H.D;'Vertellin:
Ditmaal een kamerplant.
WOENSDAG 17 MAART 1937
HAARLEM'S DAGBLAD
6
Tuinbouw en Plantkunde.
De afdeeling Haarlem en Omstreken van
de Kon. Maatschappij voor Tuinbouw en
Plantkunde hield Dinsdagavond in Hotel
».-Lion d'Or" een vergadering onder leiding
van den voorzitter den heer J. L. Bouwer.
Deze opende de vergadering met een woord
van welkom, speciaal tot het oudste lid, den
heer M. J. F. Bolderdijk, die met 't klimmen der
Jaren zijn liefhebberij voor- en belangstelling
in alles, wat op het gebied van den tuinbouw
te vinden is nog steeds niet verloren heeft. Dit
blijkt ook uit zijn inzending van prachtige
azalea's en clivia's in deze vergadering, die
hij in eigen huis gekweekt heeft en die
volgens spreker concurreeren kunnen met de
producten der kweekers.
Naar aanleiding van een ingekomen stuk
van het hoofdbestuur van bovengenoemde
maatschappij over het onhebbelijke plukken
van bloemen en planten in het duingebied,
merkte de voorzitter op, dat velen er zich
aan ergeren, dat sommige bezoekers van de
duinen bloemen plukken, ze daarna achter
op de fietsen binden om ze vervolgens mee
naar huis te nemen, waar ze meestal in zulk
een .slechten toestand arriveeren, dat men er
eigenlijk niets meer aan heeft. Ook spreker
er zich vaak aan geërgerd, maar hij heeft
toch ook wel vaak medelijden met die men-
schen, omdat het hem gebleken is, wanneer
hij ze daarover eens onderhield, dat het niet
altijd aan vernielzucht moet worden toege
schreven, maar ook uit liefde tot de bloe
men, die ze zóó mooi vinden, dat ze geen
weerstand kunnen bieden aan het verlangen,
de bloemen te plukken. Slechts enkelen zijn
er, die takken uit baldadigheid afplukkeni
en ze daarna weggooien. Die kan men echter
met de anderen niet op één lijn stellen. In-
tusschen mag dit vernielen niet voortgaan,
omdat anders de duinflora te veel te lijden
heeft.
Besloten werd dat het bestuur zich zal ver
staan met het bestuur van de afdeeling Bloe-
mendaal, om gezamenlijk maatregelen te
beramen, die dit euvel afdoende kunnen be
strijden.
De secretaris, de heer R. M. van der Hart,
ging daarna over tot het uitreiken der geld
prijzen. die het vorig jaar behaald zijn door
inzenders op de onderlinge tentoonstellingen.
De voorzitter sprak er zijn'blijdschap over
uit, dat in 1936 zooveel inzendingen gekeurd
konden worden; dit vroolijkt de vergaderin
gen op en bevordert den lust tot kweeken.
Hij hoopte, dat ook in 1937 het aantal in
zendingen heel groot zou zijn.
De heer Bolderdijk kreeg gelegenheid,
zijn inzending in het kort toe te lichten. Hier
bij waren een paar azalea's die hij vijf jaar
geleden ter gelegenheid van zijn tachtigsten
verjaardag in een door wijlen den bloemist
Koper opgemaakt bloemstuk ten geschenke
had ontvangen. Deze azalea's heeft hij ver
der opgekweekt tot de prachtige planten, die
In deze vergadering ieders bewondering af
dwongen.
De voorzitter dankte hem voor zijn uiteen
zetting, Hij hoopte, dat de aanwezigen er
hun voordeel mee zouden doen.
Voor de onderlinge tentoonstelling waren
nog veel meer fraaie bloemen en planten in
gezonden. De volgende punten werden toe
gekend:
Aan de firma Pool 10 punten voor haar
hortensia, 8 punten voor haar orchidee-
plant en 9 punten voor haar Bromelia; aan
den heer Bolderdijk 10 voor zijn azalea's en
10 voor zijn clivia; aan de firma Koper 8
punten voor haar Japansche azalea.
De voorzitter wenschte de bekroonden
geluk met dit resultaat.
Rede R. M. van der Hart.
Tenslotte was het woord aan den heer Van
der Hart, die een uitvoerig antwoord gaf op
de vraag: „Wat is Symbiose?"
