Blijft Fit! Constant!jn Huygens. Dichter en Staatsman H.D.'V ertelliei Hoe men een eeuw geleden zijn waar aanprees ZATERDAG T3 MAART '1937 H A 'A REE M'S D X 'G B E 'A' D' 7 k E geestige dichter en staatsman, Con- stantijn Huygens, tweede zoon van Christian Huygens en Susanna Hoefnagel, werd 4 September 1596 te 's-Gravenhage geboren en den 28en Maart a.s is het 250 jaar geleden, dat hij daar in 1687 stierf. Een groot deel van zijn lange leven hij werd bijna 91 jaar heeft hij in zijn gelief de geboortestad of op „Hofwijck" onder Voor burg, gewoond. De naam van Huygens blijft onafscheidelijk aan Den Haag verbonden, al is het alleen maar door het feit, dat hij de ontwerper is geweest van den Schevening- schen weg. Constantijn Huygens. (prent van Paulus Pontius). Dit voormalige zandpad, dat zich van de stad naar Scheveningen slingerde over duin toppen en door duinpannen, heeft hij niette genstaande bezwaren en aanvankelijke te genwerking. gemaakt tot den rechten straat weg. aan beide zijden beplant met boomen en struiken, zooals we hem thans nog kennen. In zijn „Batava Tempe", een van zijn po pulairste gedichten, heeft hij het Voorhout in Den Haag bezongen. Tempe was het door zijn schoonheid beroemde dal in het noor den van Thessalië tusschen de bergen Olym pus en Ossa. Huygens bestempelde het Voorhout als het Nederlandsche Tempe, en hij beziet het in lente, zomer, herfst en winter. Over Huygens en Den Haag zou een af zonderlijk artikel zijn te schrijven, doch we moeten ons beperking tot enkele feiten uit zijn leven. Zijn huwelijk. Den 7den Februari 1624 was de oude Chris- tiaan Huygens, gewezen Secretaris van den Raad van State, overleden en zijn weduwe bleef met haar vier kinderen, Maurits, Con- stantijn, Geertruid en Constantia eenzaam achter, welke eenzaamheid nog vergroot werd omdat. Constantijn als secretaris van een ambassade naar Engeland moest vertrekken. Gelukkig dat het verblijf aldaar begin Juli eindigde en toen Constantijn in 1625 be noemd werd tot secretaris van Prins Frede- rik Hendrik, bracht hij het eerste jaar bijna geheel in Den Haag door, waar hij bij zijn moeder in haar huis aan het Voorhout in woonde. Lang zou dit echter niet duren, want Con stantijn. die zich tot dan toe aan den in vloed der schoone sekse had weten te ont trekken en onder zijn vrienden zelfs den naam van vrouwenhater had gekregen, kwam onder de bekoring van zijn mooi en gefortuneerd nichtje, Susanna van Baerle, dat te Amsterdam op de Keizersgracht woonde. Oorspronkelijk had vader Christiaan aan haar gedacht voor zijn zoon Maurits en haar in een merkwaardigen brief van 14 Januari 1623, voor hem ten huwelijk gevraagd. Su sanna had echter geweigerd. Nu schonk zij haar hand aan Constantijn en 6 April 1627 werd het huwelijk te Am sterdam gesloten. Na. de bruiloft in Den Haag teruggekeerd, bezat Huygens nog geen eigen woning en de eerste maanden zal hij waarschijnlijk in het ouderlijk huis zijn intrek hebben genomen. In Juli moest hij weer naar het leger te velde en het werd half October alvorens hij het door hem gekochte huis in de Lange Hout straat kon betrekken. Hier heeft hij tien gelukkige jaren met zijn Susanna geleefd. Uit het huwelijk wer den vier zonen en een dochter geboren: Con stantijn, die zijn vader opvolgde als Raad en Rekenmeester. Christiaan door heel Euro pa om zijn uitvingen bekend, Lodewijk, die verschillende gewichtige posten bekleedde, Philip, die betrekkelijk jong is gestorven en tenslotte Susanna. De laatste op 13 Maart 1637; twee maan den later overleed de moeder in de woning van haar zwager Philips van