Verlaging van het
luchtposttarief.
Jongens wordt levensmoed gegeven.
Een bezoek aan het werkkamp „Eerde
HUURT UW PRIMO
Een aanvullende verkeersstatistiek.
TUINDAG 23 MAART 1937
H A A R L E M'S D A G B E A D
..Naar het werkkamp ..Eerde"Een
handwijzer op den weg Ommen—den Ham
beduidt mij, dat ik hier links af moet slaan
om het derde werkkamp van de „Centrale
voor Werkloozenzorg" te Utrecht, te bezoe
ken. De handwijzer wijst naar een zandweg.
Reeds na enkele oogenblikken sta ik stil
voor een wit hek met daarboven: Werkkamp
„Eerde". Ik ben waar ik wezen moet. Nau
welijks ben ik het hek gepasseerd of een
korte, gedrongen figuur stevent recht op mij
af: de kampco, de heer G. Willems. ontvangt
mij hartelijk in zijn domein. Nog geen 10
tellen later zit ik in de gezellige huiskamer
van de woning van den kampco ik kan me
niet goed voorstellen dat deze een onderdeel
is van een houten barak achter een kop
thee. Het regent! Natuurlijk regent het!
Wanneer ik na de kennismaking met de
echtgenoote en 3 kinderen van den kampco
door de ramen naar buiten tuur. wordt
de eerste indruk dien ik van het werkkamp
„Eerde" kreeg, in niet geringe mate ver
sterkt. 'k Heb er maar één woord voor:
vriendelijk.
Natuurlijk noodigt de kampco zijn bezoe
ker na het kopje thee tot een rondgang door
het kamp en een bezoek aan het werk, uit.
Het is nagenoeg droog, dus
Enkele jongens zijn in het kamp zelf be
zig. Zij werken aan de verbetering van de
afwatering. De overige deelnemers aan dit
kamp zijn thans op het werk. En ook wij
gaan daar heen. In het bosch merken we
niet veel van den regen. De denneboomen
vormen een goede beschutting. Na enkele
minuten moeten we een omtrekkende bewe
ging maken. Het „Besthmer Meertje" ver
sperde ons den weg. Het gaat dan heuvel op,
heuvel af, door het prachtigste natuurschoon
van het landgoed „Eerde", dat aan baron
van Pallandt van Eerde toebehoort. Op dit,
thans voor het publiek opengestelde land
goed, was veel, zeer veel nuttig werk te doen.
En door de deelnemers van het werkkamp
wordt dit dan ook gedaan.
Het geluid van bijlslagen dringt tot ons
door, het wordt steeds sterker tot wij plotse
ling een groep jongens in overalls in het oog
krijgen. Zij hebben juist een boom geveld en
ontdoen die thans van de takken en wortels.
Zoo noodig zagen zij zoo'n stam ook in smuk
ken.
Geen 100 meter verder is een tweede groep
jongens juist bezig met het transporteeren
van een boomstam Dat gaat heel eenvoudig.
De sterksten treden naar voren, lichten een
stuk boomstam op en dragen het naar de
plaats waar het moet zijn. Nu zijn deze
boomstammetjes wel niet zoo heel erg dik.
onaar als ik, zoo stiekemweg, één afgezaagd
stamstuk, bij één der uiteinden wil optillen,
lukt me dat maar enkele centimeters. Dan
moet ik, met een paar handen die kleven
van hars, het „stukje hout" laten vallen. Ik
had deze stammetjes te licht, veel te licht,
geschat. „Jammer dat de zon niet schijnt",
aldus de kampco. „dan eerst kunt u zien hoe
ontzaggelijk mooi het hier is". Ik kan het
me overigens best voorstellen. Inderdaad:
het is hier prachtig. „Zomers moet het hier
een lust zijn om te werken". Zwijgend knikt
de kampco. Hij zit hier al een dikke ander
half jaar en kan daar dus van medepraten.
Het begint intusschen aardig hard te rege
nen. zoo zelfs, dat wij het geraden achten
den koristen weg naar het kamp in te slaan.