„Bij Symbiose zijn twee plantenlevens",
aldus spreker, „die elkaar diensten bewijzen
en in vele gevallen elkaar niet kunnen mis
sen. Het is niet altijd uitgemaakt, in welke
opzichten die levens elkaar aanvullen. Soms
produceeren van voedingsstoffen voor elkaar.
Soms een prikkel op den groei. Het eenvou
digste voorbeeld is wel de aanslag op boomen.
die bestaat uit een wier en een zwam. De
wier zorgt voor de stoffen, die door de as
similatie ontstaan, de zwam voor de produc
tie van benoodigde voedingszouten.
Vele van onze houtgewassen en heesters le
ven in symbiose met zwammen.' Bij Eiken.
Coniferen. Heide, enz. vindt men vaak op het
wortelstelsel een vil tachtig zwammenweefsel.
dat met dat wortelstelsel, voornamelijk aan
de worteltoppen, in innig contact is. Soms
alleen aan de oppervlakte der wortels, soms
dringt het er in.
Bij Orchideeën schijnt het kiemen van
het zaad en het opgroeien van de kiemplanten
samen te hangen met de aanwezigheid van
bepaalde schimmels. Omdat het zaaien van
orchideeën zooveel teleurstellingen gaf, is men
reincultures van deze schimmels gaan kwee
ken op voedingsbodems en zaait daarop, vaak
met zeer gunstige resultaten. (Ontdekt door
Bernard in 1903).
Merkwaardige proeven zijn genomen m
den Leidschen Hortus met Ardisia crenu-
lata, die in verdikte bladranden microben her
bergt, zonder welke de kiemplanten niet
willen opgroeien".
De heer Van der Hart. ontving applaus van
de aanwezigen en een woord van hartelijken
dank van den voorzitter.
t
VERKEERSCOMMISSIE HAARLEM EN
OMSTREKEN.
De Verkeerscommissie voor Haarlem en Om
streken hield Maandag in het vergaderlokaal
van den Transportarbeidersbond haar jaarver
gadering onder voorzitterschap van den heer
A. Mars. In zijn openingswoord bracht de voor
zitter een kort verslag uit van de verrichtingen
der Commissie over het laatste tijdperk en de
gevoerde besprekingen met de autoriteiten in
zake het veilig verkeer. Uit de gevoerde corres
pondentie kwam vast te staan, dat de com
missie nog meer dan vroeger door instellingen
en personen, welke met het verkeer te maken
hebben, wordt erkend en om advies wordt ge
vraagd. hetwelk de commissie, die haar taak
geheel belangeloos vervult en daarbij verschil
lende onkosten voor eigen rekening neemt, zeer
op prijs stelt.
De secretaris-penningmeester, de heer P. de
Vries, bracht het jaarverslag uit, welk verslag
na beantwoording van eenige vragen, met al-
gemeene stemmen werd goedgekeurd, waarbij
dank werd gebracht voor het vele werk. in
dezen verricht.
Hierna werd uit de vergadering de aandacht
van het bestuur gevestigd op diverse verkeers
problemen in deze stad en de naaste omgeving
waarbij gevraagd werd hieraan de noodige
aandacht te schenken en met de autoriteiten
overleg te plegen teneinde, indien mogelijk, de
gewenschte oplossing te verkrijgen. Nadat ten
slotte werd besloten het jaarverslag aan alle
leden van de vier samenwerkende organisaties
te doen toekomen, werd de vergadering ge-1
sloten.
Export van onze Bloembollen.
Lezing door dr. J. J. Beyer.
Voor de afdeeling Haarlem van de
Nederlandsche natuurhistorische ver-
eenigïng hield dr. J. J. Beyer, hoofd
assistent aan het Rijkslaboratorium
voor bloembollenonde-rzoek, gister
avond in de muziekzaal van Brink-
mann, een lezing over onze bloembol
lenexport.
De voorzitter der afdeeling, de heer G. *A.
van Schaik opende den avond met een harte
lijk woord van welkom tot de leden en deelde
vervolgens mede, dat prof. dr. E. van Slogte-
ren, die de lezing zou hóuden, door ziekte ver
hinderd was. Men had evenwel dr. J. J. Beyer
bereid gevonden, de taak van prof. van Slog-
teren over te nemen.
