Internationaal Muziekfeest te Baden-Baden
WAAG UW
GEZONDHEID NIET
•MJJr&l
HJX*Vertelling
VRTJ D AG 14 MET 1937
HAARLEM'S DAGBLAD
Elk internationaal muziekfeest moet nood
zakerlijkerwijze lijden onder het merkwaar
dige euvel dat er zoowel teveel als te weinig
muziek gemaakt wordt. Teveel omdat binnen
het korte tijdsbestek van enkele dagen een
ware wedren van noviteiten op den ver
bijsterden hoorder losgelaten wordt.
Klaar?Af! Daar gaat de eerste serie,
vliegt in bonte mengeling voorbij en is om
zoo te zeggen nog niet uit 't gezicht verdwenen
of daar luidt de bel alweer voor de volgende
ronde. Geen enkel vertrouwd paradepaardje,
niets dan fonkelnieuwe, onbekende beestjes
die je dan in de luttele minuten dat ze voor
bijhuppelen maar eventjes moet herkennen,
beoordeelen, schatten, rangschikken en ca-
talogiseeren. Voor het publiek is dat nog zoo
erg niet, dat scheidt ermee uit zoodra het
moe wordt, brengt de rest van den avond
door in een vredige sit-down-staking en leest
dan wel in de krant hoe het geweest is.
Maar de verslaggever, lezer, de recensent, de
criticus of hoe u hem noemen wilt. Voor hem
is het wèl erg, want hij is tenslotte de man
met de verantwoordelijkheid, niet waar? De
man die alles weten moet, beter dan alle
componisten, dirigenten, solisten en orkes
ten bij elkaar, de man die daar zit met een
mandaat van zijn lezers (dat willen we ten
minste hopen), de man die het vonnis in
handen heeft, op wiens oordeel het groote
publiek afgaat, de man die met één oogop
slag zeggen moet: „Zóó is het". Daar zit hij
dan. de stakker, hij zwoegt, zweet bloed en
doet maar dit moet heusch strikt onder
ons blijven examen. Ja, dag in, dag uit,
telkens weer in record-tempo: examen. Wist
u dat niet? Nooit aan gedacht natuurlijk.
U meende dat alleen de componisten en uit
voerders gekeurd werden? Mis! Het zwaarste
examen moet de examinator zelf afleggen,
meestal onvoorbereid en altijd schriftelijk.
Een leuke ex amen-commissie heeft hij. ten
eerste de dankbare horde zijner slachtoffers,
voorts een aantal lezers die het niet met
hem eens zijn en tenslotte het nageslacht.
Ik weet nog niet wat het ergste voor hean
is. waarschijnlijk het laatste. Maar één groot
voordeel boven de anderen heeft hij ontegen
zeggelijk: de uitslag van zijn examen wordt,
althans tijdens zijn leven, nooit gepubli
ceerd. wat er dus op neer komt dat hij prac-
tisch gesproken nooit zakt. Gelukkig maar!
Want waar zou het heen moeten met onze
dierbare kunstbeoefening als het oordeel
van den criticus aantastbaar was? Stel u
voor dat de een of andere meneer die denkt
dat hij het óók weet, vakman of ontwikkelde
leek. doet er niet toe. stel u voor zeg ik, dat
zoo'n beunhaas het recht had morgen in
deze zelfde krant te schrijven: ,Die verslag
gever met zijn gezeur over Baden-Baden
weet er niks van. Riisager, en Casella schre
ven onvergankelijke meesterwerken. Mali-
piero en Bar tók daarentegen zijn niet eens
waard besproken te worden". Daar zat u dan
toch maar! En ik ook. Foei! Het idee alleen
al.Neen, het is maar goed dat ik niet
zakken kan, en dat u gelooft wat ik u ver
tel. Après nous le déluge. Dat veilige gevoel
geeft me tenmintse weer den moed verdere
onfeilbaarheden te debiteeren.
We hadden het, voordat u me in de rede
viel. over teveel muziek. Teveel om rustig te
kunnen, verwerken. Maar ook te weinig in
dien zin dat het natuurlijk onmogelijk is in
enkele concerten een ook maar bij benade
ring juist beeld te geven van den actueelen
stand der internationale productie. Men
moet dus vooral niet verwachten een volle
dig overzicht te krijgen, zich tevreden stellen
met het gebodene en blij zijn als zich daar
bij iets bevindt van meer dan middelmatige
waarde. Beschouwen we het Muziekfeest van
dit philosophische standpunt dan bestaat er
zeker reden tot groote voldoening.
van de hand wees. Een wel uiterst schriel ap
plausje wuifde het heele geval koeltjes de
laan uit.
