Verlaging van het luchtposttarief. Jongens wordt levensmoed gegeven. Een bezoek aan het werkkamp „Eerde HUURT UW PRIMO Een aanvullende verkeersstatistiek. TUINDAG 23 MAART 1937 H A A R L E M'S D A G B E A D ..Naar het werkkamp ..Eerde"Een handwijzer op den weg Ommen—den Ham beduidt mij, dat ik hier links af moet slaan om het derde werkkamp van de „Centrale voor Werkloozenzorg" te Utrecht, te bezoe ken. De handwijzer wijst naar een zandweg. Reeds na enkele oogenblikken sta ik stil voor een wit hek met daarboven: Werkkamp „Eerde". Ik ben waar ik wezen moet. Nau welijks ben ik het hek gepasseerd of een korte, gedrongen figuur stevent recht op mij af: de kampco, de heer G. Willems. ontvangt mij hartelijk in zijn domein. Nog geen 10 tellen later zit ik in de gezellige huiskamer van de woning van den kampco ik kan me niet goed voorstellen dat deze een onderdeel is van een houten barak achter een kop thee. Het regent! Natuurlijk regent het! Wanneer ik na de kennismaking met de echtgenoote en 3 kinderen van den kampco door de ramen naar buiten tuur. wordt de eerste indruk dien ik van het werkkamp „Eerde" kreeg, in niet geringe mate ver sterkt. 'k Heb er maar één woord voor: vriendelijk. Natuurlijk noodigt de kampco zijn bezoe ker na het kopje thee tot een rondgang door het kamp en een bezoek aan het werk, uit. Het is nagenoeg droog, dus Enkele jongens zijn in het kamp zelf be zig. Zij werken aan de verbetering van de afwatering. De overige deelnemers aan dit kamp zijn thans op het werk. En ook wij gaan daar heen. In het bosch merken we niet veel van den regen. De denneboomen vormen een goede beschutting. Na enkele minuten moeten we een omtrekkende bewe ging maken. Het „Besthmer Meertje" ver sperde ons den weg. Het gaat dan heuvel op, heuvel af, door het prachtigste natuurschoon van het landgoed „Eerde", dat aan baron van Pallandt van Eerde toebehoort. Op dit, thans voor het publiek opengestelde land goed, was veel, zeer veel nuttig werk te doen. En door de deelnemers van het werkkamp wordt dit dan ook gedaan. Het geluid van bijlslagen dringt tot ons door, het wordt steeds sterker tot wij plotse ling een groep jongens in overalls in het oog krijgen. Zij hebben juist een boom geveld en ontdoen die thans van de takken en wortels. Zoo noodig zagen zij zoo'n stam ook in smuk ken. Geen 100 meter verder is een tweede groep jongens juist bezig met het transporteeren van een boomstam Dat gaat heel eenvoudig. De sterksten treden naar voren, lichten een stuk boomstam op en dragen het naar de plaats waar het moet zijn. Nu zijn deze boomstammetjes wel niet zoo heel erg dik. onaar als ik, zoo stiekemweg, één afgezaagd stamstuk, bij één der uiteinden wil optillen, lukt me dat maar enkele centimeters. Dan moet ik, met een paar handen die kleven van hars, het „stukje hout" laten vallen. Ik had deze stammetjes te licht, veel te licht, geschat. „Jammer dat de zon niet schijnt", aldus de kampco. „dan eerst kunt u zien hoe ontzaggelijk mooi het hier is". Ik kan het me overigens best voorstellen. Inderdaad: het is hier prachtig. „Zomers moet het hier een lust zijn om te werken". Zwijgend knikt de kampco. Hij zit hier al een dikke ander half jaar en kan daar dus van medepraten. Het begint intusschen aardig hard te rege nen. zoo zelfs, dat wij het geraden achten den koristen weg naar het kamp in te slaan. Gelukkig, dat ik hier niet alleen rondloop, anders was ik vast verdwaald. Nu. met m'n igids is het al zeer eenvoudig. Een paar 100 meter dwars