Het Roode Kenteeken
FEUILLETON
OTTWELL BINNS.
(Nadruk verboden)
62)
Net was echter voorbeschikt, dat- ze den
zetel van het Fransche Bestuur van de Paoe-
motoe Eilanden nooit zouden bereiken. Terwijl
ze erop af voeren, kwamen ze in den loop van
een middag langs een lage atol, die gedeelte
lijk met groene boschjes bedekt was, waar niet
meer dan een handjevol kokospalmen uit
staken. Een helder wit strand liep "tot in de
lagune, maar behalve een paar krijschende
zeemeeuwen, die in het zonlicht schitterden,
viel er geen teeken van leven te bespeuren.
De stuurman, die de groep goed kende en die,
sinds hij zich bij de bemanning van de Kestrel
aangesloten bad. een opmerkelijke minzaam
heid betoonde, legde de beteekenis van de
plaats aan Norma uit, die over de railing naar
het koraalrif stond te kijken, dat voor haar
een absoluut nieuw verschijnsel was.
„Dat is een van de onbewoonde atollen. Het
is niet groot genoeg om er dorp op te bouwen
en het licht bovendien te laag. Wanneer er
iemand op woonde, zou ie in een orkaan eraf
gespoeld worden of de wijde, wijde wereld in
gewaaid. D'r is daar niks als volgens en land
krabben en misschien ratten. Het
„Je vergist je", zei het meisje plotseling.
„Er is daar een man. Ik kan hem zien hollen.
Daar. waar het koraal
„Wel allemachtig. U hebt gelijk, missy3', riep
de stuurman, duidelijk verrast uit. „En naar
zijn plunje te oordeelen is het een blanke
ook. Maar wat zou die kerel op dat godver
geten eiland heelemaal in zijn eentje doen 9
Begrijpt u daar iets van?"
„Nee", zei Norma. „Maar hij heeft ons ge-
Zien. Hij staat met iets te zwaaien
„Bij God, u hebt gelijk. De kerel zal wel een
schipbreukeling zijn, die op dat stuk koraal
terecht gekomen is en nu wacht totdat er
iemand langs komt en hem eraf haalt. Het
kan nog wei een tijdje duren, voordat dat
gebeurt. Het lijkt me niet, dat er iemand ooit
op dat eiland komt, behalve inboorlingen, die
vogeleieren zoeken. Ik benijd hem niks. Het
kan best zijn, dat hij daar maanden en maan
den moet zitten".
Het meisje keerde zich met een ruk naar
hem om. „Dus je denkt dat het een schip
breukeling is?"
„Het lijkt me wel. Het kan bijna niet anders.
Het is geen planter of een toerist en
Norma wachtte niet langgr. Een man op
een eenzaam eiland, gedoemd om een Robin
son Crusoe leven te leiden, totdat er iemand
toevallig langs kwam en hem verloste, was
voor Parry misschien een schouwspel, dat hij
zonder eenige emotie aan kon zien. Maar met
haar was het anders. Ze had verbeeldings
kracht; zij begreep de hopelooze eenzaamheid
van den man. zijn dagelijksche pogingen om
wat voedsel te vinden, zijn door droomen ge
kwelde nachten, zijn hoop, die bij het zien
van een schip herleefde, zijn diepe wanhoop
als het voorbij ging en zij had intens mede
lijden met hem. Zij rende het dek over en
vestigde Terry en Seabright's aandacht op
den man. die als een waanzinnige op het
eenzame eiland heen en weer te springen en
te zwaaien stond Seabright nam zijn verre
kijker en staarde aandachtig naar den schip
breukeling. Toen hij hem weer liet zakken,
was er een eigenaardige uitdrukking op zijn
gezicht.
„Een blanke", zei hij met een stem, die
vreemd gespannen klonk. „Hij ziet er niet uit
als een strandjutter en ofschoon we groote
haast hebben, kunnen we hem daar niet
achter laten. We zullen een boot uitzetten om
hem te halen Misschien wil jij even mee
gaan. Terry?"
