H. K. H. Prinses Juliana en Z. K. H. Prins Bernhard te Baarn. m B jjfc Het Roode Kenteeken Dr. S. F. C. A. M. baron van Wijnbergen, burgemeester van Lisse, wiens be noeming tot burgemeester van Maas tricht binnen korten tijd te verwachten is Typische belangstelling voor de huldiging van het vorstelijk echtpaar door de bevolking van Baarn Een overzicht tijdens de huldiging van H. K. H. Prinses Juliana en Z. K. H. Prins Bernhard op de Brink te Baarn ter gelegenheid van de feestelijke ontvangst van het vorstelijk echtpaar Voor het eerst na den rampzaligen tocht van eenige maanden geleden, heeft men Woensdag te Zandvoort weer met de reddingboot van de N. Z. Hollandsche Redding Mij. geoefend. De dappere redders kiezen met hun boot het ruime sop De conferentie te Montreux tot opheffing der capitulaire rechten in Egypte. Nahas Pasja mei de overige leden der Egyptische delegatie De feestelijke intocht en ontvangst van het vorstelijk echtpaar te Baarn. Burgemeester jhr. mr. G. C. J. van Reenen ver welkomt H. K. H. Prinses Juliana en Z. K. H. Prins Bernhard namens het gemeentebestuur De onderzeeërs O 12 en O 14 zijn Woensdag uit den Helder naar West Indiê vertrokken, waar zij het flottieljevaartuig Johan Maurits van Nassau" gaan aflossen. De schepen bij het verlaten der haven van Nieuwediep Na hun aankomst te Londen, ontvingen de Japansche Prins en Prinses Chichibu verschillende vertegenwoordigers en ver tegenwoordigsters der pers in audiëntie De Prinses (rechts) gedurende de ontvangst FEUILLETON OTTWELL BINNS. (Nadruk verboden) 14) „Dat is nog eens eer aardig meisje voor a Waarvoor gaat ze naar Broome. Weet u dat?" Terry deed maar niet, alsoi hij da\ mei Wist, want hij was er zeker van 3at ze nem toch niet zou gelooven. „O" zei hij. „ze heeft ook een oroer. die in parels geïnteresseerd is, net als u". „Werkelijk?" Miss Wakinshaw keek ver rukt „Is dat met toevallig? Ik ben benieuwd of hij Paul kent" „Dat denk ik wel", antwoordde Terry. „De voornaamste parelhandelaars kennen elkaar allemaal". „Wat voor een man is hij?Denkt u, dat ik hem aardig zal vinden?" „Dat kar ik niet zeggen, want ik Een hem zelf niet", lachte Terry, want het gewild naieve van het meisje werkte op zijn lach spieren. „Ik denk wei, dat Pam Miss Chariton aar dig zal vinden", zei net meisje peinzend. „Hij is zelf erg groot en heei knap, weet u. er. alle vrouwen zijn 'gek op hem „Dat wii ik graag gelooven. als hij zoo knan is", gat Terry toe, benieuwd wat voor bekoor lijkheden er nog meer aan den derkbeeldiger Paul zouden spruiten, „Hij heeft zeker blauwe oogen net als u?" „Mis. Ze zijn grijs scherp maai vriende lijk. Het is lammer, dat hii een bril moet dragen Op dat oogenblïk kwam Norma Charlton weer de kajuit binnen, maai Terry keek expres niet haai kant op. Hij zag Miss Wakinshaw'^ poppen-oogen en snellen blik op het andere meisje werpen, alsof ze evenals hij er reden toe had benieuwd te zijn, of ze iets anders dan den zakdoek in de hut gevonden had en toen wendden de blauwe oogen zich vriendelijk glimlachend tot hemzelf. „Zullen we dan maar beginnen, Mr. Dom- ville?" Terry liep naar de tafel en terwijl hij dat deed, ontmoetten zijn oogen over Miss Wakin- shaw's hoofd die van het andere meisje. Ze zeiden hem even duidelijk als woorden dat hadden kunnen doen, dat de verraderlijke schoen van den vloed van de hut verdwenen was Dus Miss Wakinshaw. die streng opge voed was en niet. om geld speelde, was twee maaJ schuldig bevonden. Hij