Onze Indische luchtpostbrief
MAANDAG 15 MAART 1937
HAARDE M'S DAGBLAD'
13
Als de radio-voetbaluitzending weerklinkt. Een Indisch
proces. De Padri-oorlog herdacht. Onze luchtbescher
ming op een dood spoor? Bij het vertrek van den Hoofd
inspecteur der S. S.
Onze ïndfeehe correspondent schrijft ons
a-d. 3 Maart uit Batavia:
•u-iii zen brie? on(*€1' oogen komt van den
Hollandschen lezer, zal het geloei van een
enthousiaste menigte nog in de huiskamers
nangen en ontwaart men nog de brandlucht
van de electriscne vonken van 't Zondagsch
enthousiasme, dat uit de luidsprekers is ge
knetterd, toen de sport weer haar hoogtij
vierde. Hiér in Indië hebben we dan in den
laten avónd, op een uur dat op andere dagen
nog slechts een enkele verdwaalde taxi toete
rend vrachtjes zoekt en voor het overige de
krekels de tropische stilte hoorbaar maken,
geluisterd naar de aüerwege gerelayeerde
Phohi. en Han Hollander's stem ratelend huis
aan huis kunnen hooren; de stille straten met
haar open huizen zijn verstoord geweest in
haar rust en onvermoeid daveren de lawaai-
geluiden dien avond over de klapperboomen,
zoodat de politie ondanks burengerucht alsdan
wel een oor dicht moet doen. Na dit micro
foon-festijn zal men zijn wij niet twaalf
keer onverslaanbaar gebleken als Indische
aanvulling nog mogen genieten van het ca
baret-programma met „echt-Hollandsche'
liedjes, waar de radioluisteraars op zoo'n mo
ment tot middernacht nu eenmaal onuitput-
telijken dorst naar schijnen te hebben. Of zou
het gebroken team de overwinningscyclus
hebben afgebroken
Op zoo'n luisteravond zitten ook in Indiö
ontelbare enthousiaste Deventenaren, Hil
versummers, Amsterdammers of vroegere be
woners van de kweekplaatsen der ware sport-
broeders met hun hart langs de krijtlijnen en
maken zich er ongerust over of „onze" jongens
de nationale eer wel zullen ophouden. Alleen
staan we hier, ondanks alle teekenen des tijds
nog altijd iets sceptischer tegenover deze hel-
denvereering van maar doodgewone men-
schen, waarover de rapporteurs elke week el
lenlange kolommen weten vol te schrijven als
bestond er in Holland niet veel anders en be
ters dan voetballen en zwemmen.
Desondanks brengt zoo'n avond hier op heel
bijzondere wijze het Oude Land in de voor
galerij wordt er een extra glas geleegd bij elk
doelpunt, dat gemaakt wordt eji kan men met
een geruster hart gaan slapen om den vol
genden dag weer met frisschen moed aan
zijn dagtaak onder de palmen te beginnen.
Wij hier hebben zoo juist het nieuwe golf
terrein geopend en op die manier blijk gege
ven dat één der oudste Bataviasche sporten
reeds in 1872 speelde men golf op het Ko
ningsplein nog vol jeugdig leven is.
Overigens gaat onze belangstelling natuur
lijk weer meer uit naar de specifiek Indische
dingen en bekijken we hoogstens de volgende
week nog slechts even de film of de prentjes
die de luchtmail ons nog achterop brengt. De
gedachtenwisseling, die voortvloeit uit deze
bijzondere belangstelling voor Indische weder
waardigheden kan daarbij, aangezien de tro
pen iemand nog al eens heetbloedig maken,
het verschil van meening doen uitzetten tot
een in alle vormen gevoerd proces wegens
smaad of beleediging. Het is de goede gewoon
te dat de Pers haar opinie hierover niet geeft
alvorens de uitspraak is gevallen, maar dat
sluit niet uit dat dergelijke uitgedijde geval
len tot de gesprekken van de maand gaan
behooren.
Twee bekende „vechtjassen", die tot aan
genaam tijdverdrijf van vele lezers langs den
kant het weer eens met elkaar aan den stok
hebben gehad, zijn het bekende Volksraadslid
Kerstens en de nog meer bekende redacteur
van de Javabode Zentgraaff. Laatstgenoemde
werd tenslotte veroordeeld tot een geldboete
van -f 25, ondanks het feit, dat de heer Zent
graaff met het bekende vuur zijn eigen ver
dediging had gevoerd. Hetgeen hem best was
toevertrouwd, al kon hem dat in het onder
havige geval niet veel baten.
