Van opgebroken spoorlijnen. Doodelijke aanrijding. Afrika DIGESTIF RENNIE Een Engelschmannetje. H.D.-V ertelliiM V R TJ DAG 9 APRIT 1937 HAARLEM'S DAGBLAD Die niet gemist worden. r Men schrijft ons: Het is nu al weer meer dan een jaar ge leden dat de Haarlemmermeer en omgeving haar locaalspoorlijnen der H. IJ. S. M. heeft moeten missen en nu was het voor de ver keerstechniek belangrijk eens te weten hoe dit proces zich heeft voltrokken. Wij hebben daarvoor een onderzoek ter plaatse ingesteld, met verschillende vooraanstaande personen in die streek gesproken, onder wie ook ver schillende leden der toenmalige Commissie tot behoud der lijnen en we hebben ons aan de hand van die gesprekken en van cijfers een duidelijk beeld kunnen vormen omtrent dit merkwaardige proces van onzen tijd. Het resultaat van dit onderzoek komt hierop neer, dat men in de Haarlemmermeer de spoorwegen al bijna vergeten is Dit treft te meer wanneer men nagaat wat er zoo al over de opheffing dezer lijnen te doen is geweest. In de tweede helft van 1935 kwam het eerste bericht, dat de Ned. Spoorwegen voor nemens waren, met het oog op het jaarlijk- sche verlies van f 750.000 per jaar, de exploi tatie dezer lijnen met uitzondering van een paar korte trajecten met aansluiting op Am sterdam stop te zetten. Zooals bijna overal bleef ook hier de reactie niet uit. Nog geen 25 jaar geleden had men het vurig begeerde spoorwegnet zien aanleggen, men herinnerde zich nog den dag der feestelijke opening en ook al had men de lijnen in beteekenis zien achteruitgaan, zoo gemakkelijk kon men er geen afstand van doen. Er werd vergaderd en overleg gepleegd, een Commissie tot behoud der spoorlijnen werd gevormd, bestaande uit burgemeesters van betrokken gemeenten, den dijkgraaf der Haarlemmermeerpolder en den secretaris der K. v. K. te Haarlem, er werd onderhandeld met autoriteiten, maar een middel om het verlies van driekwart millioen gulden per jaar op te heffen werd niet gevonden en daarmee was definitief over het lot de2er lijnen beslist. Hoe de Meer zich aanpaste. De Haarlemmermeer is nu reeds 15 maan den zonder deze spoorlijnen en het zal menigeen bevreemden hoe vlot de aanpas sing heeft plaats gegrepen. Natuurlijk waren er anderen, die gaarne de functie van deze spoorlijnen wilden over nemen. En nu was de Haarlemmermeer in zooverre bevoorrecht, dat er reeds een auto busdienst bestond, waarvan de leiders wel een zeer gezonde opvatting hadden van hun maatschappelijke functie. Zij dachten na tuurlijk ook wel, zooals dat voor een par ticulieren ondernemer past, In de eerste plaats aan de rentabiliteit van hun bedrijf, maar zij zagen tevens in, dat zy om daarin te slagen, vooral rekening moeten houden met het reizend publiek en dit zooveel mogelijk van dienst moesten zijn. Uit een bescheiden buslijntje ontstaan, had deze onderneming reeds tijdens het bestaan der spoorlijnen successievelijk verschillende nieuwe verbin dingen geopend en toen de spoorlijnen wer den opgeheven, aarzelden zij niet, aan hun nét verdere uitbreiding té geven. Zij deden echter meer. Zij voorzagen bo vendien op de hoofdverbinding in méér diensten dan de trein ooit had gegeven en dat bovendien voor lagere prijzen dan de spoorlijn had gevraagd en daarmee dan nog elk jaar groote verliezen had geleden. Het publiek kreeg dus meer gelegenheid om te reizen en dat tegen lager prijzen en het succes bleef blijkbaar niet uit. Want het al gemeen oordeel, dat wij overal hoorden, is dat de Haarlemmermeer er met het perso nenvervoer belangrijk op vooruit gegaan is door de vervanging