BRIEVENBUS AAN ALLEN. In mijn praatje aan allen van de voor-vo rige week heb ik je verteld met hoeveel zorg men vroeger waakte om het eens verkregen vuur brandende te houden. Ik wil het nu met jullie hebben over de groote moeite, die men had om een eenmaal begonnen vuur te doo- ven. Met dit laatste vuur bedoel ik nu een ontstane brand en met dooven natuurlijk blusschen. Als eer tegenwoordig hier of daar in de stad brand is, dan is in de meeste ge vallen de brand al gebluscht voor de bewo ners, die aan 't andere eind van de stad wo nen, hooren dat er brand geweest is. Dat is niet cl tijd zoo geweest en ik denk nu aan een hevigen brand, die onze stad teisterde bp den 23sten October van het jaar 1576. Niet min der dan 449 huizen werden door dezen brand in de asch gelegd. Onder deze 449 huizen be hoorden enkele groote gebouwen als de St. Gangolfskerk, het St. Elisabeths Gasthuis, dat toen in de Groote Houtstraat stond, het klooster der Barrevoeter Zusters en nog en kele andere. Als we weten hoe toen een brand gebluscht moest worden, dan verbaast ons deze groote verwoesting niet meer. Het water moest immers in emmers aangedragen wor den om in het vuur gestort te worden en vooral als het water wat van ver moest ko men in dit geval uit het Spaarne kun nen we begrijpen, dat er heel wat water uit den emmer gemorst was, voor hij den brand bereikte. We kunnen ons zoo begrijpen, dat de menschen van dien tijd reikhalzend uit zagen naar een beter brandbluschmiddel, dat eindelijk gevonden werd in de brandspuit. Rees in 1654 nam men te Amsterdam de eer ste brandspuit in gebruik. Deze spuit is ver moedelijk gemaakt door Daniel Stalpert, de stadsarchitect en brandmeester. Bij den grooten stadhuisbrand van 1652 had hij ge zien hoe weinig het gieten met brandemmers uitwerkte. Zijn spuit gaf wel een straal wa ter, maar de wateraandragers kon men toch nog niet missen, want de spuit moest voort durend met emmers water gevuld worden. Geen wonder dus, dat er mannen waren, die zonnen op een middel om deze waterdragers overbodig te maken. Dit middel vond Jan v. d. Heyde, die als toeschouwer bij een brand in 1670, die 3 dagen duurde, zag dat de spui ten zoo goed als machteloos stonden. In de eerste plaats verbeterde hij de spuit door het verbinden aan de spuit van de zoogenaamde aanbrenger of slangpomp, waarvan de slang in de gracht lag en waardoor het water naar de spuit gepompt werd. Een tweede verbete ring bracht hij aan, door de spuitpijp die tot nog toe onmiddellijk aan de spuit vast zat te voorzien van een lange slang,waardoor de pijpgast de spuitpijp naar willekeur kon be wegen. Met deze verbeteringen was hij in 1672 klaar en van dat jaar dagteekent dus de slangbrandspuit. Het heeft blïjkbaa'r nog tot 1690 geduurd voor men hier in Haarlem van dit brandbluschmiddel gebruik maakte, want in dat jaar vinden we voor 't eerst in de stads rekeningen melding gemaakt van brand spuiten. W. B.Z. BOB DE STAD HOORN AAN HAAR NAAM GEKOMEN IS. Volgens de overlevering was er op de plaats van het tegenwoordige Hoorn in de 14e eeuw slechts een sluisje, een wetering en wat vis- scherslrutten, terwijl op