Spionnage-film.
San Francisco
Shirley Temple.
Zigeuners van de
Mississippi.
LITTERAIRE
KANTTEEKENINCEN
ZATERDAG y MAART 1937
HAARLEM'S DAGBLAD
llllllllllllll'llllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllll
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Het volk waaruit Mark
Twain voortkwam.
Op de Mississippi, den machtigen stroom
der Vereenigde Staten, leeft een wonderlijk
volkje, dat men eigenlijk het best de „zigeu
ners der rivier" zou kunnen noemen. Dit z.g.
Shanty-volk vormt een gemeenschap op zich
zelf. Het huist in primitieve woonschuiten en
schept zich een karig bestaan met vischvangst,
soms met diefstal, maar bovenal met musicee-
ren. De Shanty-menschen zijn geboren zan
gers, dansers, musici en toondichters en vele
melodieën, die het in Amerika en daarbuiten
tot groote populariteit brachten, danken haar
ontstaan aan het muzikale talent van dit on
geciviliseerde volkje.
Cinema
Een cabaretscène uit „Be banjospeler van de
Mississippimet Barbara Stanwyck en Walter
Catlett.
Het zal slechts weinigen bekend zijn, dat een
van Amerika's beroemdste schrijvers, Mark
Twain, uit het Shanty-volk is voortgekomen.
Hij is de eerste geweest, die er over geschreven
heeft, al was dit feitelijk niet meer dan ter
loops. Later schreef de Amerilcaansche auteur
Harry Hamilton den ro
man „Banjo on my knee"
(„De banjospeler van de
Mississippi"), waarin het
riviervolkje in heel zijn
typische entourage ten voeten uit geteekend
werd. Dat de banjo een voornaam element in
het boek en bijgevolg de film vormt, is
begrijpelijk, want dit bij uitstek Amerikaan-
sche muziekinstrument wellicht het eenige,
dat niet uit? de Oude Wereld geïmporteerd werd
is ten nauwste aan de Mississippi verbon
den. Want hier werd de banjo eenmaal ge
boren en hier werd zij het geliefkoosde instru
ment zoowel van de negers als van het Shan
ty-volk.
Het ligt voor de hand, dat het leven van de
Shanty-boaters een uiterst dankbaar object
voor verfilming was. Regisseur John Cromwell
is er met zijn „Banjo on my knee" ontegenzeg
gelijk in geslaagd iets van de zeer aparte, on
stuimige romantiek, die de Mississippibewoners
omgeeft, vast te leggen en de acteurs, die hij
voor de vertolking der hoofdrollen omgeeft,
vast te leggen en de acteurs, die hij voor de
vertolking der hoofdrollen uitzocht, hebben
bovendien voor uitstekende typeeringen ge
zorgd. Er zit „sfeer" in de film, al moest soms
wel eenige concessie aan den smaak van het
Amerikaansche publiek gedaan worden. Na
tuurlijk ontbreken de noodige muzikale en hu
moristische show-nummers niet. Daarvoor
zorgt in de eerste plaats de figuur van den
ouden Newt met zijn wonderbaarlijke ..één-
mansband" en Buddy, de welbekende tap-
dancer uit „Broadway-Melody". Die scènes
leveren rijkelijk stof tot lachen en vallen toch
geenszins uit den toon, wanneer men de eigen
schappen van de riviermenschen kent.
De beide voornaamste rollen worden ge
speeld door Barbara Stanwyck als Pearl, die
als een ware paarl van stralende lieftalligheid
boven het rauwe wereldje uitschittert en Joel
McCrea als Ernie, de typische vertegenwoor
diger van het ruige, impulsieve en eigenzin
nige karakter der Shanty-gemeenschap.
In het bijprogramma een fantastische „fil
mische" illustratie van Liszt's „Les Préludes"
en het journaal. Hierbij zijn flitsen van Mus
solini's veelbesproken bezoek aan Libye en ver
scheidene actueele gebeurtenissen uit het bin
nenland. o.a. de kiellegging voor het prinselijk
jacht. Bio vacantie-oord, de sympathieke in
stelling van den Nederlandschen Bioscoop
bond, doet andermaal een beroep op de mild
dadigheid der bioscoopgangers.