Gelukkig, dat ik hier niet alleen rondloop,
anders was ik vast verdwaald. Nu. met m'n
igids is het al zeer eenvoudig. Een paar 100
meter dwars door het bosch en wij staan op
den weg. Heel in de verte zie ik den hand
wijzer die den vreemdeling den weg naar
het kamp wijst. Maar de kampco gaat juist
den anderen kant op. Geen 20 meter verder
staat het huis van den rentmeester en schuin
daartegenover is een bosehpaadje, dik met
dennenaalden bedekt, dat recht naar het
kamp loopt. In een wip zijn vrij thuis. Ook
de groep jongens die dicht bij het kasteel
aan den aarileg van een hockeyveld arbeidt,
was reeds in het kamp, eveneens gevlucht
voor den regen.
Om 7 uur houdt de directeur van „Groot-
Emaus" te Ermelo in de ontspanningszaal
„Groot-Emaus" is een gesticht voor zwak
zinnige kinderen een met zeer veel aan
dacht gevolgde causerie over het zwakzin
nige kind en zijn verzorging. De heer v. d.
Wart vertelt daarbij van kinderen, die in
„Groot-Emaus" verpleegd worden en van de
verwonderlijke eenzijdige begaafdheid van
sommigen hunner. Als voorbeeld laat hij de
teekeningen rondgaan, gemaakt door zoo'n
kind. Tevens vertelt hij hoe enkelen hunner
b.v. ware rekenwonders zijn die een getal
van 5 cijfers met een getal van 4 cijfers uit
het hoofd vermenigvuldigen en daarmede eer
der gereed zijn dan een normaal mensch die
potlood en papier tot zijn beschikking heeft.
Om ruim 9 uur is de causerie afgeloopen.
Uit de gestelde vragen bleek duidelijk dat de
luisterenden den spreker met zeer veel be
langstelling gevolgd hadden.
„U hebt diudelijk „ja" geroepen toen ik om
8 uur klopteDit is het antwoord, het
lachende antwoord van den kampco, als ik
hem duidelijk tracht te maken, dat ik het on
begrijpelijk vind. pas om 9 uur boven water te
zijn gekomen. „U bent zeker weer ingesla
penhet klinkt vragend maar aan de
oogen van den kampco zie ik dat hij het niet
vragend bedoelt. Mijn zwijgen is dan ook
het welsprekendste antwoord.
„Enfin, veel mist u niet", is de troostvolle
mededeeling, „het regent al weer."
Inderdaad, de regen is er en goed ook. Dat
be teekent: binnen blijven.
Eerlijk gezegd voel ik daar niet zoo heel erg
veel voor, maar als ik mij even later buiten
waag en voel, hoe hard het regent, ben ik
ook zóó weer binnen.
Na den maaltijd doet de kampco enkele me-
dedeelingen, o.m. over den sportmiddag, waar
bij twee werkkampvoetbalelftallen den strijd
te°en „vreemdelingen" zullen aanbinden.
Of er nog gewerkt zal worden? De kampco
weet het niet.. Zooals het op het oogenblik is:
neen. En als even later houtvester Frans de
woning van den kampco betreedt is deze het
daar roerend mede eens.
Een echte houtvester, deze rentmeester.
Een stoere figuur met snor. buis met groene,
ronde kraag, groene hoed met veer. rijbroek
en kaplaarzen. Hij hoort thuis hier op dit
landgoed, hoort in de bosschen, met het ge
weer op den schouder, op jacht naar herten of
De heer Frens is een onderhoudend vertel
ler die meer van jagen weet dan wie ook.
Vraag hem naar de jacht op konijnen met
fretten, of. zooals vroeger nog wel eens ge
beurde. naar de jacht op wilde zwijnen. Uit
zijn verhalen blijkt dat hij het landgoed op
zijn duimpje kent.
..Bent U tevreden over het werk van oe
kampdeelnemers?" i
Het antwoord is een welgemeend „ja'
's Avonds na het eten heeft de kampco mij
medegenomen naar zijn buurman. In de wo
ning van den rentmeester, met de groote deel
waar een flinke hond aan zijn ketting rukte
toen hij den vreemdeling ontdekte, getuigt
alles van de jachtlust van den bewoner.
