!EN In Thijsse's Hof. UIT HET VERLEDEN Al te trouwlustig ZATERDAG 8 MEI 1937 HAARLEM'S DAGBLAD 5 Fouquier- Tinville 1746-1795. Zijn gelaat boezemt weinig vertrouwen in: zonder bepaald afstootend te zijn maakt het een onsympathieken indruk. Het vreemdst waren de wenkbrauwen, scherp getrokken en eigenaardig gebogen. De oogen waren scherp, fel en onderzoekend, beweeglijk en onrustig. Lang, steil, zwart haar omlijstte het pok dalige gezicht. Fouquier was groot en forsch, zijn schouders waren breed al zou men dit aan zijn beeltenis niet zeggen. Fouquier Tinville. Zijn karakter is moeilijk in enkele woor den samen te vatten. Sommigen zijner tijd- genooten en getuigen in het tegen hem ge voerde proces noemen hem een beetje ruw, maar ln den grond een goeden kerel; velen beschouwen hem als een opvliegenden woestaard, als een beestmensch en een des poot. Er valt van Fouquier-Tinville voor zijn 46ste levensjaar weinig te vertellen. Zijn vader was een rijk grondeigenaar, die zijn zoon een goede opvoeding heeft gegeven. Vooral voor Latijn had de jongen een bij zondere voorkeur en later, als openbaar aan klager aan het Tribunel Révolutionnaire, citeerde hij nog graag de klassieke schrijvers die hij in zijn jeugd had bestudeerd. Zijn ouders bestemden hem voor de balie. Hij studeerde in Parijs en werd daar in 1774 ad vocaat. Het onderzoek, noodzakelijk voor zijn lidmaatschap van de Orde van Advoca ten, viel zeer gunstig uit: goede levenswan del, goede zeden, goede omgangsvormen en godsdienstig. Weldra had hij een bekend ad vocatenkantoor; vele kleine burgers, kooplui en handwerkslieden vertrouwden hem hun belangen toe. Na een huwelijksleven van zeven jaar stierf zijn vrouw en liet hem ach ter met vijf kinderen. Zeer kort daarna her trouwde hij en toen hij in 1792 werd geroe pen tot het ambt dat hem gevreesd, gehaat en berucht zou maken, dat hem tenslotte in den dood zou voeren, was hij vader van ze ven kinderen. Uit talrijke brieven aan zijn vrouw blijkt, dat hij een goed echtgenoot en liefhebbend vader is geweest. In 1792 was in Frankrijk de republiek uit geroepen. Enkele maanden later werd Ko ning Lode wijk XVI geguillotineerd. Een Co mité de Salut Public bestuurde met de Na tionale Conventie den Staat. Aan de gren zen vochten de legers tegen Pruisen, Oosten rijk, Engeland, Spanje en Nederland. In het binnenland ontstond dan hier, dan daar hevig verzet tegen de regeering, die daar door gedwongen werd harde maatregelen te treffen. Door schrikaanjaging poogde zij leder verzet in de kiem te smoren. Men noemt deze periode dén tijd van het Schrik bewind, van de Terreur. Eén onvoorzichtig woord kon den dood ten gevolge hebben, overal loerden spionnen, niemand was zijn leven zeker. De oproerige steden werden ver woest en uitgemoord, iedere generaal die een veldslag verloor, werd naar Parijs terugge roepen en in staat van beschuldiging ge steld. Onveranderlijk luidde het vonnis: de guillotine. Gedurende de heele periode van deze Ter reur is Fouquier-Tinville Openbaar Aanklager aan de rechtbank die door de Conventie was ingesteld om politieke misdrijven te bestraf fen. Zestien maanden is hij haar leider, vol ijverig en onvermoeibaar. Zijn geheugen is geweldig, hij kent de wet in alle finesses en hij wenscht de bepalingen er van met de grootst mogelijke nauwkeurigheid na te ko men. Als men maar beschuldigden en be wijsmateriaal brengt, dient hij de aanklacht in. zijn redevoeringen zijn naar onzen smaak eentonig en vol typisch-revolutionnaire