eenigen afstand hier van een haven was. Deze haven werd vaak bezocht door vreemdelingen, die van de be woners in den omtrek boter en kaas kochten. Met dit doel kwamen in 1316 drie Hamburgers broers, de haven binnenvaren; ze waren bier brouwers en meenden dat de plek niet onge schikt was om er een bierbrouwerij te ves tigen, wat dan ook gebeurde. Toen eenmaal het bier gebrouwen en voor den verkoop ge schikt was, werd er naar 't gebruik van die dagen een hoorn uitgehangen, als teeken dat men daar in den hoorn des overvloeds was wat het bier betrof. Om de brouwerij en de herberg verrezen weldra een aantal huisjes en de buurt groeide mettertijd aan tot een stadje, dat in zijn wapen den rooden Hoorn voerde, evenals nu nog. Het in 1316 opgerichte brouwerijtje bestond nog in de laatste helft der 16e eeuw en was toen voorzien van een steenen lantaarn, waarin 's nachts licht brandde, ten dienste van de schippers, die op zee voeren. Het deed toen dus dienst als vuurtoren. W. B.—Z. POSTZECELRUBRIEK. ONZE TENTOONSTELLING. Als steeds mocht de tentoonstelling zich in een groote belangstelling verheugen, niet alleen van de rubriekers, maar ook van ouders en belangstellenden. Het werk zag er over het algemeen keurig uit en het is een verheugend feit, dat er telkens vooruitgang is te bespeuren. Jac. Pel en H. Sarink moesten loten om den len prijs en de gelukkige was dit keer Jac. Pel, die het ook wel verdiend heeft, want deze dertienjarige heeft er heel wat werk aan besteed en ieder die er eenigszins mede op de hoogte is, weet dat er heel wat urntjes werk in een eigenopgezette verzame ling gaan. Verder kwamen als prijswinnaars nog in aanmerking: H. Kramer, P. Anema, J. Kemp, J. Nieuwstraten, J. Reckman, Th Visser, A. v. Walsem. L. van Beaumont, e.a L. van Beaumont mag zijn prijs nog bij me komen halen, liefst Maandags, 4—6. Door verschillende handelaren en philatelis- ten werden nog prijzen beschikbaar gesteld, die zeer gewaardeerd werden. Enkele nieuwelingen hebben zich nog aan gemeld, doch thans is de opgave gesloten tot. eind Augustus. Willen jullie zorgen, dat de loopende zen dingen vlug doorgestuurd worden en wie nog schriften in bruikleen heeft, wil ze zeker ook wel weer spoedig aan mijn adres be zorgen. Nieuwe deelnemers: 491. J J. Benard, Neptunusstraat 19. 492. Wim Verpoorten, Sophiastraat 25 'Rustenburgerlaan 23. Deze raadsels zijn ingezonden door Jon gens en Meisjes, die Onze Jeugd lezen. Iedere maand worden onder de beste op lossers vier boeken verloot. AFDEELING I. (Leeftijd 10 jaar en ouder) 1. (Ingez. door Vrouwtje Ulebuut.) Welke dieren bevinden zich in deze kist? O den een zen ren to eek li den miui uil dis hoorr paar fant nen kan ge pa ten. zee e ha go pa her wolf zwa gel min gaai pen scha roe ga fla 2. (Ingez. door Bob.) Mijn geheel is een spreekwoord van 33 letters. Op 12 9 slapen we. 6 7 8 9 is niet zacht 23 24 25 26 is een deel van het gezicht. 29 30 31 32 33 doet de kachel. 3 4 22 5 gebruikt men over asfaltwegen. 13 28 15 11 20 doen we op school. 18 19 13 is een diepte. 21 22 is een lidwoord. 20 28 27 22 20 is een telwoord. 