door het bosch en wij staan op den weg. Heel in de verte zie ik den hand wijzer die den vreemdeling den weg naar het kamp wijst. Maar de kampco gaat juist den anderen kant op. Geen 20 meter verder staat het huis van den rentmeester en schuin daartegenover is een bosehpaadje, dik met dennenaalden bedekt, dat recht naar het kamp loopt. In een wip zijn vrij thuis. Ook de groep jongens die dicht bij het kasteel aan den aarileg van een hockeyveld arbeidt, was reeds in het kamp, eveneens gevlucht voor den regen. Om 7 uur houdt de directeur van „Groot- Emaus" te Ermelo in de ontspanningszaal „Groot-Emaus" is een gesticht voor zwak zinnige kinderen een met zeer veel aan dacht gevolgde causerie over het zwakzin nige kind en zijn verzorging. De heer v. d. Wart vertelt daarbij van kinderen, die in „Groot-Emaus" verpleegd worden en van de verwonderlijke eenzijdige begaafdheid van sommigen hunner. Als voorbeeld laat hij de teekeningen rondgaan, gemaakt door zoo'n kind. Tevens vertelt hij hoe enkelen hunner b.v. ware rekenwonders zijn die een getal van 5 cijfers met een getal van 4 cijfers uit het hoofd vermenigvuldigen en daarmede eer der gereed zijn dan een normaal mensch die potlood en papier tot zijn beschikking heeft. Om ruim 9 uur is de causerie afgeloopen. Uit de gestelde vragen bleek duidelijk dat de luisterenden den spreker met zeer veel be langstelling gevolgd hadden. „U hebt diudelijk „ja" geroepen toen ik om 8 uur klopteDit is het antwoord, het lachende antwoord van den kampco, als ik hem duidelijk tracht te maken, dat ik het on begrijpelijk vind. pas om 9 uur boven water te zijn gekomen. „U bent zeker weer ingesla penhet klinkt vragend maar aan de oogen van den kampco zie ik dat hij het niet vragend bedoelt. Mijn zwijgen is dan ook het welsprekendste antwoord. „Enfin, veel mist u niet", is de troostvolle mededeeling, „het regent al weer." Inderdaad, de regen is er en goed ook. Dat be teekent: binnen blijven. Eerlijk gezegd voel ik daar niet zoo heel erg veel voor, maar als ik mij even later buiten waag en voel, hoe hard het regent, ben ik ook zóó weer binnen. Na den maaltijd doet de kampco enkele me- dedeelingen, o.m. over den sportmiddag, waar bij twee werkkampvoetbalelftallen den strijd te°en „vreemdelingen" zullen aanbinden. Of er nog gewerkt zal worden? De kampco weet het niet.. Zooals het op het oogenblik is: neen. En als even later houtvester Frans de woning van den kampco betreedt is deze het daar roerend mede eens. Een echte houtvester, deze rentmeester. Een stoere figuur met snor. buis met groene, ronde kraag, groene hoed met veer. rijbroek en kaplaarzen. Hij hoort thuis hier op dit landgoed, hoort in de bosschen, met het ge weer op den schouder, op jacht naar herten of De heer Frens is een onderhoudend vertel ler die meer van jagen weet dan wie ook. Vraag hem naar de jacht op konijnen met fretten, of. zooals vroeger nog wel eens ge beurde. naar de jacht op wilde zwijnen. Uit zijn verhalen blijkt dat hij het landgoed op zijn duimpje kent. ..Bent U tevreden over het werk van oe kampdeelnemers?" i Het antwoord is een welgemeend „ja' 's Avonds na het eten heeft de kampco mij medegenomen naar zijn buurman. In de wo ning van den rentmeester, met de groote deel waar een flinke hond aan zijn ketting rukte toen hij den vreemdeling ontdekte, getuigt alles van de jachtlust van den bewoner. In de lange gang van voordeur naar den deel hangen vele, zeer vele geweien. Recht vóór me zie ik den wreeden kop van een wild