De betreffende zaak was een uitvloeisel van
een door de N. Su^B. veroorzaakte ordever
storing- van een vergadering der Indische
Katholieke Partij, waaromtrent ook in de Ka
mer eenige vragen zijn gesteld. Of de heer
Kerstens echter veel plezier van de veroor
deeling als zoodanig zal hebben, is nog een
vraag, aangezien de beleedigde aanklager in
het smaadproces voor den rechter slechts een
lijdelijke rol als getuige heeft, hij slechts op
de hem gestelde vragen mag antwoorden en
daarentegen de beleediger-beklaagde de juist
heid van zijn beweringen in zijn verdediging
mag trachten waar te maken, waarbij veelal
nog eens in het openbaar alle dingen worden
opgerakeld, die hem maar ten nadeele van den
getuige in de gedachten komen! De aanklager
is slechts getuige en de rechter is meestal
niet in staat te voorkomen, dat dé rechtzitting
een openbaar relletje wordt.
Hoe dit zij, de Indische journalistiek heeft
weer een vette kluif te verwerken gehad, en
kan even pauzeeren
vallen den moed te verliezen. De commandant
besloot ten slotte het fort te verlaten, nadat
drie zwaar gewonde soldaten, Schellen, Marnis
en Sosmito zich bereid hadden verklaard na
het binnendringen van den vijand de lont in
het kruit te steken. Een uur nadat de vluch
telingen het fort hadden verlaten, vernamen
zij een zware ontploffing en de drie mannen
hadden zich met den vijand in de lucht laten
vliegen.
In den tegenwoordigen tijd schijnt het
eenigszins moeilijker dan vroeger, speciaal in
verband met de mogelijkheid van verdediging
van Indië, tot snelle resultaten te komen. Men
weet, dat op het departement van Binnen-
landsch Bestuur een voorbereidende regeling
in bewerking was met betrekking tot een cen
trale organisatie van de luchtbeschermings
diensten, doch thans schijnt de Règeering een
oekase te hebben uitgevaardigd, waarin wordt
gezegd, dat het haar niet noodig voorkwam
deze zaak centraal te regelen, doch de locale
gemeenschappen de kosten zelf maar moesten
dragen.
Verder worden in dat rondschrijven de re
sidenten als de eigenlijke leiders dezer orga
nisaties aangewezen, en mogen de burgemees
ters, die voor de „dubbeltjes" moeten zorgen
en de gemeentelijke diensten beschikbaar mo
gen stellen, zich buiten de practijk houden.
Het is echter te verwachten, dat voor een
bescheiden luchtbeschermingsdienst, waartoe
bijv. in Batavia een kapitaal van 2V2 ton uit
den grond gestampt zou moeten worden, dooi
de ressorten geen voldoende geld bijeen zal
zijn te brengen, omdat dit een onderwerp be
treft, dat in de eerste plaats tot de landstaak
behoort en een onderdeel van de landsverde
diging is. Zoolang de Regeering het grond-
kapitaal echter niet wil fourneeren, zullen ook
de jaarlijks terugkeerende onderhoudsuitga-
ven niet uit de middelen der locale ressorten
worden afgezonderd en zal men de zaak laten
zooals het was.
Het is de vraag of hier de zuinigheid van het
over deze aangelegenheid adviseerende
geeringscollege niet de wijsheid zal bedriegen.
Overal elders is de zaak centraal geregeld, hier
zou dit niet behoeven, en al zijn wij geen be
waker van het wrakke heilige huisje der auto
nomie. zoo schijnt het in dit opzicht toch wel
vreemd geloopen te zijn mcl de vastlegging
van de wijze, waarop de gelden der locale res
sorten moeten worden uitgegeven.
Bij het afscheid van den. hoofdinspecteur
der Indische Staatsspoorwegen dient naast
een eeresa-luut voor den leider van het groot
ste Indische landsbedrijf, ook een enkel woord
gezegd te worden over de metamorphose, die
dit bedrijf sinds de crisis heeft doorgemaakt.
Een omzetting tijdens de moeilijke jaren van
een middelmatig, zeer bureaucratisch, ver-
voersinstituut. tot een dienst, waar de klant
koning is en al het mogelijke wordt gedaan de
eereplaats in het heele Verre Oosten te hand
haven.