In de lange gang van voordeur naar den
deel hangen vele, zeer vele geweien. Recht
vóór me zie ik den wreeden kop van een wild
zwijn.
Wegens het a.s. bezoek van padvinders uit
Zwolle aan het kamp, kan het buurpraatje
niet lang duren Toch ziet de rentmeester
kans mij in de gauwigheid „iets te laten zien
wat ik nog nooit gezien heb."
o
In één der kamers van zijn woning, ook
al weer vol opgezette dieren, staat een ouder-
wetsche kast. En onderin die kast zie ik
stapels sigarenkistjes. Even later komt de
heer Frens reeds aandragen meteen
kistje havanna's. Ik wil juist mededeelen dat
ik geen sigaren rook, wanneer de rentmeester
het kistje opent. El' in kijkend zie ik sigaren
met er boven op een vergeeld, half vergaan
papiertje. Vrij duidelijk staat daarop te le
zen: „Deze sigaren zijn sinds 1847 bewaard
enwaren toen al zeer oud." Neen. zoo
iets heb ik zeker nog nimmer gezien. Maar
ik zou, hoewel deze sigaren den tand des tijds
oogenschijnlijk goed hebben doorstaan, er
toch niet graag één van opsteken. En uit het
feit. dat de houtvester 's middags in de can-
tine van het werkkamp eveneens sigaren had
gekocht, leid ik met onverbiddelijke logica
af, dat hij dit ook niet graag zou doen.
WIENER SaNGERKNABEN.
Op het concert van de Wiener Sangerkna-
ben op Dinsdag 30 Maart in het Concertge
bouw te Haarlem zal een voor Haarlem ge
heel nieuw programam ten gehoore worden
gebracht. Uitgevoerd worden geestelijke lie
deren Kaninus, da Vittoria, volksliederen van
Franz Schubert, tiroler liederen en walsen
van Johann Strauss.
Tevens zal een nieuwe opera van Conradin
Kreutzen, den beroemden componist van
„Das Nachtlager von Granada", worden op
gevoerd.
llllllllllllllllllllllllililllllllllllllllllllllllllillliillllllllll
VAN HEES' WITKALK
maakt na
éénmaal witten het vuilste plafond en
den zwartsten muur SNEEUWWIT.
FIRMA KLINKSPOOR
Apotheker-assistent
KAMPERSINGEL hoek Kamperstraat
TELEFOON 16074
(Adv. Ingez Med.i
voor 60 cent per week.
ALLE REPARATIES VRIJ.
ALLE ONDERHOUD VRIJ.
ALLE SLIJTAGE VRIJ.
Geen waarborgsom.
De Stofzuiger Centr. HAGEMAN
GED. OUDE GRACHT 52 - TEL. 12762.
(Adv. Ingez. Med.)
Affiches voor B.E.L.-week en
„Opbloei".
Worden in winkels opgehangen.
De Hoofdcommissie van Uitvoering voor de
B.E.L.-week bericht:
Er zullen een dezer dagen bij de winkeliers
rondgebracht worden, affiches voor de B.E1.-
week en voor de tentoonstelling „Opbloei".
De rondbrenger van deze biljetten plakt
deze meteen bij de winkeliers op de etalage
ruiten.
Dit om te voorkomen, dat de affiches in een
hoek worden gelegd en rustig blijven sla
pen.
Wij rekenen er op, dat ieder daarvoor zijn
toestemming geeft, want de stad moet vol zijn
van deze raambiljetten!
Winkeliers, die vergeten mochten worden,
en ook particulieren, die biljetten voor hun
ramen willen hangen, gelieven deze aan te
vragen aan het Bureau der B.E.L.-week, Lan
ge Begijnestraat no. 20, Telefoon no. 10403.
REVUE „GROOTE POLONAISE".