zwijn. Wegens het a.s. bezoek van padvinders uit Zwolle aan het kamp, kan het buurpraatje niet lang duren Toch ziet de rentmeester kans mij in de gauwigheid „iets te laten zien wat ik nog nooit gezien heb." o In één der kamers van zijn woning, ook al weer vol opgezette dieren, staat een ouder- wetsche kast. En onderin die kast zie ik stapels sigarenkistjes. Even later komt de heer Frens reeds aandragen meteen kistje havanna's. Ik wil juist mededeelen dat ik geen sigaren rook, wanneer de rentmeester het kistje opent. El' in kijkend zie ik sigaren met er boven op een vergeeld, half vergaan papiertje. Vrij duidelijk staat daarop te le zen: „Deze sigaren zijn sinds 1847 bewaard enwaren toen al zeer oud." Neen. zoo iets heb ik zeker nog nimmer gezien. Maar ik zou, hoewel deze sigaren den tand des tijds oogenschijnlijk goed hebben doorstaan, er toch niet graag één van opsteken. En uit het feit. dat de houtvester 's middags in de can- tine van het werkkamp eveneens sigaren had gekocht, leid ik met onverbiddelijke logica af, dat hij dit ook niet graag zou doen. WIENER SaNGERKNABEN. Op het concert van de Wiener Sangerkna- ben op Dinsdag 30 Maart in het Concertge bouw te Haarlem zal een voor Haarlem ge heel nieuw programam ten gehoore worden gebracht. Uitgevoerd worden geestelijke lie deren Kaninus, da Vittoria, volksliederen van Franz Schubert, tiroler liederen en walsen van Johann Strauss. Tevens zal een nieuwe opera van Conradin Kreutzen, den beroemden componist van „Das Nachtlager von Granada", worden op gevoerd. llllllllllllllllllllllllililllllllllllllllllllllllllillliillllllllll VAN HEES' WITKALK maakt na éénmaal witten het vuilste plafond en den zwartsten muur SNEEUWWIT. FIRMA KLINKSPOOR Apotheker-assistent KAMPERSINGEL hoek Kamperstraat TELEFOON 16074 (Adv. Ingez Med.i voor 60 cent per week. ALLE REPARATIES VRIJ. ALLE ONDERHOUD VRIJ. ALLE SLIJTAGE VRIJ. Geen waarborgsom. De Stofzuiger Centr. HAGEMAN GED. OUDE GRACHT 52 - TEL. 12762. (Adv. Ingez. Med.) Affiches voor B.E.L.-week en „Opbloei". Worden in winkels opgehangen. De Hoofdcommissie van Uitvoering voor de B.E.L.-week bericht: Er zullen een dezer dagen bij de winkeliers rondgebracht worden, affiches voor de B.E1.- week en voor de tentoonstelling „Opbloei". De rondbrenger van deze biljetten plakt deze meteen bij de winkeliers op de etalage ruiten. Dit om te voorkomen, dat de affiches in een hoek worden gelegd en rustig blijven sla pen. Wij rekenen er op, dat ieder daarvoor zijn toestemming geeft, want de stad moet vol zijn van deze raambiljetten! Winkeliers, die vergeten mochten worden, en ook particulieren, die biljetten voor hun ramen willen hangen, gelieven deze aan te vragen aan het Bureau der B.E.L.-week, Lan ge Begijnestraat no. 20, Telefoon no. 10403. REVUE „GROOTE POLONAISE". Op 27, 28 en 29 Maart zal de Nederlandsche Revue (Dir. Renée Sleeswijk) in den Stadsschouwburg haar nieuwe Revue „Groote Polonaise" opvoeren. De revue gaat in origi- neele bezetting, als te Amsterdam. Behalve Louis Davids treden o.a. op: Cor Smit, Jopie Koopman, Cisca Harms, Kees van Dam, Tim Telby. Jean du Bela, Jack Bow en de 14 Helena Bell Stars. Solodans: Lydia en Jack Bow. Orkest o.l.v. dr. Fred Man. Het gezel schap voert een volledige technische installa tie mede waaronder een draaitooneel en spe ciale belichtingsinstrumenten. Onze Postadministratie dient 't luchtpostbelang. De door de Nederlandsche Posterijen inge voerde verlaging van het tarief voor de lucht post AmsterdamBatavia is