De a. s. Tweede Kamer-Verkiezingen
Jongens wordt levensmoed gegeven.
In de werkkampen wordt goede arbeid verricht.
Kinder-Tooneel
DONDERDAG 1 APRIL 1937
H A A R T. E M'S DAGBLAD
Hoe de kiezerslijst wordt samengesteld. De
regelmatige stijging van den kiesdeeler.
Waarschijnlijk zal hij thans de veertigduizend
bereiken.
(Van onzen parlementairen correspondent.)
Op dit oogenblik is nog niet bekend hoe
veel kiezers aan de komende Tweede Kamer
verkiezingen zullen mogen deelnemen. Want
de betreffende kiezerslijst wordt pas van
kracht juist.op 1 April. Dit is heusch
geen grap, doch voorschrift van de Kieswet!
De gang van zaken is nl„ in hoofdtrekken,
de volgende: Op 22 Februari gaan alleen de
gemeentebesturen over tot de voorloopige
vaststelling van de kiezerslijst; deze lijst wijst
de inwoners aan, die op 1 Januari de voor de
kiesbevoegdheid gevorderde vereischten be
zitten. Van 23 Februari tot 16 Maart kan
elkeen ter gemeente-secretarie de voorloopige
lijst inzien' en tot 9 Maart is iedereen be
voegd bij het gemeentebestuur verbetering
van de aanvankelijk vastgestelde lijst aan te
vragen. Tegen zulk een aanvrage vermogen
dan weer anderen schriftelijk tegenspraak in
te dienen en wel uiterlijk tot 18 Maart. Na
18 Maart, doch vóór 28 Maart beslist elk ge
meentebestuur over de ingekomen verzoeken
om verbetering. En zoo komt dan alles ten
langehleste op 1 April vast te staan, behalve
dat er nog mogelijkheid bestaat van onge
rechtigd geachte beslissingen in beroep te
gaan bij den kantonrechter.
In elke gemeente kan men dus pas op z'n
vroegst op 1 April weten, hoeveel kiesge
rechtigden er zijn. Intusschen durf ik het
wel aan een ruwe schatting te maken voor
het heele land. Dit aan de hand van de cij
fers over de 4 voorafgaande jaren, welke
aldus luiden:
In 1933 totaal aantal kiesgerechtigden
voor de Tweede Kamer 4.126.000 1)
In 1934 totaal aantal kiesgerechtigden' voor
de Tweede Kamer 4.214.000.
In 1935 totaal aantal kiesgerechtigden voor
de Tweede Kamer 4.308.000.
In 1936 totaal aantal kiesgerechtigden voor
de Tweede Kamer 4.383.000.
Hieruit blijkt, dat in 1934 het aantal was
toegenomen met 88000, in 1935 met 94000, in
1936 met „slechts" 75000. Zelfs indien ook
dit jaar de toeneming met 25-jarigen aan
den lagen kant zou zijn, en het vorige totaal
dus met niet meer dan 75000 zou stijgen, zou
den er thans in het geheel 4.458.000 Neder
landers zijn, die op 26 Mei a.s. ter stembus
zouden mogen trekken.
Intusschen leert de ervaring, dat uit
den aard der zaak lang niet allen, die
mogen gaan kiezen, zulks ook doen. Zelfs
al bestaat er de z.g.n. opkomstplicht (wat
nog iets anders is dan de plicht om een gel
dige stem uit te brengen; voldoende is, dat
men zich meldt bij den voorzitter van het
stembureau 'wien men zelfs met een hoog
hartig' gebaar en stemgeluid kan mededee
len het stembiljet niet in ontvangst te willen
nemen!), zoo heeft men toch te bedenken,
dat er een bepaald contingent is, dat niet
temin weg blijft. Maar bovendien: van hén,
die wel het stemlokaal betreden, plegen er
nog verschillenden met of zonder opzet, een
ongeldige stem uit te brengen. En op de gel
dige stemmen komt het alleen aan, want die
vormen den grondslag voor. de berekening
van den kiesdeeler.
Welnu, het volgende tabelletje levert 'eenige
aanwijzing omtrent dezen kant van het
vraagstuk op.