Van een bedrijf met een ontvangst van 83
millioen, waar men zich in 1929 als vervoer
der en reiziger min of meer als een indringer
beschouwd voelde, is de ontvangst tot nog geen
28V2 millioen geslonken, waarmede echter
de directe uitgaven, dank zij groote bezuini
gingen konden worden bestreden. Desondanks
staan wij daar thans met vele nieuwe verbe
teringen in het verkeer, zooals onze „vlugge
vier" tusschen Batavia en Bandoeng,
„vlugge vijf" van Soerabaja naar Malang en
kunnen wij trotsch zijn op een nachttreinver
binding tusschen West- en Oost-Java. die in
alle opzichten met de andere snelle heden-
daagsche vervoermiddelen kan wedijveren.
Daarnaast is ook de geheele organisatie niet
alleen beter, maar ook veel goedkooper gewor
den, en is door toedoen van den heer Götz
een geheel nieuwe en copimercieele geest in
een monopolistisch landsoedrijf gevaren; zijn
opvolger zal het gemakkelijker krijgen
eenmaal het zelfgenoegzame bureaucratische
front is doorbroken en de ontvangsten de nei
ging tot stijging vertoonen. Onmogelijk zal in
den vervolge niets meer kunnen zijn bij de
S. S., nu in de afgeloopen moeilijke jaren zoo
veel goeds kon opgebouwd worden, waardoor
de spoorwegen hun leidende plaats in het ver
voerwezen op Java niet alleen hebben behou
den, maar konden uitbreiden. Het eeresaluut
voor den leider Götz geldt dan ook tevens hier
bij voor zijn helpers.
Voor den inhoud dezer rubriek stelt
Redactie zich ?iiet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst oj niet
geplaatstwordt de kopij den inzender niet
teruggegeven.
Kijkers, koopers, klanten.
Het is den laatsten tijd de gewoonte om
bijzondere gebeurtenissen uit het verleden
weer in herinnering te brengen op den dag,
dat zij plaats hadden. Zoo heeft juist honderd
jaar geleden dezer dagen een feit uit de Su-
matraansche krijgsgeschiedenis plaats gehad,
dat door alle garnizoenen ter Westkust van
Sumatra met het zenden van deputaties naar
Padangpandjang plechtig werd herdacht.
Ongeveer honderd jaar geleden werden de
Padangsche Bovenlanden door de Padri-oor-
logen geteisterd, veroorzaakt doordat de
Padri's, een streng Mohammedaansche secte,
alle Menangkabausche volksinstellingen, wel
ke in strijd met den Islam waren, wilden af-
~?haf'fen. De macht dezer partij groeide zien-
deroogen, vele volkshoofden waren geneigd
haar te steunen, doch met anderen werd in
1831 door het Nederlandsche Gezag een ver
drag gesloten, waarbij tegenover steun in hun
optreden tegen de Padri's de landen in de
Menangkabau aan het Gouvernement werden
afgestaan.
Een van de gebeurtenissen, die in den af
wisselenden strijd als een bijzonder feit te
boek staat, is de opstand in Batipo. door toe
doen van een vorst, die jaren achtereen onze
trouwe bondgenoot was geweest. Padangpand
jang en Fort de Koek werden voor het groot
ste gedeelte een prooi der vlammen, en aller-
wege sloot de bevolking zich bij de opstande
lingen aan, doch met een in allerijl verzamel
de 400 man van de schutterij wist de bekwame
kolonel Michiels in korten tijd dezen opstand
te dempen.
Een-korte episode speelde zich indertijd in
de laatste dagen vsin Februari af, toen de re
bellen het fort Goegoeg Malintang binnen
drongen, de levensmiddelenbewaarplaats in
brand werd gestoken en het garnizoen zonder
water -in een reduite werd teruggedrongen.
In „Haarlem's Dagblad" van 4 Maart 1937
kwam een verslag voor van een vergadering
van de Christelijke middenstandsvereenïging.
Nu trok in dat verslag de lezing van mr. dr.
H. Scheurer mijn aandacht, omdat het be
handelde onderwerp mij minder geschikt lijkt
voor een vergadering van winkeliers, want het
advies dat de geachte spreker- gaf, was: trek
kijkers, maak ze tot koopers en daarna tot
vaste klanten.