phrasen. Het schijnt wel of hij zich er geen rekenschap van geeft dat in het hem ter be schikking gestelde dossier wel eens fo-ten kunnen schuilen. Hij redeneert slechts: hier is een wetsartikel overtreden, en eischt dan de op die overtreding gestelde straf. In dertien maanden tijd zijn op die wijze omstreeks 1200 personen gevonnist en op het schavot gebracht. Maar het aantal ver dachten nam steeds toe. Daarom stelde men meer rechters aan, voegde Fouquier drie sub stituut-aanklagers toe, benoemde nieuwe jury-leden tot een totaal van veertig. De rechtbank werkte nu in twee secties, maar kon niettemin het werk onmogelijk af. Men maakte er eenigen tijd later vier secties van. maar ook dat middel bleek onvoldoende. Om tijd te sparen gaat Fouquier naast het Paleis van Justitie wonen; hij werkt van ochtend tot avond, voortdurend door het Comité de Salut Public opgezweept. Hij beklaagt zich over zijn bestaan, over het ellendige werk. maar hij moet voort. Ontslag nemen? Hij kan er niet aan denken. Wat moet er van zijn vrouw en kinderen worden? Dan grijpt men naar een afschuwelijk middel om de zaken te bespoedigen: de ver dachten worden tot groepen samengevoegd die en bloc worden verhoord en gevonnist Soms zijn het er vijftig tegelijk. Bovendien kan na drie zittingen de jury verklaren dat ze voldoende is ingelicht. Iedere verdachte die zich verzet of zich onbehoorlijk over de rechtbank uit laat. kan worden verwijderd en wordt dan in zijn afwezigheid gevonnist. Des avonds begeeft de Openbare Aanklager zich naar het Comité, legt de lijsten van de ge- executeerden over en (krijgt „bewijsmate riaal" tegen nieuwe verdachten die in de overvolle gevangenissen hun beurt afwach ten. Hij komt vaak in het holst van den nacht thuis, slaapt enkele uren en begeeft zich weer naar zijn „moordend" werk. In Mei 1794 pleegt iemand een moordaan slag op een der leden van het Comité de Salut Public, Colloi d'Herbois. Overal worden arrestaties verricht; men ontdekt complot ten tegen den Staat. Dan decreteert Ro bespierre de beruchte wet van Prairial (10 Juni 1794). De eenige straf die het Tribunal in het vervolg mag eischen is de dood: ver dedigers worden niet meer toegelaten; ge tuigen behoeven niet te worden gehoord; het is voldoende als de jury zedelijk overtuigd is van de schuld der beklaagden. In de negen en-veertig dagen tusschen de uitvaardiging van deze wet en de val van Robespierre wor den omstreeks veertienhonderd verdachten voor de rechtbank gebracht, gehoord, gevon nist en geëxecuteerd, d.w.z.: gemiddeld acht- en-twintig per zitting. 27 Juli 1794. Een snikheete dag. Het Tri bunal werkt. Af en toe komen er berichten: het is onrustig in Parijs. Plotseling treden twee gendarmes binnen en arresteeren den president van de rechtbank. Dumas. Groote opschudding. Alleen Fouquier blijft kalm. Hij zorgt er voor dat de zitting voortgezet wordt. Vier-en-twintig vonnissen worden uitge sproken. 's Morgens heeft Dumas het bevel tot executie van al deze menschen en van de een-en-twintig der 2e sectie al geteekend. De jury trekt zich terug om te „beraadsla gen". Tijdens haar afwezigheid brengt een vrouw het bericht: Robespierre is gevangen genomen. Fouquier zegt: ik blijf op mijn post. De jury spreekt het schuldig uit. Zes karren staan gereed. De veroordeelden wor den weggevoerd. Ze sterven op het schavot. En den volgenden dag worden de vonnissen uitgesproken over Robespierre en een-en- twintig anderen. Fouquier leest de acte van beschuldiging tegen