van het spoorwegver keer door het autobusverkeer. Op de meeste belangrijke verbindingen heeft men tegenwoordig in plaats van de spaarzame spoorwegdiensten van vroeger vaste uurdiensten en dat van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. Op de schooluren loopen, waar dat noodig is, extra-bussen om de jeugd te vervoeren, er zijn dag-abonne menten en retourbiljetten ingevoerd en dat tegen prijzen, waarvan men vroeger zelfs niet droomde. Kortom, zoowel in Alphen, als in Haarlem, Aalsmeer en Hoofddorp hoorden wij zonder voorbehoud van volkomen onpar- tijdigen kant, dat door de vervanging van het spoorverkeer door autobussen aan alle redelijke eischen voor het personenvervoer is tegemoet gekomen. We hoorden slechts in één geval, dat men wenschen had, maar dat was buiten de Haarlemmermeer en betreft een aantal zeer kleine plaatsjes, die ook wel over een vasten autobusdienst beschikken maar met minder diensten dan elders, het geen overigens samenhangt met het geringe verkeer in die buurt en met den toestand der wegen, waaraan ondertusschen reeds van de zijde van Provincie en Gemeenten ge werkt wordt. Ook daarbij zal in elk geval kunnen blijken, dat aan dergelijke verlan gens met autobusdiensten veel gemakkelijker tegemoet te komen is, dan met het vroegere spoorwegverkeer. Ook een vlot goederenverkeer. Wat het goederenvervoer in de streek dei- opgeheven spoorlijnen betreft, moet men er wel rekening mee houden, dat reeds vóór die opheffing op 1 Januari 1936, een groot deel der landbouwproducten niet meer per rail werd vervoerd. Bij de pogingen tot behoud der spoorlijnen in 1935 is dit goederenver voer ook maar terloops ter sprake gekomen. Het veevervoer ging toen reeds vrijwel uit sluitend per auto, het vervoer van bieten, aard- apDelen en stroo per schip en het is merk waardig, dat de vrachtauto zich den laatsten tijd speciaal op het vervoer van stroo is gaan toeleggen. Reeds in de jaren van 1929 tot 1934 was het goederenvervoer op de lijn Haarlem Nieuwersluis met niet minder dan 46 pet., dus bijna met de helft, teruggeloopen, zoodat in laatstgenoemd jaar op die geheele lijn nog slechts 76 ton goederen per dag werden ver voerd. Het is reeds op zichzelf duidelijk, dat een dergelijke bescheiden hoeveelheid ge makkelijker en oneindig veel goedkooper per vrachtauto vervoerd kan worden. Wij hebben slechts één vooraanstaand land bouwer ontmoet, die voor zijn speciale be hoeften van export van pootaardappelen. met het oog op vorstrisico, de voorkeur gaf aan vervoer per trein. Maar ook die landbouwer za° wel in. dat men daarvoor geen spoorlijn met driekwart millioen gulden verlies per jaar kon handhaven. Na een jaar van nieuwe erva ring gaf hij zelfs als zijn meening. dat het duidelijk gebleken was, dat het railvervoer in de Haarlemmermeer zijn tijd gehad had en 1 plaats had moeten maken voor meer econo misch en soepeler vervoer. De les van de Haarlemmermeer. Het merkwaardigste, dat wij bij ons be zoek aan de Haarlemmermeer ervoeren, was wel, dat men blijkbaar het bestaan der vroegere spoorlijnen al min of meer verge ten was. Als wij ergens informaties inwon nen. dan moest men er zich blijkbaar al even op bezinnen, men moest even in de herinne ring terugtasten en dan zat men er natuur lijk dadelijk wel weer in, maar dan bleek ook, dat er van recente of blijvende klachten nergens sprake was. Het is er mee gegaan als met zoovele andere veranderingen, waar we uit hoofde van een natuurlijke behoud zucht tegen opzien, maar die eenmaal door- gëvoerd, in de practijk een belangrijke ver betering