Van opgebroken spoorlijnen.
Doodelijke aanrijding.
Afrika
DIGESTIF RENNIE
Een Engelschmannetje.
H.D.-V ertelliiM
V R TJ DAG 9 APRIT 1937
HAARLEM'S DAGBLAD
Die niet gemist worden.
r Men schrijft ons:
Het is nu al weer meer dan een jaar ge
leden dat de Haarlemmermeer en omgeving
haar locaalspoorlijnen der H. IJ. S. M. heeft
moeten missen en nu was het voor de ver
keerstechniek belangrijk eens te weten hoe
dit proces zich heeft voltrokken. Wij hebben
daarvoor een onderzoek ter plaatse ingesteld,
met verschillende vooraanstaande personen
in die streek gesproken, onder wie ook ver
schillende leden der toenmalige Commissie
tot behoud der lijnen en we hebben ons aan
de hand van die gesprekken en van cijfers
een duidelijk beeld kunnen vormen omtrent
dit merkwaardige proces van onzen tijd.
Het resultaat van dit onderzoek komt
hierop neer, dat men in de Haarlemmermeer
de spoorwegen al bijna vergeten is
Dit treft te meer wanneer men nagaat
wat er zoo al over de opheffing dezer lijnen
te doen is geweest.
In de tweede helft van 1935 kwam het
eerste bericht, dat de Ned. Spoorwegen voor
nemens waren, met het oog op het jaarlijk-
sche verlies van f 750.000 per jaar, de exploi
tatie dezer lijnen met uitzondering van een
paar korte trajecten met aansluiting op Am
sterdam stop te zetten.
Zooals bijna overal bleef ook hier de
reactie niet uit. Nog geen 25 jaar geleden
had men het vurig begeerde spoorwegnet zien
aanleggen, men herinnerde zich nog den dag
der feestelijke opening en ook al had men
de lijnen in beteekenis zien achteruitgaan,
zoo gemakkelijk kon men er geen afstand
van doen.
Er werd vergaderd en overleg gepleegd,
een Commissie tot behoud der spoorlijnen
werd gevormd, bestaande uit burgemeesters
van betrokken gemeenten, den dijkgraaf der
Haarlemmermeerpolder en den secretaris der
K. v. K. te Haarlem, er werd onderhandeld
met autoriteiten, maar een middel om het
verlies van driekwart millioen gulden per
jaar op te heffen werd niet gevonden en
daarmee was definitief over het lot de2er
lijnen beslist.
Hoe de Meer zich aanpaste.
De Haarlemmermeer is nu reeds 15 maan
den zonder deze spoorlijnen en het zal
menigeen bevreemden hoe vlot de aanpas
sing heeft plaats gegrepen.
Natuurlijk waren er anderen, die gaarne
de functie van deze spoorlijnen wilden over
nemen. En nu was de Haarlemmermeer in
zooverre bevoorrecht, dat er reeds een auto
busdienst bestond, waarvan de leiders wel
een zeer gezonde opvatting hadden van hun
maatschappelijke functie. Zij dachten na
tuurlijk ook wel, zooals dat voor een par
ticulieren ondernemer past, In de eerste
plaats aan de rentabiliteit van hun bedrijf,
maar zij zagen tevens in, dat zy om daarin
te slagen, vooral rekening moeten houden met
het reizend publiek en dit zooveel mogelijk
van dienst moesten zijn. Uit een bescheiden
buslijntje ontstaan, had deze onderneming
reeds tijdens het bestaan der spoorlijnen
successievelijk verschillende nieuwe verbin
dingen geopend en toen de spoorlijnen wer
den opgeheven, aarzelden zij niet, aan hun
nét verdere uitbreiding té geven.
Zij deden echter meer. Zij voorzagen bo
vendien op de hoofdverbinding in méér
diensten dan de trein ooit had gegeven en
dat bovendien voor lagere prijzen dan de
spoorlijn had gevraagd en daarmee dan
nog elk jaar groote verliezen had geleden.
Het publiek kreeg dus meer gelegenheid om
te reizen en dat tegen lager prijzen en het
succes bleef blijkbaar niet uit. Want het al
gemeen oordeel, dat wij overal hoorden, is
dat de Haarlemmermeer er met het perso
nenvervoer belangrijk op vooruit gegaan is
door de vervanging van het spoorwegver
keer door het autobusverkeer.