Dit advies kan nu 2 dingen tot gevolg hebben
en wel:
I. Enkele winkeliers volgen het op en hebben
succes ook: gevolg zij krijgen meer klanten
dus noodzakelijk een ander minder klanten.
2. Alle winkeliers volgen het advies op; ge
volg' niemand succes maar ieder heeft kosten
en moeite voor niets gehad.
Maai- dit advies is ook geheel in strijd met
het slot van zijn lezing, waar hij zegt, dat allen
moeten samenwerken om de moeilijkheden, die
den middenstand bedreigen, te overwinnen.
Het gezamenlijk met gezond verstand de moei
lijkheden van hun gemeenschap bestudeeren
en trachten op te lossen lijkt mij Christelijkei
en voor die groep belanghebbenden doelmati
ger dan elkaar vliegen af te vangen.
Immers voor een winkelier is het probleem:
Hoe krijg ik meer klanten en hoe kan ik mijn
omzet op peil houden of vergrooten.
Voor den middenstand als geheel is het pro
bleem van meer klanten alleen op te lossen
door meer menschen aan de bevolking toe te
voegen, wat misschien met kinderpremies,
kinderbijslag, hoogere loonen en salarissen,
vestigingspremiën voor vreemdelingen en der
gelijke maatregelen op den duur bereikt kan
worden.
Voor den middenstand als geheel beteekent
de toeneming van het aantal klanten echter
nog lang niet, dat daarmede ook de omzet toe
neemt, wat de deskundigen ook al lang ontdekt
hebben. Immers de Nederlandsche bevolking
neemt nog elk jaar met ongeveer 100.000 men
schen toe, dat zijn dus evenveel kluiten, maar
ondanks dat nam de productie en de omzet
voor binnenlandsch gebruik van de meeste ar
tikelen sterk af.
Het publiek zou graag veel en veel meer koo-
pen en kunnen gebruiken, maar het moet zich
door een chronisch tekort aan koopkracht
steeds meer ontzeggen, tot haar eigen nadeel
en verdriet, maar ook tot het nadeel van den
winkelier, die zich zijn bestaan moet verzeke
ren door het distribueeren der goederen.
Het paradoxale in deze situatie is echter,
dat overal ter wereld overvloed aan producten
terwijl die producten gedurende de fabri
catie betaald zijn. maar dat het publiek, dat
die goederen moet afnemen, wil de zaak goed
loopen, het niet betalen kan. Daardoor blijven
de producten liggen of worden vernietigd ter
wijl de productie verder wordt ingekrompen,
waardoor weer menschen werkloos worden en
als kooper hun waarde verliezen, dus minder
koopkracht, weer onverkoopbare voorraden,
weer inkrimping, weer minder werkers enz.
enz.
Zeer goed was het slotwoord in deze verga
dering van ds. C. Veenhof, die o.a. zei; „Hij
die het Christendom aanvaardt bouwt verder
op den bestaanden toestand en is dus altijd
anti-revolutionair".
er zijn menschen genoeg, die den be
staanden toestand met geweld willen verande
ren. dus door middel van een revolutie de
maatschappij willen verbeteren Maar een re
volutie is altijd afbraak van iets kostbaars, ook
al kleven er fouten aan.
Wanneer uw omzet toeneemt, maar uw op
slagruimte is te klein om voldoende voorraad
op te doen, dan moet u telkens „neen verkoo-
pen". Gaat u dan revolutie houden en de zaak
kort en klein slaan om later op de puinhoopen
een nieuwe zaak te bouwen? Neen natuurlijk
U gaat uw zaak uitbreiden.
Ons tegenwoordig geldstelsel veroorzaakt een
koopkrachttekort bij het publiek. Dit stelsel is
eigenlijk dé winkel, die het publiek van ruil
middel moet voorzien. Daaraan voldoet het
koopen kan wat geproduceerd is. Ons geld
stelsel is verder uit te breiden zonder dat
iemand er schade door ondervindt, integen
deel, iedereen zal er bij gebaat zijn, de pro
ducent door een verzekerden afzet, de handel
eveneens en de consument door een betere be
vrediging van zijn behoeften.
De Nieuw-Economie wijst hier den weg.
