!EN
In Thijsse's Hof.
UIT HET VERLEDEN
Al te trouwlustig
ZATERDAG 8 MEI 1937
HAARLEM'S DAGBLAD
5
Fouquier- Tinville
1746-1795.
Zijn gelaat boezemt weinig vertrouwen in:
zonder bepaald afstootend te zijn maakt het
een onsympathieken indruk. Het vreemdst
waren de wenkbrauwen, scherp getrokken en
eigenaardig gebogen. De oogen waren scherp,
fel en onderzoekend, beweeglijk en onrustig.
Lang, steil, zwart haar omlijstte het pok
dalige gezicht. Fouquier was groot en forsch,
zijn schouders waren breed al zou men
dit aan zijn beeltenis niet zeggen.
Fouquier Tinville.
Zijn karakter is moeilijk in enkele woor
den samen te vatten. Sommigen zijner tijd-
genooten en getuigen in het tegen hem ge
voerde proces noemen hem een beetje ruw,
maar ln den grond een goeden kerel; velen
beschouwen hem als een opvliegenden
woestaard, als een beestmensch en een des
poot. Er valt van Fouquier-Tinville voor zijn
46ste levensjaar weinig te vertellen. Zijn
vader was een rijk grondeigenaar, die zijn
zoon een goede opvoeding heeft gegeven.
Vooral voor Latijn had de jongen een bij
zondere voorkeur en later, als openbaar aan
klager aan het Tribunel Révolutionnaire,
citeerde hij nog graag de klassieke schrijvers
die hij in zijn jeugd had bestudeerd. Zijn
ouders bestemden hem voor de balie. Hij
studeerde in Parijs en werd daar in 1774 ad
vocaat. Het onderzoek, noodzakelijk voor
zijn lidmaatschap van de Orde van Advoca
ten, viel zeer gunstig uit: goede levenswan
del, goede zeden, goede omgangsvormen en
godsdienstig. Weldra had hij een bekend ad
vocatenkantoor; vele kleine burgers, kooplui
en handwerkslieden vertrouwden hem hun
belangen toe. Na een huwelijksleven van
zeven jaar stierf zijn vrouw en liet hem ach
ter met vijf kinderen. Zeer kort daarna her
trouwde hij en toen hij in 1792 werd geroe
pen tot het ambt dat hem gevreesd, gehaat
en berucht zou maken, dat hem tenslotte in
den dood zou voeren, was hij vader van ze
ven kinderen. Uit talrijke brieven aan zijn
vrouw blijkt, dat hij een goed echtgenoot en
liefhebbend vader is geweest.
In 1792 was in Frankrijk de republiek uit
geroepen. Enkele maanden later werd Ko
ning Lode wijk XVI geguillotineerd. Een Co
mité de Salut Public bestuurde met de Na
tionale Conventie den Staat. Aan de gren
zen vochten de legers tegen Pruisen, Oosten
rijk, Engeland, Spanje en Nederland. In het
binnenland ontstond dan hier, dan daar
hevig verzet tegen de regeering, die daar
door gedwongen werd harde maatregelen te
treffen. Door schrikaanjaging poogde zij
leder verzet in de kiem te smoren. Men
noemt deze periode dén tijd van het Schrik
bewind, van de Terreur. Eén onvoorzichtig
woord kon den dood ten gevolge hebben,
overal loerden spionnen, niemand was zijn
leven zeker. De oproerige steden werden ver
woest en uitgemoord, iedere generaal die een
veldslag verloor, werd naar Parijs terugge
roepen en in staat van beschuldiging ge
steld. Onveranderlijk luidde het vonnis: de
guillotine.
Gedurende de heele periode van deze Ter
reur is Fouquier-Tinville Openbaar Aanklager
aan de rechtbank die door de Conventie was
ingesteld om politieke misdrijven te bestraf
fen. Zestien maanden is hij haar leider, vol
ijverig en onvermoeibaar. Zijn geheugen is
geweldig, hij kent de wet in alle finesses en
hij wenscht de bepalingen er van met de
grootst mogelijke nauwkeurigheid na te ko
men. Als men maar beschuldigden en be
wijsmateriaal brengt, dient hij de aanklacht
in. zijn redevoeringen zijn naar onzen smaak
eentonig en vol typisch-revolutionnaire
phrasen. Het schijnt wel of hij zich er geen
rekenschap van geeft dat in het hem ter be
schikking gestelde dossier wel eens fo-ten
kunnen schuilen. Hij redeneert slechts: hier
is een wetsartikel overtreden, en eischt dan
de op die overtreding gestelde straf.