van zoo groote beteekenis voor het zakenleven en het andere briefverkeer, dat het ons dienstig schijnt deze quaestie nader te beschouwen. Het is wel over bekend dat de Directeur-Generaal Ir. M. H. Damme een warm voorstander is van die ont wikkeling van de luchtpost, en zulks niet slechts met woorden, doch met daden, welke reeds van onberekenbare waarde zijn geweest voor de luchtpost en dus voor de nationale handelsluchtvaart. De verbinding Holland- Indië is een bij uitstek nationale zaak, met een ideëele beteekenis en het is daarom ver antwoord, zoo de financieele omstandigheden zulks gedoogen, die onderneming in alle op zichten direct te steunen. Het is uit den aard der zaak een verstandige politiek, bij het ver- leenen van steun rekening te houden met de mogelijkheden en met de internationale om standigheden. Theoretisch gesproken moet alle eerste- klasse mail met het snelste verkeersmiddel worden vervoerd, de afzender zou inderdaad reden tot mopperen hebben, wanneer de pos terijen de post zouden transporteeren met kar en paard, of met een zeilschip, alleen omdat het goedkooper is dan vervoer per trein en per stoomschip. In dien gedachten gang zou dus het vervoer van de post per vliegtuig moeten geschieden. Dat deze werkwijze nog niet werd gevolgd, is hoofdzakelijk te wijten aan finan cieele overwegingen. Nagenoeg alle regeerin gen subsidieeren de nationale lucht verkeers ondernemingen en door de afschaffing van het extra-luchtrecht zou het subsidie feitelijk wor den verhoogd. Het is n.l. niet mogelijk, in aanmerking ge nomen de nog hooge kosten van het luchtver keer, met een lagere vergoeding voor het transport van mail genoegen te nemen, zoodat het verschil door de regeeringen zou moeten worden bijgepast. Komt men dan op interna tionaal terrein, dan is de subsidieering al heel moeilijk. Men zag de afschaffing dan ook al leen in bijzondere gevoelens, bijv. bij een post vervoer door het Britsche Imperium. Dezelfde overwegingen zijn van toepassing voor onze verbinding met Indië en zullen er dan ook toe leiden dat de extraport alleen kan worden af geschaft voor brieven bestemd van onze- ko loniën. De Directeur der Luft H-ansa, Martin Wronsky, geeft over dit onderwerp enkele cij fers en beschouwingen in het maandblad van de Internationale Kamer van Koophandel, awaraan wij gaarne het volgende ontleenen En door de Internationale Kamer van Koop handel èn door de „International Air Troffic- Association" (IATA) zijn reeds onderhandelin gen gevoerd met de postadministraties om tot een bevredigende regeling te komen. De ver- keersmaatschappijen gingen reeds terug tot de helft van de vergoeding, n.l. tot 3 goud-francs per ton-kilometer, wanneer zij het. vervoer van alle eerste-klasse-mail zouden mogen ver voeren zonder verhooging van hei arief voor het publiek. De luohtverkeersor.de i nemingen zijn, toen dit voorstel geen resultaat gaf, terug gegaan tot 2 goud-francs per ton-kilometer. Men hoopt dat althans door bilaterale over eenkomsten een dergelijke regeling tusschen enkele Europeesche landen tot stand kan komen. Dienstregelingen en lucht verkeer bij nacht. Er zijn nog andere bezwaren dan de finan cieele. Wanneer de posterijen zonder meer, de post aan de luchtvaart toevertrouwen, willen zij zeggenschap hebben in de vaststelling van de dienstregelingen. De combinatie van post en passagiersvervoer, welke algemeen als juist wordt erkend en toegepast, maakt het daarentegen gewensoht de diensttableaux op te maken naar de praktijk