Dr Beyer begon, met er op te wijzen, dat de
bloembollencultuur geschiedt om de bollen,
en niet om de bloemen. Toch is het verkrijgen
van een fraaie bloem het doel van de teelt,
doch de handel in bloemen is ondergeschikt
aan den bollenhandel. Deze bedroeg in de
goede jaren soms 46 millioen gulden, welk be
drag thans teruggeloopen is tot ongeveer 20
millioen. Verheugend achtte spr. het evenwel,
dat het aantal kilogrammen dat jaarlijks ge
ëxporteerd wordt, ongeveer gelijk is gebleven.
Er staan thans twee wegen tot verruiming
van den handel open. En wel in de eerste
plaats het zoeken van nieuwe afzetgebieden
en in de tweede plaats de verbetering van de
gebruiksmogelijkheden.
Verruiming van afzetgebied kan men krij
gen door export naar Zuid-Afrika en Zuid-
Amerika, waarbij evenwel de moeilijkheid zich
voordoet, dat de geëxporteerde bollen daar
aankomen op een oogenblik, dat daar de lente
begint, terwijl voor de Hohiandsohe bollen dan
juist een tijdperk van rust aanbreekt.
Men hseft- dit bezwaar ondervangen, door
een bepaalde wijze van behandeling der bollen,
waardoor het tijdperk van rust vroeger valt,
en de export naar die streken mogelijk wordt,
wat spr. aomonstreerde met een fraai lan
taarnplaatjes van een hyacinten-geplanting
in Petroria. In de toekomst zal hier voor onzen
bloembollenexport waarschijnlijk een ruim af
zetgebied liggen.
Om de gebruiksmogelijkheid van de bollen
te vergrooten, heeft men die verschillende bol-
lenziekten, als het aaltjesziek, dat in 1917 onze
narcissenouituur dreigde te vernietigen, het
geelziek der hyacinten, het „kiepen" en de
„ikwade grond" der tulpen te bestrijden.
Bovendien worden thans de bollen met veel
succes geprepareerd, waardoor de bloeitijd
aanzienlijk wordt vervroegd en de handel in
bloemen over een veel grootere periode loopt.
De quarantainemaatre gelen hebben de bol-
leneultuur veel kwaad gedaan, doch het is het
goed recht van een land, te waken tegen den
invoer van zefce bollen, mits dit billijk en
met kennis van zaken geschiedt.
Tenslotte wees spr. er nog op, dat de reclame
in het buitenland geschiedt, door het aanleg
gen van proefbeplantingen in de groote steden
en door middel van de film „Van bol tot plant",
vervaardigd dioor de N.V. Multifilm in Haarlem,
in opdracht van het Centraal Bloembollen
comité.
Spr. leidde vervolgens deze film die een fraai
beeld geeft, niet alleen van de bloemen zelf,
doch ook van de cultuur, de gebruiksmogelijk
heden e. d., met een kort woord in, waarna
hij ook verder deze film op prettige en begrij
pelijke wijze toelichtte.
De mooie vrouw
door M. SMIT
Eduard Donker, een man van midden in de
dertig, was slechts een bureaubeambte, die de
stukken van A tot G in de afdeeling „Vermiste
Personen" in orde hield. Zijn eerzucht was wel
grooter geweest, doch langzamerhand had hij
zich in zijn lot geschikt. Hij klaarde misdaden
oo aan de hand van zijn detectiveromannetjes.,
droomde van een fabelachtige promotie en
stelde zichzelf schadeloos door 50 weken van
het jaar heel zuinig te leven om dan in de
twee overblijvende weken een groote reis te
maken.
Dit jaar wilde hij naar Napels gaan. Maar
het zou heel anders loopen dan hij zich voor
gesteld had.
Hij zette diep ademhalend den zwaren kof
fer neer en keek in de hal van het station om
zich heen. Daar ontmoette hij onverwacht de
oogen van een vrouw. Zij was slank, donker
blond, beeldschoon. Haar kleeding was een
voudig, haar bruin reiscostuum was naar de
laatste mode. de witte hoed was diep op haar
hoofd gezet. „Dat is eerst een vrouw!" stelde
hij. haar in stilte bewonderend, vast. Hij had
een vreemd gevoel, toen hij achter haar naar
het loket liep om een kaartje te koopen. Daar
hoorde hij haar met een zachte, aangenaam
klinkende stem een biljet naar Weenen vra
gen.