hen voor op zijn gewo nen drogen toon. Maar dan is het afgeloo- pen. 2 Augustus vraagt een afgevaardigde in de Conventie de gevangenneming van Fouquier „even schuldig als de misdadiger Robespierre en zijn lotgenooten". Haastig komen twee mannen hem waar schuwen. „Ik wacht rustig af. Ik ben niet schuldig", zegt de Openbare Aanklager. Hij neemt afscheid van zijn vrouw en kinderen en gaat zich dan bij de Congiergerie. een der Parijsche gevangenissen, aanmelden. En dan, in de cel, bereidt hij zich voor op zijn laatste proces; kalm, koel. wel overwogen stelt hij zijn rechtvaardiging op schrift. Over het proces tegen Fouquier-Tinville bestaat een uitvoerig dossier. Ik heb de meer dan honderd getuigenverklaringen gelezen en de verdediging van den beklaagde. Het doodvonnis dat over hem werd geveld is zeker rechtvaardig geweest en desondanks moet men bewondering hebben voor de wijze waarop Fouquier zich wist te verdedigen, voor zijn ongeëvenaarde geheugen, voor de gevatheid zijner antwoord. En wederom lee- rén wij hem uit de brieven na zijn arrestatie aan zijn vrouw geschreven, kennen als een man die alles voor zijn gezin over heeft. En nu de beschuldigingen, althans een bloemlezing er uit, Fouquier zou hebben ge zegd: deze week moeten er minstens twee honderd aan gelooven. Hij zou juryleden, die bèklaagden vrijspraken, hebben bedreigd. Hij zou bij een persoonsverwisseling twee men schen die denzelfden naam droegen hebben laten vonnissen, ja zelfs den vader in plaats van den zoon. Hij zou de jury hebben be- invloed en met omgekochte getuigen tijdens de zitting teekens hebben gewisseld. Hij zou geld hebben verduisterd. Hij zou herhaalde lijk dronken zijn geweest en hebben geraasd en getierd omdat de veroordeelingen niet vlug genoeg gingen. Hij zou beklaagden het woord ontnomen hebben en de acte van be schuldiging na de zitting hebben aangevuld met namen van menschen die nog niet voor de rechtbank verschenen waren. Ja. hij zou doodvonnissen in blanco hebben geteekend. Hij zou reeds 's morgens het aantal karren hebben besteld voor het vervoer van hen over wie nog geoordeeld moest worden. Als een beklaagde tegensprak of ontkende zou hij hem hebben laten weg brengen. Hij zou zich honend en laatdunkend over en tegen de beschuldigden hebben uitgelaten. En zoo zou de reeks nog een poos kunnen worden voort gezet. Nu Fouquier daartegenover. Tal van be schuldigingen weerlegt hij door te verkla ren: ik heb die zitting niet geleid, ik heb niet ondervraagd. Dat deed de president. Ik heb geen vonnissen geveld. Dat deed de jury. Ik heb alleen aangeklaagd. De wet gebood mij dat en ik heb gehandeld volgens de wet. Ik was benoemd en kon niet anders. Moest ik mijn vrouw en kinderen laten verhongeren? Als ik mijn ambt had neergelegd zou ik zelf gevonnist zijn. Ik gruwde ook van de wet van Prairial. maar ik moest haar toepassen. Ik was slechts een gerechterlij k instrument. Met Robespierre had ik alleen zakelijke rela ties. Ik heb de revolutie gediend met streng heid, maar met menschelijkheid. Ik heb vol gens de wet gehandeld. Niet de Openbare Aanklager, maar de Conventie heeft het sa menvoegen van verdachten bevolen. Ik heb den President herhaaldelijk gevraagd de be klaagden vrijuit te laten spreken inderdaad verklaren enkele getuigen 'dit ook). Van per soonsverwisselingen weet ik niets, maar zij zijn wellicht in een andere sectie voorgeko men of een mijner substituten heeft zich vergist. Getuigen teekens geven kon ik niet, want ze stonden met