Pachtkwestie in het geding. De tewaterlating van de „Tromp". VERGANE ILLUSIE..;: Twist met den dood geëindigd. DINSDAG 25 MEI 1937 Prins Bernhard woont de plechtigheid ook bij. Het was 5 minuten voor half vier toen H.M. den ivoren hamer ter hand nam en de volgende woorden, die door de luidsprekers over het geheele terrein werden voortgedra gen, sprak: „Alvorens dit schip aan zijn element toe te vertrouwen, wenseh ik het den naam te geven van de beide groote vaderlandsche zeehelden, Maarten Harpertszoon en Cornelis Tromp. Mogen de opvarenden hun voorbeeld steeds voor oogen houden en onder welke omstandigheden ook bereid zijn de eer van onze vlag hoog te houden en het belang van den staat te dienen". Dan slaat de hamer op het zilveren bijltje. De doopflesch slaat met een zwaai tegen den ijzeren scheepswand en spat uiteen. Tegelij kertijd valt het valgewicht en met een flinke slap wordt het laatste beletsel, de klink, die het schip nog op de helling houdt, wegge slagen. Er volgen eenige oogenblikken van intense spanning. Het schip komt nog niet dadelijk in beweging, doch weldra klinkt ge juich: langzaam komt er beweging in de „Tromp", die allengs sneller en sneller de helling afglijdt en, als hij zich in zijn element bevindt, zich een weg baant over het water vlak. Sirenes loeien oorverdoovend. Een groot enthousiasme maakt zich van de toeschou wers meester. Gejuich klinkt op, hoeden wor den gezwaaid, armen wuiven. Kettingen ra telen en langzaam wordt de „Tromp" „afge remd". Wanneer het schip tot stilstand is ge komen en rustig op het water drijft, komen zijn slanke vormen nog meer uit. Een warme zomerzon toovert lichtplassen op den grijzen romp. Terwijl aller blikken nog op den kiemen oorlogsbodem rusten, klinken wederom de eerste tonen van het Wilhelmus. De koningin neemt afscheid en verlaat de werf. De ko ninklijke standaard op de dooptribune daalt langzaam neer. Als de vorstin in de konings sloep heeft plaats genomen en de roeiers haar van den oever wegvoeren, klinkt het ge juich van de duizenden op de werf haar na over het zonbeschenen water. De plechtigheid is ook door Prins Bernhard bijgewoond. Omtrent de tewaterlating van de „Tromp kunnen wij nog melden, dat H.M. de Konin gin omstreeks drie uur per auto aan het z.g. Steenenhoofd aan den Westerdoksdijk arri veerde. Mlet een hartelijk gejuich werd de koningin begroet. De koningin begaf zich naar de met 20 matrozen bemande koningssloep en scheepte zich daar in. Door twintig paar sterke armen geroeid, schoot de sierlijke zwaar gebeeldhouwde sloep, waarvan ditmaal weer voor het eerst na vele jaren door H.M. gebruik werd ge maakt, het woelige IJwater op, waar zich honderden groote en kleine vaartuigen bevon den. De overtocht duurde ongeveer een kwartier en het was ongeveer tien minuten voor half vier toen de sloep met een keurige zwen king onder het gejuich en gewuif van alle op 't terrein der N.S.M. aanwezigen meerde aan den daarvoor aangewezen steiger. Een oogenblik viel dan dp stilte in; de marinekapel deed de eerste maten van het Nederlandsche volkslied hooren en uit volle borst zongen de duizenden op het terrein aanwezigen het Wilhelmus, waarvan de sta tige melodie ver over het IJ weerklonk. Ter- zelf der tijd werd op de dooptribune de Ko ninklijke Standaard geheschen. De heer D. Goedkoop Dzn. heeft een rede uitgesproken, waarna hij de Koningin ver zocht de laatste beletselen, die de „Tromp vasthouden, te willen wegnemen. I UITSLAG VAN DE PRIJSVRAAG VOOR EEN JEUGDBOEK. Op de door de Fa. H. J. W. Becht te Amster dam uitgeschreven prijsvraag voor een oor spronkelijk Nederlandsch jeugdboek, waar voor een prijs in de eerste plaats in aanmerking kwamen, die manuscripten, welke een logische en vlotte handeling naast een paedagogischen of zedelijken inhoud bevatten, zijn 104 ma nuscripten binnengekomen. De jury bestond uit: mej. Louise M. Boerlage, directrice van de kinderleeszalen