Weenen! Ook goed, in Weenen was hij nog
niet geweest. De Donaustad met den nieuwen
wijn van dit jaar en haar éénige walsmuziek.
„Nu, waarheen wilt u?" vroeg de ongeduldige
beambte achter het loket. „Weenen, enkele
reis Weenen!" En dan liep hij met het spoor
kaartje in de hand de dame achterna. Hij
stapte in de coupé naast het compartiment
waarin de dame plaats genomen had en ging
aan het venster zitten, zoodat hij haar niet
uit het oog kon verliezen.
Aan het grensstation werden de reizigers
aan een visitatie onderworpen en bij het we
der instappen nam Eduard Donker in het
compartiment van de dame plaats. Onopval
lend sloeg hij haar gade en ving af en toe een
geringschattenden blik uit haar grijze oogen
op. „Ze kijkt al naar me!" verheugde hij zich.
In München stond de dame plotseling op en
wilde uitstappen. Eduard Donker stond haas
tig op: „Mag ik u behulpzaam zijn. mevrouw?"
Weer trof hem een minachtende blik, waar
uit duidelijk wantrouwen sprak.
„Ik dank u wel, mijnheer, maar ik stap hier
heelemaal niet uit".
Een oogenblik staarde Donker haar onbe
grijpelijk aan. Hij dacht: „Natuurlijk, zij heeft
mmers een kaartje naar Weenen genomen".
Toen zag hij de spottend glimlachende ge
zichten van de andere reizigers in de coupé,
boog, mompelde een onverstaanbare veront
schuldiging en liep den corridor in.
Nu lette hij bij elk station op. Hij liep zelfs
eenige keeren heel vlug voorbij haar compar
timent en een gevoel van groote geruststelling
•••ervulde hem steeds, als hij haar in haar
hoekje zag zitten.
Zij kwamen laar in den avond in Weenen
in het Oosterstation aan. Eduard Donker stel
de zich achter een zuil verdekt op en wacht
te. Eindelijk ging de dame daar voorbij. Zij
drukken werkkring en ben
veel op stap, maar heb
nooit vermoeide voeten.
Vroeger wel eens, maar dat
is afgeloopen, sedert ik
TIMTUR-schoenen draag.
Wat een verschil - je voelt
ze niet!
Ik raad U aan eens het in
teressante boekje van TIM-
TUR, dat bij de winkeliers
en aan de fabriek te Waal
wijk gratis verkrijgbaar is,
aan te vragen. Daarin lees
je, hoe je een schoen moet
beoordeelen en buitendien
kim je met een éénige prijs
vraag i 250.verdienen.
Neem dat van mij aan:
Wie prijs stelt op goed
schoeisel, koopt:
(Adv. Ingez. Med.)
PERSONALIA.
Voor het theoretisch gedeelte van het
machinistendiploma b, is geslaagd de heer
E. C. ten Veen te Haarlem.
BEëEDIGD.
De heer C. Denijs te Haarlem is door de
Rechtbank te Haarlem beëedigd als transla-
teur voor de Zweedsche ,;taal.
liep langzaam, haast voorzichtig. Hij ging
achter haar aan, de trap af, de controle dooi
en kwam zoo op het stationsplein. Daar zag
Eduard Donker haar flinker doorstappen, op
een taxi toegaan en er in stappen. Zij kon
hem niet zien, want hij wipte vlug in een an
dere taxi en gaf den chauffeur opdracht den
juist weggereden wagen te volgen.
Met scherpe blikken vervolgde hij de voor
hem rijdende auto. Meermalen keek de dame
om. Zij reden de Favoritenstraat door en stop
ten toen voor een hotel in de Wiedenerstraat.
„Rijd nog een klein eindje door", zei
Eduard Donker tegen den chauffeur van zijn
taxi en kroop in het voorbijrijden in een hoek
van den wagen.
Honderd meter verder liet hij den wagen
stoppen, betaalde den chauffeur en ging te
voet naar het hotel, waar de dame was afge
stapt. Hij vroeg den portier of eenige minuten
geleden een dame een kamer genomen had.
