Spionnage-film. San Francisco Shirley Temple. Zigeuners van de Mississippi. LITTERAIRE KANTTEEKENINCEN ZATERDAG y MAART 1937 HAARLEM'S DAGBLAD llllllllllllll'llllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllll lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Het volk waaruit Mark Twain voortkwam. Op de Mississippi, den machtigen stroom der Vereenigde Staten, leeft een wonderlijk volkje, dat men eigenlijk het best de „zigeu ners der rivier" zou kunnen noemen. Dit z.g. Shanty-volk vormt een gemeenschap op zich zelf. Het huist in primitieve woonschuiten en schept zich een karig bestaan met vischvangst, soms met diefstal, maar bovenal met musicee- ren. De Shanty-menschen zijn geboren zan gers, dansers, musici en toondichters en vele melodieën, die het in Amerika en daarbuiten tot groote populariteit brachten, danken haar ontstaan aan het muzikale talent van dit on geciviliseerde volkje. Cinema Een cabaretscène uit „Be banjospeler van de Mississippimet Barbara Stanwyck en Walter Catlett. Het zal slechts weinigen bekend zijn, dat een van Amerika's beroemdste schrijvers, Mark Twain, uit het Shanty-volk is voortgekomen. Hij is de eerste geweest, die er over geschreven heeft, al was dit feitelijk niet meer dan ter loops. Later schreef de Amerilcaansche auteur Harry Hamilton den ro man „Banjo on my knee" („De banjospeler van de Mississippi"), waarin het riviervolkje in heel zijn typische entourage ten voeten uit geteekend werd. Dat de banjo een voornaam element in het boek en bijgevolg de film vormt, is begrijpelijk, want dit bij uitstek Amerikaan- sche muziekinstrument wellicht het eenige, dat niet uit? de Oude Wereld geïmporteerd werd is ten nauwste aan de Mississippi verbon den. Want hier werd de banjo eenmaal ge boren en hier werd zij het geliefkoosde instru ment zoowel van de negers als van het Shan ty-volk. Het ligt voor de hand, dat het leven van de Shanty-boaters een uiterst dankbaar object voor verfilming was. Regisseur John Cromwell is er met zijn „Banjo on my knee" ontegenzeg gelijk in geslaagd iets van de zeer aparte, on stuimige romantiek, die de Mississippibewoners omgeeft, vast te leggen en de acteurs, die hij voor de vertolking der hoofdrollen omgeeft, vast te leggen en de acteurs, die hij voor de vertolking der hoofdrollen uitzocht, hebben bovendien voor uitstekende typeeringen ge zorgd. Er zit „sfeer" in de film, al moest soms wel eenige concessie aan den smaak van het Amerikaansche publiek gedaan worden. Na tuurlijk ontbreken de noodige muzikale en hu moristische show-nummers niet. Daarvoor zorgt in de eerste plaats de figuur van den ouden Newt met zijn wonderbaarlijke ..één- mansband" en Buddy, de welbekende tap- dancer uit „Broadway-Melody". Die scènes leveren rijkelijk stof tot lachen en vallen toch geenszins uit den toon, wanneer men de eigen schappen van de riviermenschen kent. De beide voornaamste rollen worden ge speeld door Barbara Stanwyck als Pearl, die als een ware paarl van stralende lieftalligheid boven het rauwe wereldje uitschittert en Joel McCrea als Ernie, de typische vertegenwoor diger van het ruige, impulsieve en eigenzin nige karakter der Shanty-gemeenschap. In het bijprogramma een fantastische „fil mische" illustratie van Liszt's „Les Préludes" en het journaal. Hierbij zijn flitsen van Mus solini's veelbesproken bezoek aan Libye en ver scheidene actueele gebeurtenissen uit het bin nenland. o.a. de kiellegging voor het prinselijk jacht. Bio vacantie-oord, de sympathieke in stelling van den Nederlandschen Bioscoop bond, doet andermaal een beroep op de mild dadigheid der bioscoopgangers. De kandelaars van den keizer Naar een roman van Barones d'Orczy is onder de buitengewoon goede regie van Karl Hartl een uiterst spannende film tot stand gekomen, die U in razende vaart van Wee- nen naar de