Het Roode Kenteeken Kinderen van Spaansche vluchtelingen uit Bilbao op het station van het Fransche stadje La Pallice-Rochelle, gereed om naar rustiger woonplaatsen te worden overgebracht De eerste vluchtelingen uit Bilbao zijn met de .Habana* in de Fransche haven La Pallice-Rochelle aangekomen, om vandaar naar tijdelijke verblijfplaatsen te worden overgebracht Majoor H D. Scherpenhuyzen van het regiment Grenadiers te Den Haag is benoemd tot luitenant-kolonel, com mandant van het eerste regiment infanterie te Assen FEUILLETON OTTWELL BINNS. (Nadruk verboden) 35) Met die mogelijkheid voo1* oogen verloor hij evenals Norma, alle gevoel oor de schoon heid van de plaats. Hij had geen oog voor het witte strand met het sneeuwachtige schuim van de branding, waar de „surf-riders" zich aan het vermaken waren, evenmin zag hij het groene suikerriet tegen de hellingen op klimmen, noch de kegelvormige vulkanen die schuil gingen in de reusachtige wolkgevaarten, die de passaatwinden met zich mee voeren, en in stortregens gedrenkt waren, terwijl het land aan hun voeten in het heldere zonlicht te stralen lag. Zijn blik hing als geboeid aan de pijpen van de stoombooten. Hij keek van de een na de ander De pijp van de „Dusty Miller", vuilvood, bovenaan onuitsprekelijk smerig met twee gele ringen en met duizen den waterdruppels bespat totdat de vlekken er als kankergezwellen uitzagen, was niet gemakkelijk over het hoofd te zien. Hij bekeek elke pijp nauwkeurig er waren ver scheidene rood met verschillende getinte ringen, twee of drie witte en evenveel zwarte maar vergeleken bij die van de „Dusty Miller" waren ze stralend van schoonheid. Hij haalde verlicht adem. De -Dusty Miller" kon in Honolulu geweest zijn, maar op het oogenblik was ze er tenminste niet en het was meer dan waarschijnlijk, dat ze deze nie. bereikt had. Zijn oogen ontmoeten die van Norma en zagen de onuitgesproken vraag erin. De zijne schitterden van op luchting en hij lachte toen hij haar ant woordde. „Nee". „Maar het schip kan er al geweest zijn en weer weggegaan zijn". „Mogelijk, maar niet waarschijnlijk, denk ikMaar binnen een uur kunnen we het weten „Ah, daar komt het bootje met de douane. En de havendokter is er ook bij. Ze laten er in dit vacantie-oord geen gras over groeien." Ze voeren tusschen de rotsen door, waar 't kolkende water als doorschijnend jade was en gleden het vlakke water van de lagune erachter binnen. Seabright kwam met zijn kijker in de hand van de brug. „We winnen!" zei hij triomfantelijk. „Er is geen spoor van de -Dusty Miller" te be kennen". „Nee! Goddank niet", antwoordde Terry en toen de ankerkettingen door het kluisgat ram melde, keek hij Norma glimlachend aan. „Sursum Corda!Harten omhoog! Hier is in het begin van een vreugdevol einde!" ,Maar wanneer kunnen wij dien man te spreken krijgen?" „Waarschijnlijk morgen. Op zijn laatst overmorgen. We zuljen geen tijd verspillen". Het meisje keek achter zich over de wijde zee en begon: „Elk uur „Kom, kom", viel Terry haar in de rede. „Nu moet je niet zoo ongeduldig zijn. Al zou de „Dusty Miller" het volgende uur de haven binnen komen stoomen, dan nog is de be manning zestig minuten op ons achter. Wij hebben "de leiding op het oogenblik en zul len die tot het einde toe behouden en vast en zeker winnen. Dat zal je zien, lieveling". Zijn vertrouwen wekte het hare en dat vertrouwen werd verder versterkt door de verzekering van den douanebeambte, dat er sinds Zondag voor een maand geen „Dusty Miller" de haven binnengekomen was. Norma, die het Seabright den beambte had hooren vragen, vroeg nogmaals of het zeker was. „Absoluut zeker, Miss", lachte de be ambte. „Het is mijn vak dergelijk soort din gen te weten en het is nu niet een naain, dien je gauw zou vergeten, wel?" „Nee", gaf Norma toe met een glimlach van oplichting. „Nee, dat geloof ik ook niet". En dus reed ze veel opgewekter met Terry Seabright en Pim Borlase naar een van de mooie hotels aan 't Waikikistrand en vond daar genoeg afleiding om haar zorgen verder te verdrijven. Na het eten ging Seabright naar den ha vendokter, wiens hulp hij zou trachten in te winnen voor hun voorgenomen bezoek aan de melaatschen nederzetting. Borlase, die vrienden in de stad had, ging ook weg, zoo dat Terry en het meisje alleen achter bleven. Voor afleiding gingen zij een wandeling in de kaleidoscopisehe straten maken, waar het uiterste Oosten met het uiterste Westen in aanraking komt met de eilandbewoners als een sandwich ertusschen. De maan scheen helder, maar de straten waren electrisch ver licht en kort daarop kwamen ze aan een bioscoop waar '11 wereldberoemde film werd ge draaid. Ze gingen naar binnen en keken een