Dorp. Juist was Constantijn's nieuwe huis, dat hij op het Plein had laten bouwen (waar thans het Ministerie van Justitie staat) ge reed gekomen en nu moest hij het alleen met zijn kinderen, zonder zijn ..Sterre'" zoo als hij zijn echtgenoote dichterlijk had be zongen. betrekken. Het was slechts een kleine troost voor hem, dat zijn nicht Catharina Zuerius, de zorg voor de huishouding op zich nam. Huygens en „Hofwijck". Bouwde de adel uit de Middeleeuwen zijn kasteel en in de wildrijkste streken van ons land later stichtten de staatslieden en rijk geworden kooplui hun buitenverblijven langs rivieren en kanalan of in de duinstreek. Aan de boorden van Amstel, Spaarne, Vecht en Vliet zien we ook thans nog die ge- denkteekenen van de welvaart onzer vade ren. Vele zijn er verdwenen en alleen een statig hek of een steenen pilaar herinnert aan vroegere grootheid. Huygens -Hofwijck aan den Vliet onder Voorburg is behouden ge bleven, al heeft het oude gebouw veel var- zijn vroegeren luister moeten inboeten. Toch rijst het nog statig als een kleine vesting uit het water, of zooals Huygens het zei. als „een steenen flesch in een koelvat". In December 1639 had hij voor ongeveer 9500 gulden „in 't quartier van Voorburgh ende aende Vliet" verschillende stukken grond gekocht, in het voorjaar van 1640 ging de eerste spade in den grond en in het najaar van 1641 was „Hofwijck" voltooid. Volgens Schinkel maakte hij den 23sten Mei 1642 voor den eersten keer met eenige vrienden van zijn buitenverblijf gebruik, dat hoewel eenvoudig, geheel volgens den smaak van zijn eigenaar was ingericht. Een groot deel van zijn leven zou hij er vooral zomers doorbrengen en telkens staat in zijn dagboek aangeteekend, wanneer hij Hofwijck bezocht. In het begin, toen zijn plichten als secre taris van den Prins hem een groot deel van het jaar in het leger riepen, heeft hij er slechts weinig kunnen vertoeven. Doch zoo dra hij met den Prins in Den Haag was. ver langde hij als een schooljongen naar den Zaterdag om van het buitenleven te kunnen genieten. Beminde Zaturdag: zijt ghij noch verr van komen? Spoed toch en help mij wêer aan Hofwijcks soete droomen, Dry halve dagen duurt dat droomen en dat 's all. In 1661 moest hij in opdracht van Amalia van Solms voor een gewichtige zending naar Parijs en het zou vier jaar duren voordat* hij zijn „Hofwijck" weer terugzag. Evenals het Muiderslot in de dagen van Hooft, was ook Hofwijck dikwijls het verza melpunt van dichters en geleerden; met vele hoogleeraren uit het naburige Leiden was Huygens zeer bevriend. Wanneer er geen gasten waren, kon hij zich ongestoord aan zijn lievelingsstudies wijden. Op Hofwijck heeft hij een omvang rijk gedicht, al is het niet zijn beste, ge maakt, waarin hij zijn „Vitaulium" op gees tige wijze beschrijft. W. S. Het Kind. Hansje speelt in de logeerkamer. Hij is hier al een heelen tijd, maar hij mag niet naar beneden gaan. De sprookjesboeken heeft 'ie al uitgekeken en nu begint hij zich te vervelen. Beneden klinken de stemmen van Pap en Mammie, soms hoor je Oom Bert bo ven alles uit. Waarom moet hij hier blijven? Het is beneden veel leuker en hij is niet stout geweest. Voorzichtig doet hij de deur open en gaat de kamer uit. Op de bovenste trede van de trap blijft hij zitten en gluurt naar beneden. Wie staat daar gebukt tfoor de deur door het sleutelgat te kijken? Is dat Kathe? Ja, dat moet Kathe wel zijn. Hij buigt zich nog dieper, maar hij kan niet meer zien dan haar rok en haar schortje. Zal hij Kathe vragen of hij in de keuken mag spelen? „Kathe", roept hij zachtjes, maar zij hoort