De pauze brengt pantoffelparade,, weder
zij dsch gekoekeloer en gezapige vergetelheid.
Getroost gaan we de zaal weer in en be
leven het hoogtepunt van dit muziekfestijn,
Béla Bartók's Muziek voor snaarinstrumen
ten, slagwerk en celesta. De Hongaar Bartók
(geb. 1-881) schreef met dit monumentale
werk ongetwijfeld een der sterkste partitu
ren welke de Europeesche muziek sedert lan
ge jaren heeft voortgebracht. Bartók ver
deelt de snaarinstrumenten in drie klank
lichamen: twee groepen strijkers waartegen
over een derde groep, bestaande uit klavier,
metaalachtig getimbreerd door celesta
harp. Het eerste deel (Andante tranquillo) n
ontworpen in een streng gemeten, gelijkma
tige strijkersbeweging die een zuiver lineair -
melodische ontwikkeling doormaakt. Ziehier
atonale muziek van een verwonderlijke, diep
geïnspireerde schoonheid. Dit deel doet den
ken aan een vreemde bloem die schuchter
ontluikt, in volle overgave bloeit en dan
wéér langzaam, onmerkbaar haast, zich sa
menvouwt tot de oorspronkelijke knop. De
overige drie deelen worden formeel be-
heerscht door een meesterlijke combinatie
van rondo- en cyclisch principe. In een veel
zijdige „knoop-techniek" verschijnen de the
matische hoofdmotieven steeds weer opnieuw
en anders verweven. De tonale elementen
worden steeds duidelijker, in II en in zijn
enkele tooncentra te constateeren die zich
in IV kristalliseeren tot een zuiver tonaal
A-dur.
n (Allegro) brengt dansrhythmen, ni
(Adagio) een irreeële. beangstigende droom
sfeer, IV (Allegro molto) breekt los in een
felle riidans met Hongaarsch karakter.
In rhythmische frenesie en veelzijdigheid
doet dit werk wel eens denken aan Stra-
winsky's „Le Sacre du Printemps", maar al
les, dus ook melodische en harmonische vin
ding, polyphonie, klank en vormgeving, alles
is bij Bartók gegroeid tot een volkomen eigen
stijl. iEen stijl die werkelijk nieuw en daarbij
vol levende schoonheid en vitale kracht is.
Herbert Albert zorgde voor een volmaakte
uitvoering. De frischheid en stuwkracht van
zijn leiding, zijn virtuositeit in het oplossen
van de angstwekkendste problemen en de
volstrekte zekerheid waarmede hij het op
een zware proef gestelde ensemble beheersch-
te. dit alles stempelt hem tot een dirigent
van internationaal formaat. Een stormachtig
^LS DE NIEREN niet behoorlijk werken, kun
nen verschijnselen optreden als rugpijn.
6plt, stijve en pijnlijke gewrichten, verstoorde
nachtrust en verlies van kracht. En wel.
doordat het bloed dan niet gezuiverd wordt
van de erin voorkomende onzuiverheden door
deze bloedfiitreerende organen. Laat het zoo
ver niet komenvoorkomen Is beter dan
genezen. Gebruik tijdig Foster's Rugpijn
Nieren Pillen, sinds jaren bekend als het
dluretlsch middel bij uitnemendheid. Zorg,
dat uw bloed steeds zuiver, krachtig en leven
gevend blijft.
RM^jnNieritmïïeiÏM
(Adv. Ingez. Med.)
TABAK
10, 12, 15 ci. p. pakje
OLDENKOTT
(Adv. Ingez. Med.)
applaus beloonde terecht deze topprestatie,
die des te meer eerbied afdwong nu zij zon
der één inzinking geleverd werd aan het ein
de van een alle krachten vergend muziek
feest, bestaande uit Ii6 eerste uitvoeringen in
4 dagen
Deze laatste avond werd besloten door de
Vijfde Symphonie van Max Trapp, muziek
die de grootste scheppingen van Beethoven,
Brahms en Bruckner argeloos tutoyeert, der
halve uitstekend klinkt en niets nieuws ver
telt
Zoo zijn we dan gekomen aan het einde
van een belangwekkend muziekfeest en ma
ken we nu de balans op dan stemt deze tot
volle tevredenheid: Vijf positieve aanwinsten
van het moderne repertoire, in volgorde van
belangrijkheid de werken van Bartók, Mali-
piero. Reutter, Maler en Fortner; voorts de
kennismaking met een hard werkend, veel
belovend dirigent die hier voor een interna
tionaal publiek heeft kunnen toonen wat hij
waard is; tenslotte een organisatie die alles
vlot en boeiend deed verloopen en waarvoor
den heer Eberhardt Benckiser, organisato
risch leider van dit feest, een warm woord
van hulde toekomt
In 4 dagen tijds een winst die menig groo-
ter muziekcentrum nog in geen 4 jaren ver
mag op te brengen.