en inlichtin genbureau voor jeugdlectuur van de Maat schappij tot nut van het algemeen, departe ment Amsterdam; mej. H. J. Kluit, leidster van de kinderbibliotheek van de bibliotheek en leeszalen der gemeente Rotterdam en de heer Leonard Roggeveen, auteur van jeugdboeken te's-Gravenhage. De toekenning der prijzen geschiedde met algemeene stemmen. Met den eersten prijs,groot f750 werd bekroond het manuscript „De blijde stilte" onder het motto: ..Er is geen andere bron van geluk, dan het hart van den mensch' De tweede prijs, groot f 450 werd toegekend aan het manuscript „Jeugdstad" onder het motto zooals de ouden zongen, piepen de jongen", terwijl het manuscript „De kring van Cieltje" onder het motto „Lux ducet" de deijde prijs werd toegekend. Bij opening der enveloppen bleek de auteur van „De blijde stilte" te zijn mevr. F. Mulder- de Clerq Zubli; van „Jeugdstad" de heer Hans K. Pennarts te Soestdijk en van „De kring van Cieltje" mej. Pauline Hens te Ubbergen. E. D. D. SCHRIJFT 20.000STE LID IN. Naar ons wordt medegedeeld is in de regis ters van Eenheid door Democratie het twin- tigduizendste lid ingeschreven. Hét nieuwe lid is een ingezetene uit Middelburg. ONDERSCHEIDINGEN VOOR DUITSCHE REDDERS. Bij Kon. Besluit van 20 Mei 1937 is als blijk van goedkeuring en tevredenheid den bronzen eere-penning voor menschlievend hulpbetoon en een loffelijk getuigschrift toegekend aan: J. Pr. Rasz, kapitein van de Duitsche mo torreddingboot „Bremen", wegens de door hem met levensgevaar verrichte redding van de opvarenden van het Nederlandsche visschers- vaartuig „Trucojo" IJM. 201 op de kust van Norderney op 1 December 1936. H. Fischer, motorist van de Duitsche mo torreddingboot „Bremen" wegens zijn mede werking bij de met levensgevaar verrichte redding van de opvarenden van het Neder landsche visschersvaartuig, „Trucojo" IJM. 201 op de kust van Norderney op 1 December -futes* 1^00S£ VGUT ROOSEVELT. Hij heeft het „Hosannah" gehoord en het „Kruisigt hem" en hij heeft geglimlacht. Hij heeft de stuurlui op den wal laten bedoen en is op de commandobrug gaan staan, de handen stevig, de tanden op elkaar, het doel in het oog en de glimlach om den mond. Ze hebben „vuile faksist" tegen hem geroepen en „bolsjewiek!" En hij heeft zijn koers gehouden en geglimlacht. Een zwak lichaam, een ijzeren wil, een klare geest en een vriendelijke glimlach. En niemand weet of het schip van staat het beloofde land bereiken zal. Of de historie bij het hooren van zijn naam zal weeklagen of glimlachen. EERSTE KAMER. Verzet van liberale en chr. historische zijde. DEN HAAG Maandag. De stemming over het ontwerp inzake betere verdeeling van den arbeid had de voorzitter tenslotte op Dinsdagochtend bepaald en zoo kon dan vanmiddag terstond het debat begin nen over de nieuwe regeling van de pacht in ons B.W. (wat iets anders is als de tijdelijke regeling der pas ietwat gewijzigde crisispacht wet, welke j.l. Vrijdag er z.h.st. doorging). Mr. v. Rap par d (lib.) vond inperking van het eigendomsrecht en van de contractsvrijheid, gezien de bestaande verhoudingen niet nood zakelijk. Over het algemeen malcen de pachters geen misbruik van hun sterkere economische positie. In dezen crisistijd interesseeren de boeren zich meer voor een paar biggenmerken of kalverschetsen dan voor deze vergaande wijziging van ons Burgerlijk Wetboek. Hoofd bezwaar van de liberalen is het continuatie- recht, waardoor de pachters eventueel het r e c h t op verlenging van de pacht zullen heb ben en de eigenaar niet meer vrij is om uit te maken wat er met zijn grond zal gebeuren. In den breede schetste deze senator alle uit de nieuwe regeling voortvloeiende gevaren. Een beperking van het continuatierecht door de in stelling van het „jubeljaar" (na 10 jaar kan de verpachter zich weer de beschikking over zijn goed verzekeren) is even bedenkelijk als een onbeperkt continuatierecht. De nieuwe regeling