den rug naar mij toe. (Dit is waar). De president heeft herhaalde lijk beklaagden het woord ontnomen en het tempo der veroordeellngen versneld. Ik moest wel van te voren wagens requireeren voor het vervoer der veroordeelden, want er is ge brek aan paarden en er werd van mij ge- eischt dat ik de vonnissen op den dag der veroordeeling zou laten uitvoeren. Maanden duurde het proces. In April 1795 nam de Openbare Aanklager requisitoir tegen zijn voorganger. Fouquier wordt op talrijke punten schuldig bevonden. Wederom verde digt hij zich. Hij Is vermagerd en geel van gelaatskleur, maar uitgeput noch verslagen. Hij heeft zijn paperassen voor zich en weet precies welke stukken hij noodig heeft. Soms schijnt hij in te slapen, maar opeens schiet hij overeind, doet een feilen aanval op een getuige, geeft een scherp antwoord op een vraag en zakt dan weer iri zijn stoel terug. Maar zijn ooren hoor en alles. Hij aarzelt nooit, zijn geheugen is ongeschokt. Hij vecht tot het laatste. Den vijfden Mei 1795 wordt Fouquier ter dood veroordeeld. In zijn cel schrijft hij het volgende: Ik heb mij niets te verwijten. Ik heb volgens de wet gehandeld. Ik ben nooit een handlanger van Robespierre geweest; in tegendeel, vier maal heb ik op het punt ge staan gearresteerd te worden. Ik sterf voor mijn land. zonder verwijt. Ik ben voldaan. Later zal men mijn onschuld erkennen. Onder gebrul en gehoon eener ontzaglijke volksmenigte werd Fouquier-Tinville op 7 Mei 1795 naar het schavot gebracht in een der karren, die hij zelf zoo vaak had gebruikt voor veroordeelden. Hij stierf volkomen kalm. Dit was hét einde van den man die dui zenden processen had gewonnen en er één verloor: zijn eigen. P. H. SCHRÖDER. Ter oriëntatie. Ik heb maar eens een plattegrond je van den hof geteekend, want er komen nu al meer en meer dingen onze aandacht vragen en dan is het wel prettig, wanneer ik u vlug en precies de planten kan aanwijzen. De verschillende vakken heb ik aangeduid met Romeinsche en de banken met Arabische cijfers en daarmee kunnen we ons nu behoorlijk oriënteeren. Bo vendien hebben we nog vier typen van be groeiing onderscheiden en midden in den tuin geeft de vijver ook nog een geriefelijk steun punt. Het grootste deel van den hof wordt in be slag genomen door loofhout en dat is volko men in den haak, want loofhout en in het bij zonder het eïken-berken-bosch is de natuur lijke climax voor deze streek. Als er nooit menschen waren komen wonen in Holland, dan zou het duin grootendeels bedekt zijn met eiken en berken, met nog een flinken inslag van populieren, esschen, wilgen en klein goed. Toen wij twaalf jaar geleden begonnen waren de vakken IV, X, XI. XII en XVH ge heel bezet met eiken hakhout. Dit zetten we nu gaandeweg om in hakhout onder hoogopgaand geboomte of „taillis sous futaie", zooals we dat vijftig jaar geleden leerden in de „Ecole de Nancy". Vakken XI en XII geven daar al een duidelijk beeld van en nu de eiken nog niet zijn ontloken, kimt ge meteen zien. dat we in deze perceelen een mooien natuurlijken opslag hebben van allerlei bloemheestersmei doom, lijsterbes, vogelkers, kardinaalsmuts, zelfs hulst en taxus. Die zijn daar „vanzelf" ge komen, uitgezaaid door de vogels. Doordat in het eikenbosch veel licht door dringt kunnen op den grond allerlei planten gedijen. Niet alleen sneeuwklokjes, anemonen, primula's wilde hyacinten, daslook en lelie tjes van dalen, maar ook brandnetels, bramen koekoeksbloemen, fluitekruid etc. en dat geeft met elkander