In dertien maanden tijd zijn op die wijze
omstreeks 1200 personen gevonnist en op
het schavot gebracht. Maar het aantal ver
dachten nam steeds toe. Daarom stelde men
meer rechters aan, voegde Fouquier drie sub
stituut-aanklagers toe, benoemde nieuwe
jury-leden tot een totaal van veertig. De
rechtbank werkte nu in twee secties, maar
kon niettemin het werk onmogelijk af. Men
maakte er eenigen tijd later vier secties van.
maar ook dat middel bleek onvoldoende. Om
tijd te sparen gaat Fouquier naast het Paleis
van Justitie wonen; hij werkt van ochtend
tot avond, voortdurend door het Comité de
Salut Public opgezweept. Hij beklaagt zich
over zijn bestaan, over het ellendige werk.
maar hij moet voort. Ontslag nemen? Hij
kan er niet aan denken. Wat moet er van
zijn vrouw en kinderen worden?
Dan grijpt men naar een afschuwelijk
middel om de zaken te bespoedigen: de ver
dachten worden tot groepen samengevoegd
die en bloc worden verhoord en gevonnist
Soms zijn het er vijftig tegelijk. Bovendien
kan na drie zittingen de jury verklaren dat
ze voldoende is ingelicht. Iedere verdachte
die zich verzet of zich onbehoorlijk over de
rechtbank uit laat. kan worden verwijderd en
wordt dan in zijn afwezigheid gevonnist. Des
avonds begeeft de Openbare Aanklager zich
naar het Comité, legt de lijsten van de ge-
executeerden over en (krijgt „bewijsmate
riaal" tegen nieuwe verdachten die in de
overvolle gevangenissen hun beurt afwach
ten. Hij komt vaak in het holst van den
nacht thuis, slaapt enkele uren en begeeft
zich weer naar zijn „moordend" werk.
In Mei 1794 pleegt iemand een moordaan
slag op een der leden van het Comité de
Salut Public, Colloi d'Herbois. Overal worden
arrestaties verricht; men ontdekt complot
ten tegen den Staat. Dan decreteert Ro
bespierre de beruchte wet van Prairial (10
Juni 1794). De eenige straf die het Tribunal
in het vervolg mag eischen is de dood: ver
dedigers worden niet meer toegelaten; ge
tuigen behoeven niet te worden gehoord; het
is voldoende als de jury zedelijk overtuigd is
van de schuld der beklaagden. In de negen
en-veertig dagen tusschen de uitvaardiging
van deze wet en de val van Robespierre wor
den omstreeks veertienhonderd verdachten
voor de rechtbank gebracht, gehoord, gevon
nist en geëxecuteerd, d.w.z.: gemiddeld acht-
en-twintig per zitting.
27 Juli 1794. Een snikheete dag. Het Tri
bunal werkt. Af en toe komen er berichten:
het is onrustig in Parijs. Plotseling treden
twee gendarmes binnen en arresteeren den
president van de rechtbank. Dumas. Groote
opschudding. Alleen Fouquier blijft kalm. Hij
zorgt er voor dat de zitting voortgezet wordt.
Vier-en-twintig vonnissen worden uitge
sproken. 's Morgens heeft Dumas het bevel
tot executie van al deze menschen en van
de een-en-twintig der 2e sectie al geteekend.
De jury trekt zich terug om te „beraadsla
gen". Tijdens haar afwezigheid brengt een
vrouw het bericht: Robespierre is gevangen
genomen. Fouquier zegt: ik blijf op mijn
post. De jury spreekt het schuldig uit. Zes
karren staan gereed. De veroordeelden wor
den weggevoerd. Ze sterven op het schavot.