De kandelaars
van den keizer
Naar een roman van Barones d'Orczy is
onder de buitengewoon goede regie van Karl
Hartl een uiterst spannende film tot stand
gekomen, die U in razende vaart van Wee-
nen naar de Russische grens weer terug naar
Weenen, naar Parijs, naar Londen en einde
lijk weer naar Rusland brengt. Die reis ma
ken we vol interesse mee met Sybille Schmitz,
in de film Anna Demidow, geheime agente.
en met Karl Lud-
■jo ïrr wie Diehl, in de
JT rans rials film Georg Wolens-
ki, een Pool, die een
verzoek tot in vrij
heidstelling van een landgenoot uit Russi
sche gevangenschap naar den czaar moet
overbrengen. Als gijzelaar houden de onte
vreden Polen den zoon van den czaar, groot
vorst Peter gevangen. In grootvorst Peter her
kennen we onzen landgenoot Johan Heesters,
die zijn betrekkelijk kleine rol op zeer sym
pathieke wijze speelt en in wien wij zonder
bezwaar een film-grootvorst kunnen aan
vaarden.
Sybille Schmitz alias Anna Demidow staat
hi dienst van den geheimen Russischen
dienst en moet een bevel tot in hechtenisne
ming van Georg Wolenski Rusland binnen
smokkelen, Georg Wolenski moet voor de
Polen den brief aan den czaar binnen Rus
land brengen en nu wil het toeval, dat bei
den voor hun doel gebruik hebben gemaakt
van de twee kandelaars met geheime berg
plaats, die op verzoek van aartshertog Lud-
wig aan een Russische prinses moeten worden
geschonken. De wilde jacht ontstaat nu,
doordat op reis de kandelaars gestolen wor
den en een van de treffendste regievondsten
is dat gedeelte, waarin de kandelaars in snel
treinvaart tusschen de wielen schemerig
voortsnellen, steeds onbereikbaar, steeds iet-s
te ver weg om te grijpen. Sybille Schmitz is
als de geheime agente de vrouw, zooals we
ons een vrouwelijke spion voorstellen, hard,
gewiekst, ad rem, zich zelve volkomen mees
ter en actief, daarbij elegant, chic, en, als
het moet, verleidelijk. Karl Ludwig Diehl met
zijn sterk, krachtig masker doet u direct in
hem zien een tegenstander die niet of uiterst
moeilijk te verslaan is, en we begrijpen, dat
als twee zulke karakters zich met elkaar
gaan meten, dat er dan fel en geraffineerd
gevochten zal worden.
We hopen met deze korte uiteenzetting de
lust de film te gaan zien, te hebben aange
moedigd, de film is het ten volle waard.
Over de kandelaars zelf willen we nog even
een paar bijzonderheden vertellen. In de stu
dio heerschte gewoonweg een kandelaars
nachtmerrie. Op het oogenblik, dat dg eerste
kandelaar op de tafel van den regisseur wordt
gezet, breekt er een arm af. Ei' waren 65 kan
delaars noodig om de film te voltooien, drie
menschen waren den geheelen dag bezig om
de beschadigde te herstellen. Sybille Schmitz
alleen heeft er al 22 stuk gemaakt. Zij en
Diehl kwamen 's morgens al dood-zenuwach-
tig op het atelier, uit angst wat er dien dag-
weer met de kandelaars zou gebeuren. Als
men die twee zoo rustig en kalm met de kan
delaars op de film ziet omgaan, zou men een
dergelijk kandelaardrama niet vermoeden
In het voorprogramma doet o.a. Popeye weer
zijn best.
mwf
Bw
Shirley Temple, de lieveling van het publiek, treedt op in de 20th Century Fox-film „Het
arme rijke meisje(Rembrandt.)