van het luchtver keer. De grootste technische moeilijkheid is echter de organisatie van regelmatig verkeer bij nacht. De afstanden tusschen de groote Europsiesche steden zijn uit een luchtvaart- oogpunt gering en indien luchtpost het volle profijt aan het publiek wil geven, moet de post 's nachts worden vervoerd. De zaken- post gaat 's avonds in de bus en dan per nacht- posttrein verder. Gaat het vliegtuig eerst den volgenden morgen op reis, dan zal het tege lijk met of later dan de trein op de plaats van bestemming aankomen. De ontwikkeling van nachtelijk luchtverkeer is mitsdien essentieel voor de luchtpost.. Wil de dienst echter veilig en snel verloopen, dan is het noodig de route op den grond in vele opzichten daarvoor in te richten, het beteekent: instellen van nacht ploegen. meer materieel en vliegend personeel, m. a. w. een belangrijke verhooging van be drijfskosten. Van den anderen kant kunnen die kosten worden besteed, wanneer de lucht- verkeersondernemingen zeker zijn, het post vervoer als geregelde lading en als vaste bron van inkomsten, te krijgen. Wat er reeds werd geregeld. In Europa zijn reeds verschillende regelin gen ter zake getroffen. De Scandinavische lan den hebben reeds zonder verhooging van porto, de post per vliegtuig vervoerd naar Duitseh- land en de West Europeesche landen: Duitsch- land onderhield een nacht-luchtpostdienst met Engeland. Dit laatste land heeft contrac ten gesloten met Imperial Airways voor post vervoer op de lijn LondenKeulen HannoverBerlijn en met „British Airways" voor de verbinding met Denemarken en Zwe den. Nederland bleef allerminst achter. In 1935 werd het luchtpostvervoer. zonder extra- porto. toegepast, niet alleen voor de diensten der K. L. M. op Scandinavië, Duitsohland en West Europa, maar ook voor die van de bui- tenlandsche maatschappijen die van Neder land uit werden onderhouden. Men ziet dat onze Postadministratie in de voorste gelederen staat voor het dienen van het- luchtpostbelang en zij is dan ook bereid, wanneer de nationale luchtvaartbelangen zulks eischen. zooaLs nu tegenover de Britsche maat regelen ten aanzien van de verbinding met Indië, financieele offers te brengen. VAN DEN ABEELEN. De automobilisten maken een slecht figuur. Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft dezer dagen een belangrijke aanvulling op het Statistisch Overzicht van de Verkeers ongevallen 1935 het licht doen zien. Deze aan vulling bevat een afzonderlijke specificatie van de zeer interessante categorie van verkeers ongevallen, die veroorzaakt zijn door fouten van bestuurders van vervoermiddelen: Deze groep is uitermate belangrijk, omdat nog steeds het overgroote deel der ongevallen (70 tot 80 pCt.i door de fouten van weggebrui kers en dan speciaal door fouten van bestuur ders der diverse vervoermiddelen, wordt ver oorzaakt. Hier ligt dus de kern van het vraagstuk der verkeersveiligheid. Wil men echter de oorzaken der ongevallen geheel kennen en op de juiste waarde kunnen schatten, dan is het noodzakelijk, dat van deze categorie een nadere specificatie wordt gege ven. „Fouten van bestuurders van vervoer middelen" is een collectiviteit van oorzaken, die ons als zoodanig maar weinig verder brengt. Een vraag, die veel wordt gesteld, is: welke vervoermiddelen veroorzaken, de meeste ongelukken? Schijnbaar een eenvoudige vraag. Toch is het uiterst moeilijk daarop een afdoend antwoord te geven. Al naar gelang men automobilist of fietser is. heeft men de neiging aan den