een goede gelegenheid voor het nestelen van nachtegalen, roodborstjes, gras- musschen, braamsluipers, winterkoninkjes, heggenmuschjes, tjiftjaf jes, spotvogels. Die heb ben allemaal in de vakken IX X, XI en XII genesteld, wel is waar niet tegelijk, maar toch in de elf lentes van ons bestaan telkens eenige malen. Het spreekt vanzelf dat dus niemand die vakken mag betreden. Dat doe ik zelf ook niet, noch mijn tuinman. En wanneer ge langs de paden wandelt of een half uurtje gaat zitten op bank 8, dan kunt ge bij tijd en wijle al die vogels te zien en te hoor en krijgen en zelfs hun bezigheid nagaan, bij het verzorgen van hun jongen. Bank 4 geeft dezer dagen een goede gelegenheid om den nachtegaal van nabij te zien. Naaldhout hebben we in den hof gebracht, omdat het zoo veel in de duinen wordt aan geplant: grove den, bergden. zwarte den, spar. larix en jeneverbes. Mettertijd zullen we ze wel eens uitzoeken. Op vak Xin zijn we heel trotsch, want daar hebben we ondanks veler ontmoedigende voor spellingen, de duinroosjes heel mooi aan den gang gekregen. Bij den aanleg van den hof zijn de vakken VIII, XV en XVI met een gewoon grasméngsel- tje bezaaid, waaronder soorten, die heelemaa! niet in de duinen thuis hooren en nu is het heel aardig, dat die vreemdelingen gaandeweg worden verdrongen en de echte duingrassen zich komen vestigen. Vak V is het hooge bosch aan de Zuidzijde en dat maakt deel uit van de omlijsting van den hof. Het is een groot voordeel, dat wij hoog geboomte rondom hebben: een zeer te waardeeren beschutting en tegelijk een i'raaien achtergrond, thans prijkend in de heerlijke voorj aarskleuren van ontluikend beukengroen wit loover van abeelen, brons van eiken, en bruin van populieren in velerlei tint. Waar lijk, die voorjaarskleuren zijn minstens even mooi, als de zoo vaak geprezen pracht van het herfstloover. JAC. P. THIJSSE. ONTEIGENING. Ten einde den toegang naar den weg langs de zuidzijde van de Jan Gijzenvaart. ten oosten van den Rijksstraatweg, al dadelijk meer in overeenstemming te kunnen brengen met het uitbreidingsplan (detail 9), vastgesteld bij raadsbesluit van 16 Januari 1929, is het nood zakelijk, dat de gemeente den eigendom ver krijgt van den grond met opstallen ten zuid oosten van de brug over de Jan Gijzenvaart, kadastraal bekend gemeente Schoten sectie B nos. 10777 en 10775. Over den aankoop van dezen grond met op stallen is met de eigenares onderhandeld. Zij is evenwel bereid gevonden een en ander tegen een redelijken prijs aan de gemeente in eigendom over te dragen. In verband daarmede is het noodzakelijk, dat de gemeente door middel van onteigening de beschikking over den grond c.a. verkrijgt. B. en W. stellen den raad daarom voor. te be sluiten, tot voorloopige goedkeuring van het plan tot onteigening van dien grond. ARR. RECHTBANK. Een geval van bigamie Verd. was reeds getrouwd Een 50-jarige Haarlemsche boekhandelaar was 8 Februari 1936 met een toen 18-jarige Haagsche jongedame te Londen in het huwe lijksbootje gestapt. Dit zou afgezien van het leeftijdsverschil, niets bijzonders zijn ge weest, en zou den boekhandelaar ook nim mer met de justitie in aanraking hebben ge bracht, ware het niet, dat hij reeds op 11 Januari 1922 met een andere dame in Am sterdam eveneens een dergelijk vaartuig ge charterd had. Doch aangezien dit eerste hu welijk. waarop de Londensche echtverbinte nis tot stand kwam, nog steeds geldig was. was de Justitie van meening dat hier sprake was van bigamie, waarvoor