Russische grens weer terug naar Weenen, naar Parijs, naar Londen en einde lijk weer naar Rusland brengt. Die reis ma ken we vol interesse mee met Sybille Schmitz, in de film Anna Demidow, geheime agente. en met Karl Lud- ■jo ïrr wie Diehl, in de JT rans rials film Georg Wolens- ki, een Pool, die een verzoek tot in vrij heidstelling van een landgenoot uit Russi sche gevangenschap naar den czaar moet overbrengen. Als gijzelaar houden de onte vreden Polen den zoon van den czaar, groot vorst Peter gevangen. In grootvorst Peter her kennen we onzen landgenoot Johan Heesters, die zijn betrekkelijk kleine rol op zeer sym pathieke wijze speelt en in wien wij zonder bezwaar een film-grootvorst kunnen aan vaarden. Sybille Schmitz alias Anna Demidow staat hi dienst van den geheimen Russischen dienst en moet een bevel tot in hechtenisne ming van Georg Wolenski Rusland binnen smokkelen, Georg Wolenski moet voor de Polen den brief aan den czaar binnen Rus land brengen en nu wil het toeval, dat bei den voor hun doel gebruik hebben gemaakt van de twee kandelaars met geheime berg plaats, die op verzoek van aartshertog Lud- wig aan een Russische prinses moeten worden geschonken. De wilde jacht ontstaat nu, doordat op reis de kandelaars gestolen wor den en een van de treffendste regievondsten is dat gedeelte, waarin de kandelaars in snel treinvaart tusschen de wielen schemerig voortsnellen, steeds onbereikbaar, steeds iet-s te ver weg om te grijpen. Sybille Schmitz is als de geheime agente de vrouw, zooals we ons een vrouwelijke spion voorstellen, hard, gewiekst, ad rem, zich zelve volkomen mees ter en actief, daarbij elegant, chic, en, als het moet, verleidelijk. Karl Ludwig Diehl met zijn sterk, krachtig masker doet u direct in hem zien een tegenstander die niet of uiterst moeilijk te verslaan is, en we begrijpen, dat als twee zulke karakters zich met elkaar gaan meten, dat er dan fel en geraffineerd gevochten zal worden. We hopen met deze korte uiteenzetting de lust de film te gaan zien, te hebben aange moedigd, de film is het ten volle waard. Over de kandelaars zelf willen we nog even een paar bijzonderheden vertellen. In de stu dio heerschte gewoonweg een kandelaars nachtmerrie. Op het oogenblik, dat dg eerste kandelaar op de tafel van den regisseur wordt gezet, breekt er een arm af. Ei' waren 65 kan delaars noodig om de film te voltooien, drie menschen waren den geheelen dag bezig om de beschadigde te herstellen. Sybille Schmitz alleen heeft er al 22 stuk gemaakt. Zij en Diehl kwamen 's morgens al dood-zenuwach- tig op het atelier, uit angst wat er dien dag- weer met de kandelaars zou gebeuren. Als men die twee zoo rustig en kalm met de kan delaars op de film ziet omgaan, zou men een dergelijk kandelaardrama niet vermoeden In het voorprogramma doet o.a. Popeye weer zijn best. mwf Bw Shirley Temple, de lieveling van het publiek, treedt op in de 20th Century Fox-film „Het arme rijke meisje(Rembrandt.) FILMKUNST Meesterlijke regie van W. S. van Dijke Luxor Sybille Schmitz in de Luminafilm „De kande laars van den Keizer", ivaarin ook onze land genoot Joh. Heesters optreedt. (Frans Hals). Jeannette MacDonald en Clark Gable in de M.G.M.-film „Sart Francisco". (Luxor.) 18 April 1906 werd de nieuwe wereld ge teisterd door een verschrikkelijke natuur ramp, die San Francisco, de stad aan de „Golden Gate", die een modern Babylon was geworden, geheel werd verwoest. Een ontzet tende aardbeving deed de gebouwen als kaartenhuizen ineenstorten. De bewoners ren den, door een panische schrik bevangen, rade loos door de straten, zoekend tusschen de puinhoopen naar de lichamen van dierbare verwanten. Water- en gasleidingen sprongen en in minder dan geen tijd was de machtige stad in een laaiende vuurzee herschapen. Dit vreeselijke beeld, deze ontzettende gebeurtenis te