Aantal kiesge- Aantal gel- Percentage
rechtigden dig' uitge- van aantal
voor de Tweede brachte kiesgerech-
Kamer stemmen tigden
1925 3.503.058 3.085.862 87.1
1929 3.821.612 3.379.503 88.4
1933 4.126.000 3.721.800 90.0
Het percentage van het aantal kiesgerech
tigden, dat geldige stemmen uitbracht ver
toont dus een stijging, die vermoedelijk in
hoofdzaak te danken was aan toegenomen
belangstelling onder de burgerij voor den
stembusstrijd.
Indien niet alle voorteekenen bedriegen
mag' men ditkeer zeker op een bijzonder
groote deelneming rekenen, zoodat het al
lesbehalve gewaagd is aan te nemen, dat
ook thans 90 pet. van de kiesgerechtigden
een geldig'stembiljet - "Hen afgeven.
Zoodoende durf ik het. mede op grond van
de reeds eerder vermelde cijfers, gerust aan,
te voorspellen dat er straks ruim 4 millioen
geldige stemmen zullen worden uitgebracht.
Is dat het geval, dan zal de kiesdeeler 40.000
•bedragen, aangezien men immers het aantal
geldige stemmen door het aantal te bezetten
zetels voor de Tweede Kamer 100 moet
deelen om te weten hoe groot de kiesdee
ler is.
In 1925 bedroeg de 'kiesdeeler 30.858, vier
jaar. later 33.795 en bij de vorige Tweede Ka
merverkiezing was hij al tot 37.218 gestegen,
terwijl hij thans zeer vermoedelijk wel ruim
40.000 zal zijn. Als men nu nog bedenkt, dat
sinds de jongste wijzigingen van de Kieswet
op het stuk van de berekening voor de toewij-
Wilde Japan onze buiten
gewesten exploiteeren?
Vragen over Japansche actie in 1934.
De heer Wijnkoop heeft aan de ministers
van buitenlandsche zaken en van koloniën de
volgende vragen gesteld:
Heeft de regeering kennis genomen van de
mededeeling van dr. W. K. H. Feuilletau de
Bruin in een vergadering van het Verbond
voor nationaal herstel in gebouw Bellevue te
Amsterdam op Donderdagavond 25 Maart
j.L, waar deze spr. wees op de Aneta-tele
grammen van September 1934, waarin be
richt werd. dat Japan den eisch formuleerde
om de buitengewesten samen met Nederland,
maar onder Japansche supervisie, te exploi
teeren?
Heeft de regeering ook nota genomen van
de verdere mededeeling van dr. Feuilletau de
Bruyn, dat de in de eerste vraag genoemde
eisch door den Japanschen ambassadeur Na-
gaoka in de tweede helft van 1934 te Bata
via formeel en zeer positief gesteld zou zijn?
Wil de regeering mededeelen wat haar ter zake
van bedoeld Japansch optreden in de tweede
helft van 1934 bekend is, wat er dus pre
cies door Japan omstreeks dien tijd in eeni-
gerlei vorm ten aanzien van de zoogenaamde
buitengewesten is verzocht, gevraagd of ge-
eischt?
Wil de regeering ook mededeelen wat zij
harerzijds ten aanzien van dit Japansche op
treden heeft
zing der zetels aan de verschillende lijsten,
een partij, die den kiesdeeler niet behaald
heeft, niet voor een zetel in aanmerking komt,
zullen alle partijtjes, die geen 40.000 stemmen
halen, de hoop moeten opgeven om zich in het
Parlement te laten hooren.
De Christelijk Democratische Unie, die het
in 1933 tot 38.459 stemmen bracht en die daar
na bij de Statenverkiezingen in 1935 eer voor
uit dan achteruit boerde, maakt- blijkbaar nog
niet zulk een kwade kans om opnieuw den heer
v. Houten gekozen te krijgen. Daarentegen ziet
het er voor Ds. Ling'oeek's vrienden, de Her
vormd Gereformeerde Staatspartij, die vier
jaar geleden een kleine 34.000 stemmen haal
de, bedenkelijk uit en ook voor Nationaal Her
stel, dat in1933 nog generaal Snijders als
„trekpaard" had en daarmee 30.000 kiezers
aan zijn kant kreeg. Tot deze profetieën, die
ik aandurf met betrekking tot de zeer groote
waarschijnlijkheid, dat de kiesdeeler 40.000 zal
bedragen en met het feit, dat wie den vollen
kiesdeeler niet heeft, geen toegang tot 't Bin
nenhof krijgt, moge ik me bepalen. Want voor
de rest zou het voorspellen een al te specula
tieve onderneming worden.