de boekhandelaar zich gisteren voor de Haarlemsche rechtbank had te verantwoorden. De eerste levensgezellin van verd.. een 56- jarige Haarlemsche dame, verklaarde als eerste getuige, inderdaad op 11 Januari 1922 met verd. getrouwd te zijn, welk huwelijk pas in Juli 1936 was ontbonden. Tijdens het Londensche huwelijk was echter reeds tot de echtscheiding besloten. De thans 19-jarige tweede echtgenoote van verd. bevestigde het Londensche huwe lijk. dat echter slechts als formaliteit bedoeld was geweest, hoewel deze jongedame op een vraag van den president antwoordde, verd. als haar echtgenoot te beschouwen. Verd. zelf was van meening, dat het in Lon den gesloten huwelijk voor de Nederlandsche wet niet geldig was geweest, vooral omdat er in Holland geen aangifte van was gedaan. Het huwelijk was volgens verd. gesloten op aandringen van de Haagsche politie, bij wie tegen verd. destijds een aanklacht was inge diend, dat hij in een ongeoorloofde verhou ding tot het minderjarige, en bij hem in dienstbetrekking zijnde meisje stond. Een rechercheur der Haagsche politie ver klaarde evenwel, dat hij verd. integendeel gewaarschuwd had voor een huwelijk in En geland en hem er op gewezen te hebben, dat hij daarmee bigamie zou plegen. De officier van Justitie was dan ook van meening, dat aan deze beweringen van verd. weinig waarde gehecht kon worden, vooral daar het niet aan te nemen is, dat de politie iemand tot een misdrijf zal aansporen. Dat is te dwaas om te gelooven. Verd. staat boven dien ongunstig bekend bij de Justitie en spreker was van meening. dat hier een strenge straf moest volgen, zoodat hij.een gevange nisstraf voor den tijd van een jaar tegen verd. eischte. Verd. voerde tenslotte nog aan, dat het Lon densche huwelijk, ook volgens de Engelsche wet ongeldig was, aangezien hij voor dit hu welijk niet het door die wet vereischte aantal dagen in Engeland had doorgebracht. De rechtbank zal op 20 Mei vonnis vellen. PADVINDERS-REVUE „DAT WIST U NIET". Om aan veler verlangen te voldoen, zal deze revue ook te Haarlem vertoond worden en wel op Zaterdag 29 Mei in het Concertge bouw. UITVOERING TEN BATE DER T-B.C.-BESTRIJDING. Het zangkoor ..De Nachtegalen" geeft Maandagavond 17 Mei zijn derde jaarlijksche uitvoering in de tuinzaal van het Gem. Con certgebouw. weer ten bate van de T.B.C.-be- strijding. Opgevoerd wordt „Op Muzikale Zwerftochten door Veld en Bosch", met zang tooneel, reidanzen enz., het geheel onder leiding van mej. F. Kampmeyer. Gezien het succes van de vorige uitvoering en het goede doel, belooft het een avond te worden, die wel in ieders smaak zal vallen. f 100 VOOR EEN HUIS! A. Klerk alhier, heeft aan B. en W. verzocht voor een bedrag van f 100 in koop te mogen ontvangen het perceel aan het Nieuw Heilig land no. 10a. kad. sectie D. no. 7894. Het perceel is voorheen in gebruik geweest als bergplaats voor het bedrijf openbare wer ken en is thans tot wederopzeggens verhuurd. Tegen verkoop voor genoemd bedrag bestaan bij B. en W. geen bezwaren. EXAMENS. Bij het Zaterdag j.l. gehouden examen aan de Moore's School of Commerce, slaagden voor: Typen: de dames J. M. Smeulders (snelheid 50 lettergrepen per min.), M. Breet (snelheid 50 lettergrepen per min.)W. Janssen Schmidt (snelheid 45 lettergrepen per min.); R. Vixseboxse (snelheid 50 lettergrepen per min.); J. E. Breyer (snelheid 45 lettergrepen per min.); J. Nelissen (snelheid 70 lettergre pen per min.)de heer G. H. Pronk (snelheid 40 lettergrepen per minuut). Stenografie: Mej. J. Blom (snelheid 120 let tergrepen per min.) Liberale Staatspartij „De Vrijheidsbond". De Minister van Waterstaat en de heer Van Kempen aan het woord. Vrijdagavond vergaderden in de bovenzaal van het Concertgebouw de afdeelingen Bloe- mendaal, Haarlem en Heemstede van de Libe rale Staatspartij „De Vrijheidsbond" onder lei ding van den voorzitter der afd. Haarlem, mr. C. Blankevoort. Eerste spreker was jhr. ir. O. C. A. van Lidth de Jeude. minister van Waterstaat, no. 1 van de liberale candidatenlijst voor de Tweede Kamer. Spr. gaf een uiteenzetting van de beginselen, waarop de Vrijheidsbond berust en vestigde de aandacht op het groote belang van samen werking met andersdenkenden. Het zittend ka binet is van zulk een samenwerking een voor- beeld. Men hoort wel eens: die liberale leerstellin gen hebben zoo'n beetje afgedaan. Niet alleen vijanden, maar ook vrienden van den Vrij heidsbond spreken zoo. In 1893 heeft mr. Cort van der Linden reeds een waarschüwend geluid laten hooren in zijn Gidsartikel; „Conservatief of progressie?" Maar toch zijn de liberale op vattingen nog springlevend. Critiek wordt wel gehoord, maar het zijn de slechtste vruchten niet. waaraan de wespen knagen. De liberalen, eerst progressief, zijn automa tisch verschoven naar het midden, omdai op hun vroegere plaats andere progressieve vleu gels zijn ontstaan. Maar dat bewijst nog niet. dat de grondslagen der partij niet deugen. De liberalen strijden voor handhaving van het gezag eenerzijds en voor onze vrijheid an derzijds. Dit zijn eigenlijk de grondslagen der liberale opvattingen. Dat gezag kan niet zijn een kerkelijk gezag. De liberalen stellen rede boven dogma. Verder is de vrijheid der libe ralen niet een vrijheid, die anderen overlast geeft. Gebonden vrijheid staat voor hen boven ongebondenheid. De Vrijheidsbond stelt dan ook hooge eischen aan de karaktervastheid harer geestverwanten. Een derde leuze der liberalen is: algemeen belang gaat boven groepsbelang. Krachtsontwikkeling, zoo ging spr. voort, is alleen mogelijk wanneer individueele vrijheid wordt gelaten. De taak der politieke leiders is den laatsten tijd zeer moeilijk geweest. Maatregelen waren noodig. die zelfsopoffering noodzakelijk maak ten. Men stond voor dalende inkomsten en stijgende uitgaven en het evenwicht was zeer moeilijk te bewaren. Toen gaf de depreciatie wat ontspanning. Voor die depreciatie was ge lukkig de tijd vrij gunstig. Maar dit wil spr. zeggen: niet alleen het kabinet-Colijn, maar élk ander kabinet had dezen monetairen sprong moeten nemen. En dan nog dit: regee ring en volk hebben volgehouden zoolang het kon. Wij staan nog financieel bovenaan en dit had nooit gekund, als Nederland zich hals over kop in een monetair avontuur had gestort. Wij zijn er nog niet: de crisismaatregelen moeten op den duur verdwijnen en er moet weer een zelfstandig Nederland komen. Spr. meent dat de herstelperiode nog meer moei lijkheden zal brengen dan de crisisperiode. Het werkloosheidscijfer is nog groot, maar men moet toch in aanmerking nemen, dat de daarover gegeven cijfers relatief zijn. Werk verruiming door uitvoering van groote open bare werken is een uitstekend middel ter ver lichting maar men krijgt er de werkloosheid niet mee weg. Dat kan alleen door herstel van den internationalen vrijen ruilhandel. Water staat heeft voor werkverruiming gedaan wat het kon, zóóveel dat Financiën wel eens heeft gevraagd, of het niet teveel werd! Tenslotte zette de minister uiteen