het niet, zoo aandachtig staat ze te kijken. Zachtjes gaat hij nog enkele treden verder, dan roep hij weer „Kathe". Nu heeft ze hem wel gehoord. Ze kijkt ver schrikt naar boven en maakt gebaren, dat hij weg moet gaan. Maar hij wil niet meer boven spelen en bedelt: „Mag ik beneden ko men Kathe?" Nu komt Kathe de trap op en brengt hem toch weer terug op de logeerkamer. „Arm schaap", zegt ze en streelt hem over z'n ha ren. „Waarom mag ik niet naar beneden, Kathe?" vraagt-ie bedroefd. Kathe zegt: „als Oom Bert weg gaat, mag je naar beneden. Nu moet je hier nog even blijven spelen". Ze draait den man met het orgeltje op en laat het aapje op de maat van de muziek dan sen. Daar moet hij altijd erg om lachen. Dan gaat Kathe weg en is hij weer alleen. Hij klimt op een stoel voor het raam en kijkt naar de wolken, die langzaam door de lucht zweven Hij wordt wakker als er zachtjes iets tegen zijn lippen drukt. Voorzichtig gluurt hij door zijn oogharen en doet net of hij nog slaapt. Ja, het is Mammie. Vlug knijpt hij zijn oogjes weer toe. Nu zal zë hem zachtjes in zijn hals kietelen en dan mag hij even bij haar komen zitten. Dat spelletje herhaalt zich eiken morgen, als hij nog in z'n ledikantje ligt. Hij wacht en wachtmaar er gebeurt niets. Het blijft zoo stil, zou ze er dan toch niet zitten. Hij doet weer voorzichtig zijn oogjes open. Ja. ze zit er, maar het lijkt wel of ze huilt, hij ziet de tranen over haar wangen loopen. Ze heeft haar hoed op en haar mantel aan. Gaat ze boodschappen doen? Hij is nu klaar wakker en springt vlug over eind. „Mag ik met je mee, Mammie?"" Hij klimt op haar schoot en slaat vleiend de ar men om haar hals. Nu drukt ze hem tegen zich aan, maar zoo wild, dat het bijna pijn doet. Ze zoent hem op zijn mondje, op zijn wangen en op het puntje van z'n neus. Hij kan haast geen adem meer halen. „Schatschat van een jongen", zegt ze telkens tusschen het zoenen door. „Mag ik nu met je mee?" vraagt-ie nog eens. En als ze dan weer begint te huilen wordt-ie bang. Het lipje begint verdacht te trillen. Eensklaps schiet hem iets te binnen. „Ben je soms gevallen?" Ze knikt heftig van ja. Nu weet hij wat er aan hapert. „Waar doet het dan pijn?" vraagt hij vol medelijden. Nu doet ze haar mantel los en wijst op haar borst. „Hier", snikt ze, „hier van binnen". Maar daar weet hij wel een middeltje voor. Hij glijdt snel op den vloer en pakt het orgelman netje op. Hij draaie het eenige slagen op en laat het dan spelen. Het aapje springt zoo komiek heen en weer. Hij begint uitbundig te lachen, trekt rare gezichten en danst achter het aapje aan. „Kijk toch eens, dat leuk.Mammie moet er ook om lachen, maar ze huilt toch ook nog een klein beetje. Van beneden klinkt de stem van Oom Bert. „Jaik kom zoo", roept Mammie terug. Ze heeft plotseling erge haast, holt de deur uit en de trappen af., Als ze weg is, ziet Hansje haar handschoe nen liggen. Die zal hij voor haar bewaren 's Avonds als hij naar bedje moet is ze nog niet terug. Kathe wil hem naar boven brengen, maar dat doet hij niet. Hij wil wachten tot mammie thuis komt. Kathe zegt, dat ze hem zal uit- kleeden, dan mag hij in bedje opzitten. Dat vindt hij goed. Als Kathe weg is, kruipt hij voorzichtig uit het ledikantje en haalt de handschoenen te voorschijn. Ze ruiken naar Mammie. Hij gaat er met zijn neusje bovenop liggen en valt dan vanzelf in slaap. Als hij wakker wordt is ze er nog niet. Hij wacht den geheelen dag en als ze met het avondeten nog niet terug is gekomen, wordt hij onrustig. Onder het eten zit Pap met" een boos gezicht voor zich uit te kijken, zegt