12 24 28 5 werkt op het land. 10 11 11 13 is een kleur 6 7 14 20 15 is een dier 16 17 is een voegwoord. 3. (Ingez. door 'Klaproos.) Ik ben een bloem, die tevens een Rubrie-? kertjesnaam is en die uit 10 letters bestaat. 2 8 10 is een familielid. 1 4 3 5 is een vrucht. 6 9 7 zit aan een fiets. 4. (Ingez. door Vaders Knecht.) Verborgen plaatsen. Waar wonen: Ger Bum? Net Tep? Dien UmijNel Ar? An Bar? Em Dub? 5. (Ingez. door Muurbloempje.) Driehoek raadsel. een bloem een lichaamsdeel een jongensnaam, een riviertje, een medeklinker De beide beenen van den driehoek moeten denzelfden naam vermelden. 6. (Ingez. door den Kiemen Schaker.) Wie kan van een roofdier, een voertuig en een boom een stad in Nederland maken? AFDEELINfi* H. (Leeftijd 9 jaar en jonger.) 1. (Ingez. door Elpenklokje.) Mijn geheel bestaat uit 12 letters en is iemand, die wat vergeten heeft. 7 9 8 12 4 kan draaien. B 1 9 is een jongensnaam. 3 2 8 is een meisjesnaam. We houden veel van 11 9 4 7 6 5 4 staat aan den hemel. Als we naar bed gaan, geven we moeder een 11 10 12 3 2. (Ingez. door den Kleinen Schaker.) Ver borgen schuilnamen. Wie zijn. Kees Kleined- hacr? Alida Ekenerekenb? Gerrit Juffertjes- pinld? 3. (Ingez. door Eekhoorntje.) Mijn geheel is een bloempje, dat nu bloeit en uit 12 letters bestaat. 5 6 7 8 9 gebruikt de bakker. Ieder huis heeft een 12 3 4 10 12 12 4 is een vrucht. 11 7 is zoowel meisjes- als jongensnaam. 4. (Ingez. door de Kleine Werkster.) Ver borgen vruchten. a. In de zomervacantie logeer ik in Oot- marsum. b. Op den akker staat alles in bloei. c. Aap, pelikaan en drommedaris liepen vreedzaam door Artis. d. Mijn broertje kreeg op zijn verjaardag stal, paard, ruif en leidsels e. Almelo en Hengelo zijn fabriekssteden. f. Moes maakt een stop in Daantj es kousen 5. (Ingez. door Klaproos) Vierkantraiidsel. 1 is een padvinder 2 doen we alle dagen 3 is in een bosch 4 is een plant. Van links naar rechts moet men het pad vindertje lezen. 6. (Ingez. door Vrouwtje Ulebuut Met p ben ik bij elk gebouw. Met m gebruikt men 't in warmte en kou. Met k en v ben ik niet mooi Met z soms wel in bruiloftstooi. Met b gelijk ik op een zak Met t weet ik, dat elk mij sprak. RAADSELOPLOSSINGEN De raadseloplossingen der vorige week zijn: AFDEELING I. 1. Beter een half ei, dan een leege dop. 2. Autoperd, Voetbal, Telefoon, Prenten boek, legpuzzle, kruiwagen, kleurkrijt, bouw doos spoortrein, poppen. 3. Boterbloempje. 4. Heerlen, Geldrop, Domburg, Maarsen, Beugen. 5. Alva. 6. De meester in zijn wijsheid gist, de leer ling in zijn waan beslist. AFDEELING II 1. Voorschoten. 2. Kruidjeroermijniet. 3. Hoepel, bal, tol, pop. 4. Kikvorsch. 5. Thijs Us. 6. Scheurkalender. Goede raadseloplossingen ontvangen van: Kabouter Puntmuts 6 Bep Bakker 5 Gouds bloempje 4 Mosroosje 6 Betsie 6 Vergeet mij nietje 5 Wilgenkatje 6 Maurice Chevalier 5 Kaboutertje Slim 6 Edelweiss 6 Naaistertje 6 Mandarijntje 6 Rozemarijntje 6 Puckie 6 Puckie 5 Gouds bloempje 5 Lollypop 5 Elpenklokje 5 Sneeuw witje 6 Aafke de Jong 6 Zondagskindje 6 Goudsterretje 5 Gymnast 5 Kampeerstertje 6 De kleine Werkster 4 Bruinoogje 5 Aapje 6 Oever kevertje 6 De kleine Tamboer 5 Klein Duimpje 6 