fietser of den automobilist de schuld te geven van het grootste gedeelte der ongevallen. Een wetenschappelijk juist onderzoek kan echter uitsluiten aan de hand van statistisch materiaal worden ingesteld. Daarvoor is echter een zeer uitgebreid mate riaal noodig, dat daarna nog op de juiste wijze geklassificeerd moet worden. Hieruit moge nogmaals het groote belang van de statistiek voor den strijd voor een vei liger verkeer blijken. Alleen aan de hand van objectieve gegevens kunnen maatregelen wor den genomen die niet het karakter van een experiment zullen hebben. Verbetering en lanvulling van het statistisch materiaal is derhalve een eerste vereischte. En daarom is het toe te juichen, dat het Centraal Bureau top verzoek van den Minister van Waterstaat i een poging heeft gedaan om in de bestaande leemten te voorzien. In 1935 gebeurden er niet minder dan 43.043 verkeersongevallen in Nederland. Hiervan moesten 33.209 geweten worden aan fouten van bestuurders van vervoermiddelen! Dit cij fer is veelzeggend. Het toont wel afdoende aan dat aan de verkeersopvoeding van vele wegge bruikers nog zeer veel ontbreekt! De nieuwe statistiek heeft de ongevallen o.a. gesplitst in die. waarbij proces-verbaal is op gemaakt en die, waarbij dit niet het geval is. Daarbij is allereerst gebleken, dat de veron derstelling, dat in dubieuze gevallen ongemo tiveerd aan bestuurders van motorrijtuigen eerder de schuld wordt gegeven, dan aan be stuurders van andere vervoermiddelen, volko men ongegrond is. Immers het blijkt, dat het percentage der ongevallen, veroorzaakt door fouten van bestuurders van motorrijtuigen, in de gevallen, waarin proces-verbala werd opge maakt. steeds hooger is, dan in de rest dei- ongevallen. Voor de eerste groep is het per centage 78, voor de tweede 55. Tevens leert deze aanvulling, dat ongeveer tweemaal zooveel ongelukken worden veroor zaakt door bestuurders van motorrijtuigen als door bestuurders van andere vervoermiddelen. Voor de automobilisten is deze uitkomst min der vleiend. Men bedenke daarbij echter wel, dat de fouten van automobilisten meer wor den geconstateerd dan die van b.v. fietsers, daar de gevolgen meestal van ernstigen aard zijn. Tot troost van de autorijders kunnen wij nog mededeelen, dat bestuurders van andere vervoermiddelen dan auto's zich veel meer dan chauffeurs schuldig maken aan het niet-geven van signalen of teekens. Bezien wij de cijfers, die de verhoudingen tusschen de verschillende gemeenten tot uit drukking brengen, dan blijkt het volgende. De gemeenten zijn naar aantal inwoners in drie groepen gesplitst. De eerste groep, waaronder Haarlem, geeft wat betreft de fouten van be stuurders van motorrijtuigen een percentage van 59.5 der ongevallen. Dit is voor de tweede groep 63.4 pCt„ voor de derde 78.8 pCt. Het percentage stijgt dus naarmate de gemeente kleiner wordt. Voor fouten van bestuurders van andere vervoermiddelen geeft de statistiek de cijfers. 36.1: 35.3 en 21.7, zoodat hier een afname, evenredig met het aantal inwoners te consta- teeren valt! Het verschil tusschen beide categorieën is opvallend en tevens moeilijk te verklaren. Waarschijnlijk zal het hieruit voortkomen, dat de groote steden meer zijn ingericht en 'zich meer hebben ingesteld op het snelverkeer en daardoor minder aanleiding geven tot het maken van fouten. Omgekeerd zal juist dooi de ontwikkeling van dit verkeer in de groote Engelsche kinderen naar ons land. Een feestavond op 2 April. Zooals bekend, komen er. op