Op dit oogenblik kwam zij de trap af. Toen
zij Eduard Donker zag, keek zij hem eenige
seconden lang met open mond aan. Hij boog
echter en zei glimlachend: „Goeden avond,
mevrouw".
Zonder zijn groet te beantwoorden liep zij
hem voorbij.
Hij verzocht een kamer. Eenigszins bedrem
meld ging hij naar boven. In zijn slaap droom
de hij van haar. Toen hij wakker werd gold
zijn eerste gedachte haar. die nu misschien
aan de ontbijttafel zou zitten
In groote haast kleedde hij zich aan. Bene
den gekomen vroeg hij den portier. „Is de
dame van gisteravond al op?"
„Die?" zei de portier, „die kwam een uurtje
later al weer beneden, dronk eer» kop koffie en
is haastig weggegaan".
„Wat, midden in den nacht?"
Even later reed Eduard Donker gejaagd van
het eene station naar het andere. Hij moest
haar terugzien!
Eindelijk kreeg hij een goede inlichting.
Een Oostenrijksche collega interesseerde zich
voor hem, had overal inlichtingen gevraagd
en tenslotte vastgesteld, dat de dame in kwes
tie om zes uur met een stoomboot vertrokken
was. waarschijnlijk naar Linz. want daarvoor
had zij een kaartje gekocht. Zij constateerde
toen, dat de boot spoedig in Melk moest zijn.
De collega belde een anderen in Melk op en
verzocht den kapitein van de stoomboot te
vragen, of zich een dame (hier volgde het
signalement) nog aan boord van het schip
bevond. Na een goed half uur ontvingen zij
het bericht, dat de dame in Melk van boord
gegaan was.
„Maar wat heeft zij eigenlijk uitgehaald?"
op. „Ik ben alleen hier om haar te surveil-
leeren".
Hij reisde met den trein af en stapte drie
uur later in Melk uit. Hij begaf zich meteen
naar het opgegeven adres en vroeg naar den
collega.
„Ja, mijnheer, zeker, ik zou op de vrouw
letten, maar als zij zoo, dat ik vlak achter
haar liep en niets kwaads vermoedde, midden
op straat een auto aanhoudt instapt en weg
rijdt, ja, dan ben ik machteloos".
„Duivels", dacht Eduard Donker ontsteld.
„Zij vlucht voor mij. wie weet wat zij van mij
denkt", en hij wendde zich tot den goedmoe-
digen beambte. ..Wanneer vertrekt de trein
naar Salzburg?'
„Hij is net weg, mijnheer
Eduard drukte den beambte de hand en zei:
,De omstandigheden zijn sterker, daarmee
kan niemand rekening houden".
En hij nam weer zijn legitimatiepapieren te
hulp en belde naar Salzburg op, of daar een
De ambtswoning van den
Commissaris der Koningin.
Verzet tegen aankoop perceel
Paviljoenslaan.
Vele Tweede Kamerleden verzoeken regeering
de aanhangige plannen terug te nemen.
Aan het verslag der Tweede Kamer over
de suppletoire begrooting van Binnenland-
sche Zaken voor 1936 wordt ontleend-
Vele leden gaven te kennen ernstig bezwaar
te hebben tegen hetgeen de minister voorstelt
in zake de ambtswoning van den Commissa
ris der Koningin in de provincie Noord-Hol
land. Het had hen verwonderd, dat de regee
ring, terwijl de Kamer uitgesproken heeft
deze oplossing niet te wenschen, wederom op
deze aangelegenheid is teruggekomen. Boven
dien hadden zij den indruk gekregen, dat te
dezer zake met de openbare geldmiddelen niet
die zuinigheid wordt betracht, als in dezen
tijd wel wenschelijk is.
Allereerst werd de vraag gesteld of er vol
doende aanleiding was om ten aanzien van
de ambtswoning van voornoemden commis
saris een andere voorziening te treffen. Dat
bedoeld gebouw te ver van het provinciehuis
gelegen zou zijn, achten deze leden onjuist
Ook zou, naar de minister mededeelt, het
gebouw niet aan moderne eischeri voldoen.
Hiermede waren deze leden het niet eens, naar
hun meening is de huidige woning van den
commissaris aan de Nieuwe Gracht te Haar
lem een paleis, dat er zijn mag. Het is gele
gen in een deftige omgeving en biedt vol
doende ruimte.