Zangeresje 6 Verpleegstertje 6 Iris 5 Wilgenkatje 6 Rozerood 5 Beery 6 Pietje Bell 6 Kruidnoot 6 Sneeuwklokje 6 Winter koninkje 6 Hannie Wit 6 Vrouwtje Ulebuut 6 Poppekind 6 Zeemeeuwtje 6 Duinxoosje 6 Theeroosje 6 Zonnepit 6 Eikeldopje 6 Linde bloesem 6 Prikkebeen 5 Vaders Oudste 5 Moe ders Schat 5 Cellist 5 Alpenklokje 5 Klein Duimpje 5 Kruidnoot 6 Korenbloem 6 TEEKENIN GEN-WEDSTRIJD Nagekomen inzending ontvangen van: Johan Koster, oud 11 jaar. UITSLAG VAN DEN TEEKENWEDSTRIJD De mooiste teekeningen ontving ik van: EDELWEISS, oud 13 jaar, JOPIE DE LUS TER, oud 13 j., KEES v. d. MYE, oud 9 jaar, J. KOK, oud 14 jaar en ROZEROOD, oud 12 jaar. Deze Rubriekertjes mogen Woensdag 28 April tusschen 2 en 4 uur bij mij een prijsje komen halen. Een eervolle vermelding komt toe aan: Hennie v. Leeuwen, J. Koster, Bennie Wage naar, Truus Wagenaar, Cellist en Astrid Todd. Zeer goed was het werk van: Iris, Ellie Booiman, en Turnstertje. Goed was de teekening van: Rietje van Elk Dientje Kauling, Chrysant je, Elpenklokje. Roelof de Haan, Betty Hora Siccama en Bé van Dalen. Het werk der overigen was voldoende. W. B.—Z. RUILRUBRIEK B. ARNOLDT, Uit den Boschstr. 1, (Bosch en Vaart) heeft: 10 plaatjes „de Boerderij", 3 vlaggen, 1 weegschaal, 2 plaatjes Radema ker, 8 Rademaker, 4 Paula, 6 Bussink's plaatjes, 4 Franken cents bonnen, 16 Schol ten, 24 punten Donselman, 2 Haka bibliotheek 8 Droste, 4 Drosteplaatje, 1 Hilmos, 1 Duif, 2 Wennex, 1 Franken. 2 Snoets wilde jaren, 23 Pelikaan. 5 Amstel, 8 van Houten, 9 Stereo, 1 Custard, 5 Jamin huishoudbon, 1 Ringers, 2 van Houten, 4 Kwatta, 4 Meco, 2 Petteplaatjes Hiervoor gaarne terug: Hillebons en plaatjes „de Boerderij". Ook nog 3 Plaatjes Utrecht, 6 plaatjes Gelderland, 14 plaatjes De wereld in Beeld (Dobbelman). „VEILIG VERKEER". Ten aanzien van rijwielpaden zijn er ver plichtingen waaraan de wielrijder zich nauw keurig moet houden. Rijden wielrijders op een rijwielpad naast elkaar en er komen van tegengestelde rich ting één of meer wielrijders aan, dan moeten zij die links rijden, achter de recktsrijdenden gaan. Natuurlijk alléén dan wanneer er niet vol doende ruimte op het rijwielpad is. Ligt er langs een weg maar één rijwielpad, dan mag niet de geheele breedte van dat pad in beslag genomen worden. Een ieder die niet op een rijwiel zit en van een rijwielpad gebruik maakt is verplicht op tijdige waarschuwing het rijwielpad te ver laten. Voetgangers bezondigen zich hieraan nog al eens. (Wordt vervolgd.) Brieven aan de Redactie van de Kinder-Af- deeling m.oeten gezonden worden aan Mevrouw BLOMBERGZEEMAN, Stuyvesantplein H. BEP. B. Je raadsel is zoo heel erg heleend. Bedenk je eens een ander. GOUDSBLOEMPJE. Vast hartelijk gefeli citeerd niet moeders verjaardag. Ik hoop, dat de tocht naar de bollenvelden door kan gaan. Leuk. dat er ook familie overkomt, MOSROOSJE en BÉTSIE. Jullie waren nu goed op tijd. Is de week weer zoo gauw voorbij 6EEN? N AAMLO O ZE schrijft me, dat hij of zij 17 Juni weer naar Oost-Voorne gaat met zusje en met een meisje uit de 4de klas. De vorige keer stond hij of zij ook niet bij de raadseloplos sers Was 't toen ook een