verfilmen was iets, dat we nog niet goed voor moge lijk hadden gehouden. Doch de Amerikaansche filmproducenten hebben er des te overtuigender mee bewezen, tot welke prestaties de huidige filmindustrie in staat is. Deze uitbeelding van de verbijsterende na tuurramp is van een ontstellende realiteit, we beleven het mee, doch niet als geïnteres seerd toeschouwer, die geboeid wordt door de knappe regie, neen, we voelen ons zelf be dreigd, zouden zelf willen vluchten in een panische, redelooze angst, vluchten uit deze hel van vallende steenen en balken, van huizenhooge fonteinen der gesprongen water leidingen en laaiende vlammen der openge scheurde gasbuizen. Een verfilming, die op nieuw het artistieke vakmanschap van den regisseur van Dyke bewijst op een overtuigen de en afdoende wijze. Daarbij valt het verhaaltje geheel in het niet en blijft slechts dit eene over: de ver bijsterend realistische uitbeelding van dit ge beuren, dat helaas verdoezeld wordt door het ietwat geforceerde en onnatuurlijke slot waarin de overlevenden, die in een kamp buiten de stad waren ondergebracht, luid zingend naar de puinhopen der der stad trekken, waaronder de lichamen van vrien den en verwanten nog bedolven moeten lig gen. De wijze waarop door een aantal eersterangs acteurs het verhaal vertolkt wordt, is zeer knap. Daar is- in de eerste plaats Clark Gable als Blaekie Norton, den exploitant van de nachtclub „Paradise" op de beruchte „Bar- bary Coast", die een zeer zuiver aangevoelde vertolking van deze figuur geeft, doch een meesterlijke tegenspeler vindt in Spencer Tracy, die de figuur van den geestelijke Tim Mullin op sobere doch voortreffelijke wijze uitbeelt. Jeannette MacDonald is bekoorlijk en charmant als steeds en krijgt volop ge legenheid ons van haar gave stemgeluid te laten genieten. Doch dit alles zinkt weg' bij de meesterlijke wijze waarop van Dyke, plotseling alle suiker zoetheid van een „Rose Mary" van zich af werpend zich geuit heeft in huiverinkwekkend werkelijke weergave van de verschrikkelijke catestrophe. Rembrandt In het arme rijke meisje. Een nieuwe „Shirley-film" beteekent volle zalen, een enthousiast publiek, waarbij de cri ticus het zwijgen wordt opgelegd en de fouten over het hoofd worden gezien. En waarom ook niet! Dit guitige meiske, met haar kinderlijke maniertjes en gebaartjes, haar grappige op merkingen en haar heldere stemmetje weet niet alleen den ouden, verzuurden zeepfabri kant te vermurwen, doch ze verteedert tevens het hart van den meest verstokten criticaster, die zou willen opmerken, dat die ongekun steldheid vaak toch wel erg bestudeerd is en dat de heele film niet veel meer is dan Shirley, Shirley par tout. Shirley heet in deze film Barbara Barry en is het dochtertje van ;en zeepfabrikant, dat in alle luxe wordt op gevoed, doch zich daar door bitter ongelukkig voelt. Een kind heeft nu eenmaal behoefte aan het gezelschap van speelkameraadjes, waarmee het kan ravotten en stoeien en zoo is het heel begrijpelijk dat de kleine Barbara, als zij daar toe de kans krijgt een paar dagen „vacantie" neemt en daarbij de wonderlijkste avonturen beleeft, die een klein meisje in een groote stad maar kan beleven. Hoe alles tenslotte toch nog op zijn pootjes terecht komt en Barbara daarbij bovendien de verzoening tusschen de beide elkaar beconcur- reerende zeepfabrikanten weet te bewerken, zullen we niet verklappen, omdat daardoor de spanning die deze film ongetwijfeld bezit, zou worden weggenomen. Een film, die door de bewonderaars en be- wonderaartjes van ,,'s werelds troetelkind" met enthousiasme begroet zal worden en de tegen standers zoo die er al zijn wel, die zijn toch niet te overtuigen. Het voorpragramma bevat een opmerkelijk teekenfilmpje van Walt Disney, den geeste lijken vader van Mickey Mouse, waarin de on begrensde mogelijkheden der teekenfilm op amusante en werkelijk voortreffelijke wijze worden uitgebuit. WIJZIGING PREDIKBEURTEN In afwijking van het in onze Predikbeur- tenlijst gemelde zijn onderstaande spreek beurten als volgt gewijzigd: Zandvoort: le Paaschdag: v.m. 10 uur: Ds. D. Tromp. 