Dr. E. v. RAALTE.
NATIONALE JEUGD STORM.
In de dézer dagen gehouden algemeene
vergadering van den Nationalen Jeugdstorm
werd het bestuur als volgt samengesteld: C.
van Geelkerken, voorzitter, P. van Raamsdonk
eerste secretaris, ir. J. R. G. de Veer!
tweede secretaris, H. Herman eerste
penningmeester, J. van Schelt, tweede
penningmeester, G. J. Beerthuis, hoofdredac
teur van „De. Stormmeeuw", mej. C. G. van
Eek, en de heer G. C. Holtzappel. leden.
Besloten is op Hemelvaartsdag te Zand-
voort een velddag te houden, waarrvaa naar
schatting 1200 leden zullen deelnemen.
KIND DOOR AUTO OVERREDEN EN
GEDOOD.
Woensdagmiddag om 1 uur is het achtjarig
zoontje van den heer Werts, wonende in de
Plataanstraat te 's-Hertogenbosch. bij het
spelen onder een vrachtauto geraakt. Een dei-
wielen ging het kind over het achterhoofd.
Per autobrancard is. het kind naar bet groot-
ziekengasthuis vervoerd, waar het- bij aan
komst is overleden.
„Jong-Nederland snakt naar
werk."
Ministers propageeren het werk onder
jeugdige werkloozen.
Tijdens een Woensdagavond georganiseerde
bijzondere uitzending van de Ned. Chr. Radio
Vereeniging ten behoeve van de derde "collec
te-actie „Jong-Nederland snakt naar werk",
uitgaande van de Centrale voor werkloozen-
zorg, welke gesticht werd op initiatief van den
Raad van Ned. Kerken voor practisch Chris
tendom zijn redevoeringen uitgezonden van
mr. M. Slingenberg, minister van sociale za
ken, van mr. J. A. de Wilde, minister van bin-
nenlandsche zaken en .van mr. dr. A. A. van
Rhijn, secretaris-generaal van de departe
menten van handel, Nijverheid en scheep
vaart en van landbouw en visscherij.
Aan de rede van minister de Wilde wordt
het volgende ontleend.
Rede minister de Wilde.
De ernstige gevaren, aan de jeugdwerkloos
heid verbonden werden onlangs door den
voorzitter van den raad van ministers, den
heer Colijn, terecht aldus geschetst:
„Een jeugd, die het vertrouwen iri zichzelf
verliest, die zelfs een schemering van hoop
zou moeten missen, levert straks een volk, dat
niet meer in staat zal zijn zijn plaats te mid
den der natiën te handhaven."
De Centrale zag deze gevaren. In overleg
met en met steun van de regeering werd tot
organisatie van werkkampen voor langen
duur (ten minste 8 weken) overgegaan.
De groote belangstelling van christelijk
Nederland voor dit werk en de aandrang van
werklooze jongens uit alle deelen van het
land om in het werkkamp geplaatst te wor
den, deed het bestuur besluiten meerdere
kampen te stichten, waarna mocht worden
aangenomen, dat voor de Prot. Chr. Jeugd
van nagenoeg alle deelen van het land werk
kampen waren geopend.
De arbeid, door de centrale voor jong Ne
derland verricht, kan nauwelijks hoog ge
noeg worden geprezen.
Zij heeft echter nog andere belangen tot
éen voorwerp van haar zorg gemaakt. Zij
stichtte nl. de commissie vrouwen-crisiszorg.
Deze stelt zich tot taak:
le. Bevordering van de opleiding van werk
looze meisjes voor huishoudelijke beroepen
(door interne en externe cursussen)
2e. Vergrooting der geestelijke veerkracht
der vrouwen van werkloozen door het orga-
niseeren van vacantiedagen, cursussen en
prettige middagen en avonden.
3e. Bevordering van het bezoek aan cursus
sen voor koken, naaien, enz., die plaatselijk
gehouden worden door andere instanties.
In September 1936 werd het eerste inter
naat te Haarlem'geopend met een aantal van
.40 meisjes.
(Van onzen G.P.D.-redacteur)
„En bent u tevreden over den gang van
zaken ibij de werkkampen, zooals de „Cen
trale voor Werkloozenzorg" die organiseert?".