naamlooze? VERGEET MIJ NIETJE. Wanneer wordt G-oudmuiltje opgevoerd? Verlang je al naar Juni? Ik vond het aardig, dat je ook meegedaan hebt m het vredesraadsel. KABOUTERTJE SLIM. Wat heerlijk, dat vader weer thuis is. Blijft 't goed gaan? Harte lijk gefeliciteerd met 't nieuwe broertje. Hoe maakt de kleine Albert het? MAURICE CHEVALIER mag zijn schuilnaam houden. Ben je geslaagd voor het Verkeers- examen? LINDEBLOESEM. Heb je veel Emma- bloempjes verkocht? Nu had je ook maar geen huiswerk moeten hebben. EIKELDOPJE. Ja, nu is 't mooi in Bloe- mendaal. Wandel je ook wel eens in Thysse's Hof? ZONNEPIT. Zijn de sommen klaar geko men? En waren ze goed? THEEROOSJE. Hoe was 't gisteravond? Heb je ook meegespeeld? Hebben jullie het bruidspaar mooi in de bloemetjes gezet? Mag je nog bruidsmeisje zijn? PRIKKEBEEN. Je had groot gelijk, dat je je huiswerk voor een langen brief liet gaan. MOEDERS SCHAT. Wanneer kun je de Floralia-plant krijgen? Jammer, dat die stekjes verdord zijn. Probeer 't nog maar eens. VADERS OUDSTE. Heb je al antwoord op je brief gehad? Wat jammer, dat die proe ven mislukt zijn. Is 't al weer eens over gedaan met betere resultaten? CELLIST. Is de cello weer in orde? Hoe is ,'t bij den tandarts afaeloopen? Het dooden van de zenuw is natuurlijk geen pretje. Maar 't is gauw geleden. DUINROOSJE. Nu Zaterdag maar goed nagedacht, dan slaag je vast voor 't verkeers- examen. Wat 't gisterenavond gezellig? Speelde je mee in het Tableau? ZEEMEEUWTJE. Wil je voortaan ook je naam onder je raadsels schrijven? Heb je gis terenavond ook plezier gehad? Hoeveel Rubrie kertjes gaan er op de krans? Wat stelde je voor in het tableau? POPPEKIND. Je raadsel is goed. Welke boeken van mij zijn er in de bibliotheek? Ik weet niet, wie Jozef Efronski geschreven heeft. Ik ken 't boek niet. VROUWTJE ULEBUUT. 't Moet heel prettig zijn op de Openluchtschool. Heeft de dokter al uitsluitsel gegeven? Is je diploma nu ingelijst? Ik wensch je Zondag veel plezier hij opa. ik wil je wel helpen met die samenspraak. Wanneer is 't feest? BEP B. Stond je naam de vorige week wel onder je raadsels? Dacht je. dat ik je vergat? Daar is geen sprake van. SNEEUWKLOKJE. Kennen jullie het dansje al? Wanneer is de uitslag van het ver- keers-examen? Wat zul je knap in gymnastiek worden. Je raadsel is goed BLOEMENDALER. Omdat er Bloemendaal boven je brief stond, vermoed ik, dat je een nieuweling bent. Denk je voortaan om je naam. Je raadsel is eigenlijk een kettingwoord. BEERY. Je raadsel is goed en erg leuk. ROZEROOD. Hartelijk dank voor 't mooie plantje. Je kiek kun je terug krijgen. Laten we hopen, dat 't op 15 Mei echt zwemweer is. Zijn de kiesjes nu in orde? Heeft de tandarts je pijn gedaan? WILGENKATJE. Leuk, dat jij Zaterdag middag ook op de club komt. Stond jouw naam de vorige week wel onder je raadseloplossingen? DE KLEINE TAMBOER. Wil je voortaan ook onder ingezonden raadsels je naam zetten? Hoe gaat 't er nu mee? Heeft het anijsdrankje geholpen? Je mag je eigen raadsel ook insturen. Ik hoop, dat je hoofdpijn nu heelemaal over is DE KLEINE WERKSTER. 