Op de meeste belangrijke verbindingen
heeft men tegenwoordig in plaats van de
spaarzame spoorwegdiensten van vroeger
vaste uurdiensten en dat van 's morgens
vroeg tot 's avonds laat. Op de schooluren
loopen, waar dat noodig is, extra-bussen om
de jeugd te vervoeren, er zijn dag-abonne
menten en retourbiljetten ingevoerd en dat
tegen prijzen, waarvan men vroeger zelfs
niet droomde. Kortom, zoowel in Alphen, als
in Haarlem, Aalsmeer en Hoofddorp hoorden
wij zonder voorbehoud van volkomen onpar-
tijdigen kant, dat door de vervanging van
het spoorverkeer door autobussen aan alle
redelijke eischen voor het personenvervoer
is tegemoet gekomen. We hoorden slechts in
één geval, dat men wenschen had, maar dat
was buiten de Haarlemmermeer en betreft
een aantal zeer kleine plaatsjes, die ook wel
over een vasten autobusdienst beschikken
maar met minder diensten dan elders, het
geen overigens samenhangt met het geringe
verkeer in die buurt en met den toestand
der wegen, waaraan ondertusschen reeds
van de zijde van Provincie en Gemeenten ge
werkt wordt. Ook daarbij zal in elk geval
kunnen blijken, dat aan dergelijke verlan
gens met autobusdiensten veel gemakkelijker
tegemoet te komen is, dan met het vroegere
spoorwegverkeer.
Ook een vlot goederenverkeer.
Wat het goederenvervoer in de streek dei-
opgeheven spoorlijnen betreft, moet men er
wel rekening mee houden, dat reeds vóór die
opheffing op 1 Januari 1936, een groot deel
der landbouwproducten niet meer per rail
werd vervoerd. Bij de pogingen tot behoud
der spoorlijnen in 1935 is dit goederenver
voer ook maar terloops ter sprake gekomen.
Het veevervoer ging toen reeds vrijwel uit
sluitend per auto, het vervoer van bieten, aard-
apDelen en stroo per schip en het is merk
waardig, dat de vrachtauto zich den laatsten
tijd speciaal op het vervoer van stroo is gaan
toeleggen.
Reeds in de jaren van 1929 tot 1934 was
het goederenvervoer op de lijn Haarlem
Nieuwersluis met niet minder dan 46 pet., dus
bijna met de helft, teruggeloopen, zoodat in
laatstgenoemd jaar op die geheele lijn nog
slechts 76 ton goederen per dag werden ver
voerd. Het is reeds op zichzelf duidelijk, dat
een dergelijke bescheiden hoeveelheid ge
makkelijker en oneindig veel goedkooper per
vrachtauto vervoerd kan worden.
Wij hebben slechts één vooraanstaand land
bouwer ontmoet, die voor zijn speciale be
hoeften van export van pootaardappelen. met
het oog op vorstrisico, de voorkeur gaf aan
vervoer per trein. Maar ook die landbouwer
za° wel in. dat men daarvoor geen spoorlijn
met driekwart millioen gulden verlies per jaar
kon handhaven. Na een jaar van nieuwe erva
ring gaf hij zelfs als zijn meening. dat het
duidelijk gebleken was, dat het railvervoer in
de Haarlemmermeer zijn tijd gehad had en
1 plaats had moeten maken voor meer econo
misch en soepeler vervoer.
De les van de Haarlemmermeer.
Het merkwaardigste, dat wij bij ons be
zoek aan de Haarlemmermeer ervoeren, was
wel, dat men blijkbaar het bestaan der
vroegere spoorlijnen al min of meer verge
ten was. Als wij ergens informaties inwon
nen. dan moest men er zich blijkbaar al even
op bezinnen, men moest even in de herinne
ring terugtasten en dan zat men er natuur
lijk dadelijk wel weer in, maar dan bleek
ook, dat er van recente of blijvende klachten
nergens sprake was. Het is er mee gegaan
als met zoovele andere veranderingen, waar
we uit hoofde van een natuurlijke behoud
zucht tegen opzien, maar die eenmaal door-
gëvoerd, in de practijk een belangrijke ver
betering blijken te zijn. Zoo is ook het uit
gebreide autobusverkeer, vergeleken bij vroe
ger een groote verbetering. Opnieuw is ge
bleken, dat de gelegenheid de genegenheid
schept en dat het bieden van méér vervoersge
genheid, tegen lagere prijzen, de beste
aanmoediging voor het verkeer vormt.