blijken te zijn. Zoo is ook het uit gebreide autobusverkeer, vergeleken bij vroe ger een groote verbetering. Opnieuw is ge bleken, dat de gelegenheid de genegenheid schept en dat het bieden van méér vervoersge genheid, tegen lagere prijzen, de beste aanmoediging voor het verkeer vormt. Zelfs is bij deze omzetting gebleken, dat men zich ten onrechte bezorgd had ge maakt voor onaangename bijkomende ver schuivingen, zooals het leegstaan van wonin gen, vermindering van handelsomzetten, enz. Daarbij komt, dat 'de gemeenten, water schappen en polderbesturen in de Haarlem mermeer vroeger belangrijke bijdragen ga ven aan de spoorlijn, waarvan ze nu vrijge steld zijn, terwijl de Ned. Spoorwegen zich een jaarlijksch verlies van driekwart millioen besparen. Zoo is de opheffing dezer locaalspoorwegen van algemeen standpunt beschouwd een voordeel voor alle betrokken partijen, terwijl in het bijzonder het verkeer erbij gebaat is. Daarom zit in de spoorgeschiedenis van de Haarlemmermeer een belangrijke les. Zij leert ons, dat het geen zin heeft zich aan het verouderde, maar economisch niet verant woorde. vast te klemmen. Het is een bekend feit, dat men in de betrokken streek, waar een dergelijk vraagstuk aan de orde komt, altijd te hoop loopt voor het behoud van de spoor- of tramlijn. Herhaaldelijk is tegen der gelijke acties gewaarschuwd o.a. in de publi caties der Alg. Ned. Verkeers Federatie, om dat het, zooals ook thans weer in de Haarlem mermeer proefondervindelijk is bewezen, niet verantwoord is, jaarlijks millioenen verliezen op de gemeenschap te leggen, waar een be tere en meer economische oplossing niet al leen mógelijk is, maar feitelijk te wachten staat op de gelegenheid om aan het werk te gaan. Waar met spoorlijnen defensie- of an dere speciale belangen gemoeid zijn, daar zwijgt natuurlijk de economie, maar daar brenge men dan ook die lasten op dat bij zondere hoofd en niet op het gewone verkeer en het Verkeersfonds. De Haarlemmermeer heeft opnieuw be wezen. dat men overal, waar dergelijke on economische lijnen bestaan, niet moet aarze len. maar zoo spoedig mogelijk door den zuren appel móet heen bijten, het geleden verlies heeft te aanvaarden, maar verdere verliezen onherroepelijk moet coupeeren. Dat is mis schien het beste voor alle partijen. Want in de Haarlemmermeer is gebleken hoe snel en gemakkelijk deze schijnbare verkeersrevolu tie zich voltrekt. Achteraf beschouwd heeft men ook daar nog te lang gewacht met het doorhakken van den knoop en het opbreken der noodlijdende lijnen die zichzelf overleefd hadden. Het is duidelijk, dat de tijd ander verkeer eischte. dat beter aan de nieuwe tijdsomstandigheden is aangepast. PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE RADIO CENTRALE OP ZATERDAG 10 APRIL 1937. Progr. V. 8.007.00 Diversen. 7.00 Eigen gramofoonplatenconcert: Verzoek programma. 8.0012.00 Diversen. Progr. I. Hilversum I. Pogr. II. Hilversum n. Progr. ni. 8.00 Keulen. 10.00 Pauze. 10.50 Parijs Radio. 11.20 Keulen. 12.20 Vlaamsch Brussel. 1.20 Keulen. 2.35 Vlaamsch Brussel. 3.20 Keulen. 5.20 Parijs Radio. 6.20 Londen Re gional. 7.20 Keulen. 9.20 Vlaamsch Brussel. 9.30 Fransch Brussel. 10.20 Berlijn. Progr. IV. 8.00 Vlaamsch Brussel. 10.35 Londen Regional. 11.20 Droitwich. 2.20 Londen Regio nal. 3.35 Droitwich. 4.20 Londen Regional. 5.20 Droitwich. 9.40 Weenen. 