Zij dient geen speciaal groepsbelang, maar
wil de menschen verlossen van de ongemoti
veerde geldelijke armoede in een wereld van
overvloed. Eerst wanneer de menschen dezen
hinderpaal hebben overwonnen, zal het moge
lijk zijn, zonder revoluties, verder te bouwen
aan hoogere idealen.
Het geldstelsel is stil blijven staan op een
bestaanden toestand, die reeds lang voorbij is.
Alles erom heen heeft voortgebouwd, dit stel
sel echter niet en in zijn zelfgenoegzaamheid
heeft het zich geen rekenschap gegeven van
de ellende, die het overal veroorzaakt heeft
door te trachten het tijdelijke te bestendigen.
En juist hierin zit de groote fout tegen het
hoogere levensbeginsel; Het tijdelijke kan nooit
vereeuwigd worden en nooit kan een deel van
de eeuwigheid zelf eeuwigheid worden.
J. W. J. VAN NIFTRIK.
Amsterdam, 10 Maart 1937.
Distributie-wijzigingen
onvermengde margarine.
De nieuwe regeling voor distributie van on
vermengde margarine is, vooral wat betreft
groote gezinnen, in feite een zeker soort steun_
verlaging.
Wat toch is het geval?
Mijn gezin bestaande uit 7 personen ontving
tot nog toe 6 pakjes a V2 p. margarine, van
f 0.11 totaal, dus f 0,66.
De nieuwe regeling geeft aan 3 pakjes mar
garine plus 2 pakjes (ook a V2 p.) bak- of
braadvet; beide tegen f 0,11 per pakje, totaal
f 0,55. Alzoo een vermindering van 3 pakjes
margarine.
Indien ik een pond vet van den slager koop
en volgens de oude regeling 6 pakjes marga
rine ontving, had ik te betalen f 0.40 vet- en
f 0,66 marg. is f 1,06. Bij de nieuwe regeling
wordt dit 3 p. marg en 2 p. vet a f 0,11 is f 0.55
plus bijkoopen van de 3 pakjes margarine, wel
ke de nieuwe regeling minder geeft a f 0.27 p.
pakje is f0,81. Nu wordt dus het te betalen
bedrag f 0.55 en f 0.81 is f 1,36, dit beteekent
dus een grootere uitgaaf voor mijn gezin van
f 0,30 per week.
Hoe grooter het gezin is, des te meer moet
er door den werklooze bijbetaald worden. Alle
wijzigingen zijn dus niet altijd verbeteringen.
De werkloozen kunnen nu ook bak- of braad
vet krijgen, doch moeten het volgens de nieu
we regeling, zelf met extra geld betalen. Dit
kan toch zeker niet de bedoeling zijn van den
Minister.
Met dank voor de plaatsing.
EÉN WERKLOOZE.
Mussolini begeeft zich te Ceata aan boord van den kruiser „Pola", waarmede
hij de reis naar Libye maakte.
De werkloozen en de steun-
verleening.
Naar aanleiding van de devaluatie van den
gulden, de prijsverhooging van levensmiddelen
enz. en ondervoeding, wil ik het volgende od
merken
Aangezien de laatste weken de prijzen van
de noodzakelijkste levensbehoeften op onrust
barende wijze omihoog gaan, is het voor den
arbeider, die nog een karig weekloon heeft,
maar vooral voor de werkloozen, die met steun
moeiten rondkomen, een onhoudbare toestand
geworden. De vrouwen van de werkloozen we
ten riiet meer hoe zij haar gezinnen van het
hoognoodige moeten voorzien. Ondervoeding
van de kinderen en ook van de ouders is wel
degelijk te constateeren. Hiernaar- moet
Haarlem en trouwens in alle plaatsen van Ne
derland een grondig onderzoek worden inge
steld. Door deze crisis groeit een zwak volk
op. Voor het bestrijden daarvan mag geen be
zuiniging plaats hebben; het zou over eenige
jaren wel eens te laat kunnen zijn. Dit onder
zoek dient natuurlijk door doctoren te geschie
den. Dit moet geholpen worden door hen, die
de buurten weten waai- bittere armoe heerscht
en waar de ondervoeding geconstateerd wordt.
Er zijn werkloozen, due tot pauperisme zijn
vervallen. Vuilnisbakken worden nagezocht en
op alle manieren worden plannen en negoties
uitgevonden om aan geld te komen. De bewo
ners in de beter gesitueerde wijken van de
stad worden den geheeien dag lastig gevallen
door menschen met de vreemdste offertes,
goties en bedelpartijen. Men komt zingen of
muziek maken met kleine kinderen op den
arm, enz. Hier vloeit criminaliteit uit voort.