Op 27, 28 en 29 Maart zal de Nederlandsche
Revue (Dir. Renée Sleeswijk) in den
Stadsschouwburg haar nieuwe Revue „Groote
Polonaise" opvoeren. De revue gaat in origi-
neele bezetting, als te Amsterdam. Behalve
Louis Davids treden o.a. op: Cor Smit,
Jopie Koopman, Cisca Harms, Kees van Dam,
Tim Telby. Jean du Bela, Jack Bow en de 14
Helena Bell Stars. Solodans: Lydia en Jack
Bow. Orkest o.l.v. dr. Fred Man. Het gezel
schap voert een volledige technische installa
tie mede waaronder een draaitooneel en spe
ciale belichtingsinstrumenten.
Onze Postadministratie
dient 't luchtpostbelang.
De door de Nederlandsche Posterijen inge
voerde verlaging van het tarief voor de lucht
post AmsterdamBatavia is van zoo groote
beteekenis voor het zakenleven en het andere
briefverkeer, dat het ons dienstig schijnt deze
quaestie nader te beschouwen. Het is wel over
bekend dat de Directeur-Generaal Ir. M. H.
Damme een warm voorstander is van die ont
wikkeling van de luchtpost, en zulks niet
slechts met woorden, doch met daden, welke
reeds van onberekenbare waarde zijn geweest
voor de luchtpost en dus voor de nationale
handelsluchtvaart. De verbinding Holland-
Indië is een bij uitstek nationale zaak, met
een ideëele beteekenis en het is daarom ver
antwoord, zoo de financieele omstandigheden
zulks gedoogen, die onderneming in alle op
zichten direct te steunen. Het is uit den aard
der zaak een verstandige politiek, bij het ver-
leenen van steun rekening te houden met de
mogelijkheden en met de internationale om
standigheden.
Theoretisch gesproken moet alle eerste-
klasse mail met het snelste verkeersmiddel
worden vervoerd, de afzender zou inderdaad
reden tot mopperen hebben, wanneer de pos
terijen de post zouden transporteeren met kar
en paard, of met een zeilschip, alleen omdat
het goedkooper is dan vervoer per trein en per
stoomschip. In dien gedachten gang zou dus
het vervoer van de post per vliegtuig moeten
geschieden. Dat deze werkwijze nog niet werd
gevolgd, is hoofdzakelijk te wijten aan finan
cieele overwegingen. Nagenoeg alle regeerin
gen subsidieeren de nationale lucht verkeers
ondernemingen en door de afschaffing van het
extra-luchtrecht zou het subsidie feitelijk wor
den verhoogd.
Het is n.l. niet mogelijk, in aanmerking ge
nomen de nog hooge kosten van het luchtver
keer, met een lagere vergoeding voor het
transport van mail genoegen te nemen, zoodat
het verschil door de regeeringen zou moeten
worden bijgepast. Komt men dan op interna
tionaal terrein, dan is de subsidieering al heel
moeilijk. Men zag de afschaffing dan ook al
leen in bijzondere gevoelens, bijv. bij een post
vervoer door het Britsche Imperium. Dezelfde
overwegingen zijn van toepassing voor onze
verbinding met Indië en zullen er dan ook toe
leiden dat de extraport alleen kan worden af
geschaft voor brieven bestemd van onze- ko
loniën.
De Directeur der Luft H-ansa, Martin
Wronsky, geeft over dit onderwerp enkele cij
fers en beschouwingen in het maandblad van
de Internationale Kamer van Koophandel,
awaraan wij gaarne het volgende ontleenen
En door de Internationale Kamer van Koop
handel èn door de „International Air Troffic-
Association" (IATA) zijn reeds onderhandelin
gen gevoerd met de postadministraties om tot
een bevredigende regeling te komen. De ver-
keersmaatschappijen gingen reeds terug tot de
helft van de vergoeding, n.l. tot 3 goud-francs
per ton-kilometer, wanneer zij het. vervoer
van alle eerste-klasse-mail zouden mogen ver
voeren zonder verhooging van hei arief voor
het publiek. De luohtverkeersor.de i nemingen
zijn, toen dit voorstel geen resultaat gaf, terug
gegaan tot 2 goud-francs per ton-kilometer.
Men hoopt dat althans door bilaterale over
eenkomsten een dergelijke regeling tusschen
enkele Europeesche landen tot stand kan
komen.
Dienstregelingen en lucht
verkeer bij nacht.