dat de Vrijheidsbond wil: klassenvrede boven klas senstrijd en rechtsstaat boven machtsstaat. Na de pauze werd het woord gevoerd door den heer C. J. van Kempen, lid der Tweede Kamer; no. 4 van de liberale Kamercandida- ten. Deze begon met te zeggen, dat aan de libe ralen vaak het individualisme verweten wordt. Maar zonder de ontwikkeling van het individu en zijn kwaliteiten kan de gemeenschap nooit gedijen. Het samenstel van individuen brengt het geheel tot stand. Zoo bestaat ook het Ko ninkrijk der Nederlanden uit samenstellende deelen: in Nederland. Oost- en West-Indië. Komende tot West-Indië zeide spr. dat Suri name een zorgenkind is. Opleving zal daar alleen kunnen komen door toepassing van de liberale beginselen in het bestuur. De moeilijk heden zullen daar worden overwonnen niet door bescherming maar door prikkeling van de eigen kwaliteiten. Eigen kleine industrieën en eigen landbouw moeten gestimuleerd worden; ook op Aruba. In Oost-Indië valt een opbloei te constatee- ren. na de inzinking. Het is een zegen voor Indië geweest, dat de Westersche cultures er haar intreden hebben kunnen doen. De libeiule politiek is voor Ned. Oost-Indië zegenrijk ge bleken. En nóg wordt Indië volgens spr. in liberale lijn bestuurd. Men denke aan de po litiek van de open deur. Voor de tegenwoordige wijze van bestuur van Indië hebben de libera len de basis gelegd. Er is in Indië wel eens ge weld gebruikt, maar niet uit veroveringszucht, maai- om rust en orde te brengen, die zoo noo dig zijn voor een rustige ontwikkeling. Van het Nederlandsch bestuur in Indië is ook het zegenrijk gevolg geweest de enorme vermindering van vele volksziekten. Het Ne derlandsch bewind in Indië wordt ook in het buitenland met eere genoemd. Maar dit alles mag en zal ook niet tot gevolg hebben, dat men nu stil gaat zitten. Ook op het gebied van het onderwijs is in Indië zeer veel goeds gedaan. De overheid heeft de psyche van het volk in Indië uitste kend verstaan. Men heeft wat er ook door „critici" beweerd wordt steeds getracht Ne derland te besturen op behoorlijke, nationale wijze. Al zijn er natuurlijk fouten gemaakt en al deed ieder gouverneur-generaal het op zijn wijze. Spr. eindigde met de hoop uit te spreken, dat ook na de verkiezingen de vrijheden van het Nederlandsche volk zullen behouden blij ven. Men toone bij de verkiezingen dat wij hier niets willen weten van een dictatuur. Het is niet noodig. dat Nederland door één man geregeerd wordt. Spr. heeft vertrouwen in de schakeering van het Nederlandsche volk. Door verscheidenheid kome men tot eenheid. Nadat nog een vraag was gesteld, die de tweede spreker beantwoordde, sloot de voor zitter de bijeenkomst met een woord van dank tot de inleiders. DE HOEK SPAARNE—DAMSTRAAT. Ingevolge de machtiging, welke de Raad aan B. en W. in zijn vergadering van 14 April j.l. heeft verleend, hebben zij den Directeur van openbare werken verzocht het perceel aan het Spaarne no. 32. hoek Damstraat, in openbare veiling voor de gemeente aan te koopen, ten einde na slooping van dit perceel den toe stand daar ter plaatse te kunnen verbeteren en daardoor de mogelijkheid tot verkoop van de aangrenzende gronden der gemeente in de Damstraat te vergrooten. Deze aankoop heeft op 22 April j.l. plaats gevonden voor een bedrag van f 7.200 verhoogd met de op den aankoop gevallen kosten en nog verschuldigde belastingen ad f 845,34. De to tale koopsom bedraagt derhalve f 8.045,34,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 9