De héér J. Schipper, secretaris der „Centrale"
beantwoordt deze vraag met een volmondig
„ja". Meteen daarop keert hij de rollen om
door te vragen: „En u?" Ook ik kan niet an
ders dan bevestigend knikken. „Inderdaad,
wanneer het in alle negen ikampen zoo is als
in het drietal dat voor deze reportage is uit
gezocht, dan is het O.K."
De heer Schipper glundert. Hij is van den
beginne af nauw bij de organisatie der kam
pen betrokken geweest. Hij is de man die het
advies opvolgde oin met ir. Westhoff, inspec
teur der Werkverschaffing iri de inspectie
Zwolle, te gaan praten.
„Het bleek nl. dat het cursuswerk zooals
de Landelijke Commissie voor de werkloozen
plaatselijk organiseerde, onvoldoende was",
aldus krijg ik ter toelichting te hooren. .Er
moest naar practischen arbeid uitgekeken
worden. De gedachtenwisseling met ir. West
hoff was vruchtdragend. Wij hadden reeds
gedacht aan werk, waarbij 's morgens cursus
gegeven zou worden om 's middags het ge
leerde in practijk te brengen. Maar plaatse
lijke .organisatie daarvan stuitte af op het
bezwaar, dat daartoe de werkobjecten ont
braken. Toen opperde ir. Westhoff het plan
om werkkampen te organiséeren.
Onmiddellijk hebben wij toengezegd, dat
dit geen werkverschaffing zonder meer mocht
'zijn.
Lange werkkampen voor de jeugd? Goed,
uitstekend zelfs. Maar dan kampen waar de
jongens op dezelfde wijze als in de korte
kampen ontspanning konden vinden en
vrijen tijd om zich te ontwikkelen.
Óp een conferentie te Woudschouten bij
Zeist zette ir. Westhoff nogmaals zijn plan
uiteen. Het pakte zóó, dat er een commissie
benoemd werd om de practisehe uitvoerbaar
heid na te gaan. Na 2 maanden reeds kon
deze commissie een rapport naar den mi
nister van Sociale Zaken zenden, dat was
toen nog Prof. Slotemaker de Bruine
waarin vermeld werd. dat werkkampen voor
de jeugd ingericht konden worden, mits
daartoe f 7.50 per deelnemer per week uit
getrokken werd.
De commissie rekende nl. op een rijksdaal
der vari het Rijk, een rijksdaalder van de
gemeenten en een rijksdaalder van de „Cen
trale". De minister vond het echter beter om
de gemeenten voorloopig maar uit te scha
kelen. ook al omdat daardoor het plan op
de lange baan zou geraken. Dit was ook lo
gisch, omdat men dan alle daartoe in aan
merking komende gemeenten had moeten
schrijven of bezoeken om daarna maar af te
wachten wat de gemeenteraden zouden be
sluiten. Daarom zegde minister Slotemaker
direct f 5.subsidie per week per deelnemer
van het Rijk toe. Er was echter één groote
moeilijkheid. In het rapport der commissie
was sprake van één centraal kamp op de
yeluwe. Maar men stond tevens op het
standpunt, dat de deelnemers zooveel mo
gelijk per fiets hun verblijfplaats moesten
kunnen bereiken. Eén centraal kamp op de
Veluwe ging dus niet. Het is éen heel karwei
geweest om tenslotte werkobjecten te vin
den voor kampen over het geheele land, zoo
danig gelegen dat zij voor de deelnemers be
reikbaar waren.
Gelukkig verleenden verschillende autori
teiten hun medewerking bij het vinden van
de werkobjecten..
..Hoe is uw oordeel over de uitwerking van
het kampleven op de jongens?"
„Volgens mij werkt het gunstig op den
lichamelijiken, geestelijken en zedelijken wel
stand".
„In 1935, toen'-de actie voor de eerste col
lecte werd ingezet", de geiriterviewde vertelt
thans over de organisatie der kampen, „heeft
de Christelijke Vakbeweging aan de Christe
lijke Besturenbonden van ,200 plaatsen ge
vraagd om het initiatief te nemen tot het
oprichten van plaatselijke commissies, die
dezelfde samenstelling als de „Centrale" zou
den moeten hebben.