In lange files staan de gesteunden bij de
bakkerswinkels om het oude brood op te koo
pen; men ziet bleeke kinderen met beddesloo-
pen vol weggaan. Een bewijs, dat in deze ge
zinnen geen warm eten meer op tafel komt.
Dat dit in een land kan plaats hebben, waar
zodveel overvloed is, mag toch wel heel erg ge
noemd worden. Een regeering is verantwoor
delijk voor haar onderdanen; zij moet er dan
ook voor zorgen, dat bij haar werklooze onder
danen geen ondervoeding geconstateerd kan
worden, vooral niet wanneer zij buiten schuld
zonder werk zijn. De bons voor gehakt in blik,
tomatensoep, groenten en braadvet in blik,
kunnen de thans stijgende prijzen van levens
middelen niet compenseeren. Er zijn meer dan
6500 werkloozen en er worden maar pl.m. 1500
bussen soep verkocht; een bewijs dat de werk
loozen hier niet mee gebaat zijn. Hiervoor in
de plaats zouden beter zijn: goedkooper brood,
suiker en meer boter enz.
Dan is er nog een verkeerde maatregel in de
steun verleening ingevoerd, namelijk de z...
2/3 inhouding van de eventueele verdienste
van man, vrouw of kind. Als een werklooze
b.v. f 3 heeft verdiend, moet hij daar 2/3, dat is
f 2, van afstaan. Dat is te veel. Dit werk ver
richt hij dikwijls met moeite en ontbering en
dan houdt hij maar f 1 over. De drang om iets
te verdienen wordt hierdoor kleiner. Thans
zeggen de meesten: „iets verdienen? Dank je
wel, ik moet er 2/3 van afstaan; daar werk
niet voor!"
Om deze redenen is het hoog noodig de te
lage ondersteuning en het z.g.n. 2/3 systeem
grondig te herzien; het bedrag van den steun
te verhoogen met minstens 25 pet. en een be
drag ineens van f 25 voor kleeding en schoeisel.
Hopende hiermede de volle instemming van
de gesteunde werkloozen te hebben:
EEN WERKLOOZE.
Overheid, Muziekvereeni
gingen.
Geachte redactie,
Naar aanleiding van de behandelde be
grooting en aanneming daarvan, zou onder-
geteekende nog gaarne eenige opmerkingen
maken over wat de heer Van Kessel in den
waar men zich nergens kon verbergen. De slechts gedeeltelijk. Daarom moet worden
geweren werden door den regen onbruikbaar 1 voortgebouwd op den bestaanden toestand en
en men. begon bij de herhaalde zware aan- gezorgd worden, dat het koopende publiek bok
Raad zeide in verband met het verkrijgbaar
stellen der verplaatsbare muziektent voor de
Haarlemsc'ne Federatie van Muziek vereeni-
gingen Doch alvorens daartoe over te gaan.
eerst een woord van dank aan den heer Van
Kessel voor zijn poging om de Haarlemsche
Federatie van Muziekvereenïgingen wederom
in eere te herstellen. Met wat hieronder volgt
bedoel ik in het bijzonder, het muziekminnend
publiek van Haarlem op de hoogte te stellen
hoe de pleinconcerten (door de z.g. hooge
kosten) werden afgeschaft.
Voor eenige jaren was het de gewoonte, dat
iedere Haarlemsche Muziekvereeniging, aan
gesloten bij de Federatie, tijdens het zomer
seizoen een concert gaf, waarvoor zij een
vergoeding kreeg van de gemaakte onkosten
tot ten hoogste f 25. Eenig financieel voor
deel voor de kas van de vereeniging is er
nooit geweest. Achtereenvolgens gaven zoo ca.
10 muziekvereenigingen een seizoenconcert
hetgeen dan een bedrag uitmaakte van ten
hoogste f 250. Op de begrooting stond jaar
lijks f 2000 voor de Federatie, wat velen deed
vermoeden, dat de Muziekvereenigingen nogal
aardig van de begrooting plukten.