FRITS SCHUURMAN.
EXAMENS.
In het Diaconessenhuis slaagden voor het
Diploma A de zusters: C. A. Blom, T. Houter,
A. G. Klijn, H. van Lennep, J. de Nobel, P
Stolk en J. van der Velde.
GEVONDEN VOORWERPEN EN DIEREN
Inlichtingen aan het bureau van politie
Smedestraat uitsluitend tusschen 11 en 13 uur.
Terug te bekomen: Handschoenen en ceintu
ren: politiebureau Smedestraat. Broche; Kloos
Klarenbeekstraat 47rd. Badpak met handdoek
Dekkers, Bastiaanstraat 84. Dop van auto Don
ker, Zijlstraat 39. Epaulet: Nelissen, Spaarne
2. Dameshoed: Frantsen, Zoetestraat 6 rood.
Hond: Kennel Fauna, Fr. Varkensmarkt. Hals
ketting: Eigen Hulp, Ged. Oude Gracht 3. Kat:
Kennel Fauna, Fr. Varkensmarkt. Lorgnet:
Blankensteijn, Lange Annastraat 33. Land
kaart: Winkel, Kloppersingel 179. Zakmes:
Landsheer, van 't Hofstraat 44. Nummerplaat
Leloux, Spijkermanslaan 7. Portemonnaie met
inhoud: De Vries, Papentorenvest 50. Pet, Tref
fers, Leidscheplein 42 rd. Rijwielplaatje: Kurl-
boer, Duinoordstraat 36. Rekenliniaal: Anto-
nisse, Siriusstraat 41, Rozenkrans in étui: Veu-
ger, Nijlstraat 16, Tennisschoen; Schouten
Schouwtjeslaan 19 zw. Sleutels: Terrechorst,
Maxwellstraat 24. Fietstasch: De Mos, Zomer-
vaart. Vliegende Hollander: v. Meel, Schreve- j
liusstraat 43. Zak inh. meel: Schuurman, Ti-
morstraat 80. I
De Hutersche Mennonieten.
Doel en streven hunner gemeenschap-.
In de Doopsgezinde kerk alhier werd Don
derdagavond een voordrachtavond gehouden
door twee Hutersche Mennonieten over doel
en streven hunner gemeenschap en de in
richting hunner broederhoven.
Nadat Ds. J. G. Frerichs de zeer druk be
zochte bijeenkomst met een inleidend woord
had geopend, sprak br. Hans Zumpe, die eerst
mededeelde, dat de Hutersche Mennonieten,
wonend in „broederhoven" het beginsel der
weerloosheid aanvaarden en ook het begin
sel van gemeenschappelijken eigendom hul
digen.
Spr. vertelde vervolgens over het ontstaan
en de geschiedenis der broederschap, die door
Dr. Eberhard Arnold opnieuw gesticht is als
een levend vredesgetuigenis, een voorbeeld
tegenover het grenzenloos egoisme en de ont
aarding van dezen tijd. Het geloof der broe
ders leidt tot de daad en die daad dient niet
tot eigen voordeel, maar is geheel gewijd aan
het geluk van anderen.
In. 1933 bestond de gemeenschap uit 150
personen, later werd dit 180, voor het meeren-
deel Duitschers, maar ook waren er 30 En-
gelschen, 30 Zwitsers, en enkelen van andere
nationaliteiten. Hun broederhof was in Fulda,
in Hessen Nassau. Hier werden kinderen uit
ontwrichte gezinnen opgenomen, verzorgd en
onderwezen, hier werd aan land- en tuin
bouw gedaan, hier werd uitgebreide sociale
arbeid voor verarmden en noodlijdenden be
oefend (vele werkloozen werden in het broe
derhof als gasten ontvangen), hier had men
eigen werkplaatsen. Overproductie werd on
der noodlijdenden verdeeld.