10.20 Droitwich. Het natuurlijk genezend vermogen in den mensck. Ds. A. R. de Jong en Dr. IJ. Hettema spreken De afdeelingen Haarlem van den Ned. Bond tot bestrijding der Vivisectie en van de Ned. Vereeniging voor Natuurgeneeswijze, had den gisteravond in het Wijkgebouw aan de Ged. Oude Gracht een gecombineerde bij eenkomst georganiseerd. Sprekers waren ds. A. R. de Jong uit Bussum en ds. J. Hettema uit Rotterdam. Als eerst spreker op dezen avond voerde ds.A. R. de Jong uit Bussum het woord. De bekende parapsycholoog dr. Ten Haeff heeft eens gezegd, aldus, ving ds. de Jong zijn rede aan, dat de •toekomstige dokter ook priester zal zijn; dit ideaal zal echter nog wel lang op zich laten wachten. We moeten het lichaam zien als de vorm geving van den geest. Het lichaam is het voertuig waardoor de geestelijke krachten zich aan de wereld kunnen vertoonen. Het lichaam komt dus in het leven ook niet op de eerste plaats. Het wordt ook van buiten op allerlei wijzen beïnvloed. Spr. noemde in dit verband o.a. de erfelijkheid en de invloed van de om geving op het lichaam. Spr. stelde nu de volgende vraag: „Hoe zul len wij als mensch tegenover ons lichaam moeten handelen?" Wij moeten het lichaam de beste kans geven door bijv. het symptoom van een ziekte te gaan bestrijden of zooals de tegenwoordige medische wereld voor het grootste gedeelte doet, het kwaad in zijn wortel aantasten. Spr. wenschte echter een anderen weg in te slaan, het lichaam heeft n.l. in zichzelf in nerlijke mogelijkheden tot vernieuwing en daardoor tot genezing van ziekten. In ieder mensch echter leeft een soort ideaalbeeld (oerbeeld). Dit oerbeeld heeft zich wel het beste gemanifesteerd in de Christusfiguur. In onze droomen dringt ons onderbewustzijn soms door tot ons bewustzijn en openbaren zich onze innerlijke krachten. Spr. nam ver volgens sterk stelling tegen het zich „uit leven", hierdoor verliest het innerlijke re generatieve vermogen zijn kracht. Men moet zich bewust grenzen stellen. Er is ook een neiging tot ascese, tot onthouding van velerlei dingen. Het is in het leven zeker noodig om zich van bepaalde dingen te ont houden. Tusschen de ascese en het „uit leven" moeten wij komen tot een harmo- nieusen middenweg' tot- de zelfbevrijding. Wij moeten trachten te worden zelfstandige vrije menschen. Geest en lichaam moeten zich instellen op een harmonische ontplooiing van ons leven. Elk mensch moet een gids worden voor een ander. Door lichamelijk lijden wordt dikwijls ons geestelijk leven verdiept, aldus besloot Ds. de Jong zijn interessante rede. Na de pauze sprak Dr. J. Hettema uit Rot terdam. Ook langs natuurwetenschappelijken weg komen ze ertoe om aan te nemen, dat in den mensch een ordenend vermogen is dat hem al of niet doet herstellen van een ziekte. Dat vermogen werkt niet altijd op volle kracht, het is de taak van den arts om dit vermogen te ondersteunen en te helpen. Er kan dan ook een oogenblik komen dat de arts den patiënt aan zichzelf overlaat, daar de natuurlijke geneeswijze verder de ziekte wel kan genezen. De opvatting dat van het natuurlijke ge nezend vermogen het afhangt of men al of niet herstellen kan van een ziekte heeft in de natuurgeneeskunde geleid tot de leer der pro- phylaxe. De ontwikkeling van de natuurgeneeswijze heeft- verder belangrijke gevolgen gehad. Zij leidt er ook toe dat men bijv. een maagziekte niet uitsluitend gaat behandelen als een ziekte van den maag, maar als een ziekte van het geheele lichaam. De natuurgeneeswijze verbetert het gemid deld gezondheidspeil van de menschen en is daardoor dan ook van zeer veel belang voor de volksgezondheid. Mevrouw Van Dam Jalink voorzitster van afdeeling Haarlem der Ned. Vereeniging voor natuurgeneeswijze dankte beide sprekers voor hun interessante lezingen