glimlachte even. toen nij aan de rol dacht, die ze had aangeno men Die paste zoo precies bij haar gezicht, haai oaby-oogen, haai popperige knapheid en baai neele klein figuurtje, dat zij haar vol maakt vervulde. Maar toen hij zag, hoe harts- tocntelijk de blauwe oogen bij het spel werden er hoe handig de kleine nanden de kaarten uitdeelden, kreeg hij het idee, dat haar geest niel zoo volmaakt op haar afgestemd was als de rest. Die oogen zouden heel goed vuur kunnen schieten en het klein rechter handje kon ongetwijfeld evengoed een pistool han- oeeren als ieder ander. Dergelijk soort vrou wen. die de heilige onschuld spelen en zoo doende speculeeren op 't beschermende in stinct van de mannen, zijn, wanneei ze slecht zijn oneindig veel gevaarlijker dan die dames mei zonden ei dik bovenop liggen en wlej verdorvenheid even openlijk is als hun ton gen vrijpostig. Hij was benieuwd, of zij een pistool bij zich had en keek als terloopt naar haar ter wij) zij schijnbaar haai kaarten zat te bestu- deeren En zoo gebeurde het. dat. hij een blik opving die een openbaring was. Want ln de blauwe oogen, die hem vanonder de gouden wimpers aanstaarden, lag zoo'n kwaadaardige glans dal hij er van schrok en meteen over tuigd was. dat hij haai juist beoordeeld had Hij deed, alsof hij niets gemerkt had, terwijl hij oorzaak van deze blik trachtte te door gronden. Daar slaagde hij echter niet in, want hij had niet intuïtie om te beseffen, dat het meisje goed begreep, dat hij haar ge huichelde onschuld door zien had en dat ze daarover, zooals bij haar soort, gloeiend het land had. Ze speelden een uur en toen opende de kapitein van de „Dusty Miller" de deur en kwam de deur binnen. Hij had een oliepak aan en zijn baard droop van het zeewater. „Dat is nou nog eens een knus familie- partijtje. Een kaartspelletje brengt de men- schen toch maar tot elkaar, zeg ik altijd". Miss Wakinshaw lachte haar welluidend lachje. „Vindt u dat, kapitein Smith?Nou, maar ik heb er genoeg van. Ik heb geen geluk. Ik ben ook nogal stom met kaarten", Ze keek naar Norma Charlton en lachte weer. „Ik geloof toch maar, dat ik dat aanbod van die stuiversroman van u aanneem. Als ik hiermee doorga, gaap ik me dood. Mr. Domville vind het vast niet erg, wel?" „Niet in het minst". Terry lacht, stond op en keek den zeeman aan. „Als u nog een olie- pak ovei hebt, zou ik dat graag van u leenen en even een luchtje scheppen. Ik heb het mijne ongelukkige wijze aan boord van de „Kestrel" gelaten". Kapitein Amos lachte goedmoedig. „In die kast hangt een heel nieuw pak, Dat kunt u met alle soorten van genoegen ge bruiken, Mr. Domville. En wanneer u maar wilt, kunt u op de brug komen". „Zeer verplicht", zei Terry en toen de zee man de kajuit verliet, gevolgd door de twee meisjes, onderzocht hij de kast, die hem aan gewezen was en gaf zich tien minuten later naar de brug. Daar. naast den kapitein, zag hij uit over de wijde zee. Een kwart mijl van het schip ver wijderd, zag hij een logge Chineesche jonk onder zeil, die op de golven heen en weer danste op een manier, die hem duizelig maak te, als hij er naar keek. Nog verder stak een rijtje rotsachtige eiland als afgebrokkelde tanden uit het water omhoog en een groote stoomboot kwam in hun richting, ongetwijfeld een lijnschip, dat naar een van de Chineesche havens in het Noorden ging. Niets ontging Terry en wel wetend, dat de zeeman al zijn bewegingen volgde, keek hij achterom en staarde over het zog van de „Dusty Miller" in