Op 15 April j.l. kwam aan dit alles een ein
de: de broeders werden als „unerwunscht"
uit Duitschland gewezen, hun bezittingen
(wie in de gemeenschap trad gaf wat hij be
zat aan die gemeenschap) werden verbeurd
verklaard en twee broeders gearresteerd. Een
deel ging naar Liechtenstein (Zwitserland)
een ander deel kwam naar Holland (Biltho-
ven). Zij kunnen in het Broederschapshuis
aldaar echter niet blijven en zullen deze week
naar Elspeet verhuizen. Maar de bedoeling is,
zich zoo spoedig mogelijk naar Engeland te
begeven en zich daar te voegen bij de Huter-
schen, die reeds in dat land zijn. De Engelsche
regeering eischt echter financieele zekerheid
opdat vaststa dat de broeders tenminste ge
durende een jaar in hun onderhoud zullen
kunnen voorzien.
Waarom de uitwijzing heeft plaats gehad?
Het is hier de oude worsteling tusschen het
rijk van deze wereld en het Rijk, dat alleen
God kent. Haatgevoelens koesteren de broe
ders niet, al treft hen het gebeurde smar
telijk.
Vervolgens vertoonde br. Braun een serie
lichtbeelden, die duidelijk lieten zien hoe in
het broederhof in Fulda werd gearbeid en
hoe thans nog in Liechtenstein en in Enge
land in de broederlieven wordt gewerkt.
Het door beide broeders in het Duitsch ge
sprokene werd vertaald door ds. J. IJntema.
Ds. Frerichs sloot de bijeenkomst met een
opbeurend woord en dank aan de beide broe
ders en vestigde de aandacht op de collecte,
die na afloop der voordracht zou worden ge
houden.
(Adv. Ingez. Med.)
COMMISSIE VAN TOEZICHT OP HET LAGER
ONDERWIJS.
commissie houdt een vergadering op
L ofV9 M€i 1937 d€s avonds kwart over
ten Stadhuize.
ip^e«1aTend?' vermeldt: !- Opening; 2. Notu
len 3. Ingekomen stukken; 4. Jaarverslag; 5
Bestuursverkiezing en 6. Rondvraag.
De laatste avond.
Een suite van den Zweed Kurt, Atterberg
(geb. 1887), samengesteld uit de tooneehnu
ziek bij Shakespeare's „The Tempest", open
de dit derde en laatste orkestconcert. Het
begint zeer hoopvol, met vliegend stormweer,
realistisch doch muzikaal sterk geschilderd.
Eenige herinneringen aan Griegs „Peer
Gvnt" kunnen niet uitblijven maar ze storen
niet. Het tweede deel, „Ferdinand en Miran
da" is prachtig van atmosfeer: op een ostï-
naat kwart-motief in de bassen wiegen zich
zilveren celesta-klanken, een teere melodie
bloeit op in de houtblazers, de strijkers bren
gen een climax. Het geheel is een droome-
rige idylle van kleurrijke, warmstroomende
muziek. Deze eerste twee deelen geven een
goed beeld van Atterbergs voornaamste kwa
liteiten: een niet baanbrekende, maar fris-
sche, gezonde muzikaliteit, een fijn gevoel
voor kleur en klankverhouding. De drie vol
gende deelen belichten de grenzen van zijn
talent: zijn eenzijdig gerichte fantasie ont
dekt weinig nieuwe mogelijkheden, de melo-
diek wordt gewoontjes, een aanvankelijk ver
rassend effect van celesta-klanken tegen een
wijd fond van strijkers con sordino verliest
zijn werking en wordt cliché zoodra het te
vaak herhaald wordt. Zoo vertoonde deze
suite na een veelbelovend begin een gesta
dige inzinking die helaas aan den totaalin
druk afbz-euk deed.
De Duitscher Karl Schafer (geb. 1899)
stelde zich hierna voor met een suite voor
viool en kamerorkest. Goede „speelmuziek"
met een opvallend mooi middendeel; over
het geheel echter blijkbaar wat haastig ge
schreven waardoor vooral het orkestrale ge
deelte niet overal klinkt zooals het, bij zorg
vuldiger bewerking, zou kunnen klinken.
Soliste was Maria Neusz wier groote suc
ces den bezoekers der H.O.V.-concerten van
het afgeloopen seizoen zeker in herinnering
is gebleven. Zij speelde Schafers werk ge
spierd en soepel, volkomen beheerscht, feil
loos zuiver en met een innigen. warmbloeien-
den toon die het publiek in vervoering
bracht. Voor de soliste werd deze prestatie
een triomf. Het was iedereen duidelijk dat
de buitengewoon hartelijke bijval van de
volle zaal in de eerste plaats haar gold die
het stuk zoo fameus verdedigd had.