initiatief van de Vereeniging voor Internationale Vriend schap en Vrede, van 29 Maart tot 3 April een paar honderd leerlingen van Engelsche Mid delbare scholen naar ons land, welke bij Hol- landsche families, liefst ook met kinderen, welke de één of andere Middelbare School bezoeken, logeeren, Deze Hollandsche kinde ren zullen dan in de Zomervacantie een week naar Engeland gaan, waar zij eveneens bij Engelsche families zullen worden onderge bracht. Op deze wijze hoopt men te komen tot een beter begrijpen en waardeeren van elkander en elkanders standpunt, hetgeen voor de toekomst van de jonge generatie van het grootste belang moet worden geacht. In Haarlem en omstreken worden ruim 100 meisjes ondergebracht; dezen komen Maan dagavond om 20.45 uur aan en het is met de Spoorwegen op die manier geregeld, dat er een aparte wagon voor hen gereserveerd is. die in Haarlem zal worden afgehaakt. Vrijdag 2 April wordt dezen kinderen Engelschen zoowel als Hollandschen een gezellige avond bereid in de Aula van het Kennemer Lyceum. Het feest zal van 20.22.45 uur duren, terwijl zoowel de Engelsche gas ten als de Hollanders aan het programma zullen medewerken. Er zal worden gezonger en gedanst, er zullen sketches en films worden vertoond, terwijl ook een buikspreker aan wezig zal zijn steden door andere voertuigen dan motorrij tuigen eerder een fout worden gemaakt dun in kleinere plaatsen. Samenvattend kunnen wij zeggen, dat de aanvullende, statistiek het volgende leert: 1. Het grootste aantal ongelukken wordt veroorzaakt door bestuurders van motorrijtui gen: 2. De bewering, dat de automobilist „toch altijd de schuld krijgt" blijkt ongegrond: 3. Het aantal ongevallen, veroorzaakt door bestuurders van motorrijtuigen is omgekeerd evenredig aan de grootte der stad; 4. Het" aantal ongevallen, veroorzaakt door bestuurders van andere vervoermiddelen neemt toe evenredig aan het aantal inwoners der stad. Deze conclusies kunnen bij de bestrijding van het verkeersgevaar van groot nut zijn. Men moet weten waar de fouten liggen wil men deze verbeteren. De aanvullende statis tiek brengt ons ongetwijfeld een stapje verder in de richting van een veiliger verkeer. Het is echter gewenschl. dat deze statistiek nog verder wordt gespecificeerd in dien zin, dat voor elke gemeente apart de verhouding der oorzaken zal worden aangegeven. Immers de plaatselijke omstandigheden zijn in deze van groot belang. Een stad als Haarlem met haar vele nauwe straten, waardoor het groote verkeer zich heen moet werken, zal den be stuurder van welk voertuig dan ook eerder aanleiding geven tot het maken van fouten dan de meer modern gebouwde steden. Niet alleen het aantal inwoners, maar ook en vooral de architectuur van een stad zijn hier doorslaggevende factoren. De laatste is ech ter nog niet in de statistiek verwerkt. Dit zal ook wel zeer moeilijk zijn, doch eenige ver betering zal ongetwijfeld in deze richting kunnen worden aangebracht. Voor den plaat selijken strijd voor een veiliger verkeer zal zij groote waarde hebben. Ml'. J. H. VAN GELDEREN GEREF. KERKEN IN NEDERLAND (IN HERSTELD VERBAND.) Verschenen is het Jaarboek voor 1937 voor de Gereformeerde Kerken in Nederland (in hersteld verband) bevattende tal van gege vens en mededeelingen. die voor de leden van veel belang zijn. Vermeldt- wordt o.m. dat na het 10-jarig bestaan der kerk te Haarlem, deze 230 leden telt, waarbij 129 belijdende leden en 101 doopleden. Onder deze kerk ressorteeren