Zelfs is bij deze omzetting gebleken, dat
men zich ten onrechte bezorgd had ge
maakt voor onaangename bijkomende ver
schuivingen, zooals het leegstaan van wonin
gen, vermindering van handelsomzetten, enz.
Daarbij komt, dat 'de gemeenten, water
schappen en polderbesturen in de Haarlem
mermeer vroeger belangrijke bijdragen ga
ven aan de spoorlijn, waarvan ze nu vrijge
steld zijn, terwijl de Ned. Spoorwegen zich
een jaarlijksch verlies van driekwart millioen
besparen.
Zoo is de opheffing dezer locaalspoorwegen
van algemeen standpunt beschouwd een
voordeel voor alle betrokken partijen, terwijl
in het bijzonder het verkeer erbij gebaat is.
Daarom zit in de spoorgeschiedenis van de
Haarlemmermeer een belangrijke les. Zij
leert ons, dat het geen zin heeft zich aan het
verouderde, maar economisch niet verant
woorde. vast te klemmen. Het is een bekend
feit, dat men in de betrokken streek, waar
een dergelijk vraagstuk aan de orde komt,
altijd te hoop loopt voor het behoud van de
spoor- of tramlijn. Herhaaldelijk is tegen der
gelijke acties gewaarschuwd o.a. in de publi
caties der Alg. Ned. Verkeers Federatie, om
dat het, zooals ook thans weer in de Haarlem
mermeer proefondervindelijk is bewezen, niet
verantwoord is, jaarlijks millioenen verliezen
op de gemeenschap te leggen, waar een be
tere en meer economische oplossing niet al
leen mógelijk is, maar feitelijk te wachten
staat op de gelegenheid om aan het werk te
gaan. Waar met spoorlijnen defensie- of an
dere speciale belangen gemoeid zijn, daar
zwijgt natuurlijk de economie, maar daar
brenge men dan ook die lasten op dat bij
zondere hoofd en niet op het gewone verkeer
en het Verkeersfonds.
De Haarlemmermeer heeft opnieuw be
wezen. dat men overal, waar dergelijke on
economische lijnen bestaan, niet moet aarze
len. maar zoo spoedig mogelijk door den zuren
appel móet heen bijten, het geleden verlies
heeft te aanvaarden, maar verdere verliezen
onherroepelijk moet coupeeren. Dat is mis
schien het beste voor alle partijen. Want in
de Haarlemmermeer is gebleken hoe snel en
gemakkelijk deze schijnbare verkeersrevolu
tie zich voltrekt.
Achteraf beschouwd heeft men ook daar nog
te lang gewacht met het doorhakken van
den knoop en het opbreken der noodlijdende
lijnen die zichzelf overleefd hadden. Het is
duidelijk, dat de tijd ander verkeer eischte.
dat beter aan de nieuwe tijdsomstandigheden
is aangepast.
PROGRAMMA VAN DE HAARLEMSCHE
RADIO CENTRALE OP ZATERDAG
10 APRIL 1937.
Progr. V. 8.007.00 Diversen.
7.00 Eigen gramofoonplatenconcert: Verzoek
programma. 8.0012.00 Diversen.
Progr. I. Hilversum I.
Pogr. II. Hilversum n.
Progr. ni. 8.00 Keulen. 10.00 Pauze. 10.50
Parijs Radio. 11.20 Keulen. 12.20 Vlaamsch
Brussel. 1.20 Keulen. 2.35 Vlaamsch Brussel.
3.20 Keulen. 5.20 Parijs Radio. 6.20 Londen Re
gional. 7.20 Keulen. 9.20 Vlaamsch Brussel. 9.30
Fransch Brussel. 10.20 Berlijn.
Progr. IV. 8.00 Vlaamsch Brussel. 10.35 Londen
Regional. 11.20 Droitwich. 2.20 Londen Regio
nal. 3.35 Droitwich. 4.20 Londen Regional. 5.20
Droitwich. 9.40 Weenen. 10.20 Droitwich.
Het natuurlijk genezend vermogen
in den mensck.
Ds. A. R. de Jong en Dr. IJ. Hettema spreken
De afdeelingen Haarlem van den Ned. Bond
tot bestrijding der Vivisectie en van de Ned.
Vereeniging voor Natuurgeneeswijze, had
den gisteravond in het Wijkgebouw aan de
Ged. Oude Gracht een gecombineerde bij
eenkomst georganiseerd. Sprekers waren ds.