„Natuurlijk!"
Terwijl de boot uitgezet werd, stond de
man op het strand stil om te kijken wat er
ging gebeuren. Seabright trok zijn vriend een
eindje opzij en overhandigde hem den verre
kijker.
„Kijk jij eens, Terry en vertel me wat je
denkt. Ik heb een idee, dat mijn oogen mij
bedriegen".
Terry nam den kijker, zette hem aan zijn
oogen en keek in de richting van den man
op het koraalrif. Maar hij kon zijn gezicht
niet zien, want hij had den rand van zijn
panamahoed diep over zijn oogen getrokken
om ze tegen de felle zon te beschuutten, ter-
wel hij toekeek hoe de voorbereidselen voor
zijn verlossing gemaakt werden.
„Ik kan zijn gezicht niet zien", zei hij.
„Waarom
„Dat zal je straks wel begrijpen. Ik zeg
niets. Een mensch kan zich wel zooveel ver
beelden".
Hij gaf verder geen uitleg en een beetje
verbaasd over de eigenaardige woorden van
zijn vriend, stapte Terry over de verschansing
en liep de touwladder af naar de boot, die
onmiddellijk afzette. Van zijn plaats in den
boeg kon hij den man op het strand zien, die,
nu hij er zeker van was, dat het einde van
zijn ballingschap nabij was, in groote opge
wondenheid verkeerde, op het koraaleiland
heen en weer beende en wild met zijn hoed
zwaaide. De omtrekken van den man werden
steeds duidelijker zichtbaar, zijn gezicht was
echter nog niet te onderscheiden. Het was een
zwaargebouwd man, met een groot hoofd en
een gezicht met een stoppelbaard. Dat laatste
misleidde Terry en verhinderde hem den man
te herkennen, totdat de boot. die voorzichtig
haar weg tusschen de koralen door zocht, nog
slechts een paar meters van hem verwijderd
was. Toen drong het tot hem door. dat hij den
man meer gezien had en ineens begreep hij
Seabright's geheimzinnige woorden. Die
leeuwenkop die oogen. die dikke gelaatstrek
ken waren ondanks de stoppels, die zijn kin
bedekten, onmiskenbaar.
„Mijn God", riep hij uit. „Jij:
De melaatsche, hevig opgewonden, vertrok
zijn gezicht in een breeden grijnslach.
„Ja", schreeuwde hij. „En vervloekt blij u te
zien, Mi-. Domville. had zeker niet gedacht
me hier te vinden. Het lijkt wel, of we voor
bestemd zijn om elkaar te ontmoeten. Wees in
godsnaam voorzichtig met die boot, sommige
korale zijn zoo scherp als speerpunten".
Terry zei niets. Hij was te zeer verrast door
de ongelooflijke ontmoeting. Zwijgend ma
noeuvreerde hij de boot naar een kleine baaai
in het koraal en zei toen kortaf:
„Stap in".
Babbage deed wat hem gezegd werd met
de vlugheid en de zekerheid van een man, die
zijn geheele leven op zee doorgebracht heeft.
Hij ging naast Terry zitte. zag hoe de beman
ning van de boot haar buiten het koraal
bracht en keek toen Terry aan, die nog steeds
geen woorden kon vinden om zijn gevoelens te
uiten.
„Is dat schip de .Kestrel"?" vroeg Bab
bage, die trachtte op luchtigen toon te
spreken, maar zich in zijn hart niet gerust
gevoelde over de zwijgzaamheid van zijn be
vrijder.
„Ja", zei Terry kort.
„Het lijkt wel, of ik de reis naar Japan op
dat schip moet maken".
Hierop hervond Terry zijn spraakvermogen.
„Daar zou ik maar niet zoo zeker van zijn.