In één maand kwamen deze commisses tot
stand. Zij zijn begonnen met de propaganda
voor de eerste collecte, waardoor f 50.000 op
tafel moest komen. Thans zijn er 400 plaat
selijke commissies, welke er voor zorgen, dat
het geld binnenkomt.
Dit laatste geschiedt in overleg met de
Maatschappij voor Geneeskunst, gratis.
En thans: de kosten van een kamp. De
commissie die over het plan-Westhoff rap
porteerde had op f 7.50 per deelnemer ge
rekend. Het departement van financiën
rekende echter uit, dat men met een be
drag van f 6.25 kon volstaan. Ik heb, aldus
de heer Schipper, hiertegen onmiddellijk stel
ling genomen. Het bedrag van f 6.25 kan n.l.
alleen benaderd worden, indien het kamp
geheel bezet is. Maar nu gebeurt het nog wel
eens, dat deelnemers tijdens een kampperiode
bijv. in de Maatschappij aan den slag kunnen
gaan. Mede in verband met de vaste lasten
komt men daardoor boven het bedrag van
f 6.25. Bovendien heb ik tegen de berekening
van. het departement van financiën stelling
genomen, omdat er voor de geestelijke ont
wikkeling. al heel weinig overblijft. Aan de
hand van de door de „Centrale" bijgehouden
staten blijkt in de practijk, dat de kosten
voor één deelnemer per week per kamp neer
komen op f 7 a f 7.10. Het Rijk geeft f 4.68
subsidie en de „Centrale" f 1.57. Wij leggen
dus elke week circa f 0.75 op eiken deelnemer
toe. Aan den anderen kant willen wij echter
niet vergeten, dat het Rijk ook voor de huis
vesting der deelnemers heeft gezorgd. De
barakken zijn soms van andere plaatsen ge
bracht naar waar zij nu staan. En dat heeft
ook aardig wat gekost. Zoo'n kampinrichting
zal toch gauw op een f 8000 neerkomen.
Mijn slotindruk? Wel, als de crisis laten
wij zeggen nog zoo'n jaar of 5 aanhoudt, dan
zullen wij het kampwerk waarschijnlijk ook
met een gewijzigden opzet, moeten uitbrei
den. U weet, de werkobjecten voor de 9
bestaande kampen zijn zoo gekozen, dat daar
nog voor jaren werk is
Tenslotte wil ik niet vergeten de mede
werking te roemen welke wij van tal van
zijden hebben ondervonden. Als ik naga wat
wij allemaal wel gekregen hebben, dan is dat
heel wat. Zoo hebben verschillende stoom
vaartlijnen, messen, vorken, lepels, borden
en kroezen ter beschikking gesteld. Van ande
re zijde kregen wij platen cadeau, hier had
men een orgel, daar een piano over".
Zoo is de organisatie der Werkkampen
gegroeid en geworden tot een grootscii werk,
waarvoor ieder die er bij betrokken is zijn
uiterste best doet. Groot is de nood onder
de Nederlandsche jeugd. Men kampt met het
probleem der werkloosheid. Gelukkig dat er
organisaties zijn als de „Centrale voor Werk
loozenzorg", de „Nationale RK. Commissie
voor Werkloozenzorg", de „Moderne Centrale
voor Werkloozenzorg" en de „Federatie voor
Werkkampen", die ieder op hun beurt pogen,
de jeugd, zij het dan ook tijdelijk, werk te
verschaffen en daardoor bij te dragen tot
het verlichten van de moeilijkheden waar
onder ruim 160.000 Nederlandsche jongens en
meisjes gebukt gaan.
Op 13 Januari 1937 werd de tweede cursus
aangevangen. Het ligt in de bedoeling, van
de „centrale", zoo mogelijk dit jaar nog een
tweede internaat te openen, mits de collecte
f 150.000 opbrengt.
De zegen door de centrale reeds verspreid,
is groot.
Echter kan en mag de arbeid niet stil
staan, meer nog, hij heeft dringend uitbrei
ding noodig.
De K .L. M. meldt een record.