tijdje naar het drama, dat zich op het doek voor huno ogen ontrolde. Het was er vrij vol, maar op de rij stoelen voor die waar Terry en het meisje waren gaan zitten, waren verscheidene leege plaatsen, die spoedig nieuwen bezoekers aangewezen werden. Een van hen, een dikke zeeman, had een beetje moeite om door het nauwe gangetje te komen en trapte blijkbaar op de teenen van een dame, die geen vijf plaatsen van Terry afzat, want daar verhief zich een stem in ruw protest. „Zet je poot ergens anders neer, jij stomme kaffer! Wil je mijn teenen soms tot appel moes maken?" Terry Domville sprong bijna uit zijn stoel op bij het hooren van die stem en wierp een vluggen blik oo Norma om te zien, of zij haar ook opgemerkt had'. Maar Norma was ver diept in het drama op het doek en hoorde niet van de kleine dingen die er om haar heen gebeurden. Daarvan verzekerd, staarde Terry "ingespannen naar de eigenaresse van de stem, die een onaangenaam vermoeden hij hem had doen rijzen. Het was weinig genoeg wat hij te zien kreeg alleen maai den omtrek van een hoofd met krulhaar en een paar smalle schouders boven de leuning van den stoel, maar geen oogenblik liet hij zijn waakzaamheid verslappen. Minuten gin gen voorbij en nog twijfelde hij. Maar einde lijk werd zijn geduld toch beloond. De vrouw die daarnet zoo luid geprotesteerd had, stak een lucifer aan om een sigaret aan te steken en twee seconden lang werd hem een blik gegund op een poppengezichtje met krul lend goudblond haar. Zijn vermoeden was bewaarheid geworden. „Jauey Wakinshaw!" Toen het feit tot hem doordrong, schenen zijn hersens een oogenblik van stomme ver bazing stil te staan. Toen begonnen de vra gen zich in zijn geest te verdringen. Wan neer de -Dusty Miller" niet in Honolulu aangekomen was, hoe het kon dan, dat die kleine helleveeg uit de onderwereld hier in de bioscoop zat? Had ze op het een of andere punt tusschen Broome en Honolulu het schip verlaten voor een van de mailbooten en was ze zoodoende voor de „Kestrel" en de „Dusty Miller" aangekomen? Dat was na tuurlijk mogelijk, maar het leek hem niet waarschijnlijk. Janey Wakinshaw's werk was nog niet ten einde. Of was het dat wel? Als een bliksemstraal schoot die vraag door zijn geest en onmiddellijk overviel hem een ont zettende angst. Hij realiseerde ineens, dat het heelemaal niet noodig was, dat kapitein Amos Smith en de „Dusty Miller" naar Honolulu kwamen. Janey Wakinshaw was op zichzelf voldoende voor de taak, die ze zich gesteld hadden. Ze kon heel gemakkelijk in haar eentje Jimmy Babbage in Molokai ondervragen, hem om- koopen om de gewenschte inlichtingen te geven en daarna met het kenteeken dat zij in haar bezit had, naar Kee Song gaan en Maurice Charlton's kind in ontvangst te nemen Het was zelfs mogelijk, dat ze dat al gedaan had, als Kee Song en haar vader zich in de Sandwich Eilandengroep gevestigd had den en dat ze, nu haar taak geëindigd en het geld binnen was, een rustkuur deed in Hono lulu. Hij was ontzet, toen hij al deze mogelijk heden onder de oogen zag. Die jonge vrouw, die daar zoo dood op haar gemak zat. scheen de verpersoonlijkte vernietiging van al hun plannen en een paar minuten was hij in diepe wanhoop verzonken. Toen zag hij in, dat het noodzakelijk was onmiddellijk handelend op te treden. Hij moest op de een of andere ma nier achter de waarheid zien te komen en om dat te doen, moest hij vrij zijn. Het had geen zin om Norma in een gesprek met die vrouw te halen, dat zich tot allerlei grofheden zou verlagen en er zelfs niet voor zou staan tot geweld over te gaan. Aan den anderen kant mocht hij Janey niet uit het oog verliezen, want als dat gebeurde zou hij haar misschien niet weer terug kunnen vinden. Hij keek naar het meisje in kwestie. Ze zat volkomen op haar gemak en dacht er blijkbaar niet over om weg te gaan. Toen keek hij naar de film op het doek en luisterde naar de blikkerige stemmen van de hoofd personen. Klaarblijkelijk zou het nog wel een tijdje duren, voordat het drama zijn hoogte punt- bereikt had en Miss Wakinshaw zou dat ongetwijfeld afwachten. Hij had in ieder ge val tijd om Norma naar het hotel te brengen en dan zelf hier terug te komen om die vrouw in de gaten te houden. Hij verspilde geen tijd. Hij raakte Norma's hand aan om haar aan dacht te trekken en fluisterde 111 haar oor: „We moeten hier onmiddellijk vandaan. Vraag me niets. Ik zal je buiten wel vertellen wat er aan de hand is". Hij zag vaag hoe de oude bezorgde blik in Norma's oogen terug kwam. maar ze vroeg niets en liep direct voor hem de zaal uit naar de vestibule. Toen keek ze hem met een be zorgd gezicht aan. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 9