Dat was een deel van de afspraak, waar Jij
je niet aan gehouden hebt en nu zie ik niet
in waarom wij het wel zouden doen. We zijn
op weg naar Fakarava en het kan best zijn.
dat we je daar als schipbreukeling aan de
Fransche autoriteiten uitleveren. Zij zullen er
natuurlijk naar informeeren, hoe je daar op
dat onbewoonde eiland terecht gekomen bent
en ze zullen willen weten van wat voor haven
je gekomen bent. Als we ze vertellen
„Wel allemachtigDat zal je me toch
niet aandoen?"
„Dat hangt er van af!" zei Terry kortaf.
„Je hebt ons schandelijk behandeld. Je zult
ons vertellen, wat we weten willen, zoodra
we aan boord van het jacht zijn en let wel
als het voor ons te laat is om er nog eenig nut
van te hebben, dan ga je rechtstreeks naar
Molokai terug en wat mij betreft mag je daar
de rest van je leven liggen te verrottenIk
geef je den tijd om hierover na te denken,
totdat we net jacht bereikt hebben en zoodra
we voet aan dek zetten, vertel je wat je weet
of ik verzeker je, dat je naar die hut in Kala
wao terug gaat, al zou ik je er in boeien
heen moeten sleepenNou weet je precies
waar je aan toe bent en ik wil geen woord
meer van je hooren totdat je de touwladder op
bent, begrepen?"
„U bent ineens vervoekt onafhankelijk",
gromde Babbage, maar in zijn oogen lag een
uitdrukking van vrees".
„Ik weet, wanneer ik de kaarten in handen
heb. En dit keer is het aan mij om te spelen.
Denk er dus maar eens over na en doe het
vlug. Het is je laatste kans en die is even
broos als het leven van het kind, dat je aan
den Dood zelf verkocht zou hebben, schurk
die je bent".
Babbage gaf geen antwoord, maar schoof
ongemakkelijk op zijn bankje heen en weer
en keek niet naar Terry totdat de boot langs
zij het jacht gekomen was
„Ja kunt zeker wel een ladder opklimmen.
Maar dat je boven komt!" zei Terry.
Babbage klom de ladder op en Terry volgde
hem vlug. Aan dek vond de man Norma, Bor-
lase en Seabrigt. die op hem te wachten
stonden. Het meisje en de parelhandelaar
waren slechts nieuwsgierig, de eigenaar van
het jacht echter opgewonden van gespannen
verwachting. Maar toen Terry aan boord klom,
deed Borlase een stap vooruit met een uit
drukking van stomme verbazing op zijn ge
zicht.
(Wordt vervolgd)
De bouw van het prinselijk jacht .Piet
Hein" vordert snel. Van vorm en
afmeting kan men zich thans reeds een
goed beeld vormen
Amsterdam, die groote stad, is gebouwd
op palen. Ook voor het nieuwe ge
bouw van de Rijksverzekeringbank aan
de Apollolaan in de hoofdstad, wordt
een masten-bosch geslagen
Ook de afdeeling Economische Voorlichting van het Nederlandsche Departement van Handel, Nijverheid
en Scheepvaart is op de Wereldtentoonstelling te Parijs vertegenwoordigd. Een kijkje in deze afdeeling
Op .Marlot te Den Haag is het internationaal
wapenfeest aangevangen ter herdenking van het
40-jarig bestaan van den Kon. Off. Schermbond. Een
der partijen op den eersten dag
Do matrozen van den in de Amsterdamsche haven liggenden Amerikaanschen torpedojager .Winslow hebben Maandag
een bezoek gebracht aan een der diamantslijperijen in de hoofdstad, waar zij het bedrijf met groote Interesse bezichtigden
Hoe groot de publieke belangstelling Zondag was voor de internationale auto-rennen op de Avusbaan. AHe
beschikbare ruimte was tot parkeerplaats voor auto's gemetamorfoseerd
De machines, die aan de wedvlucht Londen—eiland Man deel
namen, op het vliegveld Feitham bij de Engelsche hoofdstad
voor den start
Het Engelsche stoomschip «Almeria Star van Buenos Aires
onderweg met bezoekers voor de Wereldtentoonstelling, ge
raakte nabij Wimereux aan den grond