legt ook aan den rechter een onmoge lijke taak op. De Regeering heeft nagelaten een poging aan te wenden om de tegenstan ders van het continuatierecht waarop in 1932 een vorig ontwerp in de Eerste Kamer schipbreuk leed te winnen, door een rege ling voor te stellen, gelijk in Engeland bestaat. Daar bestaat nl. de schadeloosstelling voor den pachter ingeval van onredelijke pachtopzeg- ging. Had men iets dergelijks in het ontwerp opgenomen, dan zou er een nationale wet tot stand hebben kunnen komen. Maar dit voorstel is al te eenzijdig. De liberalen zullen daaraan tegemoetkomen. Mr. K o 1 f f (c.h.) merkte op, dat hoezeer hij gaarne de Regeering in haar moeilijk werk wil steunen, aan dit ontwerp toch wel zoo groote bezwaren verbonden zijn, dat zulks bij het uit brengen van zijn stem zal moeten wegen. Dit ontwerp ademt volgens spr. te zeer den geest van overdreven bescherming van de be langen der zgn. economisch zwakke pachters ten koste van de verpachters. Tegen deze laat- sten is echter langzamerhand een onjuiste stemming gekweekt, als zouden zij zich aan allerlei misbruiken hebben schuldig gemaakt. De werkelijkheid is anders. Over het algemeen gedragen de verpachters zich heusch niet als knevelaars en zijn in tal van streken van ons land de betrekkingen tusschen verpachters en pachters uitstekend. Mr. Kolff had ook het stelsel van schadeloosstelling in geval van onredelijke weigering tot pachtverlenging juis ter gevonden. Nu echter heeft men te doen met een veel te ver gaande aanpassing van de uit oefening van het eigendomsrecht. Men wordt geheel en al afhankelijk van de subjectieve be slissingen van de Pachtkamers, die alle con tracten te beoordeelen krijgen, ook al zijn die overeenkomsten in volkomen vrije wilsovereen stemming tot stand gekomen. Hier doet zich een onaanvaardbare vorm van staatsvoogdij voor. Hoogst bedenkelijk vindt spr. ook, dat «de pachter, zonder toestemming van den ver pachter zelfs de bestemming van het gepach te, geheel of ten deele, kan veranderen, nl. na verkregen machtiging van den rechter (art 27). En voorts is er een heele serie ar tikelen, die aan de rechterlijke macht een hoogst lastige taak opdraagt. Op grond van zijn ervaring gelooft Mr. Kolff, dat hieruit heel wat onmogelijke processen zullen ont staan. Vergaande rechtsonzekerheid valt hier te duchten. De Minister van Justitie is in dit opzicht in de Memorie van Antwoord bepaald te optimistisch geweest. De groote meerder heid van de c.-h. fractie zal, tenzij de Mi nister de iheeren nog mocht kunnen over tuigen, tegenstemmen. Mr. S a s s e v. IJ s- selt (R.-K.) ikon moeilijk zijn stem aan het ontwerp geven, aangezien hij het wel heel verkeerd vindt, dat alle contracten tenslotte bij den rechter terecht komen: zijn drie fractiegenooten (de heeren Blomjous. Mr. Miehiels v. Kessenich, Mr. Janssen), die in 1932 het vorige ontwerp mee hielpen ver werpen, zullen nu aan de zijde van de Re geering staan. Prof. Mr. Diepenhorst (a.-r.) die o.m. verklaarde dat als de Minister er aan herin nerd had, dat hij de op 5 Februari 1932 (da tum van verwerping van 't vorige ontwerp) afgebroken draad weer had opgevat, dan was het toch wel een langdradige geschiedenis met de pachtwet geworden. De a.-r. woord voerder zou veel liever invoering van het systeem van schadeloosstelling hebben ge zien, maar alles tezamen vond hij de voor- deelen van de nieuwe regeling toch wel over wegend, terwijl het aanhangige ontwerp niet het continuatierecht bevat, gelijk dat in het vorige ontwerp was opgenomen. Want nu kan tenminste na 10 jaar aan de verpach ting een einde komen, wat in het vroegere voorstel niet het geval was. Spr. waarschuwt tegen een mogelijke neiging om later deze wet toch weer zoo te wijzigen, dat de moge lijkheid van opzegging na 10 jaar zou ver dwijnen. Doch hoe dit zij, het ter tafel lig gende ontwerp bevat niet meer een onduld bare aantasting van het