Wat den financieelen kant der zaak.be
treft, waren zij van oordeel, dat een bedrag
van f 60.000 als koopsom voor het pand aan
de Paviljoenslaan in verband met den koop-
en vraagprijs van omliggende panden veel
te hoog is.
De raming van het bedrag van f 23.500,
noodig voor de verbouwing van het pand
Paviljoenslaan, achtten deze leden wel zeer
laag. Naar him meening is het onmogelijk
met dit bedrag zulk een vervallen huis tot
ambtswoning in te richten, zoodat het ge
raamde bedrag ontoereikend zal blijken. Ove
rigens waren zij van oordeel, dat nieuwbouw
veel goedkooper ware geweest.
Met klem werd er op aangedrongen,
mede in verband met de bestrijding,
welke het ontwerp ook in de plaatse
lijke pers heeft gevonden, het te
dezer zake gedane voorstel terug te
nemen op grond van het feit, dat de
gekozen oplossing overbodig, te duur
en niet geschikt moet worden geacht.
Wat het stelsel van ambtswoningen in het
algemeen betreft, spraken .enkele leden den
wensch uit, dat dit niet langer zou worden
gehandhaafd. Ontvangsten hebben tegen
woordig veelal niet meer in ambtswoningen
plaats.
PROVINCIALE STATEN VAN
NOORD-HOLLAND.
Het ligt in de bedoeling de eerste gewone
zitting der Staten van dit gewest te openen
op Dinsdag 25 Mei e.k. des voormiddags te
half twaalf.
dame in een groote donkerblauwe auto merk
Noetric, aangekomen was, waarschijnlijk in
gezelschap van een heer.
Misschien was het een toeval, dat de don
kerblauwe limousine inderdaad naar Salzburg
gereden was en nog meer toeval was het, dat
men haar daar gezien had.
Ontstellend was het plan van de Salzburg-
sche politie voor Donker. Men stelde zich er
daar namelijk niet tevreden mee een colle
ga behulpzaam te zijn, maar men ging verder
en deelde den bevenden Donker mee, dat men
eenige beambten zou uitsturen om de vreem
de, als men haar werkelijk ontdekte, onder
strenge observatie te houden.
Nog steeds bevend hing Eduard Donker den
hoorn weer op. Als een volkomen gebroken
man reisde hij naar Salzburg en in zijn brein
was slechts één gedachte: „Als ze haar eens
vinden".
Kort voor middernacht kwam hij in Salz
burg aan. Slechts weinig reizigers stapten uit.
Twee heeren in burger traden naderbij en
noemden vragend Donkers naam.
„O, nu word ik gearresteerd zijn hart
klopte heftig. Met groote krachtsinspanning
hield hij zich staande. Toen klonk een warme
stem:
„Wij wenschen u geluk met de groote vangst
collegaprachtig heeft die kerelzich im
mers opgemaakt, die Molesca, niet?"
Eduard Donker wischte zich het zweet van
het voorhoofd.
„Ja. u zult wel vermoeid zijn van die jacht,
de kerel vertelde ons namelijk, dat de Rus
hem zoo vervolgd had. Maar hij was toch
prachtig als vrouw verkleed, een beeld van
een meisjeEn de ander sprak bij het
verlaten van het perron: „Wij stonden eerst
met het geval verlegen, want wij konden toch
in het geheel niet vermoeden, dat zich achter
deze betooverende vrouw de langgezochte wis-
selvervalscher verschool. Wij vroegen hem
rekenschap in de „Blauwe Gans" juist toen
hij weer weg wilde gaan. Wij verzochten hem
beleefd te blijven. Hij deed als vrouw eerst
zeer verontwaardigd, toen vertelden wij hem,
altijd nog een weinig verlegen en verontschul
digend, daar wij aan een vergissing geloofden,
van de telefoon, dat een Amsterdamsehe re
chercheurnu en daar begint die betoo
verende dame opeens met een wilde mannen
stem te vloeken, noemt u een ellendigen
Rusja. en toen was het gebeurd.. dus.
mijn hartelijke gelukwenschen".