en sloot de bijeenkomst. Heeft verdachte niet opgelet? In den vooravond van 7 Dec. 1936 had op den Rijksweg onder Santpoort een aanrijding plaats, waarbij de bestuurder van een bak fiets B. H. zoo ernstig werd gewond, dat hij den volgenden dag in het St. Anthoniusziekenhuis te LJmuiden overleed. De bestuurder van de auto waarmee de aan rijding geschiedde, een 40-jarige handelsrei ziger uit Sassenheim, stond gisteren voor de arrondissementsrechtbank terecht wegens het veroorzaken van dood door schuld. Als eerste getuige werd gehoord dr. J. C. P. L. Hulst uit Leiden, die ip verzoek van de Vel- sensche politie sectie op het lijk verricht had. Deze verklaarde dat het slachtoffer in den morgen van 8 Dec. aan bloedverlies was over leden. Bovendien had het slachtoffers een schedelfractuur opgeloopen, waarbij de her sens zoo ernstig beschadigd waren, dat ook deze verwonding den dood ten gevolge zou hebben gehad. Een 68-jarige inwoner uit Santpoort, voor wiens huis het ongeluk plaats vond, had een hevigen klap gehoord en was onmiddellijk naar buiten gesneld. Daar zag hij, aan den overkant van den weg, een auto gedeeltelijk op den berm staan, terwijl een eind verder een man in het gras lag. Tusschen de auto en het slacht offer lag een omgevallen bakfiets. De bestuurder van de auto had onmiddel lijk tegen get. gezegd, dat het achterlicht van de bakfiets niet brandde. Verder verklaarde get. nog, dat aan de wegzijde waar het onge val gebeurde geen lantaarns zijn, zoodat het daar zeer donker is. Een 20-jarige timmerman uit Santpoort fiet ste den avond van het ongeval van Haarlem naar Santpoort. Onderweg was hij een bak fiets gepasseerd, die later hem weer in haalde. Het was hem opgevallen dat het achterlichtje van de fiets zoo flauw brandde. Toen hij later de plaats van het ongeluk bereikte, kwam hij tot de ontdekking, dat het dezelfde bakfiets was Verded.: Op welken afstand kon je het ach terlichtje niet meer zien? Get.: Op drie of vier meter. Een 16-jarige stoffeerder was met een vriendje' uit Beverwijk komen fietsen en pas seerde juist de auto, toen het ongeval ge schiedde. Daarvoor had hij noch een auto, noch een bakfiets gezien. Het vriendje, een 15-jarige stoffeerder, had even voor de aanrijding de auto gezien. Deze reed met gedempte lichten. De bakfiets had hij evenwel niet gezien. De get.-desk, luitenant W. van Hulst van het K. M. D. had de beide' voertuigen onderzocht. Zoowel fiets als auto vertoonden sporen van geweld die er op wezen, dat de bakfiets recht van achteren is aangereden. Het dimlicht van de auto straalde 25 M-. vooruit. Pres.: Zoudt u daar met dat licht gereden hebben? Get.: Verd. kwam uit Haarlem, waar het voorgeschreven is. Bovendien reed hij met ge ringe snelheid. Dan lijkt het me niet ge vaarlijk! Tenslotte verklaarde een 44-jarige oven bouwer uit Apeldoorn, als getuige a décharge nog, jarenlang met verd. auto te hebben gere den. Het is een heel voorzichtige en gerouti neerde rijder. „Je voelt je veilig met hem!" Requisitoir. De officier zeide in zijn requisitoir dat de oorzaak van dit ongeval een raadsel blijft. Het roode achterlichtje speelt geen rol, want verd. had het slachtoffer in de lampen kunnen zien. Doch hij heeft blijkbaar niets gedaan om de bakfiets te ontwijken. Waarschijnlijk is hij een oogenblik onoplettend geweest. Spr. acht ech ter daardoor schuld aanwezig en requireert een boete van f 75, subs. 25 dagen hechtenis. Pleidooi. De verdediger, mr. B. W. Stomps, zeide dat I verd. reeds diep onder den indruk is, een mensch te hebben gedood. Doch ook voor verd. zelf is dit ongevai onverklaarbaar. PI. gelooft niet, dat er grove schuld aanwezig is. PI. ontwikkelt vervolgens een hypothese, vol gens welke de bakfiets terzijde van den weg of op den weg stil zou nebben gestaan, steu- j.s. „Monhollon" - „Woshingloo^ „Prejidenl Hording" „President Roosevelt"^ Wekelijksche verbinding lusschei* HAMBURG SOUTHAMPTON IE HAVRE-' NEW-YORK Relourpossoge vonol Rotlerdom, in it uitmuntende touristenklosse 229.