de verte. Heel ver weg ontwaarde hij een witte streep die een schip beteekende. „Mag ik misschien even uw kijker leenen, kapitein?" „Zeker", antwoorfle de man. Terry nam den kijker en staarde er langen tijd doorheen. Kapitein Amos Smith sloeg hem ingespannen gade, als een zwevende havik zijn prooi en barste eindelijk ongedul dig uit: „Ziet u iets, dat u interesseert?" Terry liet den kijker zakken en lachte. „Een wit jacht, dat ons achterop komt. Ik geloof bijna zeker dat het de „Kestrel" is. Het is een snelvarend schip en ik wil er een pond om verwedden, dat zij ons in den nacht voorbij vaartJammer dat u haar niet kunt seinen, dat ze Manilla binnen moet vallen om daar Miss Charlton en mij over te nemen. Het zou ons een hoop last besparen". Kapitein Amos gromde en nam den kijker over. Terry verliet de brug en liep naar het ach terschip en toen hij zag hoe de zeeman inge spannen achteruit stond te kijken, grinnikte hij bij zichzelf. „Als hij de „Kestrel" kan ontdekken, dan heeft, hij betere oogen dan Ik. Maar hei zal den schooier een beetje in toom houden, als hij denkt, dat de oude Seabright hem op de hielen zit". De geheelen verderen dag, of het de ge dachte aan de „Kestrel" was. die hem ach terop kwam. of een verlangen om alle ver denking te sussen, was de zeeman de voor komendheid zelve. Hij haalde pen blikje siga retten en een doosje sigaren voor zijn ge dwongen passagier. Toen het tijd werd om naar zijn kooi te gaan, drong hij erop aan, dat zij een gras grog zouden drinken en uit de kist waar Terry het pistool gehaald had bracht hij een zijden pyjama, scheermessen, borstels en wat al niet meer te voorschijn en bracht hem met onhandige verlegenheid naar zijn hut, die, zooals hij verklaarde, twee hut ten verder lag. dan die van de twee vrouwe lijke passagiers. Toen zei hij brommerig, maar niet onvriendelijk goedennacht en vertrok. Terry deed de knip op de deur en ging op den rand van zijn kooi zittten. De vrien delijkheid van den zeeman, hoewel die ver klaard kon worden als een verlangen om hem verder geen last te veroorzaken, had hem van de wijs gebracht. Hij geloofde echter niet, dat kapitein Amos Smith zoo gemakkelijk van een voorgenomen doel afgebracht kon worden en zijn vriendelijkheid diende waarschijnlijk al leen maar om hem op een dwaalspoor te brengen. Zoo vroeg zou er echter nog wel niets gebeuren en daar hij doodmoe was, ging hij naar bed en viel spoedig In slaan. Eenigen tijd later werd hij wakker door een duidelijke klink van een slot het slot van zijn eigen deur, dat wist hij zeker. Hij luis- terda ingespannen en hoorde het geluid van zich verwijderende voetstappen. Verbaasd stond hij op, stak een lucifer aan en onder zocht zijn deur. De knip die hij erop gedaan had zat nog op zijn plaats en nu was ook nog het slot omgedraaid, wat van buitenaf gebeurd moest zijn, want toen'hij in de hut kwam, had er geen sleutel in het slot gezeten. Hij be hoefde de zaak niet verder te onderzoeken. Het was een ouderwetsch slot en het tongetje was duidelijk zichtbaar in de kleine opening tusschen het slot en terwijl hij nog stond to kijken brandde de lucifer uit en hij wilde net een nieuwe aansteken, toen hij vlak bij een deur open en weer dicht hoorde gaan. Lichte voetstappen gingen door het korte gangetje. Ze kwamen langs zijn deur ln de richting van de kajuir en terwijl hij ernaar te luisteren stond, stierven ze weg. (Wordt .vervolgd*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 9