2e Paaschdag: v.m. 10 uur: Ds. J. C. van Dijk, te Bloemendaal. Heemstede: Kapel Vredenhof: 2e Paaschdag: v.m. 10.30 uur: Ds. D. Tromp, van Zandvoort. BAZAR. De Ned. Herv. Gem. Haarlem-N.-Spaarndam heeft een bazar georganiseerd in de O. L. Hulpschool aan den Rijksstraatweg op 30 en 31 Maart en 1 April, waarvan de opbrengst ten goede komt aan de kas. AGENDA Heden: ZATERDAG 27 MAART Stadsschouwburg: Revue „Groote Polo naise" met Louis Davids. 8.15 uur. La Gaité: Nachtfeest 8 uur nam. Palace Filmac: 115 uur: Doorloopend 50 minuten wereldnieuws. Rembrandt Theater: Shirley Temple in „Het arme rijke meisje", 2.30, 7 en 9.15 uur. Luxor Sound Theater: „San Francisco" met Jeanette Mac Donald, Clark Gable en Spen cer Tracy. 2.30, 7 en 9.15 uur. Cinema Palace: „De banjospeler van de Mississippi" met Barbara Stanwijck en Joel McCrea. 7 en 9.15 uur. Frans Hals Theater: „De kandelaars van den keizer" met oa. Sybille Schmitz en Jo han Heesters. 2.30, 7 en 9.15 uur. Teyler's Museum, Spaarne 16. Geopend op werkdagen van 11—3 uur. behalve 's Maan dags. Toegang vrij. Frans Hals Museum: Jubileum-tentoonstel ling H. F. Boot. Bloemendaal: P. E. N. gebouw. Ten toonstelling Paaschgerechten en Paaschge- bak. 25 uur. Hotel Duin en Daal: Schilderijententoon stelling, tot 10 urn 's avonds. ZONDAG 28 MAART Stadsschouwburg: Revue „Groote Polo naise" met Louis Davids. 8.15 uur. Gemeentelijk Concertgebouw: Tasco met gezelschap, Variété, 2.30 en 8.15 uur. La Gaité, Raaks: Matinée, 3 uur. Bioscoopvoorstellingen 's middags en des avonds. Frans Hals Museum: Jubileum-tentoonstel ling H. F. Boot. Bloemendaal: Schilderij ententoon stelling in Hotel Duin en Daal, tot 10 uur 's avonds. MAANDAG 29 MAART Stadsschouwburg: Revue „Groote Polo naise" met Louis Davids. 8.15 uur. La Gaité, Raaks: Matinée, 3 um*. Rembrandt Theater: „Sportvreugde en Sportsensatie", 11.30 uur, Gemeentelijk Concertgebouw: Tasco met gezelschap, Variété, 2.30 en 8.15 uur. Bioscoopvoorstellingen 's middags en des avonds. Palace Filmac: 115 uur: Doorloopend 50 minuten wereldnieuws. Frans Hals Museum: Jubileum-tentoonstel ling H. F. Boot. Bloemendaal: Schilderij enten toon stelling in Hotel Duin en Daal, tot 10 uur 's avonds. DINSDAG 30 MAART Gemeentelijk Concertgebouw: Wiener San- gerfcnaben. Palace Filmac: 11—5 um: Doorloopend 50 minuten wereldnieuws. Bioscoopvoorstellingen 's middags en des avonds. Frans Hals Museum: Jubileumtentoonstel ling H. F. Boot. Bloemendaal: Schilderij ententoon stelling in Hotel Duin en Daal, tot 10 uur 's avonds. ROOSTER VAN APOTHEKEN (Samengesteld door den Inspecteur der Volksgezondheid.) Voor de apotheken, die toestemming ge vraagd hebben, om 's avonds en 's nachts en Zondags te sluiten, is door den Inspecteur der Volksgezondheid een sluitingsrooster op gemaakt. Van Zaterdag 27 Maart 's avonds 8 uur tot en met Zondag 28 Maart, tot 's avonds 8 uur: P. Th. van Rijn, Kleine Houtweg 15. Tel. 10539. Firma C. G. Loomeijer en Zn., Zijlweg 34, Tel. 12495. Schoterboseh Apotheek, Soendaplein 8. Tel. 12711. Van 28 Maart tot en met Vrijdag 2 April (op eersten Paaschdag na 's avonds 8 uur) Bosch en Vaart-Apotheek. Bosch en Vaart straat 26. Tel. 13290. Fa. H. Remmers en Zoon, Kruisstraat 6, Telef. 