FILMKUNST
Meesterlijke regie
van W. S. van Dijke
Luxor
Sybille Schmitz in de Luminafilm „De kande
laars van den Keizer", ivaarin ook onze land
genoot Joh. Heesters optreedt.
(Frans Hals).
Jeannette MacDonald en Clark Gable in de
M.G.M.-film „Sart Francisco".
(Luxor.)
18 April 1906 werd de nieuwe wereld ge
teisterd door een verschrikkelijke natuur
ramp, die San Francisco, de stad aan de
„Golden Gate", die een modern Babylon was
geworden, geheel werd verwoest. Een ontzet
tende aardbeving deed de gebouwen als
kaartenhuizen ineenstorten. De bewoners ren
den, door een panische schrik bevangen, rade
loos door de straten, zoekend tusschen de
puinhoopen naar de lichamen van dierbare
verwanten. Water- en gasleidingen sprongen
en in minder dan geen tijd was de machtige
stad in een laaiende vuurzee herschapen.
Dit vreeselijke beeld, deze
ontzettende gebeurtenis te
verfilmen was iets, dat we
nog niet goed voor moge
lijk hadden gehouden. Doch
de Amerikaansche filmproducenten hebben
er des te overtuigender mee bewezen, tot
welke prestaties de huidige filmindustrie in
staat is.
Deze uitbeelding van de verbijsterende na
tuurramp is van een ontstellende realiteit, we
beleven het mee, doch niet als geïnteres
seerd toeschouwer, die geboeid wordt door de
knappe regie, neen, we voelen ons zelf be
dreigd, zouden zelf willen vluchten in een
panische, redelooze angst, vluchten uit deze
hel van vallende steenen en balken, van
huizenhooge fonteinen der gesprongen water
leidingen en laaiende vlammen der openge
scheurde gasbuizen. Een verfilming, die op
nieuw het artistieke vakmanschap van den
regisseur van Dyke bewijst op een overtuigen
de en afdoende wijze.
Daarbij valt het verhaaltje geheel in het
niet en blijft slechts dit eene over: de ver
bijsterend realistische uitbeelding van dit ge
beuren, dat helaas verdoezeld wordt door het
ietwat geforceerde en onnatuurlijke slot
waarin de overlevenden, die in een kamp
buiten de stad waren ondergebracht, luid
zingend naar de puinhopen der der stad
trekken, waaronder de lichamen van vrien
den en verwanten nog bedolven moeten lig
gen.
De wijze waarop door een aantal eersterangs
acteurs het verhaal vertolkt wordt, is zeer
knap. Daar is- in de eerste plaats Clark Gable
als Blaekie Norton, den exploitant van de
nachtclub „Paradise" op de beruchte „Bar-
bary Coast", die een zeer zuiver aangevoelde
vertolking van deze figuur geeft, doch een
meesterlijke tegenspeler vindt in Spencer
Tracy, die de figuur van den geestelijke Tim
Mullin op sobere doch voortreffelijke wijze
uitbeelt. Jeannette MacDonald is bekoorlijk
en charmant als steeds en krijgt volop ge
legenheid ons van haar gave stemgeluid te
laten genieten.
Doch dit alles zinkt weg' bij de meesterlijke
wijze waarop van Dyke, plotseling alle suiker
zoetheid van een „Rose Mary" van zich af
werpend zich geuit heeft in huiverinkwekkend
werkelijke weergave van de verschrikkelijke
catestrophe.
Rembrandt
In het arme
rijke meisje.
Een nieuwe „Shirley-film" beteekent volle
zalen, een enthousiast publiek, waarbij de cri
ticus het zwijgen wordt opgelegd en de fouten
over het hoofd worden gezien. En waarom ook
niet! Dit guitige meiske, met haar kinderlijke
maniertjes en gebaartjes, haar grappige op
merkingen en haar heldere stemmetje weet
niet alleen den ouden, verzuurden zeepfabri
kant te vermurwen, doch ze verteedert tevens
het hart van den meest verstokten criticaster,
die zou willen opmerken, dat die ongekun
steldheid vaak toch wel erg bestudeerd is en
dat de heele film niet veel meer is dan Shirley,
Shirley par tout.