Er zijn nog andere bezwaren dan de finan
cieele. Wanneer de posterijen zonder meer, de
post aan de luchtvaart toevertrouwen, willen
zij zeggenschap hebben in de vaststelling van
de dienstregelingen. De combinatie van post
en passagiersvervoer, welke algemeen als
juist wordt erkend en toegepast, maakt het
daarentegen gewensoht de diensttableaux op
te maken naar de praktijk van het luchtver
keer. De grootste technische moeilijkheid is
echter de organisatie van regelmatig verkeer
bij nacht. De afstanden tusschen de groote
Europsiesche steden zijn uit een luchtvaart-
oogpunt gering en indien luchtpost het
volle profijt aan het publiek wil geven, moet
de post 's nachts worden vervoerd. De zaken-
post gaat 's avonds in de bus en dan per nacht-
posttrein verder. Gaat het vliegtuig eerst den
volgenden morgen op reis, dan zal het tege
lijk met of later dan de trein op de plaats van
bestemming aankomen. De ontwikkeling van
nachtelijk luchtverkeer is mitsdien essentieel
voor de luchtpost.. Wil de dienst echter veilig
en snel verloopen, dan is het noodig de route
op den grond in vele opzichten daarvoor in te
richten, het beteekent: instellen van nacht
ploegen. meer materieel en vliegend personeel,
m. a. w. een belangrijke verhooging van be
drijfskosten. Van den anderen kant kunnen
die kosten worden besteed, wanneer de lucht-
verkeersondernemingen zeker zijn, het post
vervoer als geregelde lading en als vaste bron
van inkomsten, te krijgen.
Wat er reeds werd geregeld.
In Europa zijn reeds verschillende regelin
gen ter zake getroffen. De Scandinavische lan
den hebben reeds zonder verhooging van porto,
de post per vliegtuig vervoerd naar Duitseh-
land en de West Europeesche landen: Duitsch-
land onderhield een nacht-luchtpostdienst
met Engeland. Dit laatste land heeft contrac
ten gesloten met Imperial Airways voor post
vervoer op de lijn LondenKeulen
HannoverBerlijn en met „British Airways"
voor de verbinding met Denemarken en Zwe
den. Nederland bleef allerminst achter. In
1935 werd het luchtpostvervoer. zonder extra-
porto. toegepast, niet alleen voor de diensten
der K. L. M. op Scandinavië, Duitsohland en
West Europa, maar ook voor die van de bui-
tenlandsche maatschappijen die van Neder
land uit werden onderhouden.
Men ziet dat onze Postadministratie in de
voorste gelederen staat voor het dienen van
het- luchtpostbelang en zij is dan ook bereid,
wanneer de nationale luchtvaartbelangen zulks
eischen. zooaLs nu tegenover de Britsche maat
regelen ten aanzien van de verbinding met
Indië, financieele offers te brengen.
VAN DEN ABEELEN.
De automobilisten maken een slecht figuur.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft
dezer dagen een belangrijke aanvulling op
het Statistisch Overzicht van de Verkeers
ongevallen 1935 het licht doen zien. Deze aan
vulling bevat een afzonderlijke specificatie van
de zeer interessante categorie van verkeers
ongevallen, die veroorzaakt zijn door fouten
van bestuurders van vervoermiddelen: Deze
groep is uitermate belangrijk, omdat nog
steeds het overgroote deel der ongevallen (70
tot 80 pCt.i door de fouten van weggebrui
kers en dan speciaal door fouten van bestuur
ders der diverse vervoermiddelen, wordt ver
oorzaakt. Hier ligt dus de kern van het
vraagstuk der verkeersveiligheid.
Wil men echter de oorzaken der ongevallen
geheel kennen en op de juiste waarde kunnen
schatten, dan is het noodzakelijk, dat van deze
categorie een nadere specificatie wordt gege
ven. „Fouten van bestuurders van vervoer
middelen" is een collectiviteit van oorzaken,
die ons als zoodanig maar weinig verder
brengt. Een vraag, die veel wordt gesteld, is:
welke vervoermiddelen veroorzaken, de meeste
ongelukken? Schijnbaar een eenvoudige
vraag. Toch is het uiterst moeilijk daarop een
afdoend antwoord te geven. Al naar gelang
men automobilist of fietser is. heeft men de
neiging aan den fietser of den automobilist
de schuld te geven van het grootste gedeelte
der ongevallen. Een wetenschappelijk juist
onderzoek kan echter uitsluiten aan de hand
van statistisch materiaal worden ingesteld.