Haarlem. Heemstede. Bennebroek. Hillegom, Hoofddorp. Bloemendaal en Overveen. Het boek bevat het portret van Ds. Geel kerken. die 5 Febrauri 1936 met zijn ge meente het jubileum vierde van zijn 25-ja- rige ambtsbediening. De Limburgsche Steenkolen mijnen. Lezing door den heer M. D. Scheer. Voor het departement Haarlem van de Maatschappij „Tot Nut van 't Algemeen" hield de heer M. D. Scheer gisteravond in de turn zaal van het Gem. Concertgebouw een lezing over: ..De Limburgsche Steenkolenmijnen". Na een korte inleiding van den heer S. Rijkes vice-voorzitter der afdèeling Haarlem nam de heer Scheer het- woord. Spreker begon met er op te wijzen dat de be langstelling voor de Limburgsche mijnen in Nederland over het algemeen niet groot is. Spr. behandelde uitvoerig het ontstaan van de steenkool. In Limburg is' door proefboringen aangetoond dat daar 25 kolenlagen zijn, waar in verschillende fossielen aangetroffen wer den. Omstreeks het jaar 1113 kwamen reeds nabij Aken ontginningen voor. Deze ontgin ningen werden verricht door kloosterlingen. In het jaar 1690 kon men in het Bornedal de kolen reeds van 40 M. diepte halen. In het begin van de 15e eeuw waren 585 men- schen in de Limburgsche steenkolenmijnen werkzaam. Door een particuliere maatschappij is in 1845 de Doininiale mijn gepacht. Naast de Domi- niale mijnen die voor een groot deel onder Duitschland liggen kwam in 1893 de Oranje Nassaumijn die later nog uitgebreid werd tot de Oranje Nassaumijnen 1. 2 en 3. Nog weer later kwamen hier eenige particuliere mijnen bij. en bovendien de staatsmijnen Hendrik, Maurits, Wilhelmina en Emma. In Nederland is men in den laatsten tijd tot 2000 meter onder den grond gekomen. Spr. besprak verder de diverse moeilijk heden die men ontmoet bij het aanleggen van de mijnen. Ook de boringen brengen talrijke moeilijk heden en zeer vele kosten met zich mede. Alleen voor het afdiepen van 1 Meter Roe ten meer dan 100.000 K.G. gesteente naar boven worden gebracht. De steengalerijen gaan dwars door de kolenlagen heen. Aan de hand van verschillende interessante lantaarn plaatjes verduidelijkte de heer Scheer zijn boeiende voordracht. Na de pauze vertelde spr. een en ander over het werk in de mijnen zelf. Met verschillende lichtbeelden liet spr. zien hoe de afbouw van den kool in zijn werk gaat. Het asvervoer geschiedt met mijnwagentjes die later tot kleine treinen vereenigd worden en dan per lift naar boven worden gebracht. Spr. vertelde ook uitvoerig hoe het aanvoe ren van versche lucht geschiedt met behulp van pompinstallaties. Vervolgens kwam de be werking van de kool boven den grond aan de beurt. De kool wordt gezeefd en aan een leesband gestorteerd. De gewone stukkool gaat dan naar wagons om dan verder naar de consumenten gebracht te worden. De fijnkool die niet voor de normale con sumptie geschikt is gaat naar de cokesbatte rijen, waar o.a. teer. ammoniak en benzol ver kregen worden. Spr. vertelde verder nog iets over de ge schiedenis van de mijnlamp die in 1816 door Davy werd uitgevonden. De heer Scheer gaf ook een demonstratie van de moderne mijnlamp, zooals die thans algemeen in de mijnen gebruikt worden. De heer Scheer zag zich genoodzaakt zijn lezing iets te bekorten met het oog op den tijd en besloot zijn interessante rede met een opwekking om meer belangstelling te gaan koesïeren voor onze eigen nationale Lim burgsche steenkolenindustrie. Na afloop dankte de heer S. Rijkes spreker voor zijn boeiende causerie.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 13