Het eerste Nederlandsche stuntvliegtuig Bloesempracht in de Beemster.
Het Roode Kenteeken
Op het vliegveld Ypenburg is Dinsdag het eerste
Nederlandsche stuntvliegtuig, dat gebouwd werd door
ir. Lambach, door den heer Schmidt Crans ingevlogen.
Vol belangstelling worden de evoluties in de lucht
gadegeslagen
De boomgaarden in de Beemster staan thans in
vollen bloei. Een fraai tafreeltje in de omgeving
van Purmerend
Een interessant type van het Britsch
Indische contingent, dat in Engeland
is aangekomen ter bijwoning van d*
kroningsfeesten
Het Indische contingent ter bijwoning van de kro
ningsfeesten is deze week in Engeland aangekomen
Prins Boudewijn en Prinses Josephine Charlotte van België
hebben te Brugge de H. Bloedprocessie bijgewoond De
jeugdige vorstelijke gasten omringd door de autoriteiten
In de bocht tijdens de internationale motorren
nen in net „Stadtwald" te Keulen
FEUILLETON
OTTWJSLL B1NNS.
(Nadruk verboden)
31)
„Ja", gaf Terry toe. „Jij weet den naam
en het adres van de Chineesche vrouw, niet
Norma?"
Het meisje wist het uit haar hoofd én gaf
het dadelijk op.
„Kee Song. Haar vader is Moy Song en hij
heeft een eethuis in Sheba-Lane".
„Sheba-Lane!"
Er was een eigenaardige klank in Sea-
bright's stem en ofschoon het meisje hem
niet opmerkte, maakte hij bij Terr" een her
innering wakker.
„Ja", antwoordde Norma. Ik zal met u
meegaan".
„Nee", zei Seabrigt vlug. „Dat is niet
noodig".
„Maar
„Jack heeft gelijk, Norma", kwam Terry
tusschenbeiden. „Sheba-Lane iswel
ehSheba Lane. Het is beter, dat je hier
blijft, totdat we Kee Song gevonden hebben".
Norma begreep, dat Sheba Lane niet een
erg aanlokkelijke buurt was en drong niet
verder aan. Maar plotseling werd zij zich van
andere dingen bewust. Ze keek naar haar ge
scheurde en bevlekte jurk en haar kapotte
schoenen. „Maar ik kan hier toch niet blijven
zooals ik er nu uitzie. Ze zullen me op
straat zetten".
„Wacht maar even" zei Terry en verdween
Toen hij weer terug kwam had hij een vrouw
bij zich, een dikke goedhartige ziel, die alle
menschelijke zwakheden begreep.
„Kom jij maar met mee, liefje. Ik zal
wel voor je zorgen totdat de heeren weer
terug zijnEn we zullen iemand naar de
winkels sturen. Je hebt een gewone maat,
wat van mij niet gezegd kan worden, en ze
zullen wel wat voor je hebben".
Het meisje keek naar Terry en zei zachtjes:
„Kom je gauw weer terug?"
„Zoo gauw mogelijk".
„Dank je. Ik ben er zeker van dat je het
doen zult".
Ze ging met de waardin mee en Terry
keek zijn vriend aan.
„Sheba Lane", zei hij veelbeteekenend.
„Ja. Sheba Lane! Maurice Charlton moet
nogal een ploert zijn als hij zijn kind daar
achterlaat".
.Hij zal er wel redenen voor hebben! Mis
schien denkt hij wel, dat niemand het kind
daar zal zoeken. Maar ik zou nog liever een
lelie in een mesthoop verbergenGa mee.
Als we werkelijk Zeeroover Amos voor zijn,
moeten we daar gebruik van maken".
Toen zij het hotel verlieten liep het tegen
zonsondergang en daar de parelvisschers aan
wal waren en de hitte van den dag voorbij
was. waren de straten vol luidruchtige feest
gangers, die uit alle deelen van de wereld
kwamen en er primitieve genoegens op na
hielden. Tegen dat. ze Sheba Lane bereikten
was de zon ondergegaan en de snelle tropische
nacht ingevallen. Aan den ingang van het
smalle stinkende straatje bleef Seabright
staan
„Ben jij hier wel meer geweest, Terry?"
„Een keer dit jaar", gaf Terry toe.
„Ik ook. Gisteravond nog later dan nu!
Kun jij je voorstellen dat een blank kind
een millioenen erfgenaam, hier ergens
moet wonen?"
„Nee", zei Terry, „van geen een blank kind
kan ik het me voorstellen".
.Maurice Charlton moet wel heel laag ge
zonken zijn dat hij zijn zoon hierheen ge
zonden heeft".
„Misschien redt Kee Song de situatie. Zul
len we nu maar eens naar haar op zoek
gaan?"
Ze gingen het smerige straatje binnen,
waar honderden Aziaten van de parelloggers
heen en weer liepen Japanners, Maleiers,
Chineezen, bewoners van de eilanden, half
bloeden van wel een dozijn verschillende ras
sen, zwijgende, sluipende mannen, die twijfel
achtige genoegens najoegen. Aan beide zijden
waren Aziatische kosthuizen, Chineesche eet
huizen, vreemdsoortige kleine winkeltjes,
toko's, huizen van verdacht allooi, die alle,
vooral de laatste, goede zaken deden.
Kaarsen verspreiden een dof lichtschijnsel
in de donkere ramen met hier en daar een
stinkende lamp en degenen, die met de
plaats bekend waren, wisten dat het een
duister inferno was. Ze liepen struikelend
door het losse zand totdat ze ongeveer half
weg waren, toen botste een man, wiens dron-
kenmansliedje verkondigde, dat hij op een
regenboog reed en bewees dat hij geen
Aziaat was, tegen Terry aan.