Eduard Donker wischte zich de laatste
zweetdroppels van het voorhoofd. De ijver
van de beambten had hem gered, hij was nu
op de hoogte. Hij keek op en zei eenvoudig:
„Ja, het was niet gemakkkelijk, maar ik had
ook zulke goede helpers
En op de vleiende woorden, die de anderen
stamelden, zei hij: „Ik maak mijn vacantie
nuttig, ik ben namelijk slechts in den binnen
dienst, voor de grap...
JEen grap, die is goed, hahaha
„Wilt u den kerel soms nog goedennacht
wenschen collega?"
„Neen, dank je wel, is zal nu naar Amster
dam telegrafeeren, dat ik den wisselverval-
scher Molesca heb laten arresteeren en mor
gen reis ik weer naar huis".
Zoo had Eduard Donker den grooten ver-
valseher gevangen Toen hij dan in Amsterdam
aankwam, stond de commissaris vol verwach
ting op het perron.
„Prachtig. Donker, magnifiek: natuurlijk
kom je nu in den buitendienst: mijn hartelij
ke gelukwenschen!"
En vanaf dat oogenblik is Eduard Donker in
den buitendienst van de recherche werkzaam. I
Het is wat ongewis om in dezen tijd over
den tuin te schrijven. Met heerlijke zonne
schijn laat men zich verieiden tot een be
schrijving van voorjaarsbloeiers: als de
krant uitkomt, ligt de sneeuw een voet hoog
en denkt niemand aan zijn tuin. Wie rekent,
op gezag van den Enkhuizer Almanak, op
aanhoudend guur weer en dus praat over
nachtvorsten en het dekken van planten
met rietmatten, wordt bedacht met kostelijk
lenteweer en zoo is het wél zoo veilig, om
eens iets over onzen tuin binnenshuis te ver
tellen.
Zoo heel erg on-actueel is dit onderwerp
niet. Heerscht niet in alle huizen de schoon
maak? Is dit niet de traditioneele gelegen
heid om eens wat nieuws aan te schaffen
en den vensterbank met een paar planten
te bedenken? Is Maart bovendien niet de
maand, dat er weer leven in de kamerplan
ten komt en we zelfs voor de groote blad
planten al aan verpotten kunnen gaan den
ken?
Allemaal redenen om vandaag eens een
kamerplant onder de loupe te nemen en wel
een ouderwetsche, maar eentje die veel te
weinig gezien wordt en toch ook in de mo
dernste woning decoratief werkt: Ficus
elastica, de „Rubberboom" van onze groot
moeders.
Raadselachtig zijn de wegen der mode.
Vijftig jaar terug stond Ficus elastica in
iedere woning en tegenwoordig is zij een
zeldzaamheid en wordt dan meestal nog bij
heel erge nieuwlichters gevonden. En toch:
een plant die gemakkelijk is in de cultuur,
die weinig eischen stelt en heel mooi kan
zijn, wat willen we meer?
Ficus elastica wordt op den duur een
groote plant, die zich niet vertakt en dus zon
der zij stengels opschiet. Wordt zij te hoog,
kunnen we den kop eruit snijden, waarna
een kroon gevormd wordt. De zoo ontstane
zijscheuten worden later op hun beurt weer
ingesneden en op deze manier houden we
de plant binnen redelijke perken. De hoofd
stengel wordt op den duur houtachtig. Bij
goede verzorging lukt het, de bladeren tot
vrijwel onderaan toe aan den stengel te
houden, wat veel mooier staat.
Die bladeren staan regelmatig rondom den
stengel en worden gemakkelijk 30 cM. lang.
Ze zijn glanzend groen met een roodbruinen
weerschijn, dik, leerachtig en langwerpig. Het
nieuwe blad groeit uit den top en vormt zich
opgerold in een vliezige huls, die eerst groen
is, maar later roserood kleurt, naarmate
het blad binnenin zich verder ontwikkelt.
In den winter staat de bladvorming vrijwel
stil, 's zomers echter gaat het heel voor
spoedig.
's Winters neemt de Ficus rust en is dan
het beste in een kamertemperatuur van 40
tot 50 gr. Fahrenheit, dus in een onverwarmd,
vertrek. Winterzon apprecieert ze dan zeer.
's Zomers kan de plant op het balcon of in.
den tuin staan, maar ook binnen blijven.