Shirley heet in deze film Barbara Barry en
is het dochtertje van
;en zeepfabrikant, dat
in alle luxe wordt op
gevoed, doch zich daar
door bitter ongelukkig
voelt. Een kind heeft nu eenmaal behoefte aan
het gezelschap van speelkameraadjes, waarmee
het kan ravotten en stoeien en zoo is het heel
begrijpelijk dat de kleine Barbara, als zij daar
toe de kans krijgt een paar dagen „vacantie"
neemt en daarbij de wonderlijkste avonturen
beleeft, die een klein meisje in een groote
stad maar kan beleven.
Hoe alles tenslotte toch nog op zijn pootjes
terecht komt en Barbara daarbij bovendien de
verzoening tusschen de beide elkaar beconcur-
reerende zeepfabrikanten weet te bewerken,
zullen we niet verklappen, omdat daardoor de
spanning die deze film ongetwijfeld bezit, zou
worden weggenomen.
Een film, die door de bewonderaars en be-
wonderaartjes van ,,'s werelds troetelkind" met
enthousiasme begroet zal worden en de tegen
standers zoo die er al zijn wel, die zijn
toch niet te overtuigen.
Het voorpragramma bevat een opmerkelijk
teekenfilmpje van Walt Disney, den geeste
lijken vader van Mickey Mouse, waarin de on
begrensde mogelijkheden der teekenfilm op
amusante en werkelijk voortreffelijke wijze
worden uitgebuit.
WIJZIGING PREDIKBEURTEN
In afwijking van het in onze Predikbeur-
tenlijst gemelde zijn onderstaande spreek
beurten als volgt gewijzigd:
Zandvoort:
le Paaschdag: v.m. 10 uur: Ds. D. Tromp.
2e Paaschdag: v.m. 10 uur: Ds. J. C. van
Dijk, te Bloemendaal.
Heemstede:
Kapel Vredenhof:
2e Paaschdag: v.m. 10.30 uur: Ds. D. Tromp,
van Zandvoort.
BAZAR.
De Ned. Herv. Gem. Haarlem-N.-Spaarndam
heeft een bazar georganiseerd in de O. L.
Hulpschool aan den Rijksstraatweg op 30 en
31 Maart en 1 April, waarvan de opbrengst
ten goede komt aan de kas.
AGENDA
Heden:
ZATERDAG 27 MAART
Stadsschouwburg: Revue „Groote Polo
naise" met Louis Davids. 8.15 uur.
La Gaité: Nachtfeest 8 uur nam.
Palace Filmac: 115 uur: Doorloopend 50
minuten wereldnieuws.
Rembrandt Theater: Shirley Temple in
„Het arme rijke meisje", 2.30, 7 en 9.15 uur.
Luxor Sound Theater: „San Francisco" met
Jeanette Mac Donald, Clark Gable en Spen
cer Tracy. 2.30, 7 en 9.15 uur.
Cinema Palace: „De banjospeler van de
Mississippi" met Barbara Stanwijck en Joel
McCrea. 7 en 9.15 uur.
Frans Hals Theater: „De kandelaars van
den keizer" met oa. Sybille Schmitz en Jo
han Heesters. 2.30, 7 en 9.15 uur.
Teyler's Museum, Spaarne 16. Geopend op
werkdagen van 11—3 uur. behalve 's Maan
dags. Toegang vrij.
Frans Hals Museum: Jubileum-tentoonstel
ling H. F. Boot.
Bloemendaal: P. E. N. gebouw. Ten
toonstelling Paaschgerechten en Paaschge-
bak. 25 uur.
Hotel Duin en Daal: Schilderijententoon
stelling, tot 10 urn 's avonds.
ZONDAG 28 MAART
Stadsschouwburg: Revue „Groote Polo
naise" met Louis Davids. 8.15 uur.
Gemeentelijk Concertgebouw: Tasco met
gezelschap, Variété, 2.30 en 8.15 uur.