A. R. de Jong uit Bussum en ds. J. Hettema
uit Rotterdam.
Als eerst spreker op dezen avond voerde
ds.A. R. de Jong uit Bussum het woord.
De bekende parapsycholoog dr. Ten Haeff
heeft eens gezegd, aldus, ving ds. de Jong
zijn rede aan, dat de •toekomstige dokter ook
priester zal zijn; dit ideaal zal echter nog
wel lang op zich laten wachten.
We moeten het lichaam zien als de vorm
geving van den geest. Het lichaam is het
voertuig waardoor de geestelijke krachten
zich aan de wereld kunnen vertoonen. Het
lichaam komt dus in het leven ook niet op
de eerste plaats.
Het wordt ook van buiten op allerlei wijzen
beïnvloed. Spr. noemde in dit verband o.a.
de erfelijkheid en de invloed van de om
geving op het lichaam.
Spr. stelde nu de volgende vraag: „Hoe zul
len wij als mensch tegenover ons lichaam
moeten handelen?"
Wij moeten het lichaam de beste kans geven
door bijv. het symptoom van een ziekte te
gaan bestrijden of zooals de tegenwoordige
medische wereld voor het grootste gedeelte
doet, het kwaad in zijn wortel aantasten.
Spr. wenschte echter een anderen weg in te
slaan, het lichaam heeft n.l. in zichzelf in
nerlijke mogelijkheden tot vernieuwing en
daardoor tot genezing van ziekten. In ieder
mensch echter leeft een soort ideaalbeeld
(oerbeeld). Dit oerbeeld heeft zich wel het
beste gemanifesteerd in de Christusfiguur. In
onze droomen dringt ons onderbewustzijn
soms door tot ons bewustzijn en openbaren
zich onze innerlijke krachten. Spr. nam ver
volgens sterk stelling tegen het zich „uit
leven", hierdoor verliest het innerlijke re
generatieve vermogen zijn kracht. Men moet
zich bewust grenzen stellen. Er is ook een
neiging tot ascese, tot onthouding van
velerlei dingen. Het is in het leven zeker
noodig om zich van bepaalde dingen te ont
houden. Tusschen de ascese en het „uit
leven" moeten wij komen tot een harmo-
nieusen middenweg' tot- de zelfbevrijding. Wij
moeten trachten te worden zelfstandige vrije
menschen.
Geest en lichaam moeten zich instellen op
een harmonische ontplooiing van ons leven.
Elk mensch moet een gids worden voor een
ander.
Door lichamelijk lijden wordt dikwijls ons
geestelijk leven verdiept, aldus besloot Ds. de
Jong zijn interessante rede.
Na de pauze sprak Dr. J. Hettema uit Rot
terdam.
Ook langs natuurwetenschappelijken weg
komen ze ertoe om aan te nemen, dat in den
mensch een ordenend vermogen is dat hem al
of niet doet herstellen van een ziekte.
Dat vermogen werkt niet altijd op volle
kracht, het is de taak van den arts om dit
vermogen te ondersteunen en te helpen.
Er kan dan ook een oogenblik komen dat
de arts den patiënt aan zichzelf overlaat, daar
de natuurlijke geneeswijze verder de ziekte wel
kan genezen.
De opvatting dat van het natuurlijke ge
nezend vermogen het afhangt of men al of
niet herstellen kan van een ziekte heeft in de
natuurgeneeskunde geleid tot de leer der pro-
phylaxe.
De ontwikkeling van de natuurgeneeswijze
heeft- verder belangrijke gevolgen gehad. Zij
leidt er ook toe dat men bijv. een maagziekte
niet uitsluitend gaat behandelen als een ziekte
van den maag, maar als een ziekte van het
geheele lichaam.
De natuurgeneeswijze verbetert het gemid
deld gezondheidspeil van de menschen en is
daardoor dan ook van zeer veel belang voor
de volksgezondheid.
Mevrouw Van Dam Jalink voorzitster van
afdeeling Haarlem der Ned. Vereeniging
voor natuurgeneeswijze dankte beide sprekers
voor hun interessante lezingen en sloot de
bijeenkomst.
Heeft verdachte niet
opgelet?
In den vooravond van 7 Dec. 1936 had op
den Rijksweg onder Santpoort een aanrijding
plaats, waarbij de bestuurder van een bak
fiets B. H. zoo ernstig werd gewond, dat hij den
volgenden dag in het St. Anthoniusziekenhuis
te LJmuiden overleed.