En den volgenden dag worden de vonnissen
uitgesproken over Robespierre en een-en-
twintig anderen. Fouquier leest de acte van
beschuldiging tegen hen voor op zijn gewo
nen drogen toon. Maar dan is het afgeloo-
pen. 2 Augustus vraagt een afgevaardigde
in de Conventie de gevangenneming van
Fouquier „even schuldig als de misdadiger
Robespierre en zijn lotgenooten".
Haastig komen twee mannen hem waar
schuwen. „Ik wacht rustig af. Ik ben niet
schuldig", zegt de Openbare Aanklager. Hij
neemt afscheid van zijn vrouw en kinderen
en gaat zich dan bij de Congiergerie. een der
Parijsche gevangenissen, aanmelden. En
dan, in de cel, bereidt hij zich voor op zijn
laatste proces; kalm, koel. wel overwogen
stelt hij zijn rechtvaardiging op schrift.
Over het proces tegen Fouquier-Tinville
bestaat een uitvoerig dossier. Ik heb de meer
dan honderd getuigenverklaringen gelezen
en de verdediging van den beklaagde. Het
doodvonnis dat over hem werd geveld is
zeker rechtvaardig geweest en desondanks
moet men bewondering hebben voor de wijze
waarop Fouquier zich wist te verdedigen,
voor zijn ongeëvenaarde geheugen, voor de
gevatheid zijner antwoord. En wederom lee-
rén wij hem uit de brieven na zijn arrestatie
aan zijn vrouw geschreven, kennen als een
man die alles voor zijn gezin over heeft.
En nu de beschuldigingen, althans een
bloemlezing er uit, Fouquier zou hebben ge
zegd: deze week moeten er minstens twee
honderd aan gelooven. Hij zou juryleden, die
bèklaagden vrijspraken, hebben bedreigd. Hij
zou bij een persoonsverwisseling twee men
schen die denzelfden naam droegen hebben
laten vonnissen, ja zelfs den vader in plaats
van den zoon. Hij zou de jury hebben be-
invloed en met omgekochte getuigen tijdens
de zitting teekens hebben gewisseld. Hij zou
geld hebben verduisterd. Hij zou herhaalde
lijk dronken zijn geweest en hebben geraasd
en getierd omdat de veroordeelingen niet
vlug genoeg gingen. Hij zou beklaagden het
woord ontnomen hebben en de acte van be
schuldiging na de zitting hebben aangevuld
met namen van menschen die nog niet voor
de rechtbank verschenen waren. Ja. hij zou
doodvonnissen in blanco hebben geteekend.
Hij zou reeds 's morgens het aantal karren
hebben besteld voor het vervoer van hen over
wie nog geoordeeld moest worden. Als een
beklaagde tegensprak of ontkende zou hij
hem hebben laten weg brengen. Hij zou zich
honend en laatdunkend over en tegen de
beschuldigden hebben uitgelaten. En zoo zou
de reeks nog een poos kunnen worden voort
gezet.
Nu Fouquier daartegenover. Tal van be
schuldigingen weerlegt hij door te verkla
ren: ik heb die zitting niet geleid, ik heb niet
ondervraagd. Dat deed de president. Ik heb
geen vonnissen geveld. Dat deed de jury. Ik
heb alleen aangeklaagd. De wet gebood mij
dat en ik heb gehandeld volgens de wet. Ik
was benoemd en kon niet anders. Moest ik
mijn vrouw en kinderen laten verhongeren?
Als ik mijn ambt had neergelegd zou ik zelf
gevonnist zijn. Ik gruwde ook van de wet van
Prairial. maar ik moest haar toepassen. Ik
was slechts een gerechterlij k instrument.
Met Robespierre had ik alleen zakelijke rela
ties. Ik heb de revolutie gediend met streng
heid, maar met menschelijkheid. Ik heb vol
gens de wet gehandeld. Niet de Openbare
Aanklager, maar de Conventie heeft het sa
menvoegen van verdachten bevolen. Ik heb
den President herhaaldelijk gevraagd de be
klaagden vrijuit te laten spreken inderdaad
verklaren enkele getuigen 'dit ook). Van per
soonsverwisselingen weet ik niets, maar zij
zijn wellicht in een andere sectie voorgeko
men of een mijner substituten heeft zich
vergist. Getuigen teekens geven kon ik niet,
want ze stonden met den rug naar mij toe.
