukenmeid, Protestantsch, van
een eerlijk gedrag en een goed humeur,
tegen het loon van f 60 's jaars.
In die dagen werd ook aan ontspanning
gedacht, al was er nog geen film. Men zocht
het in die dagen met voorgangers van Oscar
Carré. Hagenbeek en anderen. Ziehier een
aankondiging uit Haarlem, waar men een
menagerie kan zien!
MENAGERIE.
Op de Turfmarkt te Haarlem.
De Ondergetee'kende informeren het
Geëerde Publiek, dat van heden en ge
durende de Kermis de interessante
Exercitiën met de Boa-Constrictor, de
Leeuwin Fanny, de Gestreepte Hyena en
de Tijger Atir zal plaats hebben. De
Eigenaars vleijen zich ook hier met den
bijval die hun door geheel Europa is te
beurt gevallen.
H. MARTIN Comp.
N.B. Zaturdag den 24sten, middags ten
1 Ure, zal de Boa-Constrictor met een
jongen Gijtenbok gevoerd worden.
Zocht men het in Haarlem in een menage
rie, te Delft geschiedde het met een Hard
draverij. hetgeen men uit deze annonce ziet:
In de Herberg de Prins, bij P. Berk
hout, buiten de Oostpoort te Delft,
Woensdag den 21sten Junij, ter gelegen
heid der Delftsche kermis, des voormid
dags ten elf en des namiddags ten drie
ure, de voormiddagsprijs zal bestaan in
eene zeer propere naar den laatsten
smaak bewerkte zilveren Tafel-Inktko
ker, en die des namiddags in een zeer
brillant mede van het modernste fatsoen
zilveren Olie- en Azijnstel. Alle paarden
worden toegelaten des voormiddags, mits
geen prijs gewonnen hebbende, des na
middags die van zessen klaar zijn; ter
wijl er ten twee ure open tafel zal ge
houden worden, zullende de Kastelein
verder zorgen dat zijn Bufet van alle
ververschingen voorzien is. Heeren Lief
hebbers worden verzocht dat hunne
paarden voormiddags ten tien en na
middags ten twee ure op stal zijn.
In het Noorden deed men er ook aan dra
verijen, blijkens een aankondiging van Bur
gemeester en Wethouders van Appingedam,
gedagteekend 30 Mei 1837, en luidende:
Burgemeester en Wethouders der Ge
meente van Appingedam, gedenken op
Donderdag den 22sten Junij aanstaan
de, zonder uitstel, te laten Verharddra
ven en Vereeren. een fraai bewerkte Zil
veren Koffyvaas. tot Prijs, en een dito
Tabakscomfoor, tot Premie, waarbij alle
Paarden zullen worden toegelaten, welke
tot genoegen der Keurmeesters zijn, en
alhier nog geen prijs hebben gewonnen.
De Paarden zullen daartoe tegen Tien
Ure des Morgens, op het Raadhuis moe
ten worden aangegeven, om vervolgens
gekeurd te worden, terwijl de Wedloop
precies ten Twee Ure een aanvang zal
nemen.
In ons land deed ed spoorweg eerst twee
jaar later zijn intrede; auto's (en de tandem)
kende mgn nog niet. Men vindt echter an
nonces als:
TE KOOP.
Eene Reiskoets van vier Personen met
Koffers en Vazen; een dito Coupé, als
mede Koffers en Vazen: te bevragen bij
den Zadelmaker Frolich Hubert, op het
Buitenhof te 's-Gravenhage.
Of wel deze:
UIT DE HAND TE KOOP.
Eene zeer solide bewerkte Landower Koets
voor 4 Personen, op ronde Veeren en Rie
men, zeer zindelijk met fijn donker
blaauw Laken bekleed, Stoelbok, plated
monteersel en Lantaarnen. Te bevragen
bij de Makelaars Lijnslager en Kleman, op
den Binnen-Amstel, No. 177.
Tóch is er honderd jaar geleden reeds spra
ke van een Spoorweg: er bestaan plannen,
hetgeen uit deze annonce valt af te leiden:
NEGOTIATIE-IJZEREN SPOORWEG
De Heeren Deelhebberen in de Negotia-
tie, ten doel hebbende het daarstellen van
eenen IJzeren Spoorweg van Amsterdam
tot Haarlem, worden uitgenoodigd ter
bijwoning eener algemeene Zamenkomst
op Vrijdag den 14den April 1837, des na
middags ten één ure, in het Logement De
Doelen, Doelenstraat, te Amsterdam.
Wij ontvangen thans, zeven dagen na den
dag der verschijning, per K.L.M. de Indische
dagbladen thuis. Dat er in 1837 belangstel
ling voor Indische kranten was, laat de vol
gende advertentie zien, gepubliceerd 12 Mei:
Bij S. Allebrandi, in het Nieuwe Am
sterdamsche Koffijhuis, in de Kalver-
straat, over Doctrina, zijn ontvangen de
Javasche Couranten, tot 7 Januarij j.l.