Alfredo Casella (geb. 1883) kwam vervol
gens een ijzeren domper op de feestvreugde
zetten met zijn Introduzione, Corale e Mar-
cia voor blaasinstrumenten, slagwerk, kla
vier en contrabassen. De introductie stelt
een treurmarsch voor, door een trombone in
stootend en stuitend rhythme brutaal
geëxposeerd; daarop volgt een scheefge
groeid koraal waarna het geval besloten
wordt door een luidruchtigen krijgsmarsch,
die ondanks alle aanvankeliike plnritonale
vermommingen zijn banaliteit tenslotte
schaamteloos etaleert in het platste C-dur.
De pijnlijke indruk die het werk door zijn
agressieve leelijkheid en zijn al te duidelijke
tendenz op zichzelf reeds maakte werd nog
geaccentueerd door het feit dat Casella de
tactloosheid had gepresteerd, in zijn pro
gramma-commentaar te gaan juichen over
de eensgezindheid der Italiaansche en Duit-
scbe politieke idealen. Een hoogst onver
kwikkelijk gedoe waarbij het echter, on
danks alle narigheid, verheugend was te
kunnen constateeren dat het publiek deze
speculatie op zijn slechte smaak gedecideerd
Het Vreemde Geval.
Inspecteur Godaart zag met een gelukki
gen glimlach in het rond. De belangstelling
waarin hij zich. ter gelegenheid van het
vijfentwintig jubileum bij de Sureté Générale
mocht verheugen, overtrof zijn stoutste ver
wachtingen. Van alle windstreken waren de
eelukwenschen toegestroomd als bewijs, hoe
zeer men zijn verdiensten als detectief op
prijs stelde.
Toen het officieele gedeelte van den avond
was afgeloopen en wij nog een beetje in de
gezellige huiskamer zaten na te kaarten, vroeg
Partout, de redacteur van de „Gazette":
En, mijn waarde Inspecteur, wat was nu
eigenlijk de belangrijkste zaak welke door u
werd opgelost.
Inspecteur Godaart zag zijn vriend een
oogenblik met een raadselachtigen glimlach
aan. Wij jongeren, die slechts één wensch
koesterden, namelijk, eens in de voetsporen
van den meester te mogen treden, keken hem
met verlangende oogen aan. Slechts bij hooge
uitzondering wenschte de Inspecteur over zijn
ervaringen te spreken, en waar we verwacht
ten dat hij den vrager op dezen avond niet
zou willen teleurstellen, spitsten we onze
oor en.
Dat is een lastige vraag, begon hij,
voorzichtig de asch van z'n sigaar tippend.
Laat ik u een geval vertellen dat voor
mij persoonlijk het belangrijkste in mijn leven
is geweest. En als bijzonderheid komt daar
nog bij, dat het de eerste zaak was, welke ik
zij het dan ook zeer toevallig, tot klaarheid
mocht brengen.
Wij schoven onze stoelen dichterbij en wier
pen verbolgen blikken naar de suite, waar de
dames nog al rumoerig waren.
Ik was nog maar kort als inspecteur
bij de Sureté aangesteld en bewoonde een
kleine flat op den hoek van de rue Tartare.
Zooals elke beginneling, brandde ik van
verlangen mijn krachten te kunnen ont
plooien en zocht achter het meest onbe
duidende geval een internationale misdadi-
gersbende. Maar er gebeurde niets van be
lang in ons district, zelfs niet het kleinste
inbraakje, hetgeen de chef eens de woorden
ontlokte dat we eigenlijk overbodig waren
aangesteld, daar alle misdadigers reeds
waren uitgeroeid.
Plotseling kwam er iets belangrijks binnen.
In de rue Tartare was een vrouw doodge
schoten.
Ik kreeg opdracht een onderzoek in te
stellen en spoedde mij naar de plaats des
onheils. Het bleek in een boekhandel te.zijn
schuin tegenover mijn woning. Bij mijn bin
nenkomst vond ik alles nog onaangeroerd,
twee agenten bewaakten de deur en de kamer
waar het drama zich had afgespeeld. De
vrouw was door een schot in den rug ge
troffen en lag voorover, met het hoofd naar
het raam.