(Dit is waar). De president heeft herhaalde
lijk beklaagden het woord ontnomen en het
tempo der veroordeellngen versneld. Ik moest
wel van te voren wagens requireeren voor
het vervoer der veroordeelden, want er is ge
brek aan paarden en er werd van mij ge-
eischt dat ik de vonnissen op den dag der
veroordeeling zou laten uitvoeren.
Maanden duurde het proces. In April 1795
nam de Openbare Aanklager requisitoir tegen
zijn voorganger. Fouquier wordt op talrijke
punten schuldig bevonden. Wederom verde
digt hij zich. Hij Is vermagerd en geel van
gelaatskleur, maar uitgeput noch verslagen.
Hij heeft zijn paperassen voor zich en weet
precies welke stukken hij noodig heeft. Soms
schijnt hij in te slapen, maar opeens schiet
hij overeind, doet een feilen aanval op een
getuige, geeft een scherp antwoord op een
vraag en zakt dan weer iri zijn stoel terug.
Maar zijn ooren hoor en alles. Hij aarzelt
nooit, zijn geheugen is ongeschokt. Hij vecht
tot het laatste.
Den vijfden Mei 1795 wordt Fouquier ter
dood veroordeeld. In zijn cel schrijft hij het
volgende: Ik heb mij niets te verwijten. Ik
heb volgens de wet gehandeld. Ik ben nooit
een handlanger van Robespierre geweest; in
tegendeel, vier maal heb ik op het punt ge
staan gearresteerd te worden. Ik sterf voor
mijn land. zonder verwijt. Ik ben voldaan.
Later zal men mijn onschuld erkennen.
Onder gebrul en gehoon eener ontzaglijke
volksmenigte werd Fouquier-Tinville op 7
Mei 1795 naar het schavot gebracht in een
der karren, die hij zelf zoo vaak had gebruikt
voor veroordeelden. Hij stierf volkomen kalm.
Dit was hét einde van den man die dui
zenden processen had gewonnen en er één
verloor: zijn eigen.
P. H. SCHRÖDER.
Ter oriëntatie.
Ik heb maar eens een plattegrond je van den
hof geteekend, want er komen nu al meer en
meer dingen onze aandacht vragen en dan is
het wel prettig, wanneer ik u vlug en precies
de planten kan aanwijzen. De verschillende
vakken heb ik aangeduid met Romeinsche en
de banken met Arabische cijfers en daarmee
kunnen we ons nu behoorlijk oriënteeren. Bo
vendien hebben we nog vier typen van be
groeiing onderscheiden en midden in den tuin
geeft de vijver ook nog een geriefelijk steun
punt.
Het grootste deel van den hof wordt in be
slag genomen door loofhout en dat is volko
men in den haak, want loofhout en in het bij
zonder het eïken-berken-bosch is de natuur
lijke climax voor deze streek. Als er nooit
menschen waren komen wonen in Holland,
dan zou het duin grootendeels bedekt zijn met
eiken en berken, met nog een flinken inslag
van populieren, esschen, wilgen en klein goed.
Toen wij twaalf jaar geleden begonnen
waren de vakken IV, X, XI. XII en XVH ge
heel bezet met eiken hakhout. Dit zetten we nu
gaandeweg om in hakhout onder hoogopgaand
geboomte of „taillis sous futaie", zooals we
dat vijftig jaar geleden leerden in de „Ecole
de Nancy". Vakken XI en XII geven daar al
een duidelijk beeld van en nu de eiken nog
niet zijn ontloken, kimt ge meteen zien. dat
we in deze perceelen een mooien natuurlijken
opslag hebben van allerlei bloemheestersmei
doom, lijsterbes, vogelkers, kardinaalsmuts,
zelfs hulst en taxus. Die zijn daar „vanzelf" ge
komen, uitgezaaid door de vogels.