Als we maar zorgen, dat er geen aan
houdende felle zon op schijnt. Daar is de
plant in haar vaderland niet aan gewend
In den zomer vraagt zij veel water, en de
dikke bladeren moeten geregeld worden af-
gesponsd. Geven we dan ook geregeld wat
(kunst)mest, dan zal ze zich tot een pracht
exemplaar ontwikkelen.
Soms ziet men Ficusplanten waarvan de
bladeren vrijwel sluik langs den stengel
neerhangen. Dit hoort niet. De jonge bla
deren staan even opgericht, de oudere hori
zontaal, de allerzwaarste hangen soms iets
naar beneden, maar zij mogen nooit sluik
neerhangen.
Tenslotte nog de aarde: een mengsel van
oude bladaarde, verteerde klei, oude mest
en scherp rivierzand. En een raadgeving:
laat uw Ficus hardnekkig haar bladeren
hangen, dan moet ze verschen grond heb
ben, heeft het te warm en staat in te droge
lucht (spuiten is een remedie), of ze heeft
te veel water gekregen. Hierdoor kan het
blad ook geel worden of afvallen. We merken
gauw genoeg aan welk van de kwaaltjes onze
plant lijdt.
L. S.
MIJNBOUWKUNDIGE WERKEN.
In de te Haarlem gehouden algemeene ver
gadering van de Ned. Maatschappij tot het ver
richten van Mijnbouwkundige werken zijn de
balans en winst- en verliesrekening over het
boekjaar 1936 goedgekeurd. Ir. F. A. H. W. de
Marez Oyens als commissaris aan de beurt
van aftreding werd herkozen.
Aan het jaarverslag ontleenen wij:
In de eerste helft van het boekjaar is de
verkoop der petroleum-onderneming van de
C-ompania Petrolifera Argentina „Salono" nabij
Comodoro Rivadavia in de Argentijnsche Repu
bliek tot stand gekomen. Zooals bij vorige ver
slagen was voorzien, heeft de Maatschappij in
verband met dien verkoop een aanzienlijk ver
lies geleden, zoowel op hare participatie in en
voorschotten aan de Compania „Solano" als op
haar bezit aan aandeelen Algemeene Petro
leum Maatschappij „Sirius" en Comodoro Oil
and Transport Company Ltd. De liquidatie van
de beide laatstgenoemde vennootschappen
immers welke ook In belangrijke mate bij de
Argentijnsche onderneming betrokken waren,
is beëindigd zonder eenige noemenswaardige
uitkeering aan de houders van gewone aan
deelen.
Ten einde op de daarvoor in aanmerking
komende posten van de balans der Maatschap
pij de naar aanleiding van een en ander ge
wenschte afschrijvingen te bewerkstelligen,
respectievelijk de geleden verliezen af te boe
ken. heeft de op 16 Juli 1936 gehouden buiten
gewone algemeene vergadering van aandeel
houders met algemeene stemmen besloten tot
een statutenwijziging, waarbij het geplaatst
maatschappelijk kapitaal van f 3.000.000.tot
f 750.000.— werd gereduceerd.
De post Deelneming in Ondernemingen ten
bedrage van f 589.214.27 bestaat uit:
f 900.000.participatie in het syndicaat
„Gelria". welk syndicaat de rechten uitoefent
op de in 1930 aan onze Maatschappij en aan
de heeren Hope Co. verleende concessie
„Gelria" voor de ontginning van steenkolen en
steenzout; f 500.000.— gewone aandeelen Ko
ninklijke Nederlandsche Hoogovens en Staal
fabrieken; Royalty-rechten in Argentinië;
Winstbewijzen A.G. für bergbauliche Arbeiten
en Oprichtersbewijzen Koninklijke Nederland
sche Hoogovens en Staalfabrieken.
AANRIJDING OP DEN HEERENWEG.
Dinsdagmorgen had op den Heeremveg nabij
huize Dennenheuvel een aanrijding plaats
tusschen twee autos wegens het te kort achter
elkander rijden.
W. van B. uit Rotterdam, rijdende in de
richting Haarlem moest plotseling stoppen
voor het verkeer van de tegenovergestelde
zijde; P. A. B. wonende in Den Haag. reed
kort achtei bovengenoemde auto en merkte
het stopsignaal te laat Hij reed tegen de voor
hem rijdende auto.
Beide auto's werden beschadigd, doch per
soonlijke ongelukken hadden niet plaats De
politie maakte proces-verbaal op.