Daarvoor is echter een zeer uitgebreid mate
riaal noodig, dat daarna nog op de juiste wijze
geklassificeerd moet worden.
Hieruit moge nogmaals het groote belang
van de statistiek voor den strijd voor een vei
liger verkeer blijken. Alleen aan de hand van
objectieve gegevens kunnen maatregelen wor
den genomen die niet het karakter van een
experiment zullen hebben. Verbetering en
lanvulling van het statistisch materiaal is
derhalve een eerste vereischte. En daarom is
het toe te juichen, dat het Centraal Bureau
top verzoek van den Minister van Waterstaat i
een poging heeft gedaan om in de bestaande
leemten te voorzien.
In 1935 gebeurden er niet minder dan 43.043
verkeersongevallen in Nederland. Hiervan
moesten 33.209 geweten worden aan fouten
van bestuurders van vervoermiddelen! Dit cij
fer is veelzeggend. Het toont wel afdoende aan
dat aan de verkeersopvoeding van vele wegge
bruikers nog zeer veel ontbreekt!
De nieuwe statistiek heeft de ongevallen o.a.
gesplitst in die. waarbij proces-verbaal is op
gemaakt en die, waarbij dit niet het geval is.
Daarbij is allereerst gebleken, dat de veron
derstelling, dat in dubieuze gevallen ongemo
tiveerd aan bestuurders van motorrijtuigen
eerder de schuld wordt gegeven, dan aan be
stuurders van andere vervoermiddelen, volko
men ongegrond is. Immers het blijkt, dat het
percentage der ongevallen, veroorzaakt door
fouten van bestuurders van motorrijtuigen, in
de gevallen, waarin proces-verbala werd opge
maakt. steeds hooger is, dan in de rest dei-
ongevallen. Voor de eerste groep is het per
centage 78, voor de tweede 55.
Tevens leert deze aanvulling, dat ongeveer
tweemaal zooveel ongelukken worden veroor
zaakt door bestuurders van motorrijtuigen als
door bestuurders van andere vervoermiddelen.
Voor de automobilisten is deze uitkomst min
der vleiend. Men bedenke daarbij echter wel,
dat de fouten van automobilisten meer wor
den geconstateerd dan die van b.v. fietsers,
daar de gevolgen meestal van ernstigen aard
zijn. Tot troost van de autorijders kunnen wij
nog mededeelen, dat bestuurders van andere
vervoermiddelen dan auto's zich veel meer dan
chauffeurs schuldig maken aan het niet-geven
van signalen of teekens.
Bezien wij de cijfers, die de verhoudingen
tusschen de verschillende gemeenten tot uit
drukking brengen, dan blijkt het volgende. De
gemeenten zijn naar aantal inwoners in drie
groepen gesplitst. De eerste groep, waaronder
Haarlem, geeft wat betreft de fouten van be
stuurders van motorrijtuigen een percentage
van 59.5 der ongevallen. Dit is voor de tweede
groep 63.4 pCt„ voor de derde 78.8 pCt. Het
percentage stijgt dus naarmate de gemeente
kleiner wordt.
Voor fouten van bestuurders van andere
vervoermiddelen geeft de statistiek de cijfers.
36.1: 35.3 en 21.7, zoodat hier een afname,
evenredig met het aantal inwoners te consta-
teeren valt!
Het verschil tusschen beide categorieën is
opvallend en tevens moeilijk te verklaren.
Waarschijnlijk zal het hieruit voortkomen, dat
de groote steden meer zijn ingericht en 'zich
meer hebben ingesteld op het snelverkeer en
daardoor minder aanleiding geven tot het
maken van fouten. Omgekeerd zal juist dooi
de ontwikkeling van dit verkeer in de groote
Engelsche kinderen naar ons
land.
Een feestavond op 2 April.