Doordat in het eikenbosch veel licht door
dringt kunnen op den grond allerlei planten
gedijen. Niet alleen sneeuwklokjes, anemonen,
primula's wilde hyacinten, daslook en lelie
tjes van dalen, maar ook brandnetels, bramen
koekoeksbloemen, fluitekruid etc. en dat geeft
met elkander een goede gelegenheid voor het
nestelen van nachtegalen, roodborstjes, gras-
musschen, braamsluipers, winterkoninkjes,
heggenmuschjes, tjiftjaf jes, spotvogels. Die heb
ben allemaal in de vakken IX X, XI en XII
genesteld, wel is waar niet tegelijk, maar toch
in de elf lentes van ons bestaan telkens eenige
malen.
Het spreekt vanzelf dat dus niemand die
vakken mag betreden. Dat doe ik zelf ook niet,
noch mijn tuinman. En wanneer ge langs de
paden wandelt of een half uurtje gaat zitten
op bank 8, dan kunt ge bij tijd en wijle al die
vogels te zien en te hoor en krijgen en zelfs
hun bezigheid nagaan, bij het verzorgen van
hun jongen. Bank 4 geeft dezer dagen een
goede gelegenheid om den nachtegaal van
nabij te zien.
Naaldhout hebben we in den hof gebracht,
omdat het zoo veel in de duinen wordt aan
geplant: grove den, bergden. zwarte den, spar.
larix en jeneverbes. Mettertijd zullen we ze
wel eens uitzoeken.
Op vak Xin zijn we heel trotsch, want daar
hebben we ondanks veler ontmoedigende voor
spellingen, de duinroosjes heel mooi aan den
gang gekregen.
Bij den aanleg van den hof zijn de vakken
VIII, XV en XVI met een gewoon grasméngsel-
tje bezaaid, waaronder soorten, die heelemaa!
niet in de duinen thuis hooren en nu is het
heel aardig, dat die vreemdelingen gaandeweg
worden verdrongen en de echte duingrassen
zich komen vestigen.
Vak V is het hooge bosch aan de Zuidzijde
en dat maakt deel uit van de omlijsting van
den hof. Het is een groot voordeel, dat wij
hoog geboomte rondom hebben: een zeer te
waardeeren beschutting en tegelijk een i'raaien
achtergrond, thans prijkend in de heerlijke
voorj aarskleuren van ontluikend beukengroen
wit loover van abeelen, brons van eiken, en
bruin van populieren in velerlei tint. Waar
lijk, die voorjaarskleuren zijn minstens even
mooi, als de zoo vaak geprezen pracht van het
herfstloover.
JAC. P. THIJSSE.
ONTEIGENING.
Ten einde den toegang naar den weg langs
de zuidzijde van de Jan Gijzenvaart. ten oosten
van den Rijksstraatweg, al dadelijk meer in
overeenstemming te kunnen brengen met het
uitbreidingsplan (detail 9), vastgesteld bij
raadsbesluit van 16 Januari 1929, is het nood
zakelijk, dat de gemeente den eigendom ver
krijgt van den grond met opstallen ten zuid
oosten van de brug over de Jan Gijzenvaart,
kadastraal bekend gemeente Schoten sectie B
nos. 10777 en 10775.
Over den aankoop van dezen grond met op
stallen is met de eigenares onderhandeld. Zij
is evenwel bereid gevonden een en ander
tegen een redelijken prijs aan de gemeente in
eigendom over te dragen.
In verband daarmede is het noodzakelijk,
dat de gemeente door middel van onteigening
de beschikking over den grond c.a. verkrijgt.
B. en W. stellen den raad daarom voor. te be
sluiten, tot voorloopige goedkeuring van het
plan tot onteigening van dien grond.
ARR. RECHTBANK.
Een geval van bigamie
Verd. was reeds getrouwd
Een 50-jarige Haarlemsche boekhandelaar
was 8 Februari 1936 met een toen 18-jarige
Haagsche jongedame te Londen in het huwe
lijksbootje gestapt. Dit zou afgezien van het
leeftijdsverschil, niets bijzonders zijn ge
weest, en zou den boekhandelaar ook nim
mer met de justitie in aanraking hebben ge
bracht, ware het niet, dat hij reeds op 11
Januari 1922 met een andere dame in Am
sterdam eveneens een dergelijk vaartuig ge
charterd had. Doch aangezien dit eerste hu
welijk. waarop de Londensche echtverbinte
nis tot stand kwam, nog steeds geldig was.
was de Justitie van meening dat hier sprake
was van bigamie, waarvoor de boekhandelaar
zich gisteren voor de Haarlemsche rechtbank
had te verantwoorden.