eigendomsrecht. On juist is, dat deze wet beheerscht wordt door dezelfde elementen die aan het Plan van den Arbeid ten grondslag liggen. Zij waakt wel degelijk voor de rechten van den particulie ren eigenaar. In tegenstelling met 1932 ziet spr. thans geen ontoelaatbare inbreuk op het eigendomsrecht. Aldus ook het inzicht van den Christelijken Boeren- en Tuinders- bond. Vijftig jaar lang reeds is het pacht vraagstuk geweest van een bi ceren strijd ir den lande. Welnu aan dien toestand moe' -•en einde komen. Lettende op na- en voor- 'eelen, ziet spr. in dit ontwerp een regeling 'ie een ouden strijd beslecht. Dinsdag komt eerst de spoorwegreorgani- Sarkani" stond onder verdenking Geen zekerheid omtrent lading. Verklaring Rijksambtenaren hield voorbehoud in. Op de vragen van den heer Wijnkoop be treffende het niet convooieeren van den vrachtvaarder Sarkani door den kruiser Java, de regeling van de clearing tusschen Neder land en Spanje, de bevrijding van de beman ningen van de „Andra" en de „Sarkani" en de waarneming van de zaken van het Neder landsche gezantschap te Madrid, heeft de minister van Buitenlandsche Zaken, mede namens den minister van defensie a.i en den minister van Handel, het volgende geant woord: De commandant van HrMs. „Java" wei gerde convooi aan den Nederlandschen vrachtvaarder „Sarkani" omdat hij hiertoe opdracht had van den minister van Defen sie a.i. In verband met de uitgesproken veronder stelling, dat het volkomen zou vaststaan, dat het schip te Rotterdam alleen levensmidde len innam, wordt medegedeeld, dat zulks juist niet volkomen vaststond, omdat de ree der verzuimd had bijtijds convooi aan te vra gen, ofschoon op de noodzakelijkheid daar van ten einde afdoende controle op lading en reisroute te kunnen uitoefenen, uitdrukkelijk gewezen was. De verklaring van de rijksambte naren van invoerrechten en accijn zen behelsde slechts de mededee ling, dat met hun medeweten geen andere lading dan levensmidde len was geladen terwijl de Rotter- damsche rivierpolitie weigerde een verklaring af te geven, dat er geen andere lading kon zijn ingenomen. Dat het s.s. „Carkani" na Rotterdam geen enkele haven meer aandeed, stond eveneens niet vast. Het zou uiterst nadeelig voor de Neder landsche scheepvaart len voor den Neder landschen handel geacht moeten worden, indien door Nederlandsche oorlogsschepen een vrach*—"irder zou zijn beschermd waar van niet ikomen vaststond, dat hij geen vrijwilligers, wapens of munitie voor Spanje vervoerde, zulks te meer waar het schip in kwestie reeds bij een vorige reis in dit op zicht onder verdenking stond. De op 6 November 1936 Ingestelde auto nome clearing heeft ten doel. de houders van achterstallige handelsvorderingen op Spanje te beschermen. Daarnevens wordt deze maat regel -benut om de financiering van nieuwen uitvoer naar Spanje mogelijk te maken, het geen met het oog op den vorengenoemden opzet van de autonome clearing slechts kan geschieden door een gedeelte van den invoer van Spaansche producten met uitvoer naar Spanje te compenseeren, terwijl het over blijvende gedeelte bestemd blijft voor de ontdooiing van achterstallige vorderingen. De getroffen maatregelen werken in het al gemeen belang van Nederland en hebben ook overigens, blijkens het verloop van den han del tusschen Nederland en Spanje, geen on gunstige uitwerking gehad. invoer uit uitvoer naar Spanje: Spanje: Januari—April 1937 f 4.123.509 f 4.803.615 JanuariApril 1936 f 4.825.000 f 3.169,000 Van een nadeelige situatie ten opzichte van b.v. Engeland en Frankrijk kan reeds hierom niet worden gesproken, aangezien Engeland voor de totstandkoming van com pensatietransacties geen voorwaarden stelt ter zake van de ontdooiing van achterstallige vorderingen en Frankrijk een clearingver- drag met Spanje heeft gesloten, krachtens hetwelk de Spaansche invoer voor een ge deelte (25 pet) in vrije deviezen wordt be taald. Voor zoover