Het Roode Kenteeken FEUILLETON OTTWELL BINNS. (Nadruk verboden) 57) Bijna onmiddellijk echter kwamen zij iets van den bochel te weten. In het groene boschje achter het huis zag de schipper een licht, dat op en neer danste. Hij keek er een oogenblik naar en zei toen: „Dat zal hem wel zijn met den Kanaka. We moesten hem maar waarschuwen, dat hij dat licht uitdoet". „Dat lijkt me niet onverstandig". De schipper richtte zijn hoofd een beetje op om te schreeuwen, maar terwijl hij dat deed zag hij een lichtflits in de lagune, hoorde het geluid van een schot en den scherpen kreet van een man. die onverwachts getroffen wordt.. Een seconde later volgde een tweede schot en het licht in de boschjes verdween. De schipper stootte een nijdigen vloek uit. „Heeft waarschijnlijk de Kanaka geraakt. Die schreeuwde tenminste. Ik hoop, dat Chan voorzichtig isDegene die het schot gelost heeft, zit ergens in de lagune. En hij heeft een geweer". „En wij hebben alleen maar pistolen", zei Janey. „Ziet er niet mooi uit, hè?" „We zullen hem wel krijgen als we het jon getje maar eenmaal hebben". „Denk je dat werkelijk?" Miss Wakinshaw's vraag klonk bedenkelijk. „Ja", lachte de schipper. „We schuiven dat jong voor ons uit en dan zal die schutter wel ophouden met vuren, uit angst hem te raken". Miss Wakinshaw dacht er niet zoo luchtig over als de schipper. „En als hij nu eens niet uitscheidt? Als hij nou eens tot morgen ochtend doorgaat? Vanuit de lagune kan hij het heele eiland beschieten. En je moet niet vergeten, dat we nog naar de „Miller" moeten Ik weet niet hoe we dat klaar zullen spelen met een kerel, die met een geweer op ons zit te vuren. Hij zou ons allemaal te grazen heb ben, voordat we ook maar de kans kregen om aan boord te klimmen". ,3ang, Janey?" grinnikte de schipper. .Dat had ik van jou nooit gedacht. Maar luister! Daar is Chan". Hij floot zachtjes en werd van ergens uit de schaduwen beantwoord. Een paar minuten later voegde de bochel zich bij hen en vertelde, dat de Kanaka aan zijn been gewond was en naar de boot kroop. „Vervloekt", zei de schipper. „Maar als hij toch niet meer te gebruiken is, kan hij nog beter daar dan hier zijn". Toen voegde hij er aan toe: „Moy Song of zijn schoonzoon zitten aan dat geweer. Maar het jochie is hier". „Waar?" vroeg Chan. De schipper wees hem de schuilplaats in het koraal aan en Miss Janey gaf inlichtin- een omtrent de engte van den ingang. „Geeft niet", zzei Chan. „Ik hem halen". „Dat dacht ik wel. Chan. Maar wees voor zichtig. Kee Song heeft een pistool". „Geeft niet", zei Chan. „Ik hem halen", dat is niets. Jij zien". Hij sloop vooruit geruischloos en vol ver trouwen. Kee Song was een meisje van zijn eigen ras. een minder soort wezen, hoogstens iets waard als vrouw, maar verder van totaal geen belang. Het kon zijn, dat ze een pistool had, maar in het donker was een pistool niet j zoo zeker als een mes en in ieder geval was het niets voor hem om voor een meisje van zijn eigen ras bang te zijn. Bijna onhoorbaar be reikte hij den ingang en had daar een kleine meevaller. Hij rapte bijna op een groote krab. die met veel lawaai wegkroop, zoodat hij onge merkt door de opening van Kee Song's schuil plaats naar binnen kon glippen. En daar bijna binnen het bereik van zijn buit, maakte hij een fout. Zonder erbij te denken, dat het maanlicht achter hem was, hield hij stil om te zien waar hij was en terwijl hij dat deed klonk uit de schaduwen Kee Song's kalme stem. „Jij weggaan. Of ik jou dooden". Chan ging niet weg, verliet alleen vlug den ingang en om precies te weten te komen, waar het meisje zich bevond, sprak hij tegen haar. „Kee Song, geef mij het kind waalvool het teeken geblacht en ik weggaan". „Nee!" zei het meisje rustig en Chan be woog zich iets in de richting vanwaar het ge luid kwam. „Het is dwaas om te weigelen. De kleine niet van jou o Hij deed onder het spreken twee stappen vooruit en kon haar toen vaag zien zitten. Ze zat doodstil in precies dezelfde houding, waarin Miss Wakinshaw haar gevonden had, en ongeveer dichtbij genoeg voor den sprong, dien hij wilde maken. Maar hij kon haar ge zicht niet zien en hij hield geen rekening met het karakter van Kee Song, waarvan hij niets afwist. Ook was hij zich er niet van bewust, dat hij recht voor een van de spleten stond, waar het maanlicht doorheen viel en dat Kee Song hem dus beter kon zien dan hij haar. „Jij weggaan! Vlug!" Het bevel werd op een toon geuit, die den bochel had moeten waarschuwen. Maar het was de vaste overtuiging van zijn ras, dat een meisje nooit een man neersloeg. Hij lachte verachtelijk terwijl hij vooruitsprong met zijn ontbloote mes in zijn hand. Kee Song's pistool knalde en Chan, voortgedragen door de stuw kracht van zijn sprong, stortte vak voor haar voeten neer met den kogel van de verachte vrouw in zijn hart, terwijl zijn moorddadig mes tegen het blok koraal kletterde, waar