De eerste levensgezellin van verd.. een 56-
jarige Haarlemsche dame, verklaarde als
eerste getuige, inderdaad op 11 Januari 1922
met verd. getrouwd te zijn, welk huwelijk
pas in Juli 1936 was ontbonden. Tijdens het
Londensche huwelijk was echter reeds tot de
echtscheiding besloten.
De thans 19-jarige tweede echtgenoote
van verd. bevestigde het Londensche huwe
lijk. dat echter slechts als formaliteit bedoeld
was geweest, hoewel deze jongedame op een
vraag van den president antwoordde, verd. als
haar echtgenoot te beschouwen.
Verd. zelf was van meening, dat het in Lon
den gesloten huwelijk voor de Nederlandsche
wet niet geldig was geweest, vooral omdat
er in Holland geen aangifte van was gedaan.
Het huwelijk was volgens verd. gesloten op
aandringen van de Haagsche politie, bij wie
tegen verd. destijds een aanklacht was inge
diend, dat hij in een ongeoorloofde verhou
ding tot het minderjarige, en bij hem in
dienstbetrekking zijnde meisje stond.
Een rechercheur der Haagsche politie ver
klaarde evenwel, dat hij verd. integendeel
gewaarschuwd had voor een huwelijk in En
geland en hem er op gewezen te hebben, dat
hij daarmee bigamie zou plegen.
De officier van Justitie was dan ook van
meening, dat aan deze beweringen van verd.
weinig waarde gehecht kon worden, vooral
daar het niet aan te nemen is, dat de politie
iemand tot een misdrijf zal aansporen. Dat is
te dwaas om te gelooven. Verd. staat boven
dien ongunstig bekend bij de Justitie en
spreker was van meening. dat hier een strenge
straf moest volgen, zoodat hij.een gevange
nisstraf voor den tijd van een jaar tegen verd.
eischte.
Verd. voerde tenslotte nog aan, dat het Lon
densche huwelijk, ook volgens de Engelsche
wet ongeldig was, aangezien hij voor dit hu
welijk niet het door die wet vereischte aantal
dagen in Engeland had doorgebracht.
De rechtbank zal op 20 Mei vonnis vellen.
PADVINDERS-REVUE „DAT WIST U NIET".
Om aan veler verlangen te voldoen, zal
deze revue ook te Haarlem vertoond worden
en wel op Zaterdag 29 Mei in het Concertge
bouw.
UITVOERING TEN BATE DER
T-B.C.-BESTRIJDING.
Het zangkoor ..De Nachtegalen" geeft
Maandagavond 17 Mei zijn derde jaarlijksche
uitvoering in de tuinzaal van het Gem. Con
certgebouw. weer ten bate van de T.B.C.-be-
strijding. Opgevoerd wordt „Op Muzikale
Zwerftochten door Veld en Bosch", met zang
tooneel, reidanzen enz., het geheel onder
leiding van mej. F. Kampmeyer.
Gezien het succes van de vorige uitvoering
en het goede doel, belooft het een avond te
worden, die wel in ieders smaak zal vallen.
f 100 VOOR EEN HUIS!
A. Klerk alhier, heeft aan B. en W. verzocht
voor een bedrag van f 100 in koop te mogen
ontvangen het perceel aan het Nieuw Heilig
land no. 10a. kad. sectie D. no. 7894.
Het perceel is voorheen in gebruik geweest
als bergplaats voor het bedrijf openbare wer
ken en is thans tot wederopzeggens verhuurd.
Tegen verkoop voor genoemd bedrag bestaan
bij B. en W. geen bezwaren.
EXAMENS.
Bij het Zaterdag j.l. gehouden examen aan
de Moore's School of Commerce, slaagden
voor:
Typen: de dames J. M. Smeulders (snelheid
50 lettergrepen per min.), M. Breet (snelheid
50 lettergrepen per min.)W. Janssen
Schmidt (snelheid 45 lettergrepen per min.);
R. Vixseboxse (snelheid 50 lettergrepen per
min.); J. E. Breyer (snelheid 45 lettergrepen
per min.); J. Nelissen (snelheid 70 lettergre
pen per min.)de heer G. H. Pronk (snelheid
40 lettergrepen per minuut).