Reeds voor de Paaschdagen heerschte een
ongekende drukte op de Europeesche lijnen van
de KL.M. Honderden vacantïegangers wipten
met het vliegtuig even over de grenzen om
zoo lang'mogelijk van de feestdagen te kun
nen genieten.. Donderdag vlogen alleen al
tusschen Amsterdam of Rotterdam en Londen
130 passagiers 'terwijl op dien dag in totaal
324 luchtreizigers van de Europeesche lijnen
der KL.M.' gebruik maakten, tegen slechts
174 op den zelfden dag van het vorige jaar.
SANTPOORT
Dr. A. de Groot Lzn.
35 jaar te Santpoort.
Dr. A. de Groot Lzn,
Al is een 35-jarig jubileum geen officieele
mijlpaal, toch willen we het feit, dat „onze"
dokter De Groot, heden den dag herdenkt,
waarop hij vóór 35 jaar als opvolger van dr.
Winkler Prins alhier zijn dokterspraktijk
aanvaardde, niet geheel onopgemerkt laten
voorbijgaan.
Met opzet schreven we „onzen" dokter,
omdat hij hier gekomen is in een tijd, toen
onze plaats nog niet het forensendorp was,
dat zij' thans is, in een tijd dus, waarin een
ieder zijn dorpsgenoot bij name kende. Zoo
werden de jonge dokter en zijn gezin weldra
als een der „onzen" beschouwd.
Er is bovendien nog een andere reden voor
Jarenlang is -dr. De Groot de eenige dokter
hier ter plaatse geweest. Voor ieder gezin
was hij dus „de" dokter, dien klein en groot
kenden en die met het wel en wee van
vrijwel onze geheele bevolking op de hoogte
was ener in opging. En dit is het juist
wat hem zoo bemind heeft 'gemaakt, wat bij
zijn 25-jarig jubileum op ondubbelzinnige
wijze tot uiting kwam.
De heer J. Sluiters, de 'voorzitter van het
huldigingscomité, zeide toen o.a.:
„Hoevele malen zijt gij 's nachts de deur
uwer woning uitgestapt, om verzachting van
lijden te brengen. Dat medeleven met huis
gezinnen. waarin zieken uw hulp noodig
hadden, is het geweest, warom men u nu
op de handen draagt".
En de woorden van prof. dr. G. A. v. d
Bergh van Eysinga onderstreepten nog eens
duidelijk, wat de heer Sluiters betoogd had.
Hij zeide o.m.: ,.Ik wil tot u spreken, als
iemand, die u dikwijls ontmoet op uw ruste-
looze tochten door onze plaats en die u dik
werf aantreft in de huizen van zieken, waar
wij dan vaak samen plannen beramen, om
het lot van lijdenden en armen te verzach
ten.
U als medicus en ik als predikant hebben
het vertrouwen van velen. Wij hooren meer
dan buitenstaanders. Zoo hebben wij vaak
tegenover elkaar gestaan, sprekende over
lijdenden in Santpoort en dan heb ik steeds
gemerkt, hoe u meeleeft met armen en on-
gelukkigen. Dit mag hier gerust gezegd wor
den: een ambtsgeheim wordt er niet door ge
schonden.
Zoo is de verhouding van dr. De Groot tot
zijn patiënten in d'e tien jaren, welke na deze
huldiging verstreken zijn, gebleven. Onze
plaats heeft zich in dien tijd zeer uitgebreid,
nieuwe doktoren hebben er zich gevestigd en
daardoor is dr. De Groot niet meer de dokter
van alle Santpoorters.
Maar de velen, wier geneesheer hij nog is.
zullen zeker op dezen dag nog eens met dank
baarheid gedenken wat hij in deze 35 jaar, of
in een deel er van, voor hen geweest is.
PROPAGANDA-FEESTAVOND VAN DE
V. A. R. A.
De afdeeling Santpoort-Bloemendaal van
de V. A. R. A. belegt Donderdag 15 April een
propaganda-feèstavond in het Jeugdhuis.
Donkerelaan te Bloemendaal, waaraan mede
werken een quintetbestaande uit mej. Rie
Vink, piano, Dick van Kuijsen le viool, Ad.
v. d. Spaa, 2e viool, Kees den Heijer, cello. C.
Baart, contrabas mevr. L. Hazelhorst-Tros, alt.
mevr. Damstra-Christiaans piano en Jan Le-
maire declamatie.
AANBESTEDING SCIIOOLUITBREEDING.