La Gaité, Raaks: Matinée, 3 uur.
Bioscoopvoorstellingen 's middags en des
avonds.
Frans Hals Museum: Jubileum-tentoonstel
ling H. F. Boot.
Bloemendaal: Schilderij ententoon
stelling in Hotel Duin en Daal, tot 10 uur
's avonds.
MAANDAG 29 MAART
Stadsschouwburg: Revue „Groote Polo
naise" met Louis Davids. 8.15 uur.
La Gaité, Raaks: Matinée, 3 um*.
Rembrandt Theater: „Sportvreugde en
Sportsensatie", 11.30 uur,
Gemeentelijk Concertgebouw: Tasco met
gezelschap, Variété, 2.30 en 8.15 uur.
Bioscoopvoorstellingen 's middags en des
avonds.
Palace Filmac: 115 uur: Doorloopend 50
minuten wereldnieuws.
Frans Hals Museum: Jubileum-tentoonstel
ling H. F. Boot.
Bloemendaal: Schilderij enten toon
stelling in Hotel Duin en Daal, tot 10 uur
's avonds.
DINSDAG 30 MAART
Gemeentelijk Concertgebouw: Wiener San-
gerfcnaben.
Palace Filmac: 11—5 um: Doorloopend 50
minuten wereldnieuws.
Bioscoopvoorstellingen 's middags en des
avonds.
Frans Hals Museum: Jubileumtentoonstel
ling H. F. Boot.
Bloemendaal: Schilderij ententoon
stelling in Hotel Duin en Daal, tot 10 uur
's avonds.
ROOSTER VAN APOTHEKEN
(Samengesteld door den Inspecteur der
Volksgezondheid.)
Voor de apotheken, die toestemming ge
vraagd hebben, om 's avonds en 's nachts en
Zondags te sluiten, is door den Inspecteur
der Volksgezondheid een sluitingsrooster op
gemaakt.
Van Zaterdag 27 Maart 's avonds 8 uur tot
en met Zondag 28 Maart, tot 's avonds 8 uur:
P. Th. van Rijn, Kleine Houtweg 15. Tel.
10539.
Firma C. G. Loomeijer en Zn., Zijlweg 34,
Tel. 12495.
Schoterboseh Apotheek, Soendaplein 8.
Tel. 12711.
Van 28 Maart tot en met Vrijdag 2 April
(op eersten Paaschdag na 's avonds 8 uur)
Bosch en Vaart-Apotheek. Bosch en Vaart
straat 26. Tel. 13290.
Fa. H. Remmers en Zoon, Kruisstraat 6,
Telef. 10354.
Noorder-Apotheek, Jan Gijzenkade 181.
Tel.. 23821.
Nolf's Apotheek, Kruisstraat 26. Tel. 11174.
Wies Defresne. „Klanten"
Amsterdam Querido.
De „klanten", dat zijn de geregelde be
zoekers van een cafétje in een klein Hol-
landsch stadje, daar ergens in het Zuiden,
,vlak tegen de grens aan. Wies Defresne laat
het dochtertje van de bazinne vertellen van
al die eigenaardige gasten, die voor haar
moeders toonbank dag-in, dag-uit rond-
tuimelen of plakken blijven, zottepraat uit
slaan of kaartspelen, opsnijden of melacho-
lisch gestemde levensbeschouwing ten beste
geven. Is Wies Defresne zelve dat dochtertje
geweest, was haar moeder de struische her
bergierster en waren haar broers de kwieke
knapen waarvan zij vertelt? Zijn het rëeeie
jeugdherinneringen en is „Klanten" een
stuk autobiographie? Het moet haast wel, zoo
overvloedig zijn haar persoonsbeschrijvingen
zoo naar-het-leven is de conversatie die zij
rapporteert. Met een rapheid die amuseert
passeeren dozijnen gewoonte-drinkers de
revue voor dit scherp-getongde meiske, d"
matigen zoowel als de onmatigen ondergaan
haar soot. Aan dien spot ontkomt ook niet
de welwillende dorpspastor, wiens soutane
steeds naar zijn honden riekt, noch de pro-
fessioneele zuipschuit die de cognac per flesch
bestelt, en ze meteen aan den mond zet.