Geen verschil van 7 dagen dus, maar van
ruim 4 maanden. En toch was het nieuws na
tuurlijk nognieuw
Een eeuw geleden scheen men in Batavia
de tooneelkunst niet onwelgevallig gestemd te
zijn, er wordt een oproeping van den volgen
den inhoud in Nederland gepubliceerd:
Men verlangt te Batavia, ten dienst
van het Hollandsche Liefhebberij Tooneel
aldaar, een of twee Hoofd-acteurs en
actrices en meer vrouwelijke sujetten
(liefst gehuwde), die ten volle de ge
schiktheid bezitten Rollen te vervullen in
zoodanige tooneelvertooningen als welke
geacht kunnen worden te behooren tot
een gewoon Repertoire.
Ook is aldaar benoodigd een Machinist
cn Decorateur, bekwaam en ten volle be
kend met de zamenstelling en beschil
deren van geheele nieuwe decoratiën en
ander tooneelmatig toestel.
Degenen hiertoe alle vereischte hebben
de en genegen zijn zich op de alleszins
voordeelige voorwaarden voor een be
paalden tijd te verbinden, worden uitge
noodigd zich, met bekehdstelling van
ouderdom, of zij gehuwd zijn? zoo ja, of
een hunner eenig vak van bestaan buiten
het Tooneel uitoefent of kundig is?' het
getal hunner kinderen, cn wijders alle
zoodanige inlichting als zij voor hun
eigen belang noodig oordeelen, met
vrachtvrije brieven onder Letter B. L. T.
te melden aan het Bureau dezer Courant
te Amsterdam.
Terwijl diegenen wier ingezondene op
gaven beoordeeld zijn aan de vereischten
te voldoen, nader met de voorwaarden als
anderszins bekend gemaakt zullen wor
den.
Er wordt hier gesproken van „actrices en
meer vrouwelijke sujetten". Thans zou men
onze actrices niet gaarne aldus betitelen.
kan haast niet meer ophouden. Kathe en Pap
probeeren hem te kalmeeren. „Hij moet een
groote jongen zijn", zeggen ze om beurten.
Eindelijk ligt hij in zijn ledikantje. Hij zoekt
de handschoenen weer op en gaat er met het
hoofdje op liggen. Als Pap een poosje latei-
naar hem komt kijken, ligt hij met starre
oogen naar het plafond te turen
„Wat heeft Hansje daar onder zijn hoofd
liggen?" vraagt Pap.
Hij komt overeind en grabbelt de hand
schoenen bij elkaar. De tranen stroomen al
weer
„Papmag ik weer een kleine jongen
wezenen Mammie terug hebben?"
Het gezichtje is vertrokken van angst.
Pap kijkt hem eerst heel lang aan. Einde
lijk zegt hij met een diepe zucht: „ik zal haar
gaan halen
Nu kan hij rustig gaan slapen.
Als het licht weer opgaat komt Mammie de
kamer binnen. Hij springt overeind en slaat
haar juichend de armen om den hals.
„Mammie, mammiewat ben je lang
weggebleven", schreeuwt hij.
Ze zijn nu alle drie heel dicht met de ge
zichten bij elkaar.
„Zal je het nooit weer doen?" vraagt-ie
smeekend. Hij trekt ze innig tegen zich aan,
om eiken hals een arm.
Pap en Mammie kijken elkaar diep in de
oogen.
„Nooit weer", zeggen ze tegelijk.
K. RAUWERDA
Oefening 77.
Dezen keer is de armoefening samenge*
voegd met een lenigheids- en rek-oefening.
zoodat we u aanraden oefening 77 om haar
veelzijdigheid ook volgende weken op het
dagelijksch gymnastiek-menu te zetten. We
beginnen zittend met gespreide beenen, de
armen schuin omhoog. Met, beide armen tege
lijk groote kringen maken, waarbij de han
den telkens even de voeten raken. Als dat
lukt kunt u morgen misschien al met de
handen nog iets verder naar voren reiken.
Maar denkt u er vooral aan: knieën recht
houden
Na twintig van deze cirkels gaan we met
i
Oefening- 78, verder, die wel niet veel moeilijk
heden zal opleveren. Met de armen zijwaarts
den romp beurtelings naar links en naar
rechts buigen, waarbij de armen steeds in
eikaars verlengde blijven. Om steviger te
staan kunnen we de voeten wijd uit elkaar
zetten. Probeert u deze oefening zoo zuiver
mogelijk zijwaarts, dus zonder romp draaien.
Twaalf maal herhalen is genoeg.
Oefening 79 zal u niet meevallen. Het is een
behendigheidsoefening, die de heupen lenig
en de knieën beweeglijker maakt. Knielen op
één knie, het andere been blijft kaarsrecht.
Nu langzaam zijwaarts door buigen, tot u
naast uw knie ziet. Nee, zonder gesmokkel als
't u blieft, geen zetjes met de handen! Pro
beert u maar weer eens terug te komen met
de handen boven het hoofd. Dan natuurlijk
ook nog even aan den anderen kant oefenen.
Merkt u hoe lastig het is?
Oefening 80.
Het wordt hoog
tijd, weer eens
een evenwichts
oefening te
doen. Een been
wordt hoog naar
achteren opge
tild. terwijl de
romp geleidelijk
naar beneden gaat. De bedoeling is. volkomen
horizontaal een oogenblik te blijven staan,
waarbij de armen goed te pas komen om het
evenwicht te bewaren. Het been waarop u
staat, mag wel iets gebogen worden. Vergeet
u niet, op het andere been ook een paar
maal te oefenen?
JULES KAMMEIJER.
Leeraar Lich. Opv. M.O.