„Shorry!" De man was uitbundig in zijn
verontschuldigingen, wat eer aan den drank
te wijten was. dien hij op had, dan aan een
ingeboren beleefdheid .„So shorry! neemt 't
me toch niet kwalijk, hoop ik".
„Heelemaal niet", lachte Terry. „Maar zeg
eens, vriend, weet jij ook waar ik Moy Song's
eethuis kan vinden?"
„Geen hik idee van. Vraag maar
aan die Chineesche bediende in de Roebuch
bar die kent iederen gelen vogel in S-She-
ba". De man ging verder, hield toen plotse
ling weer stil. „Wel, daar zou ik me bijna
Frisco Jane vergeten".
„Wie is Frisco Jane".
„Blanke vrouw met een Chinees ge
trouwd. Ruwe diamant om zoo te zeggen
maar een edelsteen van het zuiverste water.
Dn fatsoenlijk gebleven ondanks al deze vui
ligheid. Eethuis vijf deuren hier vandaan
aan je linkerhandWong Ting Fu. Zij weet
het vast wel. Tot kijk!"
De man zwaaide verder en bereed opnieuw
de regenboog uit zijn lied en Terry en zijn
vriend vervolgden hun weg. Terry telde de
huizen aan zijn linkerhand.
„Vijf! Hier is het. En nu maar naar Frisco
Jane".
Ze gingen het met vetpotjes verlichte eet
huis binnen, dat gedeeltelijk met Aziaten ge
vuld was, die zich te goed deden aan de
vreemde gerechten van China. Bij hun bin
nenkomst keken een paai" van de gasten drei
gend op, alsof ze er iets op tegen hadden, dat
er blanken in hun speciale eethuis kwamen.
Een groote goedmoedige Chinees maakte een
ernstige buiging voor hen, toen ze binnen
kwamen, maar een verontwaardigd klein
vrouwtje van onvermengd ras kwam haastig
naar voren gerend, nam hen vlug van top tot
teen op en zei toen vechtlustig:
„Hei daar! Het is hier geen circus, waar
jullie een kijkje ken komme nemen. Maak dat
jullie weg komt".
„Ben u", begon Terry vlug, „Mrs. Wong Ting
Fu?"
„Jewel. Wat zou dat?"
„We zijn naar u toegestuurd om inlichtin
gen. We zoeken Moy Song's eethuis en
„Dan kenne jullie lang blijven zoeken. Zeven
maanden geleje heb Moy Song z'n heele boel
uitverkocht; het kan ook nog wel langer geleje
zijn".
Terry schrok van dat nieuwe en liet dat
merken ook. De vrouw nam hem scherp op en
bij zijn volgende vraag werd ze merkbaar
belangstellend.
„En Kee Song, zijn dochter? Is dit ook weg
gegaan?"
„Jewel. Moy heb d'r aan een kerel erges in
de Eilanden verkocht en heb zichzelvers toen
voor de helft met de eerbiedwaardige echtge
noot, die een handelszakie heeft, geassosjeerd.
Goed zakie voor Moy en as je n jn vraagt
ook voor Kee. In alle geval beter dan vleesch
te motte hakken in Sheba".
Een oogenblik kon Terry niet uitbreng 'j mit
angst voor wat hij te hooren zou krijgen.
Toen, terwijl hij moed verzamelde voor de
vraag waar hij het antwoord van vreesde,
lachte Frisco Jane vergenoegd.
„Ik heb jullie wel door! Het is je niet om
Moy Song en ook niet om de kleine Kee te
doen. Je wilt wat weten van dat kleine jochie,
waar Kee voor zorgde en waar alle Van Hou
ten dollars in de Vereenigde Staten op lig
gen te wachten. Niet?"
„Hoe weet u dat?"
Een breede grijns verscheen op het gezicht
van Frisco Jane. „Nou, jullie benne de eerste
niet die over Moy Song en Kee begonnen zijn
en geëindigd benne met naar dat zoon
tje van die Engelschman te vragen. Twee
nachten geleje was er nog 'n zeeman en een
klein gebochelde pad van een Chinees,
die
„De bemanning van de .Dusty Miller!" zei
Seabright. „Maar hoe kan dat.Hij hield
op en op en riep toen met nadruk: „Ik zweer
je. dat die tank niet in Broome geweest
is!"
Terry Domville ging niet op de woorden
van zijn vriend in. Het deed er niet veel toe
of de Dusty Miller" in Broome geweest was of
niet Een ding stond onomstootelijk vast en
dat was, dat haar schipper er wel geweest
was. Dat verontrustte hem hevig, maar hij
had 'n voorgevoelen, dat hij ergere dingen te
hooren zou krijgen en zijn stem was -strak van
angst, toen hij de beslissende vraag uitte:
„En heeft Kee Song het Engelsche jongetje
met zich mee genomen??"
(Wordt vervolgd)
Het Permanent Hof van Internationale Justitie behandelde Dinsdag de zaak betreffende de wateraftappir
van de Maas, welke door de Nederlandsche regeering tegen de Belgische aanhangig is gemaakt
'JAtWA ÜNOUARfUM KTSERATA A 6 3 DVES£ JAZYKUV
ODEVftENt 4 6 l >1METHODUS LlNCUAR UM NOVtSSiMA l
Ef>*.ïlLANt>
NCELVS PACIS
uTcïsTTTT
Een van de zeven Comenius-ramen, voorstellende den Vrede
van Breda, welke ramen Zaterdag in de Comenius-kapel te
Naarden zullen worden onthuld. Deze ramen zijn door ver
schillende Tsjechische kunstenaars vervaardigd