De conversatie i-s niet altijd even gekuischt.
dat ligt. voor de hand en het meiske brengt, die
met gepaste vrijmoedigheid in het spel te
pas.
Fel is zij tegen een paar niet weg te wer
ken plakkers, die dagelijks haar moeder het
hof maken, minder tegen den één, die maar
steeds weemoedig zit te staren, meer tegen
den ander, die bij tijden hadtastelijk wil
worden. Zij krijgen allen een beurt en een
veeg uit de pan, en soms zijn haar karak
teristieken der klanten buitengewoon aardig.
Het is alleen jammer dat die klanten zon
der uitzondering weinig interessante persoon-
.iikheden zijn en goeddeels naar het imbe
cielen-type overhellen, waarvan er dan mis
schien een beetje te veel gepresenteerd wor
den om er verschillende anecdotes door aan
den man te kunnen brengen. We willen die
anecdotes dan wel slikken, omdat we be
grijpen, dat in dezen drankwinkel Einstein
niet met Bergson komt redekavelen. En om
dat zoo nu en dan, tusschen veel zotteklap
in, een teekenende karakteristiek even treft.
Zoo bijvoorbeeld geeft ze den te vrijposti-
gen huwelijksaanzoeker harer moeder: „Van
Ommeren kijkt met zijn lodder-oogen langs
een bobbelueus verveeld in zijn glas. Zijn
worstvngers befriemelen ongeduldig de vele
bengeldingetjes van zijn gouden horlogeket
ting". Ge ziet den vent zóó voor u en geflat
teerd is hij niet. Hij zou zóó door Jan Sluy-
ters of Piet Wiegman geschilderd kunnen
zijn. En dergelijke rake beeldjes zou ik er
meer uit- den stroom kunnen opvisschen. Die
blijven den lezer bij ter waardeering van
een zeker talent van Wies Defresne. Een aan
tal volmaakt overbodige platheden wil hij
er dan wel voor vergeten. Trouwens, tege-
'ijk met deze zal hem nog wel meer van deze
.klanten" uit het geheugen gaan. Zij leveren
hem slechts een kortstondige vermakelijk
heid. Alleen het slot van het verhaal zal hem
langer heugen, omdat daarin iets van alge
meen menschelijken aard op bondig-samen-
trekkende wijs wordt voorgetooverd. Als na
melijk het drankhuis in de oorlogsjaren door
allerlei bijkomstigheden, smokkelhandel, prijs
opdrijving etc. tot ongekenden bloei geko
men en de buit binnen is, vinden moeder en de
jongens dat de tijd rijp is om de zaak voor
goeden prijs over te doen aan een ander en
zelf te gaan rentenieren. Daar zit moeder
dan in haar huis met de marmeren gangen
in het Park, maar zij missen hun dagelijksch
gedoe met de „klanten" en hun werk, en
een enkel woord van den oudsten zoon is
voldoende om moeder in woede te doen uit
barsten. Zij geeft haar jongen een oorveeg
en roept: „De klanten hebben me nog nooit
zoo gruwelijk verveeld als jij nü en als je
je mond niet houdt, begin ik een nieuwe zaak
en jij gaat levenslang achter de toonbank!"
De schrijfster heeft daar even aan iets getipt
dat psychologisch interessanter is dan het
trezwam der drankneuzen voor de oude toon
bank. En dat wel op een aardige, onopzette
lijke manier. Het gaat in dit fragment ietwat
uit boven de boersche geestigheid waarmee
het boek .Klanten" gevuld werd en ter lichte
verpoozing zelfs zeer leesbaar gemaakt.
Alexander Cohen. Van anarchist
tot monarchist. Amsterdam. Uitg.
De Steenuil.