geen woord. Zou ze nooit weer terug komen, be denkt hij angstig. Maar ze heeft het toch vast beloofd. Eindelijk kan hij het niet langer stil houden. „Komt Mammie gauw terug?" vraagt hij eensklaps hardop. Pap laat van schrik zijn lepel vallen, neemt hem op z'n knie en zoent hem op de wangen. „Hansje moet een groote jongen zijn en niet zeuren", zegt hij met een vreemde, schorre stem. Kathe zal hem weer naar bedje brengen. „Morgen komt ze vast terug", zegt Kathe. Later zoekt hij de handschoenen weer op en gaat er op liggen. Dan is Mammie toch een beetje dichterbij Maar 's morgens is ze er nog niet. Hij heeft geen lust om te spelen, is erg stil en zit maar aldoor uit het raam te kijken. Soms denkt hij dat ze er aan komt. hij drukt zijn neusje stijf tegen de ruiten, maar dichter bij is ze het weer niet. Eiken keer als er ge beld wordt, rent hij op een drafje naar de voordeur en roept ..daar is Mammie". Maar 's avonds is ze nog niet terug. Als Kathe hem weer naar bedje moet brengen, begint hij wanhopig te huilen. Hij Menagerie op de Turfmarkt te Haarlem, met een Boa-Constrictor. „Couranten-reclame is niet te vervangen", zoo lazen wij dezer dagen. Tegen de juist heid van deze stelling is weinig aan te voe ren; iedereen zal haar kunnen onderschrij ven. Reclame is een onmisbare factor in de samenleving; zoo lang er kranten bestaan, heeft men ze voor reclame-doeleinden ge bruikt. Tegenwoordig natuurlijk meer dan vroeger, want toen waren ex- nog niet zooveel couranten. Een vraag, die menigeen zich wel eens stelt, is: hoe deed men het een eeuw geleden? Daarvan namen wij kennis uit een Amsterdamsche krant van het jaar 1836 en 1837, Enkele merkwaardige advertenties, die een kijkje geven op het leven uit die dagen, volgen hier. Als wij tegenwoordig een dienstbode noo- dig hebben, dan kunnen we rekenen op een gemiddeld loon van 25 of 30 gulden per maand. Het zal de lezeressen ongetwijfeld in teresseeren, dat dit bedrag daarvoor, hon derd jaar geleden ongekend hoog was, want hier heeft u een dienstbode-advertentie uit die dagen: Met lo Mei verlangt men in een fat soenlijk Burger Huishouden, eene be kwame Keukenmeid, Protestantsch, van een eerlijk gedrag en een goed humeur, tegen het loon van f 60 's jaars. In die dagen werd ook aan ontspanning gedacht, al was er nog geen film. Men zocht het in die dagen met voorgangers van Oscar Carré. Hagenbeek en anderen. Ziehier een aankondiging uit Haarlem, waar men een menagerie kan zien! MENAGERIE. Op de Turfmarkt te Haarlem. De Ondergetee'kende informeren het Geëerde Publiek, dat van heden en ge durende de Kermis de interessante Exercitiën met de Boa-Constrictor, de Leeuwin Fanny, de Gestreepte Hyena en de Tijger Atir zal plaats hebben. De Eigenaars vleijen zich ook hier met den bijval die hun door geheel Europa is te beurt gevallen. H. MARTIN Comp. N.B. Zaturdag den 24sten, middags ten 1 Ure, zal de Boa-Constrictor met een jongen Gijtenbok gevoerd worden. Zocht men het in Haarlem in een menage rie, te Delft geschiedde het met een Hard draverij. hetgeen men uit deze annonce ziet: In de Herberg de Prins, bij P. Berk hout, buiten de Oostpoort te Delft, Woensdag den 21sten Junij, ter gelegen heid der Delftsche kermis, des voormid dags ten elf en des namiddags ten drie ure, de voormiddagsprijs zal bestaan in eene zeer propere naar den laatsten smaak bewerkte zilveren Tafel-Inktko ker, en die des namiddags in een zeer brillant mede van het modernste fatsoen zilveren Olie- en Azijnstel. Alle paarden worden toegelaten des voormiddags, mits geen prijs gewonnen hebbende, des na middags die van