— (2 jaar geldig) Volledige intormaties, passageprijzen, geïllustreerde brochures,' etc. bij de Gcneraal-Agenten voor Holland: N.V. Rotterdam Oceaan Scheepvaart Mij. Atlantic Huis - Westpléiri* 2 - Rotterdam (Adv. IngezMed.) nende op de verklaring van den jongen, dio wel de auto, doch geen bakfiets zeg. PI. concludeert daaruit vrijspraak. Mocht de rechtbank verd. schuldig achten, dan vraagt hij de uiterste clementie. Uitspraak over 14 dagen. Maagzuur en branderige pijnen met blijvend succes bestreden. De heer A. M. M. schreef ons: „De laatste twee jaar heb ik vreeselijk geleden aan slechte spijsvertering. Ik heb in dien tijd verschil lende middelen geprobeerd, het waren echter Uw Digestif Rennie Pastilles, die mij blijvende diensten bewezen." Deze pastilles nu bestrij den slechte spijsvertering op verschillende wijzen tegelijk. Zij bevatten zuurneutrali- seerende en absor b eer ende bestanddeelen en bovendien pancreatine en pepsine, die de spijsvertering krachtig bevorderen. Met als resultaat dat ook bij zeer hardnekkige ge vallen dikwijls verrassende resultaten worden verkregen. Digestif Rennie Pastilles zijn pret tig te nemen, men late de smakelijke pastilles eenvoudig in den mond smelten. Verkrijgbaar bij alle apothekei's en erkende drogisten a f 0.40 per pakje en a f 1,25 per groot pak, omzetbelasting inbegrepen. PASTILLES (Adv. Ingez. Med.) Verboden manoeuvre mislukte. Voor een correct -zittend over hemd en exclusieve dassen HAARLEM GROOTE HOUTSTRAAT J2 ;v Uw hoedenzaók TELEFOON 13440 (Adv. Ingez. Med.) Mijn kleine ziekenoppasser. C. RIVER. Stil lig ik met gesloten oogen in de donker gemaakte slaapkamer. Mijn hoofd hamert en bonst en 'k voel me telkens wegzinken in een eindelooze zwarte diepte Heel vaag hoor ik de bel gaan en latei- stemmen. De kinderen komen zeker uit school. Dan zink ik weer weg. Als ik mijn oogen weer open staat hij voor mijn bed. Z n groote zwarte oogen kijken me angstig aan. „Dag moes, dag schat, heb je zoo'n hoofd pijn?" Met zijn kleine hand, die vuil is van 't knikkeren streelt hij zachtjes over mijn haar. „Zal ik je kussen opschudden en wat eau de cologne op je zakdoek doen? Wacht maar even hoor, ik ga eerst even eten en dan kom ik bij je zitten, 't Is vandaag Woensdag en dan ben ik de heele middag vrij, dan zal ik wel op je passen," 'k Maak een flauwe beweging van protest, maar dat ziet hij al niet meer, hij was met een de kamer uitgewipt. Ik sluimer voor de zooveelste maal in en als 'k weer wakker word zie ik hem op een stoel voor mijn bed zitten, met z'n ellebogen steunend op z'n hoog opgetrokken knieën, z'n voeten rustend op de sport van de stoel. Zijn hoofd rust in z'n handen en vaag zie ik dat hij zijn mond beweegt. Nu zie 'k ook nog een boek op z'n knieën liggen, hij zat dus stil zijn les te leeren. Door een spleet van de gordijnen vallen een paar zonnestralen binnen. Het eerste voorjaarszonnetje, na den grauwen winter met z'n sneeuw-, hagel- en regenbuien plus griep en verkouheidsmisères, praalt aan den hemel en mijn jongen zit binnen met dat móóie weer: „Jochie, kijk eens hoe de zon straalt, zou je niet wat buiten gaan spelen?" „Neen hoor, 'k blijf bij jou moes, die zon zal wel meer schijnen, als jij maar eerst beter bent!" „Zal ik je doek eens nat maken?" 