Ik stelde een nauwkeurig onderzoek in. maar
kon niet de minste kanwijzing vinden. Stille
getuigen, anders dan de kogel, had ik niet.
Een verhoor van de dienstbode leverde geen
resultaat, het meisje bleek tijdens het gebeur
de in de slaapkamer aan het werk te zijn
geweest.
De man zelf, die wezenloos voor zich uit
zat te staren, kon heelmaal geen ophelderini
geven. Hij was invalide, een blinde.
Hij vertelde, tijdens het gebeurde iets uit
de achter den winkel gelegen uitleen-biblio
theek te hebben gehaald. Hij had natuurlijk
niets gezien, maar ook niets gehoord, anders
dan het schot; waarop hij naar den winkel
was teruggekeerd om te informeeren naar
de oorzaak van het lawaai.
Een nadien ingesteld onderzoek wees uit,
dat de nog betrekkelijk jonge man, door een
oogziekte al drie jaar volslagen blind was.
Zijn vrouw, bijgestaan door een assistente,
dreven de zaak; hij kon niets meer doen
maar zat steeds op een stoel voor de kassa
en hield zich daar onledig met het bestudeeren
van blindschrift.
De assistente bleek reeds drie dagen met
verlof afwezig te zijn en bij haar ouders in
Toulouse te verblijven.
Zelfmoord was uitgesloten daar het schot
uitwees, dat de vrouw van achter moest zijn
aangevallen.
Het was een wanhopig geval en ik tastte
dan ook zóó volkomen in het duister, dat mij
niets anders restte, dit aan mijn chef te
melden. Als laatste noodsprong wist ik nog
gedaan te krijgen dat de assistente werd ont
boden.
Het was een frissche brunette met een
paar heldere eerlijke oogen. Zij vertelde,
reeds twee jaar in de boekhandel werkzaam
te zijn, maar stond even vreemd tegenover
de moord als wij.
Vermoedelijk was het mysterie ook nooit
tot een opheldering gekomen, als
Ik moet eerlijk bekennen dat de assistente
een diepen indruk op mij had gemaakt. Ik
kwam nog ettelijke malen met haar in aan
raking, eerst nog door mijn onderzoek, maar
allengs om meer persoonlijke redenen.
Er verliepen enkele weken en de nood
lottige gebeurtenis dreigde langzamerhand
in de rij der vergeten misdaden te geraken.
Intusschen zocht ik elke gelegenheid om
mijn aanwezigheid in den winkel aanneme
lijk te maken; en toen dit goedschiks niet
meer ging, haalde ik boeken uit de bibliotheek
om aldus mijn doel te kunnen bereiken.
De blinde zat als altijd op zijn stoel achter
de kassa, keek links nog rechts en vermaakte
zich met zijn lees-proeven. De zaak dreef op
de assistente en ze gaf zich alle moeite haar
taak naar behooren te vervullen.
Op zekeren dag trok ik de stoute schoenen
aan en vroeg haar, met me te gaan dineeren.
Ze stemde toe en van dien dag af, waren we
onafscheidelijk. Als 's avonds het licht in den
winkel uitging en mijn dienst het toeliet, stond
ik haar op te wachten en brachten we ver
der den avond gezamelijk door. Ik stelde haar
voor aan mijn ouders, die, verheugd over
mijn okeuze, aandrongen op een spoedige
verloving.
Zoo stonden de zaken er vooren ik
had er geen flauw vermoeden van dat de
moordzaak, die intusschen zoo niet in het
vergeetboek, toch aardig op den achtergrond
was gedrongen, zijn ontknooping naderde.
Op een zekeren dag spraken wij af gebruik
te maken van een uitnoodiging voor een bal-
masqué. We waren jong en wilden de bloe
metjes eens buiten zetten.. Ik haalde het inl
mijn hoofd om mijn beroep eens van den
anderen kant te bezien en stelde voor als
apache te gaan, met welk plan zij instemde.
We kwamen overeen dat ik haar na het
sluiten van den winkel met een taxi zou
opwachten, waarna zij zich op haar kamers
zou verkleeden, om dan gezamenlijk naar het
bal door te rijden.
Ik stelde mij veel van het pretje voor en
besteedde de uiterste zorg aan mijn uiter
lijk. Toen ik klaar was, gaf het beeld in den
spiegel mij de verzekering, dat ik bovenmate
in mijn streven was geslaagd Het was geen
namaak, maar een echten boef, dat het beeld
weerkaatste.