'k Wil ook wei eens in je album schrijven. Toch wel leuk, da' er zooveel meisjes tn schrijven willen Natuurlijk moet je er orde onder houden. KAMPEERSTERTJE. Dat is gezellig, als moeder je helpt. Je was nog goed op tijd. GYMNAST. Dat was voor zusje zeker een groot feest, dat ze mee mocht naar de zanguit voering. Wat hebben ze vader befuifd. Dat heeft hij vast wel verdiend. GOUDSTERRETJE. Mag jij ook mee naar 't concertgebouw? Hoe is 't verkeers-examen afgeloopen? ZONDAGSKIND, Nu is 't.gympakje zeker af. Toen 't weer zoo somber was, heb je zeker heel wat afgebreid. Is moeder nu ook bezig? Wanneer krijg je het Floralia-plantje? Ik ken Blinde Hanske niet. Heb je 't al uit? SNEEUWWITJE. Komt er de volgende week een brief met nieuws? ELPENKLOKJE. Durft het jonge duifje al uit te vliegen? Hoe is het met je witte muizen? Wat leuk. dat poes voor nachtwacht speelt. MIEK. Van Tops heb ik niets gehoord. Die tevredenheidsbetuigingen hebben je zeker goed gedaan. Ik hoop voor je, dat er Zaterdag weer korfbal is. Wat een koude ijzigheid was dat tusschen tante K. en jou. Is er smelting op ge volgd. Mijn dank voor de hondenhistorie. GOUDSBLOEMPJE. Bloeit er al veel in 't wandelpark? Hebben jullie een groote Zon dagsschool? PUCKIE. Wordt 't schortje voor je zelf Hoe gaat 't met Roodkapje? MANDARIJNTJE. Moeder is gauw klaar met den schoonmaak. De krant is toch zeker niet leelijk, omdat ze klein is. Leelijk en klein behooren heelemaal niet bij elkaar. ROZEMARIJNTJE. 't Doet me genoegen, dat de prijs naar je zin is. Heb je het boek al uit? Als 't heusch Lente wordt, kom ik eens naar dien mooien weg kijken. NAAISTERTJE. Is je kamertje nu heele maal klaar? Ik hoop. dat grootmoeder nu eens gauw naar buiten mag. Wat zal er hard ge breid worden. EDELWEISS. Heb je Langs een Omweg en 't Gelukskind ook gelezen? Fijn, dat je een prijs hebt gewonnen, ALPENKLOKJE en KLEIN DUIMPJE. Jullie mogen best samen doen. Een alleen is maar verdrietig. KRUIDNOOT. Heeft zus veel opgehaald met de Emma-bloempjes? Wat heb je den nach tegaal al vroeg gehoord., 't Is maar heerlijk, dat vader je zooveel van 't buitenleven lean vertellen. KORENBLOEM. Dat is natuurlijk een ge zellig uitstapje geweest met de Nurse. Gingen jullie per fiets? Misschien kom ik ook nog eens een kijkje bij jullie op school nemen. W. BLOMBERGZEEMAN Stuyvesantplein 11. Haarlem, 23 April 1937„ VOOR TEEKENAARS EN HAND- WERKSTERTJES. Teekenaars kunnen dit mooie vlindermotief zeer zeker gebruiken voor een lampekapje, een perkamenten boekenomslag, een beschil derd kleedje enz. Handwerkstertjes kunnen liet op vloeipapier overbrengen en dan met zijde borduren op een fluweelen lap voor een kussen, op het lijfje van een linnen jurkje, op een kleedje enz. enz. Je borduurt het met een platte steek. Je gebruikt gele zijde voor 't vlinderlichaam, blauw en rood voor de vleu gels, groen voor de rugzij en wat donkerder groen voor boom en bladen. W. B.