De bestuurder van de auto waarmee de aan
rijding geschiedde, een 40-jarige handelsrei
ziger uit Sassenheim, stond gisteren voor de
arrondissementsrechtbank terecht wegens het
veroorzaken van dood door schuld.
Als eerste getuige werd gehoord dr. J. C. P. L.
Hulst uit Leiden, die ip verzoek van de Vel-
sensche politie sectie op het lijk verricht had.
Deze verklaarde dat het slachtoffer in den
morgen van 8 Dec. aan bloedverlies was over
leden. Bovendien had het slachtoffers een
schedelfractuur opgeloopen, waarbij de her
sens zoo ernstig beschadigd waren, dat ook
deze verwonding den dood ten gevolge zou
hebben gehad.
Een 68-jarige inwoner uit Santpoort, voor
wiens huis het ongeluk plaats vond, had een
hevigen klap gehoord en was onmiddellijk naar
buiten gesneld. Daar zag hij, aan den overkant
van den weg, een auto gedeeltelijk op den
berm staan, terwijl een eind verder een man in
het gras lag. Tusschen de auto en het slacht
offer lag een omgevallen bakfiets.
De bestuurder van de auto had onmiddel
lijk tegen get. gezegd, dat het achterlicht van
de bakfiets niet brandde. Verder verklaarde
get. nog, dat aan de wegzijde waar het onge
val gebeurde geen lantaarns zijn, zoodat het
daar zeer donker is.
Een 20-jarige timmerman uit Santpoort fiet
ste den avond van het ongeval van Haarlem
naar Santpoort. Onderweg was hij een bak
fiets gepasseerd, die later hem weer in haalde.
Het was hem opgevallen dat het achterlichtje
van de fiets zoo flauw brandde. Toen hij later
de plaats van het ongeluk bereikte, kwam hij
tot de ontdekking, dat het dezelfde bakfiets
was
Verded.: Op welken afstand kon je het ach
terlichtje niet meer zien?
Get.: Op drie of vier meter.
Een 16-jarige stoffeerder was met een
vriendje' uit Beverwijk komen fietsen en pas
seerde juist de auto, toen het ongeval ge
schiedde. Daarvoor had hij noch een auto,
noch een bakfiets gezien.
Het vriendje, een 15-jarige stoffeerder, had
even voor de aanrijding de auto gezien. Deze
reed met gedempte lichten. De bakfiets had
hij evenwel niet gezien.
De get.-desk, luitenant W. van Hulst van het
K. M. D. had de beide' voertuigen onderzocht.
Zoowel fiets als auto vertoonden sporen van
geweld die er op wezen, dat de bakfiets recht
van achteren is aangereden. Het dimlicht van
de auto straalde 25 M-. vooruit.
Pres.: Zoudt u daar met dat licht gereden
hebben?
Get.: Verd. kwam uit Haarlem, waar het
voorgeschreven is. Bovendien reed hij met ge
ringe snelheid. Dan lijkt het me niet ge
vaarlijk!
Tenslotte verklaarde een 44-jarige oven
bouwer uit Apeldoorn, als getuige a décharge
nog, jarenlang met verd. auto te hebben gere
den. Het is een heel voorzichtige en gerouti
neerde rijder. „Je voelt je veilig met hem!"
Requisitoir.
De officier zeide in zijn requisitoir dat de
oorzaak van dit ongeval een raadsel blijft. Het
roode achterlichtje speelt geen rol, want verd.
had het slachtoffer in de lampen kunnen zien.
Doch hij heeft blijkbaar niets gedaan om de
bakfiets te ontwijken. Waarschijnlijk is hij een
oogenblik onoplettend geweest. Spr. acht ech
ter daardoor schuld aanwezig en requireert
een boete van f 75, subs. 25 dagen hechtenis.
Pleidooi.
De verdediger, mr. B. W. Stomps, zeide dat I
verd. reeds diep onder den indruk is, een
mensch te hebben gedood. Doch ook voor verd.
zelf is dit ongevai onverklaarbaar. PI. gelooft
niet, dat er grove schuld aanwezig is.