Op het afgesproken uur stapte ik in de
taxi en verzocht den chauffeur naar den
boekhandel te rijden, waar juist de laatste
klant de deur achter zich dichttrok.
Door de ruiten zag ik haar bij de kassa
staan, vermoedelijk om met den blinde de
inkomsten van den dag te vefrekenen en op
te bergen. Toen kreeg ik een dollen inval, ik
wilde eens zien welken indruk mijn ver
schijning op haar zou maken enstormde
met opgeheven revolver den winkel binnen.
Wat ik toen in een paar seconden mee
maakte is bijna niet te beschrijven
Mijn verloofde, alhoewel ze ook een oogen-1
blik schrok, bleek me spoedig- te herkennen,
doch de blinde staarde mij met een angstig
vertrokken gezicht aan en gilde „niet schie
ten"
Met één sprong was ik bij hem en schreeuw
de: „jij moordenaar nu heb ik je". Hij viel
snikkend met het hoofd op de kassa en be
kende zijn vrouw te hebben doodgeschoten.
Inspecteur Godaart haalde diep adem en
vervolgde:
Het drama was nu spoedig opgelost.
Zooals ik al reeds zeide was de man lijdende
aan een oogziekte waardoor hij eenige jaren
geleden door de doctoren als ongeneeslijk
werd verklaard. In dien tijd was hij ook vol
slagen blind. Door onbekende oox-zaken had de
ziekte zich echter zoodanig gewijzigd dat hij
weer eenigszins de dingen begon te onder
scheiden. Hij verzweeg dit voor zijn vrouw
omdat hij dacht haar een groote verrassing,
te bereiden, zoo spoedig hij met zekerheid
mocht verwachten, dat z'n beterschap van
blij venden aard zou zijn.
Intusschen begon hij op dingen te letten
waar hij anders nooit iets van had geweten
en ontdekte, dat zijn vrouw hem bedroog.
Hij was door deze ontdekking zoo gedesil
lusioneerd dat hij in een vlaag van jalouzie
besloot haar te dooden. Na den aanslag nam
hij weer zijn vroegere houding aan van blinde
waardoor elke verdenking tegen hem al bij
voorbaat uitgesloten was.
Inspecteur Godaart tuurde peinzend naar
zijn bijna uitgedoofde sigaar en zweeg.
Eensklaps klonk de vraag, van zijn zoon
Tobis, die zich als twintig jarige het meest
voor de liefde interesseerde:
En die assistente Pa, hoe ging het daar
mee?
De inspecteur glimlachte en wees naar de
suite, vanwaar onze elegante gastvrouw de
kamer binnenkwam.
Dat was Moederriep de jongen ver- I
K. RAUÏWERDA.
De jeugdige werkloozen.
Ontivikkelingscursussen gesloten
Wethouder A. G. Boes spreekt een slotwoord.
Donderdagavond had in de tuinzaal van
het Gemeentelijk Concertgebouw de sluitings
bijeenkomst van de gemeentelijke ontwikke
lingscursussen voor jeugdige werkloozen
plaats. Aan dezen avond was een eenigszins
feestelijk karakter gegeven, waarvoor het
muziekgezelschap „The Jolly Jokers" onder
leiding van den heer D. Hooiveld welwillende
medewerking verleende, wat door de aanwe
zigen ten zeerste gewaardeerd werd.
De bijeenkomst werd door den hoofdleider
van deze cursussen, den heer J. L. Munnik,
met een woord van welkom geopend, speciaal
tot den heer A. G. Boes, wethouder van On
derwijs, en tot den heer J. Vader, directeur
van den dienst der Werkloosheidsbestrijding.
„We zijn hier nog eens met de leeraren te
zamen gekomen", zei spreker, „om met elkan
der terug te zien op de resultaten van den nu
geëindigden cursus. We doen dit met ge
mengde gevoelens, namelijk met vreugde,
wanneer we het vele goeds herinneren, dat
deze cursussen ons geboden hebben, en met
een gevoel van leedwezen en teleurstelling
over het feit, dat we nu afscheid moeten
nemen van een arbeid, die ons allen lief is
geworden. Toch hebben we geineend, dat deze
cursussen niet mochten uitgaan als de beken
de nachtkaars, want er heersohte onder ons
allen steeds een opgewekte toon. Wij betuigen
wethouder Boes, den voorzitter der commissie
en het gemeentebestuur hartelijk dank voor
het vele werk, dat zij voor deze cursussen
gedaan hebben, en ook voor het groote ver
trouwen, dat het gemeentebestuur in de
leiders gesteld heeft".