zessen klaar zijn; ter wijl er ten twee ure open tafel zal ge houden worden, zullende de Kastelein verder zorgen dat zijn Bufet van alle ververschingen voorzien is. Heeren Lief hebbers worden verzocht dat hunne paarden voormiddags ten tien en na middags ten twee ure op stal zijn. In het Noorden deed men er ook aan dra verijen, blijkens een aankondiging van Bur gemeester en Wethouders van Appingedam, gedagteekend 30 Mei 1837, en luidende: Burgemeester en Wethouders der Ge meente van Appingedam, gedenken op Donderdag den 22sten Junij aanstaan de, zonder uitstel, te laten Verharddra ven en Vereeren. een fraai bewerkte Zil veren Koffyvaas. tot Prijs, en een dito Tabakscomfoor, tot Premie, waarbij alle Paarden zullen worden toegelaten, welke tot genoegen der Keurmeesters zijn, en alhier nog geen prijs hebben gewonnen. De Paarden zullen daartoe tegen Tien Ure des Morgens, op het Raadhuis moe ten worden aangegeven, om vervolgens gekeurd te worden, terwijl de Wedloop precies ten Twee Ure een aanvang zal nemen. In ons land deed ed spoorweg eerst twee jaar later zijn intrede; auto's (en de tandem) kende mgn nog niet. Men vindt echter an nonces als: TE KOOP. Eene Reiskoets van vier Personen met Koffers en Vazen; een dito Coupé, als mede Koffers en Vazen: te bevragen bij den Zadelmaker Frolich Hubert, op het Buitenhof te 's-Gravenhage. Of wel deze: UIT DE HAND TE KOOP. Eene zeer solide bewerkte Landower Koets voor 4 Personen, op ronde Veeren en Rie men, zeer zindelijk met fijn donker blaauw Laken bekleed, Stoelbok, plated monteersel en Lantaarnen. Te bevragen bij de Makelaars Lijnslager en Kleman, op den Binnen-Amstel, No. 177. Tóch is er honderd jaar geleden reeds spra ke van een Spoorweg: er bestaan plannen, hetgeen uit deze annonce valt af te leiden: NEGOTIATIE-IJZEREN SPOORWEG De Heeren Deelhebberen in de Negotia- tie, ten doel hebbende het daarstellen van eenen IJzeren Spoorweg van Amsterdam tot Haarlem, worden uitgenoodigd ter bijwoning eener algemeene Zamenkomst op Vrijdag den 14den April 1837, des na middags ten één ure, in het Logement De Doelen, Doelenstraat, te Amsterdam. Wij ontvangen thans, zeven dagen na den dag der verschijning, per K.L.M. de Indische dagbladen thuis. Dat er in 1837 belangstel ling voor Indische kranten was, laat de vol gende advertentie zien, gepubliceerd 12 Mei: Bij S. Allebrandi, in het Nieuwe Am sterdamsche Koffijhuis, in de Kalver- straat, over Doctrina, zijn ontvangen de Javasche Couranten, tot 7 Januarij j.l. Geen verschil van 7 dagen dus, maar van ruim 4 maanden. En toch was het nieuws na tuurlijk nognieuw Een eeuw geleden scheen men in Batavia de tooneelkunst niet onwelgevallig gestemd te zijn, er wordt een oproeping van den volgen den inhoud in Nederland gepubliceerd: Men verlangt te Batavia, ten dienst van het Hollandsche Liefhebberij Tooneel aldaar, een of twee Hoofd-acteurs en actrices en meer vrouwelijke sujetten (liefst gehuwde), die ten volle de ge schiktheid bezitten Rollen te vervullen in zoodanige tooneelvertooningen als welke geacht kunnen worden te behooren tot een gewoon Repertoire. Ook is aldaar benoodigd een Machinist cn Decorateur, bekwaam en ten volle be kend met de zamenstelling en beschil deren van geheele nieuwe decoratiën en ander tooneelmatig toestel. Degenen hiertoe alle vereischte hebben de en genegen zijn zich op de alleszins voordeelige voorwaarden voor een be paalden tijd te verbinden, worden uitge noodigd zich, met bekehdstelling van ouderdom, of zij gehuwd zijn? zoo ja, of een hunner eenig vak van bestaan buiten het Tooneel uitoefent of kundig is?' het