Maar niets is minder waar. Het verschil tus
schen die f 2000 en f 250 was uitsluitend be
stemd voor plaatsen, weghalen en opbergen
der verplaatsbare muziektent. Daar deze tent
is aangeschaft voor de te geven Pleinconcer
ten der Federatie, heeft ook die Federatie
getracht, zonder vergoeding die tent in eigen
beheer te krijgen en voor eventueele plaatsing
enz., te zorgen, zoodat de Gemeente dan voor
niets anders had te zorgen dan voor verlich
ting en onderhoud, doch hierop mochten wij
een weigerend antwoord ontvangen. Als nu
wethouder Roodenburg in zijn antwoord op
de opmerkingen van den heer van Kessei zegt.
dat het hem spyt de Federatie niet te kunnen
helpen daar z.i. het eind er dan van weg zou
zijn. wil ik den heer Roodenburg vragen wat
er bedoeld wordt met dat gezegde. Neen. ge
achte heer Roodenburg, dit antwoord is m.l.
ontwijkend. Als ik naga. dat geheel Haar
lem in beroering gebracht wordt om „Haar
lem's Bloei" te kunnen laten bestaan, iets
wat volgens mij een stap in de goede richting
iste meer omdat het motief is wat meer
leven in Haarlem te brengen dan zal ieder
zich toch verwonderd met mij afvragen waar
om van een bestaand lichaam als de Federatie
de bestaansmogelijkheid zooveel mogelijk
wordt gefnuikt.
Niet alleen dat een dergelijke houding ons
als muziekvereeniging bitter teleurstelt, maar
meer dingen, zooals muziekale rondgangen,
enz; worden doorgaans botweg geweigerd, ook
als zulke rondgangen buiten <le hoofdver
keerswegen plaats hebben.
Ik hoop dan ook te hebben aangetoond, hoe
het dilettanten-muziekvereenigingsleven in
Haarlem door de bevoegde overheid in de
hand wordt gewerkt en gewaardeerd.
Met dank voor de plaatsing,
Hoogachtend,
F. H. v. d. LINDEN, voorzitter,
van de R.K. Harm. „St.-Caecilia",
Haarlem-N.
Haarlem, 11 Maart 1937.
z,ouuis gcuiciu kC....UHU iü Maart in den öi„u .icnouwuing t.ct Hu J iet
Tilly Sylon op, in samenwerking met de H. O. v., met als dirigent Marinus Adam.
Een scène uit „Wiener Blut" van Joh. Strauss.
De Bakenessergracht.
Geachte redactie,
„Bedreigd stadsschoon". Onder dit motto
verscheen een stukje in dit blad van 9 Maart
1.1. Van advies dienden de heeren L. J. Tade-
ma. voorzitter van de vereeniging „Haerlem"
en H. F. Boot. voorzitter van de vereeniging
„Kunst zij ons Doel".
Uitgegaan wordt van het idee, dat voor
touristen deze gracht een bijzondere be
koring zou hebben. Laten wij eens niet naïef
zijn. Waar moet deze bekoring vandaan ko
men? De bewoners weten het niet. Oude
gevels? Zij zijn er niet, alleen een paar zeer
bouwvallige. Of denkt men, dat de bekoring
voor de touristen bestaat uit het wandelen
langs een open riool (want meer is het niet)
waar de ratten welig tieren?
Heusch, wij bewoners weten wel beter. De
enkele tourist, die passeert om het oude
bouwwerk, de Bakenesserkerk, te bezichtigen
doet dit. omdat hij er langs moet, maar dan
met een zakdoek voor den neus.
De opmerking, dat men in werkverschaf
fing ook de Groote Kerk zou kunnen ai'«reken
raakt kant noch wal. De Groote Ker) is een
kunstwerk, mooi voor ieder, die haar ziet
en zij staat ook niemand in den weg. Met dé
Bakenessergracht is het anders: die is alles
en iedereen in den weg. Het moderne verkeer
stelt andere eischen en daar wij in den mo
dernen tijd leven, zullen wij ons er bij moeten
aanpassen. En dan: hygiëne en volksgezond
heid gaan tooh zeker boven alles? Ik ben over
tuigd. dat ons Gemeentebestuur voldoende
beleid heeft om dit te beseffen en zoo spoe
dig mogelijk deze „stinkgracht" zal laten ver
dwijnen. om van de Bakenessergracht een
mooie en moderne straat te maken, tot heil
der bewoners en ook der touristen.
Met dank voor de plaatsing.
Hoogachtend,
Uw abonné. R. KRAMER,
Bakenessergracht 57,