der regeering bekend, zouden een twee- en twintigtal opvarenden van het onder Panemeesche vlag varende ss. „Andra" zich momenteel in een gevangenis in de om streken van San Sebastian en de opvarenden van het Nederlandsche s.s. „Sarkani" zich aan boord van (hun schip in de haven van Ceuta bevinden. Er is bij herhaling bij de be trokken Spaansche machthebbers op aange drongen de Nederlandsche opvarenden van de bovenbedoelde schepen spoedig weder in vrijheid te stellen. In antwoord op de vraag betreffende de waarneming van de zaken van ihet Ned. ge zantschap te Madrid wordt verwezen naar de mededeeling van de regeering in de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer over de begrooting van buitenlandsche Zaken voor 1937. en luidende: „wat de zorg voor de za ken van Hr.Ms. gezantschap te (Madrid be treft. is de toestand nog steeds deze, dat de vice-consul te Madrid belast is met de waar neming der zaken van het gezantschap. Het staat aan de Spaansche regeering om het mogelijk te maken, de Nederlandsche verte genwoordiging te Madrid weder op een voet te brengen, die meer in overeenstemming is met de betrokken belangen en verhoudin gen". Aan deze mededeeling kan thans niet an ders worden toegevoegd dan dat bedoelde vice-consul zich op voortreffelijke wijze van zijn moeilijke taak kwijt. DOODELIJK ONGELUK TE EMMEN. Op de Wilhelminastraat te Emmen is de 85-jarige J. van Oosten door een motorrij wiel aangereden. De oude man, die doof en bijziende is. wilde de straat oversteken, juist toen de motorrijder passeerde. Bij de botsing werd hij zoo ernstig gewond, dat hij eenige oogenblikken later overleed. De bestuurder van het motorrijwiel, de heer W. van V. uit Emmen, die geen schuld aan het ongeval had, kwam er met eenige schaafwonden en ontvellingen af. Sarren liep slecht af. Jongen met mes in den rug gestoken. Te Rotterdam heeft een 48-jarige kantoor bediende, die in beschonken toestand verkeer de den 16-jarigen A. van Noort, behoorend tot een troep opgeschoten jongens die den man nabij het Gerrit de Jongh-monument liep te sarren, met een zakmes in den rug gesto ken. De man is aangehouden en opgesloten. De jongen, die ernstig gewond is, is naar het dia- conessenhuis vervoerd en later naar het ziekenhuis aan den Coolsingel overgebracht. De dader zegt zich van het gebeurde niets te herinneren. satie aan de orde, zoodat, tenzij verdere breedsprakigheid volkomen achterwege blijft afwerking van de agenda Donderdag zal moeten geschieden op den verkiezingsdag zit de Senaat niet d.w.z. op den dag, waar op de Provinciale Staten de nieuwe Eerste Kamer zullen kiezen. E. v. R. Aan den heer directeur der Staatsloterij. Weledelgestrenge heer, In alle bescheidenheid koester ik de hoop, dat gij mij wel zult toestaan eenige woorden te berde te brengen over uw recent beleid. Ik immers behoor sinds jaar en dag tot uw trouwe clientèle en niet tot de slechtste, weledelge strenge heer. Want telkenmale betrek ik van een uwer lieftalligste collectrices zonder eenig ander doel dan ordentelijk materieel gewin, een viertal twintigjes in de door u uitgeschre ven wedloopen met het Geluk. Dat is dus een bescheiden, doch zéér geregeld klantje van 14.40. Iemand waar gé op rekenen kunt. Zoo gezegd: een gedeelte van het fundament van uw zaak. Eén die kleine luyden, die het ruggemerg en het skelet van iedere waardige handelsondeneming zijn. Welnu, weledelgestrenge heer, ik heb voor deze mijn trouw nimmer uitzonderlijk hooge belooning gehad. Éénmaal trok ik op één mijner twintigjes 100. Met die vier gulden en tachtig cent heb ik in het geheel niet licht zinnig omgesprongen. Voor één gulden kocht ik een bloemetje voor de tengere bloem mijns leven. Drie gulden stortte ik op de giro-reke ning van een mijner vele en hooggeachte min dere crediteuren en de resteerende tachtig cents heb ik ten eigen genoegen en genotzucht verbrast. En éénmaal trok ik zoogenaamd „eigen geld", dat wil zeggen: voormalig eigen geld! verminderd met het deel voor uwen broeder fiscus. Daar niet van, weledelgestrenge heer, geen klacht over de onwelgezindheid van Fortuin en Toeval ontvliedt de haag mijner tanden. Ik bèn nu eenmaal van huis-uit niet geldzuchtig en gouddorstig en heb geleerd van ouder op ouder tevreden te zijn met het burgermans- deel in de wereldwelvaart, dat mij in staat stelt een goed en waardig familievader te zijn. Het is niet dus om het goud, dat ik uw Rad van Avontuur mede draaaiende houd. Doch: om de heerlijkheid der illusie. Want mèt mijne vier twintigjes en naast mijne rozewan- gige en slapende echtgenoote, wakker liggende in het tweepersoonsbed, dat ik mij in noesten ijver en met spaarzaamheid heb opgebouwd, koester ik de liefste mijner illusies: dat op één mijner vier twintigjes één maal het groote lot zal vallen en in zalig waken-in-den-donkeren speel ik met de 4250, die dan mijn deel zouden zijn. Ditmaal had ik gedacht: 250 voor het Burgerlijk Armbestuur en voor de rust mijns gewetens. 10,voor mijn vrouw, geheel naar eigen willekeur te besteden. 1000,voor mij persoonlijk, naar eigen goeddunken en voor eigen genoegen te be steden. 500,voor een zomerreisje naar de Cana- rische Eilanden. 90,voor mijnen kleermaker. 100,voor mijnen hemden-hoeden-sok- ken-dassen-leverancier. 300,voor den heer Ontvanger der directe belastingen. 500,— voor mijne kleine en kleinzielige schuldeischers. 200,voor den heer Ontvanger der per- soneele belastingen. 300,voor de Rijkspostspaarbank. 1000,voor een kleine manipulatie ter beurze. Vindt ge, mijnheer de directeur der staats loterij, dit niet een volmaakt solide, hecht- doortimmerde, van alle gemakken voorziene en correcte illusie? Welnu, aan deze illusie heb ik aangename, glimlachende kwartieren beleefd, des avonds vóór het slapen gaan, na twaalf uren arbeids Hoofdarbeid. Weledelgestrenge heer. ten bate van het gemeenebest en het teeder geluk der menschen. En hadt gij mij nu niet, zonder eenig offer uwerzijds, doch tot zoete, gedroomde vreugde te mijnen ideëelen bate, het geluk van dit wakend-droomen nog eenige weken kunnen doen deelachtig blijven? Welk een onkieschheid, wat een ongevoelig heid, welk een grove ruwheid, zou ik bijkans zeggen, de honderdduizend zóó vroeg reeds uit te loten, weledelgestrenge heer! Welk een ge ringe service aan uw goede, want getrouwe cliëntèle! Ik duid u dezen roof mijner liefste droomen persoonlijk euvel! Dat is onaardig, weledelgestrenge heer; ge hadt de 100.000 er bést nog even in kunnen laten. Ik eisch in het geheel niet een twintigste ge deelte van uw schamele ton gouds voor mij op. Doch ik vindiceer het recht op zoete lucht spiegelingen der welgesteldheid. Een ideëele eisch, weledelgestrenge heer, dien ik stellen mag aan een man van uw ontwikkeling en beschaving. Ge hebt de 100.000 thans reeds uitgeloot Ik verwijt u persoonlijk de knorrige stem ming, waarmede ik mij thans ter ruste be geven ga. En bovendien: gunt gij het Burgerlijk Arm bestuur zijne 250,niet? Met geringe hoogachting, Uw dw. Noodlottig gebeuren te Amemuiden. Twee ingezetenen ran Amemui den, G. de H. en J. F. hebben Zondag oneenigheid gekregen. Maandagmid dag ontmoetten de twee elkaar weer even buiten de kom der gemeente, waarbij opnieuw ruzie ontstond. Hierbij ging de H. den ander met een mes te lijf, en verwondde hem levens gevaarlijk aan den hals. Een genees heer heeft F. ter plaatse voorloopig verbonden, waarna het slachtoffer naar het gasthuis te Middelburg werd overgebracht, waar het later is overle den. De dader heeft zich ter beschikking van de politie gesteld. Hij beweert geheel uit zelfverdediging te hebben gehandeld, daar F. hem met een ha mer te lijf wilde gaan. Voorts verne men wij nog, dat de H. het slachtof fer verzocht zou hebben buiten de kom der gemeente te komen om hem te spreken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 5