getal hunner kinderen, cn wijders alle zoodanige inlichting als zij voor hun eigen belang noodig oordeelen, met vrachtvrije brieven onder Letter B. L. T. te melden aan het Bureau dezer Courant te Amsterdam. Terwijl diegenen wier ingezondene op gaven beoordeeld zijn aan de vereischten te voldoen, nader met de voorwaarden als anderszins bekend gemaakt zullen wor den. Er wordt hier gesproken van „actrices en meer vrouwelijke sujetten". Thans zou men onze actrices niet gaarne aldus betitelen. kan haast niet meer ophouden. Kathe en Pap probeeren hem te kalmeeren. „Hij moet een groote jongen zijn", zeggen ze om beurten. Eindelijk ligt hij in zijn ledikantje. Hij zoekt de handschoenen weer op en gaat er met het hoofdje op liggen. Als Pap een poosje latei- naar hem komt kijken, ligt hij met starre oogen naar het plafond te turen „Wat heeft Hansje daar onder zijn hoofd liggen?" vraagt Pap. Hij komt overeind en grabbelt de hand schoenen bij elkaar. De tranen stroomen al weer „Papmag ik weer een kleine jongen wezenen Mammie terug hebben?" Het gezichtje is vertrokken van angst. Pap kijkt hem eerst heel lang aan. Einde lijk zegt hij met een diepe zucht: „ik zal haar gaan halen Nu kan hij rustig gaan slapen. Als het licht weer opgaat komt Mammie de kamer binnen. Hij springt overeind en slaat haar juichend de armen om den hals. „Mammie, mammiewat ben je lang weggebleven", schreeuwt hij. Ze zijn nu alle drie heel dicht met de ge zichten bij elkaar. „Zal je het nooit weer doen?" vraagt-ie smeekend. Hij trekt ze innig tegen zich aan, om eiken hals een arm. Pap en Mammie kijken elkaar diep in de oogen. „Nooit weer", zeggen ze tegelijk. K. RAUWERDA Oefening 77. Dezen keer is de armoefening samenge* voegd met een lenigheids- en rek-oefening. zoodat we u aanraden oefening 77 om haar veelzijdigheid ook volgende weken op het dagelijksch gymnastiek-menu te zetten. We beginnen zittend met gespreide beenen, de armen schuin omhoog. Met, beide armen tege lijk groote kringen maken, waarbij de han den telkens even de voeten raken. Als dat lukt kunt u morgen misschien al met de handen nog iets verder naar voren reiken. Maar denkt u er vooral aan: knieën recht houden Na twintig van deze cirkels gaan we met i Oefening- 78, verder, die wel niet veel moeilijk heden zal opleveren. Met de armen zijwaarts den romp beurtelings naar links en naar rechts buigen, waarbij de armen steeds in eikaars verlengde blijven. Om steviger te staan kunnen we de voeten wijd uit elkaar zetten. Probeert u deze oefening zoo zuiver mogelijk zijwaarts, dus zonder romp draaien. Twaalf maal herhalen is genoeg. Oefening 79 zal u niet meevallen. Het is een behendigheidsoefening, die de heupen lenig en de knieën beweeglijker maakt. Knielen op één knie, het andere been blijft kaarsrecht. Nu langzaam zijwaarts door buigen, tot u naast uw knie ziet. Nee, zonder gesmokkel als 't u blieft, geen zetjes met de handen! Pro beert u maar weer eens terug te komen met de handen boven het hoofd. Dan natuurlijk ook nog even aan den anderen kant oefenen. Merkt u hoe lastig het is? Oefening 80. Het wordt hoog tijd, weer eens een evenwichts oefening te doen. Een been wordt hoog naar achteren opge tild. terwijl de romp geleidelijk naar beneden gaat. De bedoeling is. volkomen horizontaal een oogenblik te blijven staan, waarbij de armen goed te pas komen om het evenwicht te bewaren. Het been waarop u staat, mag wel iets gebogen worden. Vergeet u niet, op het andere been ook een paar maal te oefenen? JULES KAMMEIJER. Leeraar Lich. Opv. M.O.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 13