De heer Munnik verzocht hierop aan wet
houder Boes, het slotwoord te willen spre
ken.
De heer Boes merkte op, dat een gevoel
van zelfverwijt hem bekroop, omdat hij
dit seizoen zoo weinig in de gelegenheid is
geweest, het werk op deze cursussen gade te
slaan. „Dit beteekent echter niet", zei spre
ker, „dat het gemeentebestuur en ik geen
•belangstelling voor dit werk zouden hebben.
Integendeel, die is heel groot. Door mede-
deelingen van den hoofdleider en van den
heer Vader werd ik steeds van de vorderingen
van dit werk op de hoogte gehouden. Ik weet,
dat zoowel door de leeraren als door de cur
sisten met veel toe wijding en groote opge
wektheid gewerkt is. Ik koester bewondering
vor de cursisten die een gedeelte van hun
vrijen tijd besteden voor het volgen van de
lessen op deze cursussen en ik ben er van
overtuigd, dat ze hiervan in de toekomst de
vruchten zullen plukken. Ik breng hulde aan
de leiders voor de door hen betoonde vol
harding en voor het goede voorbeeld, dat ze
hiermede aan anderen gegeven hebben, want
ze hebben onder moeilijke omstandigheden
gewerkt en wel op een wijze die bewondering
afdwingt. Namens het gemeentebestuur breng
ik hun hiervoor hartelijk dank. Deze cursus
sen zullen stellig in de toekomst hun nut
afwerpen. Nu worden ze geëindigd, maar de
bedoeling is, ze in het volgend seizoen weer
voort te zetten. Ik hoop van harte', dat dan
velen'uwer wegens werk niet meer in de ge
legenheid zullen zijn, deze cursussen te
volgen. Want er zijn nu voor de jongelui licht
punten zichtbaar geworden. Ik hoop, dat ge
spoedig een nuttigen en loonenden arbeid
moogt vinden. Een speciaal woord van dank
verdient echter de hoofdleider, de heer Mun
nik. die zijn groote werkkracht beschikbaar
stelt om deze cursussen goed te doen func-
tioneeren. Zonder hem zou nooit bereikt
zijn, wat nu verkregen is. Namens het ge
meentebestuur dank ik hem hiervoor. Hier
mee sluit ik de cursussen voor dit jaar". (Ap
plaus)
Een der cursisten vertolkte de gevoelens
van zijn werklooze kameraden, die dankbaar
zijn, dat het gemeentebestuur en wethouder
Boes hen in de gelegenheid gesteld hebben,
deze cursussen te volgen. „Zoolang er geen
werk is, zullen wij ze blijven bezoeken", zei
spreker. Hij dankte de leiders voor de pret
tige samenwerking en voor hun groote bereid
willigheid om steeds te helpen wanneer hun
dit gevraagd werd. Hij hoopte, dat het geleer
de op hun verderen levensweg van veel nut
zal zijn.
De heer Munnik dankte wethouder Boes
voor zijn hartelijke woorden. Spreker bracht
echter den hem toegezwaaiden lof op zijn col
lega's over. De leeraren en de cursisten had
den hem het werken bijzonder gemakkelijk
gemaakt. Hij dankte wethouder Boes, die al
tijd een welwillend oor had, als spreker met
dingen bij hem kwam, die uit den aard der
zaak altijd van een minder prettige), aard
waren. Als spreker van hem weg ging. wist
hij dat de belangen door deze wethouder
goed behartigd zouden worden. En ook de
heer Vader stond altijd klaar om deze be
langen te helpen behartigen. Tenslotte bracht
spreker een extra woord van dank aan zijn
trouwen helper Kopman, voor het vele werk,
dat ook hij voor deze cursussen verricht
heeft. De heer Munnik deelde nog mede, dat
de heer Timmermans zich bereid ver
klaard had, met de cursisten in den aan
staanden zomer sport te beoefenen en dat
één hunner, die een betrekking bij een ge
meentelijke badinrichting gekregen had, be
reid was, aan de cursisten zwemonderricht te
geven. Ook hiervoor riep de heer Munnik de
medewerking van het gemeentebestuur in.
Hiermede was het officieele gedeelte van
deze bijeenkomst geëindigd. Er werden eenige
films vertoond, o.a. de bekende Multi-film
van den heer Mol „Van bol tot bloem" en
verder „De wereld in een waterdruppel",,
I „De koekoek" enz.
Het was voor de cursisten een aangename
I en leerrijke avond.