Na de „Uitingen van een Reactionair" die
hij in 1929. en „In opstand" welk boek hij
in 1932 publiceerde, is de bekende oud-journa
list Alexander Coher than- met een derde
boek vol herinnering uit zijn veelbewogen
leven komen opzetten, welk deel van ruim 400
paaina's hij „Van anarchist tot monarchist
betitelde. Wat ik indertijd over In Opstand
over den schrijver Cohen en zijn wijze van
zich zijn leven te herinneren geschreven heb,
zou ik hier woordelijk kunnen herhalen. Hij
blijft kan het anders zichzelf volkomen
gelijk. En of hij nu anarchist of monarchist
genoemd wil zijn, hij zal altijd de hyper-
individualist blijven die, als Alexander Cohen,
in Leeuwarden geboren, als Alexander Cohen,
vermoedelijk in Frankrijk, dat hij bemint,
zal sterven, welk feit hopelijk nog in een
ver vei'schiet ligt.
Met zijn niets en niemand ontziende
souvenirs, ook zich zelf niet sparend, geeft
hij een kijk in de kringen waar hij werkzaam
was die nu niet bepaald iederen dag voor
het groote publiek beschikbaar komt. En hi.i
speelt daarbij niet den rol van 1' enfan'
terrible, dat in zijn onschuld onaangename
dingen voor anderen onthult. Integendee.
hij "prikt volmaakt bewust, de menschen en
dingen, die hem niet aanstonden, uit zijn
arsenaal van herinnering omhoog en houdt
ze ons voor. Terwijl hij ons daarbij niet dopr
zijn onschuld ontwapent, doch door zijn on
weerstaanbare openhartigheid. Zijn vriend
schappen en vijandelijkheden met en tegen
de courantiers en politici met wie hij te doen
kreeg vertelt hij op een manier dat ge er
eigenlijk niet toe komt erbij te denken, dai
er in ieder menschenleven een enorme hoe
veelheid herinneringen zijn, die eigenlijk
beter verbleekt blijven dan dat ze zoo in het.
voorjaar nog eens een kwastje krijgen en wal
ipgehaald worden. Ik heb mij met dit boek
-■•ee- kostelijk seamn^eer^5 H»t individualis
tische, dat bij Coher. in misschien wat. ovsr-
sterke mate aanwezig is, is mij sympathiek
en het werk waarover hij schrijft, de sfeer
waarin hij leefde en werkte zijn mij niet zoo
geheel vreemd en dat maakt dan, dat men die
oude koetjes nog wei eens met een zekere
genegen belangstelling uit de sloot ziet op
halen. Al mag ik een daarmee overeen stem
mende genegenheid niet bij al onze lezers
veronderstellen, ik mag ze toch wel aanraden
van de drie boeken, waarin Cohen zijn levens
herinneringen vast legde, kennis te nemen.
Het is, als ensemble, een eigenaardig stuk
cultuurhistorie voor wie te lezen verstaat en.
ovgr kleine onaangenaamheden weet heen
te 'stappen. En als Cohen Cohen niet was. zou
ik tot hem durven zeggen: „Daar zit in die
drie deelen mémoires nog stof voor een
gansche litteraire bagage: blijspelen, sket
ches, portretten en studies etc., etc. die ge
daar in uw Fransch verblijf zoudt kunnen
distilleeren uit het. opgehoopt materiaal. Doch
dan zou ik vergeten, dat juist dat alles zou
vallen buiten zijn eigenlijke oerbegaafdheid,
die van den boeienden journalist, die niet
abstraheert, maar bij de feiten blijft, niet
dicht maar constateert, niet de eigen
persoonlijkheid angstvallig bewaart en ver
zorgt.
Als Alexander Cohen eens dichter ware- ge
weest! Maar hij is dat evenmin als de „vieil-
lard terrible" die hij voor sommigen door
zijn confidenties schijnen kan. Hij was een
vreemde eend in den Hollandschen vijver,
maar wat. Hollandse!) aan hem bleef ondanks
zich zelf allichc. was de koppigheid waarmede
hij het eigen misschien lastige karakter
•^eeft weten te handhaven, zijn leven door.
J. H. DE BOIS.