10354. Noorder-Apotheek, Jan Gijzenkade 181. Tel.. 23821. Nolf's Apotheek, Kruisstraat 26. Tel. 11174. Wies Defresne. „Klanten" Amsterdam Querido. De „klanten", dat zijn de geregelde be zoekers van een cafétje in een klein Hol- landsch stadje, daar ergens in het Zuiden, ,vlak tegen de grens aan. Wies Defresne laat het dochtertje van de bazinne vertellen van al die eigenaardige gasten, die voor haar moeders toonbank dag-in, dag-uit rond- tuimelen of plakken blijven, zottepraat uit slaan of kaartspelen, opsnijden of melacho- lisch gestemde levensbeschouwing ten beste geven. Is Wies Defresne zelve dat dochtertje geweest, was haar moeder de struische her bergierster en waren haar broers de kwieke knapen waarvan zij vertelt? Zijn het rëeeie jeugdherinneringen en is „Klanten" een stuk autobiographie? Het moet haast wel, zoo overvloedig zijn haar persoonsbeschrijvingen zoo naar-het-leven is de conversatie die zij rapporteert. Met een rapheid die amuseert passeeren dozijnen gewoonte-drinkers de revue voor dit scherp-getongde meiske, d" matigen zoowel als de onmatigen ondergaan haar soot. Aan dien spot ontkomt ook niet de welwillende dorpspastor, wiens soutane steeds naar zijn honden riekt, noch de pro- fessioneele zuipschuit die de cognac per flesch bestelt, en ze meteen aan den mond zet. De conversatie i-s niet altijd even gekuischt. dat ligt. voor de hand en het meiske brengt, die met gepaste vrijmoedigheid in het spel te pas. Fel is zij tegen een paar niet weg te wer ken plakkers, die dagelijks haar moeder het hof maken, minder tegen den één, die maar steeds weemoedig zit te staren, meer tegen den ander, die bij tijden hadtastelijk wil worden. Zij krijgen allen een beurt en een veeg uit de pan, en soms zijn haar karak teristieken der klanten buitengewoon aardig. Het is alleen jammer dat die klanten zon der uitzondering weinig interessante persoon- .iikheden zijn en goeddeels naar het imbe cielen-type overhellen, waarvan er dan mis schien een beetje te veel gepresenteerd wor den om er verschillende anecdotes door aan den man te kunnen brengen. We willen die anecdotes dan wel slikken, omdat we be grijpen, dat in dezen drankwinkel Einstein niet met Bergson komt redekavelen. En om dat zoo nu en dan, tusschen veel zotteklap in, een teekenende karakteristiek even treft. Zoo bijvoorbeeld geeft ze den te vrijposti- gen huwelijksaanzoeker harer moeder: „Van Ommeren kijkt met zijn lodder-oogen langs een bobbelueus verveeld in zijn glas. Zijn worstvngers befriemelen ongeduldig de vele bengeldingetjes van zijn gouden horlogeket ting". Ge ziet den vent zóó voor u en geflat teerd is hij niet. Hij zou zóó door Jan Sluy- ters of Piet Wiegman geschilderd kunnen zijn. En dergelijke rake beeldjes zou ik er meer uit- den stroom kunnen opvisschen. Die blijven den lezer bij ter waardeering van een zeker talent van Wies Defresne. Een aan tal volmaakt overbodige platheden wil hij er dan wel voor vergeten. Trouwens, tege- 'ijk met deze zal hem nog wel meer van deze .klanten" uit het geheugen gaan. Zij leveren hem slechts een kortstondige vermakelijk heid. Alleen het slot van het verhaal zal hem langer heugen, omdat daarin iets van alge meen menschelijken aard op bondig-samen- trekkende wijs wordt voorgetooverd. Als na melijk het drankhuis in de oorlogsjaren door allerlei bijkomstigheden, smokkelhandel, prijs opdrijving etc. tot ongekenden bloei geko men en de buit binnen is, vinden moeder en de jongens dat de tijd rijp is om de zaak voor goeden prijs over te doen aan een ander en zelf te gaan rentenieren. Daar zit moeder dan in haar huis met de marmeren gangen in het Park, maar zij missen hun dagelijksch gedoe met de „klanten" en hun werk, en een enkel woord van den oudsten zoon is voldoende om moeder in woede te doen uit barsten. Zij geeft haar jongen een oorveeg en roept: „De klanten hebben me nog nooit zoo gruwelijk verveeld als jij nü en als je je mond niet houdt, begin ik een nieuwe zaak en jij gaat levenslang achter de toonbank!" De schrijfster heeft daar even aan iets getipt dat psychologisch interessanter is dan het trezwam der drankneuzen voor de oude toon bank. En dat wel op