PI. ontwikkelt vervolgens een hypothese, vol
gens welke de bakfiets terzijde van den weg
of op den weg stil zou nebben gestaan, steu-
j.s. „Monhollon" - „Woshingloo^
„Prejidenl Hording" „President Roosevelt"^
Wekelijksche verbinding lusschei*
HAMBURG SOUTHAMPTON IE HAVRE-'
NEW-YORK
Relourpossoge vonol Rotlerdom, in it
uitmuntende touristenklosse 229.—
(2 jaar geldig)
Volledige intormaties, passageprijzen, geïllustreerde brochures,'
etc. bij de Gcneraal-Agenten voor Holland:
N.V. Rotterdam Oceaan Scheepvaart Mij.
Atlantic Huis - Westpléiri* 2 - Rotterdam
(Adv. IngezMed.)
nende op de verklaring van den jongen, dio
wel de auto, doch geen bakfiets zeg.
PI. concludeert daaruit vrijspraak. Mocht
de rechtbank verd. schuldig achten, dan vraagt
hij de uiterste clementie.
Uitspraak over 14 dagen.
Maagzuur en branderige pijnen
met blijvend succes bestreden.
De heer A. M. M. schreef ons: „De laatste twee
jaar heb ik vreeselijk geleden aan slechte
spijsvertering. Ik heb in dien tijd verschil
lende middelen geprobeerd, het waren echter
Uw Digestif Rennie Pastilles, die mij blijvende
diensten bewezen." Deze pastilles nu bestrij
den slechte spijsvertering op verschillende
wijzen tegelijk. Zij bevatten zuurneutrali-
seerende en absor b eer ende bestanddeelen en
bovendien pancreatine en pepsine, die de
spijsvertering krachtig bevorderen. Met als
resultaat dat ook bij zeer hardnekkige ge
vallen dikwijls verrassende resultaten worden
verkregen. Digestif Rennie Pastilles zijn pret
tig te nemen, men late de smakelijke pastilles
eenvoudig in den mond smelten.
Verkrijgbaar bij alle apothekei's en erkende
drogisten a f 0.40 per pakje en a f 1,25 per
groot pak, omzetbelasting inbegrepen.
PASTILLES
(Adv. Ingez. Med.)
Verboden manoeuvre
mislukte.
Voor een correct -zittend over
hemd en exclusieve dassen
HAARLEM GROOTE HOUTSTRAAT J2
;v Uw hoedenzaók
TELEFOON 13440
(Adv. Ingez. Med.)
Mijn kleine ziekenoppasser.
C. RIVER.
Stil lig ik met gesloten oogen in de donker
gemaakte slaapkamer. Mijn hoofd hamert en
bonst en 'k voel me telkens wegzinken in
een eindelooze zwarte diepte
Heel vaag hoor ik de bel gaan en latei-
stemmen. De kinderen komen zeker uit
school. Dan zink ik weer weg.
Als ik mijn oogen weer open staat hij voor
mijn bed. Z n groote zwarte oogen kijken me
angstig aan.
„Dag moes, dag schat, heb je zoo'n hoofd
pijn?" Met zijn kleine hand, die vuil is van
't knikkeren streelt hij zachtjes over mijn
haar.
„Zal ik je kussen opschudden en wat eau
de cologne op je zakdoek doen? Wacht maar
even hoor, ik ga eerst even eten en dan kom
ik bij je zitten, 't Is vandaag Woensdag en
dan ben ik de heele middag vrij, dan zal ik
wel op je passen,"
'k Maak een flauwe beweging van protest,
maar dat ziet hij al niet meer, hij was met
een de kamer uitgewipt.
Ik sluimer voor de zooveelste maal in en
als 'k weer wakker word zie ik hem op een
stoel voor mijn bed zitten, met z'n ellebogen
steunend op z'n hoog opgetrokken knieën,
z'n voeten rustend op de sport van de stoel.
Zijn hoofd rust in z'n handen en vaag zie ik
dat hij zijn mond beweegt. Nu zie 'k ook nog
een boek op z'n knieën liggen, hij zat dus stil
zijn les te leeren.
Door een spleet van de gordijnen vallen
een paar zonnestralen binnen. Het eerste
voorjaarszonnetje, na den grauwen winter
met z'n sneeuw-, hagel- en regenbuien plus
griep en verkouheidsmisères, praalt aan den
hemel en mijn jongen zit binnen met dat
móóie weer:
„Jochie, kijk eens hoe de zon straalt, zou je
niet wat buiten gaan spelen?"
„Neen hoor, 'k blijf bij jou moes, die zon zal
wel meer schijnen, als jij maar eerst beter
bent!"