Stenografie: Mej. J. Blom (snelheid 120 let
tergrepen per min.)
Liberale Staatspartij
„De Vrijheidsbond".
De Minister van Waterstaat en de heer
Van Kempen aan het woord.
Vrijdagavond vergaderden in de bovenzaal
van het Concertgebouw de afdeelingen Bloe-
mendaal, Haarlem en Heemstede van de Libe
rale Staatspartij „De Vrijheidsbond" onder lei
ding van den voorzitter der afd. Haarlem, mr.
C. Blankevoort.
Eerste spreker was jhr. ir. O. C. A. van Lidth
de Jeude. minister van Waterstaat, no. 1 van
de liberale candidatenlijst voor de Tweede
Kamer.
Spr. gaf een uiteenzetting van de beginselen,
waarop de Vrijheidsbond berust en vestigde
de aandacht op het groote belang van samen
werking met andersdenkenden. Het zittend ka
binet is van zulk een samenwerking een voor-
beeld.
Men hoort wel eens: die liberale leerstellin
gen hebben zoo'n beetje afgedaan. Niet alleen
vijanden, maar ook vrienden van den Vrij
heidsbond spreken zoo. In 1893 heeft mr. Cort
van der Linden reeds een waarschüwend geluid
laten hooren in zijn Gidsartikel; „Conservatief
of progressie?" Maar toch zijn de liberale op
vattingen nog springlevend. Critiek wordt wel
gehoord, maar het zijn de slechtste vruchten
niet. waaraan de wespen knagen.
De liberalen, eerst progressief, zijn automa
tisch verschoven naar het midden, omdai op
hun vroegere plaats andere progressieve vleu
gels zijn ontstaan. Maar dat bewijst nog niet.
dat de grondslagen der partij niet deugen.
De liberalen strijden voor handhaving van
het gezag eenerzijds en voor onze vrijheid an
derzijds. Dit zijn eigenlijk de grondslagen der
liberale opvattingen. Dat gezag kan niet zijn
een kerkelijk gezag. De liberalen stellen rede
boven dogma. Verder is de vrijheid der libe
ralen niet een vrijheid, die anderen overlast
geeft. Gebonden vrijheid staat voor hen boven
ongebondenheid. De Vrijheidsbond stelt dan
ook hooge eischen aan de karaktervastheid
harer geestverwanten.
Een derde leuze der liberalen is: algemeen
belang gaat boven groepsbelang.
Krachtsontwikkeling, zoo ging spr. voort, is
alleen mogelijk wanneer individueele vrijheid
wordt gelaten.
De taak der politieke leiders is den laatsten
tijd zeer moeilijk geweest. Maatregelen waren
noodig. die zelfsopoffering noodzakelijk maak
ten. Men stond voor dalende inkomsten en
stijgende uitgaven en het evenwicht was zeer
moeilijk te bewaren. Toen gaf de depreciatie
wat ontspanning. Voor die depreciatie was ge
lukkig de tijd vrij gunstig. Maar dit wil spr.
zeggen: niet alleen het kabinet-Colijn, maar
élk ander kabinet had dezen monetairen
sprong moeten nemen. En dan nog dit: regee
ring en volk hebben volgehouden zoolang het
kon. Wij staan nog financieel bovenaan en dit
had nooit gekund, als Nederland zich hals over
kop in een monetair avontuur had gestort.
Wij zijn er nog niet: de crisismaatregelen
moeten op den duur verdwijnen en er moet
weer een zelfstandig Nederland komen. Spr.
meent dat de herstelperiode nog meer moei
lijkheden zal brengen dan de crisisperiode.
Het werkloosheidscijfer is nog groot, maar
men moet toch in aanmerking nemen, dat de
daarover gegeven cijfers relatief zijn. Werk
verruiming door uitvoering van groote open
bare werken is een uitstekend middel ter ver
lichting maar men krijgt er de werkloosheid
niet mee weg. Dat kan alleen door herstel van
den internationalen vrijen ruilhandel. Water
staat heeft voor werkverruiming gedaan wat
het kon, zóóveel dat Financiën wel eens heeft
gevraagd, of het niet teveel werd!