Zooals bekend, komen er. op initiatief van
de Vereeniging voor Internationale Vriend
schap en Vrede, van 29 Maart tot 3 April een
paar honderd leerlingen van Engelsche Mid
delbare scholen naar ons land, welke bij Hol-
landsche families, liefst ook met kinderen,
welke de één of andere Middelbare School
bezoeken, logeeren, Deze Hollandsche kinde
ren zullen dan in de Zomervacantie een week
naar Engeland gaan, waar zij eveneens bij
Engelsche families zullen worden onderge
bracht. Op deze wijze hoopt men te komen
tot een beter begrijpen en waardeeren van
elkander en elkanders standpunt, hetgeen
voor de toekomst van de jonge generatie van
het grootste belang moet worden geacht.
In Haarlem en omstreken worden ruim 100
meisjes ondergebracht; dezen komen Maan
dagavond om 20.45 uur aan en het is met de
Spoorwegen op die manier geregeld, dat er een
aparte wagon voor hen gereserveerd is. die
in Haarlem zal worden afgehaakt.
Vrijdag 2 April wordt dezen kinderen
Engelschen zoowel als Hollandschen een
gezellige avond bereid in de Aula van het
Kennemer Lyceum. Het feest zal van 20.22.45
uur duren, terwijl zoowel de Engelsche gas
ten als de Hollanders aan het programma
zullen medewerken. Er zal worden gezonger
en gedanst, er zullen sketches en films worden
vertoond, terwijl ook een buikspreker aan
wezig zal zijn
steden door andere voertuigen dan motorrij
tuigen eerder een fout worden gemaakt dun in
kleinere plaatsen.
Samenvattend kunnen wij zeggen, dat de
aanvullende, statistiek het volgende leert:
1. Het grootste aantal ongelukken wordt
veroorzaakt door bestuurders van motorrijtui
gen:
2. De bewering, dat de automobilist „toch
altijd de schuld krijgt" blijkt ongegrond:
3. Het aantal ongevallen, veroorzaakt door
bestuurders van motorrijtuigen is omgekeerd
evenredig aan de grootte der stad;
4. Het" aantal ongevallen, veroorzaakt door
bestuurders van andere vervoermiddelen
neemt toe evenredig aan het aantal inwoners
der stad.
Deze conclusies kunnen bij de bestrijding
van het verkeersgevaar van groot nut zijn.
Men moet weten waar de fouten liggen wil
men deze verbeteren. De aanvullende statis
tiek brengt ons ongetwijfeld een stapje verder
in de richting van een veiliger verkeer.
Het is echter gewenschl. dat deze statistiek
nog verder wordt gespecificeerd in dien zin,
dat voor elke gemeente apart de verhouding
der oorzaken zal worden aangegeven. Immers
de plaatselijke omstandigheden zijn in deze
van groot belang. Een stad als Haarlem met
haar vele nauwe straten, waardoor het groote
verkeer zich heen moet werken, zal den be
stuurder van welk voertuig dan ook eerder
aanleiding geven tot het maken van fouten
dan de meer modern gebouwde steden. Niet
alleen het aantal inwoners, maar ook en
vooral de architectuur van een stad zijn hier
doorslaggevende factoren. De laatste is ech
ter nog niet in de statistiek verwerkt. Dit
zal ook wel zeer moeilijk zijn, doch eenige ver
betering zal ongetwijfeld in deze richting
kunnen worden aangebracht. Voor den plaat
selijken strijd voor een veiliger verkeer zal zij
groote waarde hebben.
Ml'. J. H. VAN GELDEREN
GEREF. KERKEN IN NEDERLAND (IN
HERSTELD VERBAND.)
Verschenen is het Jaarboek voor 1937 voor
de Gereformeerde Kerken in Nederland (in
hersteld verband) bevattende tal van gege
vens en mededeelingen. die voor de leden van
veel belang zijn.
Vermeldt- wordt o.m. dat na het 10-jarig
bestaan der kerk te Haarlem, deze 230 leden
telt, waarbij 129 belijdende leden en 101
doopleden. Onder deze kerk ressorteeren
Haarlem. Heemstede. Bennebroek. Hillegom,
Hoofddorp. Bloemendaal en Overveen.