'k Zie dat hij vol verwachting naar ,me staat te kijken dat 'k „ja" zal zeggen. „Graag kerel!" Blij staat hij op en loopt op z'n teenen naar de waschtafel. Met een flinke straal zet hij de kraan open en de doek is kletsnat. Zonder hem uit te wringen legt hij hem op m'n hoofd. De straaltjes water loopen langs mijn rug en 'k ril van de kou. „Zóó, zegt hij triomfantelijk, „dat is lekker koud hè, nou zal je hoofdpijn wel gauw weg zijn. Ga nou maaT weer slapen." Ik kruip een beetje dieper onder de de kens. 'k Voel me als een verdronken poedel, maar 'k zeg liever maar niets. Hij zit alweer ijverig te leeren. Zonde toch van zoo'n mooien middag, 't kind moest de buitenlucht in. 'k Probeer 't nog eens! „Zeg jö, 'k hoor je vrienden schreeuwen, ze ker aan 't 'knikkeren hè?" Even luistert hij aandachtig, „Ja, dat zijn Rob en Piet en Henk, nou ja de heele zooi na tuurlijk!" „Doe mee jö', animeer ik, ,,'k geloof dat je gisteren nogal veel verloren hebt is 't niet?" Zijn oogen flikkeren even op! Nou maar 'k heb bij schooi een stuiter opgezet en twintig knikkers gewonnen, 'k haal morgen mijn scha de wel weer in!" Ik heb het pleit dus nog niet gewonnen! „Zal ik de doek nog eens nat maken?" Van schrik kruip 'k nog dieper onder de dekens, 'k voel nog steeds de droppels gesta dig in m'n hals. „Neen, dank je wel hoor, hij is geloof ik nog nat genoeg". Hij stopt de dekens in er. bijna vaderlijk- vermanend klinkt, 't. „Ziezoo, nou moet je stil zijn anders word je nooit beter." Gehoorzaam doe 'k mijn oogen dicht. Na een poosje gluur ik heel voorzichtig tusschen mijn oogharen. Kijk hij daar nu zittenIs dat nou die druk temaker, die bengel, die de heele straat op stelten kan zetten, en onder 't eten nooit stil kan zitten? Die op school door de juffrouw dikwijls op de gang wordt gezet omdat hij zoo vervelend zit te draaien? 't Léék er niet naar! Ik lig te broeien op een list om hem naar buiten te krijgen. Eindelijk méén ik 't gevon den te hebben, 'k Loos een diepe zucht. Ver baasd kijkt hij mij aan. „Slaap je niet?" „Neen, ik kan niet!" „Waarom niet?" ,,'k Lig te denken." „Te denken? Waarover?" 'k Probeer- heel geheimzinnig te doen. „Ja zie je t is bijna Pasehen en niu had ik me voorgesteld juist vanmiddag inkoopen te gaan doen. Bij die banketbakker twee straten verderop hebben ze van die fijne chocolade eieren en Paasohmandjes om zóó te stelen. Als ik maar wist hoeveel dat allemaal kostte zie je. En daar lig ik nou. Als ik nou maar iemand had die even voor me wou gaan kijken!" Meteen is hij overeind. „Zal ik gaan kijken moes?" „Graag vent!" Even nog een aarzeling alsof hij nog gauw even bedenkt „zal 'k haar alleen laten of niet?" Maar 'k ben hem alweer voor! „Zeg enne die paaschhaasjes zijn ook wel leuk en als je terugkomt blijf dan nog wat buiten, 'k mocht eens ingeslapen zijn en dan zou 't jammer zijn als je me wakker maakte." „Nou goed dan, maai- dan moet je niet meer denken!" Een stevige zoen en weg is hijIk hoor hem zachtjes de trap afgaan en héél voorzichtig de buitendeur sluiten, hetgeen een reuze prestatie voor hem is, meestal gooit- hij hem met een smak dicht. Mijn list is gelukt. Vlug neem ik de natte doek van mijn hoofd en leg hem naast me neer. Ik draai mijn kus sen om en om en probeer tevergeefs nog een droog plekje te vinden om mijn bonzende hoofd neer te vlijen. 