ze op gezeten was Buiten hoorden Janey Wakinshaw en de schipper het geluid van het schot en wachten gespannen Toen verloor de man zijn geduld en riep: „Chan!Chan!Ben je O.K.?" Er kwam geen antwoord en na nog een paar oogenblikken geluisterd te hebben, fluisterde de vrouw zonder het ministe gevoel: „Het lijkt we wel dat Chan d'r geweest is. Dat gele katje heeft klauwen.En nou ga jij naar binnen, Amos of „Vervloekt!" viel de schipper haar in de rede. „Wat is dat?" Het geluid, dat de schipper zoo deed ont stellen. zei Janey Wakinshaw niets, maar zijn zeemansooren wisten onmiddellijk wat het was, het geluid van een riem. die als wrik gebruikt wordt om een boot voort te be wegen. Kapitein Amos vergat, dat hij voor zichtig moest zijn, sprong op, tuurde in de richting van de lagune en zag hoe de boot, waai- hij en Janey mee naar het eiland ge komen was, naar den andere kant van de la gune voortbewogen werd door een eenzamen roeier, die achterin stond. Eerst dacht hij, dat het de gewonde Kanaka was, die naar het schip terug ging, maar nog terwijl zijn lippen zich tot en woesten vloek vormden, drong de waarheid tot hem door. „Mijn God!" riep hij. „We worden van de ouwe „Miller" afgesneden". Hij brak uit de boschje te voorschijn en zette het op een loopen naar den binnensten rand van de lagune. Maar hij had nog geen paar meter geloopen, toen in de lagune een geweer knalde. De schipper hoorde den kogel langs zich heen fluiten en liet zich voorover vallen. „De vervloekte schutter!" gromde hij tegen Miss Wakinshaw, die op handen en voeten, zonder op de kruipende beesten te letten, naar hem toegekropen kwam. Hij heeft ons onder schot". „Ja", zei Miss Janey. „Het ziet er niet zoo lollig uit. Maar wat is die kerel in de boot eigenlijk van plan? Het lijkt wel, of hij recht op de Dusty Miller" afgaat". „Verdraaid!" zei de schipper, wat het be gin was van een duistere tirade, waaruit Miss Janey meende op te maken, dat hij dacht, dat het in de bedoeling van den onbekenden man lag om de Dusty Miller" in bezit te nemen. „Maar die Kanaka's van jou „Kanaka's zijn zoo mak als schapen als er maar een man is, die weet hoe de baas over ze te spelen. Ofschoon ik nog nooit van een Chinees gehoord heb, die Hij hield op daar de onbekende de „Dusty Miller" bereikt had en een halve minuut later weerklonk er duidelijk een stem met een ge biedenden klank over het water, die bevelen aan het uitdeelen was. ,Dat lijkt me geen Chinees", zei Janey Wakinshaw. „Ne-ee! Maar wat is die kerel in vredesnaam van plan?" Een paar minuten later wist hij het. Over de maanverlichte lagune kwam het geluid van een lier en het gerinkel van een ketting, die door het kluisgat getrokken werd. ,Dat lijkt net, of ie het anker gelicht heeft. Mijn kop eraf, als hij haar niet mee de zee op neemt". Toen de waarheid hiervan tot Miss Wakin shaw doordrong, liet hij zich gaan in een on- dwongen taaltje, grootendeels samengesteld uit het gemeene slang van haar geliefkoosde verblijfplaatsen uit de onderwereld en veel te schilderachtig en krachtdadig om weerge geven te worden, waar kapitein Amos de grootste helft van verstond, terwijl het geheel hem verstomd deed staan. Er was geen fan tasie-woord, dat in de sloppen van New-York, Chicago en San Franciso uitgevonden was, om een dwaas of een achterlijken idioot aan te duiden, dat niet op hem van toepassing ge bracht werd, met een nadruk, die hem de waarheid van alles deed inzien en toen ze daarmee klaar was, zei Miss Winkinshaw dat gene waar het eigenlijk op aan kwam. (Slot volgt). Z. K. H. Prins Bernhard bracht Zaterdagmorgen in verband met den vlieg wedstrijd om den Zilveren Vleugel der Amsterdamsche Aerc Club een bezoek aan Schiphol. De Prins laat zich de route uitleggen Een snapshot van den districts-jamboreedag, welke Zaterdag te Leiden als propaganda voor de a.s. Wereld-jamboree werd gehouden Minister Slotemaker de Bruïne woonde Zaterdagavond in het Concertgebouw te Amsterdam de eerste opvoering van het muziekfeest „Maneto" bij. Naast den minister, wethouder Boekman H. K. H. Prinses Juliana heeft Za- terdagteBaarn het Koningin Emma- monumentonthuld. Na de plechtigheid legden H. K. H. Prinses Juliana en Z.K.H. Prins Bern- hard bloemen aan den voet van het gedenkteeken De minister van Binnenlandsche Zaken, Z. Exc. mr. J. A. de Wilde, heeft Zaterdag In het gebouw der Tweede Kamer da zitting der Staten Generaal officieel gesloten. Een overzicht tijdens de plechtigheid De burgemeester van Uitgeest, de heer J. M. van Roosmalen, die met ingang van 1 Juli a.s. eervol ontslag uit zijn functie heeft gevraagd De bemanning van het Ned. s.s. .Andra", dat in de Spaan* sche wateren in den grond werd geboord, is, na haar vrijheid herkregen te hebben, Zaterdag te Rotterdam terug gekeerd. De aankomst aan het D.P.-station

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1937 | | pagina 14