Het boek bevat het portret van Ds. Geel
kerken. die 5 Febrauri 1936 met zijn ge
meente het jubileum vierde van zijn 25-ja-
rige ambtsbediening.
De Limburgsche Steenkolen
mijnen.
Lezing door den heer M. D. Scheer.
Voor het departement Haarlem van de
Maatschappij „Tot Nut van 't Algemeen" hield
de heer M. D. Scheer gisteravond in de turn
zaal van het Gem. Concertgebouw een lezing
over: ..De Limburgsche Steenkolenmijnen".
Na een korte inleiding van den heer S. Rijkes
vice-voorzitter der afdèeling Haarlem nam de
heer Scheer het- woord.
Spreker begon met er op te wijzen dat de be
langstelling voor de Limburgsche mijnen in
Nederland over het algemeen niet groot is. Spr.
behandelde uitvoerig het ontstaan van de
steenkool. In Limburg is' door proefboringen
aangetoond dat daar 25 kolenlagen zijn, waar
in verschillende fossielen aangetroffen wer
den. Omstreeks het jaar 1113 kwamen reeds
nabij Aken ontginningen voor. Deze ontgin
ningen werden verricht door kloosterlingen.
In het jaar 1690 kon men in het Bornedal de
kolen reeds van 40 M. diepte halen.
In het begin van de 15e eeuw waren 585 men-
schen in de Limburgsche steenkolenmijnen
werkzaam.
Door een particuliere maatschappij is in 1845
de Doininiale mijn gepacht. Naast de Domi-
niale mijnen die voor een groot deel onder
Duitschland liggen kwam in 1893 de Oranje
Nassaumijn die later nog uitgebreid werd tot
de Oranje Nassaumijnen 1. 2 en 3. Nog weer
later kwamen hier eenige particuliere mijnen
bij. en bovendien de staatsmijnen Hendrik,
Maurits, Wilhelmina en Emma.
In Nederland is men in den laatsten tijd tot
2000 meter onder den grond gekomen.
Spr. besprak verder de diverse moeilijk
heden die men ontmoet bij het aanleggen van
de mijnen.
Ook de boringen brengen talrijke moeilijk
heden en zeer vele kosten met zich mede.
Alleen voor het afdiepen van 1 Meter Roe
ten meer dan 100.000 K.G. gesteente naar
boven worden gebracht. De steengalerijen gaan
dwars door de kolenlagen heen. Aan de hand
van verschillende interessante lantaarn
plaatjes verduidelijkte de heer Scheer zijn
boeiende voordracht.
Na de pauze vertelde spr. een en ander over
het werk in de mijnen zelf.
Met verschillende lichtbeelden liet spr. zien
hoe de afbouw van den kool in zijn werk gaat.
Het asvervoer geschiedt met mijnwagentjes
die later tot kleine treinen vereenigd worden
en dan per lift naar boven worden gebracht.
Spr. vertelde ook uitvoerig hoe het aanvoe
ren van versche lucht geschiedt met behulp
van pompinstallaties. Vervolgens kwam de be
werking van de kool boven den grond aan de
beurt.
De kool wordt gezeefd en aan een leesband
gestorteerd. De gewone stukkool gaat dan naar
wagons om dan verder naar de consumenten
gebracht te worden.
De fijnkool die niet voor de normale con
sumptie geschikt is gaat naar de cokesbatte
rijen, waar o.a. teer. ammoniak en benzol ver
kregen worden.
Spr. vertelde verder nog iets over de ge
schiedenis van de mijnlamp die in 1816 door
Davy werd uitgevonden.
De heer Scheer gaf ook een demonstratie
van de moderne mijnlamp, zooals die thans
algemeen in de mijnen gebruikt worden.
De heer Scheer zag zich genoodzaakt zijn
lezing iets te bekorten met het oog op
den tijd en besloot zijn interessante rede
met een opwekking om meer belangstelling te
gaan koesïeren voor onze eigen nationale Lim
burgsche steenkolenindustrie.
Na afloop dankte de heer S. Rijkes spreker
voor zijn boeiende causerie.