5 Nov. 1936 was men op het Hoogoventerrein bezig met het rangeeren van enkele wagens. Daarbij werd een z.g.n. „Engelschmannetje" jemaakt, waarbij onder het rijden de wagens van de locomotief worden losgemaakt en de locomotief met grootere snelheid door de wis sel gaat. Deze wordt dan onmiddellijk omge gooid, zoodat de wagens op een ander spoor komen. Deze manoeuvre, die ook wei „trekje" ge noemd wordt, is volgens de voorschriften van het Hoogoventoe drijf veirboden, doch er werd door de arbeiders nog al eens de hand mee gelicht. Bovendien geschiedde het dan meestal nog met drie man, wat heelemaal niet mag. Dat deze verbodsbepaling wel degelijk reden van bestaan had, bleek op den bewusten dag. Toen de rangeerder bij het maken van het trekje de koppeling niet los kon krijgen, was dat door den man bij „het wissel" niet gemerkt, zoodat locomotief en wagens op een verschil lend spoor kwamen en de rangeerder Gr. tus schen de buffers bekneld raakte. Dit had ten gevolge, dat enkele dagen later het reehter- onderbeen van Gr. geamputeerd moest worden. De man die de wissel omgegooid had, een 53- jarige arbeider uit Beverwijk had zich giste ren te verantwoorden wegens het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel. Het slachtoffer gaf een uitvoerig relaas van het gebeurde. Hij gaf toe, dat deze manoeuvre eigenlijk verboden was, doch zij deden het vaak, omdat het veel tijd bespaart. Verd., die zeer ondier den indruk was, ver telde als voorman op het terrein aanwezig te zijn geweest. Pres.: Zag je niet dat de locomotief niet los was? Verd.: Daar heb ik niet op gelet. Ik kon het ook niet zien. Ook de machinist gaf toe, dat ze een „En gelschmannetje" hadden willen maken. Hij had de koppeling evenwel niet hooren vallen, en was daarom langzaam doorgereden, zonder vaart te vermeerderen, omdat hij begreep dat het „trekje" mislukt was. Hij had echter niet begrepen, dat verd. de wissel toch zou om gooien. De chef van het vervoer bij het Hoogoven- bedrijf verklaarde, dat het maken van „trek jes" ook niet oogluikend werd toegestaan. Pres.: Heeft het slachtoffer niet de meeste schuld? Get.: Dat zeker niet. Ze hebben in gemeen schappelijk overleg gehandeld. Verder- bleek nog 'dat verd. van de plaats waar hij stond niet duidelijk kon zien of de wagens los waren. De officier zeide, dat de bedoeling van ver dachte heel goed is geweest. Hij wilde de menschen helpen, doch dat is verkeerd uit ge komen. Hij wist echter, dat het gevaarlijk was en heeft bovendien niet goed opgelet. Deze on voorzichtigheid heeft het slachtoffer een been gekost. Verd. is echter al zwaar disciplinair ge straft. Spr. requireert een boete van f 25, subs. 15 dagen Het pleidooi. De verdediger, mr. H. O. Drilsma voerde aan, dat verd. ook moreel reeds zeer zwaar ge troffen is. Hij heeft zich dit ongeval heel erg aangetrokken. Bovendien is pl. niet overtuigd van de grove schuld. Als de koppeling los was gegaan, wat tot nu toe steeds was gebeurd, was alles op normale wijze verloopen. Er is hier een ongelukkige sa menloop van omstandigheden die grove schuld uitsluit. Spr. bepleit vrijspraak en dringt in geval van schuldigverklaring op de uiterste clementie aan. Uitspraak over veertien dagen. BLOEMENDAALSCH CHR. GEMENGD KOOR. Maandagavond 12 April hoopt bovengenoemd koor zijn jaarlijkschen feestavond te" houden in Hotel „Vreeburg" te Bloemendaal. Deze avond zal een intiem karakter dragen; het is de bedoeling het de belangstellenden zoo ge zellig mogelijk te maken. Het bestuur is n.l. van meening dat onbekendheid met dit koor de reden is, dat het aantal leden niet grooter wordt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 10