—Z. Een burgemeester per gewicht. In het Engelsche dorpje High Wycombe in het graafschap Buckinghamshire is de eerste handeling, die elke nieuwe burgemeester van dit dorpje moet ondergaan, zich op een groote bascule te laten wegen. De hoogste grenswachters van Duitschland. Dat zijn de souaven op de Zugspitze. De noordelijkste tuin der wereld. Die vindt men op het eiland Tromsö, waar men ondanks de dikke sneeuwlaag, die hier het heele jaar ligt, de rozen in bloei krijgt. HET SPOOKKASTEEL door L.EINY v. d. NOORD. Oud 14 jaar. Ook daar drukte ze op en tot haar groote ont zetting kwam de muur langzaam naar voren. Emmy gaf een gil en ook Wies deinsde ontzet achteruit. Toen de muur niet meer bewoog zagen ze een groote holle gang. Wies naam Emmy de lantaarn uit de hand en stapte resoluut de gang in. „O, Wies!" kreet E>mmy verschrikt. Wies zei niets maar belichtte de gang aan alle kan ten. Plotseling ontdekte ze een eind verder op de grauwgrijze muur een lichte vlek, waar blijkbaar iets op geschreven stond. Ze liep er heen en Emmy, die haar vriendin niet in den steek wilde laten volgde haar aarzelend. Voor de oude verweerde steen ble ven ze staan en lazen tot hun groote ontzet ting „Hier ligt begraven de slotheer van het kasteel Wilhelm von Aartsburg, gestorven 22 December 1786, die zich zal wreken op de genen die zijn graf en nagedachtenis zullen schenden Verstard keken de beide meisjes elkaar aan Wies lachte nerveus, Emmy slaakte voor de tweede keer een gil. Wies stapte echter, haar angst overwinnend, verder de gang in. Plotse ling ontdekte ze een zijgang voorzichtig en met kloppend hart liet ze de schijn van haar lantaarn in de gang vallen. Maar wat ze toen zag, deed haar het klamme zweet uitbreken, want daar zag ze: een groote houten met ijzer beslagen kist en daarnaast een oud verroest hamas. Wies in haar angst zag dit echter voor 'n man aan. Haar hart klopte in haar keel, de lantaarn trilde in haar handen; maar nu kreeg de vrees dan toch de over hand en ze holde terug, duwde Emmy, die bij het begin van de gang stond te bibberen van angst, de deur uit, gaf een flinke duw tegen de deur, zoodat deze vanzelf weer werd ge sloten, duwde toen de steen weer op z'n plaats en trok Emmy mee. „O Wies, 't was afschuwelijk, wie weet wat er nu nog gebeurt, waren we er maar vast uit!" „Ja, maar kom nu maar mee." „Hoe laat is het in 's hemelsnaam?" vroeg Emmy even later. „Kwart voor twaalf" hijgde Wies. Na nog eenig zoeken vonden ze de deur waardoor ze gekomen waren. Ze klommen weer over den steen en vielen meer dan ze liepen van de trap af. Na nog veel gezoek kwamen ze eindelijk weer bij de poort. Net waren ze er door, toen er achter hen een donderend geraas weer klonk! Verstijfd bleven ze elkaar eenige oogen- blikken aankijken; toen holden ze weg de hei over, tot Wies eindelijk stilstond en hijgde „O, Ems waar zijn we ergens". Ze raadpleeg den hun wandelkaart zoo goed en zoo kwaad als het ging en nadat ze nog een goed half uur gezocht hadden bereikten ze eindelijk hun tent weer. Toen ze ten slotte dicht naast elkaar lagen om uit te rusten van de doorge stane angsten, zei Wies: „En toch Ems was het eenig; toen ik die doodkist zag staan met dat enge gevaarte, werd ik werkelijk benauwd, maar overigens als ze mij vroegen om eens weer mee te gaan maar dan overdag, dan ging ik vast weer mee.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 15