Tenslotte zette de minister uiteen dat de
Vrijheidsbond wil: klassenvrede boven klas
senstrijd en rechtsstaat boven machtsstaat.
Na de pauze werd het woord gevoerd door
den heer C. J. van Kempen, lid der Tweede
Kamer; no. 4 van de liberale Kamercandida-
ten.
Deze begon met te zeggen, dat aan de libe
ralen vaak het individualisme verweten wordt.
Maar zonder de ontwikkeling van het individu
en zijn kwaliteiten kan de gemeenschap nooit
gedijen. Het samenstel van individuen brengt
het geheel tot stand. Zoo bestaat ook het Ko
ninkrijk der Nederlanden uit samenstellende
deelen: in Nederland. Oost- en West-Indië.
Komende tot West-Indië zeide spr. dat Suri
name een zorgenkind is. Opleving zal daar
alleen kunnen komen door toepassing van de
liberale beginselen in het bestuur. De moeilijk
heden zullen daar worden overwonnen niet
door bescherming maar door prikkeling van de
eigen kwaliteiten. Eigen kleine industrieën en
eigen landbouw moeten gestimuleerd worden;
ook op Aruba.
In Oost-Indië valt een opbloei te constatee-
ren. na de inzinking. Het is een zegen voor
Indië geweest, dat de Westersche cultures er
haar intreden hebben kunnen doen. De libeiule
politiek is voor Ned. Oost-Indië zegenrijk ge
bleken. En nóg wordt Indië volgens spr. in
liberale lijn bestuurd. Men denke aan de po
litiek van de open deur. Voor de tegenwoordige
wijze van bestuur van Indië hebben de libera
len de basis gelegd. Er is in Indië wel eens ge
weld gebruikt, maar niet uit veroveringszucht,
maai- om rust en orde te brengen, die zoo noo
dig zijn voor een rustige ontwikkeling.
Van het Nederlandsch bestuur in Indië is
ook het zegenrijk gevolg geweest de enorme
vermindering van vele volksziekten. Het Ne
derlandsch bewind in Indië wordt ook in het
buitenland met eere genoemd. Maar dit alles
mag en zal ook niet tot gevolg hebben, dat men
nu stil gaat zitten.
Ook op het gebied van het onderwijs is in
Indië zeer veel goeds gedaan. De overheid
heeft de psyche van het volk in Indië uitste
kend verstaan. Men heeft wat er ook door
„critici" beweerd wordt steeds getracht Ne
derland te besturen op behoorlijke, nationale
wijze. Al zijn er natuurlijk fouten gemaakt en
al deed ieder gouverneur-generaal het op zijn
wijze.
Spr. eindigde met de hoop uit te spreken,
dat ook na de verkiezingen de vrijheden van
het Nederlandsche volk zullen behouden blij
ven. Men toone bij de verkiezingen dat wij
hier niets willen weten van een dictatuur. Het
is niet noodig. dat Nederland door één man
geregeerd wordt. Spr. heeft vertrouwen in de
schakeering van het Nederlandsche volk. Door
verscheidenheid kome men tot eenheid.
Nadat nog een vraag was gesteld, die de
tweede spreker beantwoordde, sloot de voor
zitter de bijeenkomst met een woord van dank
tot de inleiders.
DE HOEK SPAARNE—DAMSTRAAT.
Ingevolge de machtiging, welke de Raad aan
B. en W. in zijn vergadering van 14 April j.l.
heeft verleend, hebben zij den Directeur van
openbare werken verzocht het perceel aan het
Spaarne no. 32. hoek Damstraat, in openbare
veiling voor de gemeente aan te koopen, ten
einde na slooping van dit perceel den toe
stand daar ter plaatse te kunnen verbeteren
en daardoor de mogelijkheid tot verkoop van
de aangrenzende gronden der gemeente in de
Damstraat te vergrooten.
Deze aankoop heeft op 22 April j.l. plaats
gevonden voor een bedrag van f 7.200 verhoogd
met de op den aankoop gevallen kosten en nog
verschuldigde belastingen ad f 845,34. De to
tale koopsom bedraagt derhalve f 8.045,34,