„Zal ik je doek eens nat maken?" 'k Zie dat
hij vol verwachting naar ,me staat te kijken
dat 'k „ja" zal zeggen.
„Graag kerel!" Blij staat hij op en loopt op
z'n teenen naar de waschtafel. Met een flinke
straal zet hij de kraan open en de doek is
kletsnat.
Zonder hem uit te wringen legt hij hem op
m'n hoofd. De straaltjes water loopen langs
mijn rug en 'k ril van de kou.
„Zóó, zegt hij triomfantelijk, „dat is lekker
koud hè, nou zal je hoofdpijn wel gauw weg
zijn. Ga nou maaT weer slapen."
Ik kruip een beetje dieper onder de de
kens. 'k Voel me als een verdronken poedel,
maar 'k zeg liever maar niets.
Hij zit alweer ijverig te leeren. Zonde toch
van zoo'n mooien middag, 't kind moest de
buitenlucht in.
'k Probeer 't nog eens!
„Zeg jö, 'k hoor je vrienden schreeuwen, ze
ker aan 't 'knikkeren hè?"
Even luistert hij aandachtig, „Ja, dat zijn
Rob en Piet en Henk, nou ja de heele zooi na
tuurlijk!"
„Doe mee jö', animeer ik, ,,'k geloof dat je
gisteren nogal veel verloren hebt is 't niet?"
Zijn oogen flikkeren even op! Nou maar 'k
heb bij schooi een stuiter opgezet en twintig
knikkers gewonnen, 'k haal morgen mijn scha
de wel weer in!"
Ik heb het pleit dus nog niet gewonnen!
„Zal ik de doek nog eens nat maken?"
Van schrik kruip 'k nog dieper onder de
dekens, 'k voel nog steeds de droppels gesta
dig in m'n hals. „Neen, dank je wel hoor, hij
is geloof ik nog nat genoeg".
Hij stopt de dekens in er. bijna vaderlijk-
vermanend klinkt, 't. „Ziezoo, nou moet je stil
zijn anders word je nooit beter."
Gehoorzaam doe 'k mijn oogen dicht. Na een
poosje gluur ik heel voorzichtig tusschen mijn
oogharen.
Kijk hij daar nu zittenIs dat nou die druk
temaker, die bengel, die de heele straat op
stelten kan zetten, en onder 't eten nooit stil
kan zitten? Die op school door de juffrouw
dikwijls op de gang wordt gezet omdat hij zoo
vervelend zit te draaien? 't Léék er niet naar!
Ik lig te broeien op een list om hem naar
buiten te krijgen. Eindelijk méén ik 't gevon
den te hebben, 'k Loos een diepe zucht. Ver
baasd kijkt hij mij aan.
„Slaap je niet?" „Neen, ik kan niet!"
„Waarom niet?"
,,'k Lig te denken."
„Te denken? Waarover?"
'k Probeer- heel geheimzinnig te doen.
„Ja zie je t is bijna Pasehen en niu had
ik me voorgesteld juist vanmiddag inkoopen te
gaan doen. Bij die banketbakker twee straten
verderop hebben ze van die fijne chocolade
eieren en Paasohmandjes om zóó te stelen.
Als ik maar wist hoeveel dat allemaal kostte
zie je.
En daar lig ik nou. Als ik nou maar iemand
had die even voor me wou gaan kijken!"
Meteen is hij overeind. „Zal ik gaan kijken
moes?"
„Graag vent!" Even nog een aarzeling alsof
hij nog gauw even bedenkt „zal 'k haar alleen
laten of niet?"
Maar 'k ben hem alweer voor! „Zeg enne
die paaschhaasjes zijn ook wel leuk en als je
terugkomt blijf dan nog wat buiten, 'k mocht
eens ingeslapen zijn en dan zou 't jammer zijn
als je me wakker maakte."
„Nou goed dan, maai- dan moet je niet meer
denken!"
Een stevige zoen en weg is hijIk hoor hem
zachtjes de trap afgaan en héél voorzichtig de
buitendeur sluiten, hetgeen een reuze prestatie
voor hem is, meestal gooit- hij hem met een
smak dicht.
Mijn list is gelukt.
Vlug neem ik de natte doek van mijn hoofd
en leg hem naast me neer. Ik draai mijn kus
sen om en om en probeer tevergeefs nog een
droog plekje te vinden om mijn bonzende
hoofd neer te vlijen.