Door den architect H. v. Emmerik werd gïs-
middag in het gymnastiek-lokaal der School
met den Bijbel aanbesteed het bijbouwen van
2 lokalen aan deze school. Er werd door 23
aannemers ingeschreven. Het resultaat was:
N.V. Woningbureau. Amsterdam
(laagste inschrijfster) 9279
Gebr. Schram, Beverwijk 11184
De Goede, Wijk aan Zee 9896
Verheul, Haarlem 12990
Gebr. v. Heïjst, Velsen-Noord 9800
P. Buis, Oudorp (N.H.) 11138
H. J. v. d. Aardweg en Zn., Haarlem
(Hoogste inschrijver) 12975
Tromp. Beverwijk 10900
Kalf. Beverwijk 9940
J. v. d. Walle. Heemstede 9980
Philips, Santpoort 11872
W. A. Sanders, IJm. Oost 11900
Portegies, Haarlem 10970
Gebr. Sanders, Santpoort 10985
K. Wester, St. Pancras 11330
Smit. Amsterdam 11950
P. Rol, Veisen 118S0
P. Tuin, 't Zandt 10980
C. de Feber, IJm. Oost 10480
H. J. Oppenkamp, Haarlem 11900
F. Hes, St. Panceas 11250
Brandsma-Bakker, Santpoort 10800
P. Rings, Santpoort 10890
^KJJN/T IN UTIIlEN^j
MUZIEK
Gereform. Gem. Koor
„Door Zang Vriendschap"
KERKCONCERT.
Het Woensdagavond in de Kloppersingelkerk
gegeven kerkconcert bracht het debuut van
den heer A. F. de Braai als dirigent van het
vroeger door den heer F. Pijlman geleide Ge-
reform. Gem. Koor „Door Zang Vriendschap";
voorts dat van Mej. Annie Ehrbecker als vio
liste en dat van Mej. Betty Davelaar als koor
begeleidster. Den organist Alb. de Klerk hoor
den we reeds op het kerkconcert, dat op den
2den Paaschdag in de Groote Kerk plaats vond
en de sopraan Eline Hemrica is te Haarlem
reeds vaker opgetreden.
Het koor heeft werken van J. G. Schicht,
Brahms, J. W. Franek en Haydn gezongen; het
deed dat flink en meerendeels zuiver; Sn het
fragment (Deel Vï van Brahms' „Ein deutsches
Requiem", kort vóór het slot van het stuk uit
het .Danklied" van Haydn en in Franck's
„Óstergesang" kwamen minder goede intona
ties voor. Het begin van Haydn's werk voldood
me wat de uitvoering betreft het best. De ver
tolking der andere werken toonde een vol
strekt gebrek aan muzikale uitdrukking. De
dirigent moge bedenken dat met zingen in een
flink tempo niet alles bereikt is; dat de ex
pressie van het karakter van een werk het be
langrijkste geacht moet worden. Brahms' „Ihr
habt nun Traurïgkeit" is geen „Merck toch hoe
sterek" en moet dus niet in het karakter daar
van gezongen worden; in Schicht's werk
schuilt meer poëzie en reliëf dan de vertolking
van Woensdagavond zou doen vermoeden.
Franck's „Óstergesang" en Bach's „Jesu meine
Freude" misten alle wijding. In deze richting
is dus voor den jongen dirigent nog een
schoone en dankbare taak te volbrengen en we
twijfelen niet of hij zal zich beijveren om die
mettertijd tot een goed einde te brengen.
De zang van Eline Hemrica liet in „Laudate
Dominium" (uit de tweede „Vesper") en in het-
„Alleluja" (uit „Exsultate, jubilate"), beide van
Mozart, die zij met orgelbegeleiding voordroeg,
de beste indrukken na, vooral in het „Alleluja"
met zyn vele coloraturen. De solo in het frag
ment uit Brahms' Requiem zong ze wat hard
en ongevoelig.
Een gelukkig niet ernstig ongeval, dat der
violiste onmiddellijk vóór het begin van haar
eerste nummer overkwam, vormde aanvanke
lijk een beletsel voor de vrije ontplooiing van
haar talent. We willen dit dus niet naar haar
voordracht van de Sonate in e kl. t. van Bach
beoordeelen. De twee stukken uit Reger's Suite
op. 103 speelde Annie Ehrbecker aanmerkelijk
beter; vele van haar nuanceeringen kwamen
me echter ongemotiveerd voor. Een nader
oordeel over haar spel zal tot een optreden van
haar in gunstiger omstandigheden voorbehou
den moeten blijven.