een aardige, onopzette lijke manier. Het gaat in dit fragment ietwat uit boven de boersche geestigheid waarmee het boek .Klanten" gevuld werd en ter lichte verpoozing zelfs zeer leesbaar gemaakt. Alexander Cohen. Van anarchist tot monarchist. Amsterdam. Uitg. De Steenuil. Na de „Uitingen van een Reactionair" die hij in 1929. en „In opstand" welk boek hij in 1932 publiceerde, is de bekende oud-journa list Alexander Coher than- met een derde boek vol herinnering uit zijn veelbewogen leven komen opzetten, welk deel van ruim 400 paaina's hij „Van anarchist tot monarchist betitelde. Wat ik indertijd over In Opstand over den schrijver Cohen en zijn wijze van zich zijn leven te herinneren geschreven heb, zou ik hier woordelijk kunnen herhalen. Hij blijft kan het anders zichzelf volkomen gelijk. En of hij nu anarchist of monarchist genoemd wil zijn, hij zal altijd de hyper- individualist blijven die, als Alexander Cohen, in Leeuwarden geboren, als Alexander Cohen, vermoedelijk in Frankrijk, dat hij bemint, zal sterven, welk feit hopelijk nog in een ver vei'schiet ligt. Met zijn niets en niemand ontziende souvenirs, ook zich zelf niet sparend, geeft hij een kijk in de kringen waar hij werkzaam was die nu niet bepaald iederen dag voor het groote publiek beschikbaar komt. En hi.i speelt daarbij niet den rol van 1' enfan' terrible, dat in zijn onschuld onaangename dingen voor anderen onthult. Integendee. hij "prikt volmaakt bewust, de menschen en dingen, die hem niet aanstonden, uit zijn arsenaal van herinnering omhoog en houdt ze ons voor. Terwijl hij ons daarbij niet dopr zijn onschuld ontwapent, doch door zijn on weerstaanbare openhartigheid. Zijn vriend schappen en vijandelijkheden met en tegen de courantiers en politici met wie hij te doen kreeg vertelt hij op een manier dat ge er eigenlijk niet toe komt erbij te denken, dai er in ieder menschenleven een enorme hoe veelheid herinneringen zijn, die eigenlijk beter verbleekt blijven dan dat ze zoo in het. voorjaar nog eens een kwastje krijgen en wal ipgehaald worden. Ik heb mij met dit boek -■•ee- kostelijk seamn^eer^5 H»t individualis tische, dat bij Coher. in misschien wat. ovsr- sterke mate aanwezig is, is mij sympathiek en het werk waarover hij schrijft, de sfeer waarin hij leefde en werkte zijn mij niet zoo geheel vreemd en dat maakt dan, dat men die oude koetjes nog wei eens met een zekere genegen belangstelling uit de sloot ziet op halen. Al mag ik een daarmee overeen stem mende genegenheid niet bij al onze lezers veronderstellen, ik mag ze toch wel aanraden van de drie boeken, waarin Cohen zijn levens herinneringen vast legde, kennis te nemen. Het is, als ensemble, een eigenaardig stuk cultuurhistorie voor wie te lezen verstaat en. ovgr kleine onaangenaamheden weet heen te 'stappen. En als Cohen Cohen niet was. zou ik tot hem durven zeggen: „Daar zit in die drie deelen mémoires nog stof voor een gansche litteraire bagage: blijspelen, sket ches, portretten en studies etc., etc. die ge daar in uw Fransch verblijf zoudt kunnen distilleeren uit het. opgehoopt materiaal. Doch dan zou ik vergeten, dat juist dat alles zou vallen buiten zijn eigenlijke oerbegaafdheid, die van den boeienden journalist, die niet abstraheert, maar bij de feiten blijft, niet dicht maar constateert, niet de eigen persoonlijkheid angstvallig bewaart en ver zorgt. Als Alexander Cohen eens dichter ware- ge weest! Maar hij is dat evenmin als de „vieil- lard terrible" die hij voor sommigen door zijn confidenties schijnen kan. Hij was een vreemde eend in den Hollandschen vijver, maar wat. Hollandse!) aan hem bleef ondanks zich zelf allichc. was de koppigheid waarmede hij het eigen misschien lastige karakter •^eeft weten te handhaven, zijn leven door. J. H. DE BOIS.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 14