5 Nov. 1936 was men op het Hoogoventerrein
bezig met het rangeeren van enkele wagens.
Daarbij werd een z.g.n. „Engelschmannetje"
jemaakt, waarbij onder het rijden de wagens
van de locomotief worden losgemaakt en de
locomotief met grootere snelheid door de wis
sel gaat. Deze wordt dan onmiddellijk omge
gooid, zoodat de wagens op een ander spoor
komen.
Deze manoeuvre, die ook wei „trekje" ge
noemd wordt, is volgens de voorschriften van
het Hoogoventoe drijf veirboden, doch er werd
door de arbeiders nog al eens de hand mee
gelicht. Bovendien geschiedde het dan meestal
nog met drie man, wat heelemaal niet mag.
Dat deze verbodsbepaling wel degelijk reden
van bestaan had, bleek op den bewusten dag.
Toen de rangeerder bij het maken van het
trekje de koppeling niet los kon krijgen, was
dat door den man bij „het wissel" niet gemerkt,
zoodat locomotief en wagens op een verschil
lend spoor kwamen en de rangeerder Gr. tus
schen de buffers bekneld raakte. Dit had ten
gevolge, dat enkele dagen later het reehter-
onderbeen van Gr. geamputeerd moest worden.
De man die de wissel omgegooid had, een 53-
jarige arbeider uit Beverwijk had zich giste
ren te verantwoorden wegens het veroorzaken
van zwaar lichamelijk letsel.
Het slachtoffer gaf een uitvoerig relaas van
het gebeurde. Hij gaf toe, dat deze manoeuvre
eigenlijk verboden was, doch zij deden het
vaak, omdat het veel tijd bespaart.
Verd., die zeer ondier den indruk was, ver
telde als voorman op het terrein aanwezig te
zijn geweest.
Pres.: Zag je niet dat de locomotief niet los
was?
Verd.: Daar heb ik niet op gelet. Ik kon het
ook niet zien.
Ook de machinist gaf toe, dat ze een „En
gelschmannetje" hadden willen maken. Hij had
de koppeling evenwel niet hooren vallen, en
was daarom langzaam doorgereden, zonder
vaart te vermeerderen, omdat hij begreep dat
het „trekje" mislukt was. Hij had echter niet
begrepen, dat verd. de wissel toch zou om
gooien.
De chef van het vervoer bij het Hoogoven-
bedrijf verklaarde, dat het maken van „trek
jes" ook niet oogluikend werd toegestaan.
Pres.: Heeft het slachtoffer niet de meeste
schuld?
Get.: Dat zeker niet. Ze hebben in gemeen
schappelijk overleg gehandeld.
Verder- bleek nog 'dat verd. van de plaats
waar hij stond niet duidelijk kon zien of de
wagens los waren.
De officier zeide, dat de bedoeling van ver
dachte heel goed is geweest. Hij wilde de
menschen helpen, doch dat is verkeerd uit ge
komen. Hij wist echter, dat het gevaarlijk was
en heeft bovendien niet goed opgelet. Deze on
voorzichtigheid heeft het slachtoffer een been
gekost.
Verd. is echter al zwaar disciplinair ge
straft. Spr. requireert een boete van f 25, subs.
15 dagen
Het pleidooi.
De verdediger, mr. H. O. Drilsma voerde aan,
dat verd. ook moreel reeds zeer zwaar ge
troffen is. Hij heeft zich dit ongeval heel erg
aangetrokken. Bovendien is pl. niet overtuigd
van de grove schuld.
Als de koppeling los was gegaan, wat tot nu
toe steeds was gebeurd, was alles op normale
wijze verloopen. Er is hier een ongelukkige sa
menloop van omstandigheden die grove schuld
uitsluit.
Spr. bepleit vrijspraak en dringt in geval van
schuldigverklaring op de uiterste clementie
aan.
Uitspraak over veertien dagen.
BLOEMENDAALSCH CHR. GEMENGD KOOR.
Maandagavond 12 April hoopt bovengenoemd
koor zijn jaarlijkschen feestavond te" houden
in Hotel „Vreeburg" te Bloemendaal. Deze
avond zal een intiem karakter dragen; het is
de bedoeling het de belangstellenden zoo ge
zellig mogelijk te maken. Het bestuur is n.l.
van meening dat onbekendheid met dit koor
de reden is, dat het aantal leden niet grooter
wordt.