Alb. de Klerk was de beste der solisten. Hij
speelde Bach's „Canzona". Dandrieu's ,0 Filii
en Filiae" en tot slot Bach's G dur-Fantasie
met vootreffelijke technische beheersching' en
gezonde muzikaliteit. Het pedaal klonk in de
Cauzona erg dof, niet alleen bij den eersten
inzet, maar ook later, waar het manuaal door
de registratie allengskens meer kleur gaf.
Dandrieu's werkje is een reeks muzikaal niet
zeer belangrijke variaties. De groote Fantasie
van Bach liet des organisten correct legatospel
in snelle passages bewonderen en bracht voor
het eerst op dezen avond de ontplooiing van
de volle kracht van het orgel.
Mej. Betty Davelaar begeleidde het koor zeer
goed.
K. DE JONG.
HET TOONEEL
van Herman Smits
Roodkapje en de Wolf
De criticus, die een kindertooneelvoorstelling
goed wil beoordeelen, moet nu en dan met zijn
rug naar het tooneel gaan zitten om de reac
ties van wat er op de planken gebeurt, in de
zaal te bestudeeren. Wanneer hij soms twij
felt. geven de kinderen hem wel het antwoord.
Toen ik gisterenmiddag bij de voorstelling
van Roodkapje en de Wolf de jongens en meis
jes om mij heen hoorde schreeuwen bij het
tooneel, waarin de vader van Roodkapje met
den jager in het bosch op zoek is naar het
verdwenen meisje toen wist ik tegelijk, hoe zij
allen medeleefden met wat daar op de planken
gebeurde. En nog erger werd dit, toen de wolf
eindelijk gepakt was en naar zijn hol werd ge
sleept. Toen was het een gegil en gekrijsch in
de zaal dat hooren en zien verging en zag ik
twee jongens van louter blijdschap op en neer
springen met hun handen zwaaiend boven hun
hoofd. Hoeveel sneller en echter reageeren toch
kinderen dan wij ouderen in een schouwburg!
Herman Smits heeft er ongetwijfeld slag van
contact te krijgen met de jeugd. Zijn groepje
spelers bestaat louter uit dilettanten en wat
zij aan spel geven is dan ook vrij onbeholpen.
De costuums en de decors zijn zeer primitief,
maar er is het sprookje van Roodkapje en de
Wolf, dat dit alles doet vergeten
Wanneer de wolf aanklopt aan de deur van
het huisje van de grootmoeder, dan zien de
kinderen niet, dat dit eigenlijk een heel raar
wonderlijk huis is. Zij zien enkel de groot
moeder en den wolf en hun hartjes gaan
vlugger kloppen alleen reeds bij de gedachte,
dat de wolf de oude vrouw misschien straks
kwaad zal doen. En wanneer dan even later
Roodkapje verschijnt, dan dreigt een deel
van de zaal heel de voorstelling in ce war te
sturen door hard te gaan schreeuwen: „pas
op! pas op! de wolf is binnen!" Maar geluk
kig is Roodkapje Oost-Indisch doof en stoort
zij zich niet aan de zoo goed bedoelde waar
schuwingen van het jeugdige publiek.
Herman Smits zorgt er steeds voor de zaal
te laten „meespelen" en dat is het groote ge
heim van zijn succes.
Wij hebben herhaaldelijk kindervoorstellin
gen gezien, die artistiek op veel hooger peil
staan, maar zelden één, waarin er meer door
de jeugd werd meegeleefd. En dat is bij
zulke voorstellingen toch hoofdzaak. En wij
moeten Herman Smits ook de eer geven dat
zijn voorstellingen kinderlijk zijn en hij alles
doet om het griezelige te vermijden. Dat er
toch nog een enkele ukkepuk begint te
huilen bij de verschijning van den wolf is
nu eenmaal bij het sprookje van Roodkanje
niet te vermijden, maar Smits doet alles om
de kleinen zoo gauw mogelijk weer gerust te
stellen. Zoo kan uien moeilijk paedagogische
bezwaren hebben, tegen zijn kindervoorstel
lingen, dien hoe primtiief ook toch in
den zuiveren kindertoon worden gegeven.
i. B. SCHUIL.